AM_2008_1_003

Page 1

België-Belgique PB Berchem 1 - 2de afd. 8/2564

magazine DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN ARBEID EN MILIEU VZW • JAARGANG 2008 • NR 1 • JAN - FEB - MRT

• Mobiliteit: Slimme kilometerheffing • MVO en prijzen voor bedrijven • Klimaatconferentie in Bali • Te gast: Bart Martens

Afgiftekantoor: 2600 Berchem 1 - 2de afd. • Erkenningsnummer: P209314 Afzender: A&M, Statiestraat 179, 2600 Berchem

ARBEID

&

MILIEU

1


INHOUD

is een driemaandelijkse uitgave van “Arbeid & Milieu” vzw Statiestraat 179 - 2600 Berchem Tel. (03) 218 74 72 secretariaat@a-m.be • www.a-m.be Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar.

Inhoud

Redactie: Statiestraat 179 - 2600 Berchem Druk: De Wrikker Lay-out: www.x-oc.com Cartoons: Arnout Fierens Foto cover: Ik Kyoto (BBL)

Redactioneel Opwaaiend stof

Arbeid & Milieu Magazine is een initiatief van “Arbeid & Milieu” vzw. “Arbeid & Milieu” vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M Magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, columns en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M Magazine kost € 15. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rekeningnummer Fortis 001-1495955-97, met vermelding ‘Abonnement 2008’. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst. Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M Magazine? Contacteer ons op tel: 03/218.74.72 of e-mail secretariaat@a-m.be

3 4

In beweging De milieubeweging in actie

8

Bedrijfsdossier Prijzen uitgereikt aan bedrijven: kritische reflectie Document MVO

12

VU: Anton Gerits Statiestraat 179 - 2600 Berchem Arbeid & Milieu Magazine is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt. De redactie is niet gebonden door de inhoud van de opgenomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

2

ARBEID

& MILIEU

14

Beleid Slimme kilometerheffing Klimaatverandering Verslag Bali

17 20

In beeld Fotoverslag Klimaatmanifestatie 8/12

“Arbeid & Milieu” vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen “Arbeid en Milieu Nieuws” uit. Redactieraad: Dietmar Bosmans, Peter Bostyn, Bram Claeys, Annick Clauwaert, Timothy De Clerck, Dominique Kiekens, Danny Jacqmot, Karin Mels, Thijs Calu, Kris Van Eyck, Ellen Van Hertbruggen, Anton Gerits, Tom Willems.

Thijs Calu

Anton Gerits

Te gast Bart Martens

22

Van groene huize Friends of the Earth

26

Onbegrip Win-win

27


REDACTIONEEL

Opwaaiend stof Met een stofmasker het verkeer in

In het vorige redactioneel schreef Valerie nog dat ze zelf de daad bij het woord wilde voegen, en daarom een ploeg van energiesnoeiers in het Kortrijkse ging coördineren. Ook bij Wendy begon het te kriebelen, en zij staat ondertussen voor de klas in een Brusselse school. Wij wensen hen het allerbeste in hun nieuwe job. Ondertussen is het secretariaat opnieuw ‘bemand’, zowel letterlijk als figuurlijk. Mannen aan de macht (tenminste hier op kantoor toch) Thijs en ik gaan ons niet uitgebreid voorstellen. Kom naar een van onze komende activiteiten, dan leer je ons vanzelf kennen. Surf even naar onze bijgewerkte website www.a-m.be. Daar vind je een bijgewerkte kalender van waar Arbeid en Milieu zich dit voorjaar zoal mee bezig houdt.

V

Veranderingen doen stof opwaaien. Net zoals het dichtslibbende wegverkeer. We hebben het de voorbije maand weer aan den lijve moeten ondervinden, de alarmdrempels voor fijn stof werden meermaals overschreden. De noodmaatregelen van het smogalarm werden weer van kracht. En dit weekte opnieuw heel wat reacties los op, zowel in de straat als in de pers. Ik citeer even mijn buurman, die terstond twee vragen op mij afvuurde afgelopen weekend, nadat ik hem verteld heb waar ik nu werk: “Helpt dat nu echt, die 90 km/u maatregel op autosnelwegen? En hoe zit dat nu met die boetes, moet ge die nu betalen of niet?” Op de eerste vraag dacht ik het antwoord te kennen, tot ik vanmorgen in de krant een artikel las waardoor ik mijn mening enigszins moet bijstellen. Uiteraard helpen alle beetjes om de uitstoot van fijn stof terug te dringen, maar dergelijke maatregel blijft een pleister op een houten been. Zonder structurele maatregelen zal het aantal dagen smogalarm immers alleen maar toenemen. Vroeger keek een mens uit naar stabiel weer met zonnige en windstille dagen. Maar vandaag koesteren we dat allang niet meer. Want eigenlijk is fijn stof gewoon een nieuwe ‘stille doder’ zonder dat we het ons ten volle beseffen. In de medische wereld is er eensgezindheid dat fijn stof bijzonder nefast is voor onze gezondheid, en mee aan de basis ligt van de vele kankers waar we toch zo voor huiveren. Nee, mijn besluit staat vast. Volgend weekend ga ik een set zuurstofmaskers kopen. Deze zomer komen mijn kinderen alleen nog buiten met zo een masker op hun kop! Ook de milieubeweging trekt al langer aan de alarmbel, en doet voorstellen om de uitstoot van het verkeer terug te dringen. Verder in dit magazine kunt u daar trouwens een artikel over lezen. Tot hier toe vonden hun voorstellen weinig gehoor bij politici. Dat komt waarschijnlijk omdat een aantal structurele maatregelen die nodig zijn om het fijn stof van het verkeer terug te dringen een gedragswijziging inhouden en daardoor moeilijker te verkopen zijn aan de kiezer. Het terugdringen van het gemotoriseerd wegverkeer, het optrekken van de taksen op dieselbrandstof, een permanente snelheidsverlaging op álle wegen, het verpicht maken van een roetfilter, stimuleren van zuinige wagens, zwaarder belasten van de zware 4×4,…, allemaal maatregelen die op korte termijn kunnen leiden tot een spectaculaire ver-

betering van de luchtkwaliteit. Maar hier is politieke moed voor nodig, en blijkbaar is dat tegenwoordig een schaars goed. Gelukkig beweegt er wat op het Europese niveau en verplicht de Europese regelgeving de lidstaten om meer te doen, dan ze uit eigen beweging zouden doen. Toch heeft de Vlaamse minister president ons vorige maand verrast, met de aankondiging dat Vlaanderen samen met Nederland een systeem van rekeningrijden wil invoeren. Over de modaliteiten en begeleidende sociale maatregelen is nog weinig geweten. We hopen dat Vlaanderen, naar Nederlands voorbeeld, het maatschappelijk debat hierover vlug opstart. Maar eigenlijk zou het proces andersom moeten verlopen: eerst een maatschappelijk debat, nadien de politieke beslissing. We hebben helaas al veel tijd verloren. Volgens goede Belgische traditie, wordt pas ingegrepen als het één voor twaalf is. Even terugkeren naar mijn buurman, aan wie ik uiteraard antwoordde dat de snelheidsbeperking een goede maar onvoldoende maartregel is. Maar volgens Oscar van den Boogaerd, schrijver en auteur van dat bewuste artikel, zou zelfs die tijdelijke maatregel van 90 km/u op autosnelwegen nauwelijks helpen. Want kennelijk houdt slechts een minderheid zich aan deze regel. Sterker nog, Oscar is meermaals toeterend van de weg gedrukt omdat hij zich aan die snelheidsbeperking hield.. De auteur heeft zich blijkbaar zodanig geërgerd aan zijn collega’s automobilisten dat hij beslist heeft om bij het volgende smogalarm liever thuis te blijven. Niet zozeer om het milieu te sparen, maar om zich niet meer te hoeven ergeren aan het egoïsme op de weg. Weggebruikers die het kiespubliek vormen voor de ministers die binnenkort herverkozen willen worden. Je zou voor minder terugdeinzen, om doortastend op te treden ... Oh ja, die vraag over de boetes heb ik nog niet beantwoord. Wel, zo nu en dan bekruipt mij het gevoel om mijn hele hebben en houden bijeen te pakken, en de grens over te steken, naar Nederland. Niet omdat je daar joints mag opsteken zonder de wet te overtreden, maar wel omdat bepaalde zaken daar nu eenmaal rationeler aangepakt worden dan in Vlaanderen. En die plaatselijke Oost-Vlaamse rechter die beweerde dat de smogboetes niet rechtsgeldig zouden zijn omdat het woord ‘smog’ niet tot de verkeerswet behoort, deed dat trek-nu-naar-Holland gevoel weer in mij opkomen. Ben ik een landverrader? Nee, natuurlijk niet, ik houd van dit land en zijn bewoners. Maar, Dames en Heren politici, bestuur dit land a.u.b. eens met een visie die verder reikt dan de volgende verkiezingsdatum en beschouw het als jullie verantwoordelijkheid om een draagvlak te creëren voor de vele veranderingen die noodzakelijk zijn voor het behoud van ons leefmilieu. Anton Gerits coördinator Arbeid en Milieu, 25 februari 08

ARBEID

&

MILIEU

3


IN BEWEGING

Debat

‘De milieubeweging in actie’ 29 november 2007, BBL Brussel Milieubewegingen en vakbonden hebben alvast één ding gemeen: ze voeren actie. Maar… vinden ze elkaar? Bestaat er een samenwerking wanneer de milieubeweging zich globaal of lokaal manifesteert? Over dit thema organiseerde Arbeid en Milieu een rondetafelgesprek met de volgende deelnemers: vertegenwoordigers van de 3 representatieve Belgische vakbonden, medewerkers van de BBL en vertegenwoordigers van Greenpeace en Friends of the Earth.

H

Het globale niveau

De ecologisten pleiten enerzijds voor invoering van REACH: een systeem voor Registratie, Evaluatie en toelating van CHemische stoffen in de Europese unie. Anderzijds staan zij ook aan de poorten van een bedrijf waar zij opkomen voor de afbouw van steenkoolcentrales of industriële activiteiten waarbij chloor gebruikt wordt. In de omgang met chemische stoffen zijn werknemers meermaals het slachtoffer van een vorm van milieuvervuiling. Hier lopen de belangen van de milieu- en de arbeidersbeweging parallel aangezien veiligheid en gezondheid op het werk een stokpaardje is van de vakbond. Zolang de milieubeweging geen bedrijf viseert, voelen de werknemers zich niet bedreigd in hun werkgelegenheid. Beide organisaties maken op dit niveau afspraken die de werking van het comité, de ondernemingsraad of de syndicale afgevaardiging in de onderneming overstijgt. De milieubeweging contacteert hiervoor

Karen Janssens, campagnemedewerker klimaat en energie bij Greenpeace België stelt een verschuiving vast. “De milieubeweging werkte in het verleden vooral samen met de vakbonden om eigen doelen te bereiken. Nu groeien beide partijen zowel op globaal als lokaal niveau naar elkaar toe.” Hoe grootschaliger de milieubeweging werkt, hoe meer ze samenwerkt met de vakbond. Daartegenover staat dat lokale acties wel eens tot spanningen tussen de vakbonden en de ecologisten kunnen leiden.

de beleids- of milieuverantwoordelijken van de vakbond die het zich kunnen permitteren om op een meer abstract niveau te denken. In tegenstelling tot vakbondsactivisten op het lokaal niveau brengen zij hun job hierdoor niet in gevaar. Op het globaal niveau stellen we dus vast dat de milieubeweging en de vakbonden elkaar vinden in thema’s die: • de werkgelegenheid in een concreet bedrijf niet bedreigen • met de beleids- of milieuverantwoordelijken van de vakbonden besproken kunnen worden • de vakbond niet vreemd zijn, zoals bij REACH en veiligheid en gezondheid op het werk

Het lokale niveau Aan de poort in Ruien Op het lokale niveau echter lijken de belangen eerder tegengesteld. Neem het voorbeeld van de steenkoolcentrales die een erg hoge CO2-uitstoot kennen. De milieubeweging ijvert voor investeringen in alternatieve energie zodat de uitstoot van CO2 vermindert. De ecologisten zetten hun wensen kracht bij door een protestactie voor de poorten van de steenkoolcentrale in Ruien. ‘Als we de klimaatverandering willen tegengaan, is het absurd elektriciteit te produceren op basis van steenkool’ zegt Greenpeace. Deze ouderwetse energievorm, zo vertelt de milieubeweging, is verantwoordelijk voor 10% van de CO2 uitstoot. De actie viel niet in goede aarde bij de werknemers omdat zij vreesden voor hun job. Bij de onderhandelingen bleek tot grote verbazing van de vakbondsvertegenwoordigers dat Greenpeace erin slaagde om de agressie bij de werknemers te keren! Eenmaal de ecologisten de kans kregen om de werknemers in te lichten, konden zij rekenen op hun begrip en bleek er een gedeelde verantwoordelijkheidszin te ontstaan. Tessenderlo Chemie Maar dit succesverhaal is eerder een uitzondering. Toen Greenpeace ijverde aan de fabriekspoorten van Tessenderlo Chemie voor een stopzetting van de industriële chlooractiviteit, zagen de werknemers hun werkgelegenheid opnieuw bedreigd. De argwaan tegenover de milieuactivisten was zo groot dat politie tussen beide moest komen om de activisten tegen de werknemers te beschermen. De wereld is eindig. Zo stelt de milieubeweging. Uiteindelijk zullen de

4

ARBEID

& MILIEU


IN BEWEGING

meest vervuilende activiteiten vervangen worden door een propere en technologische hoogstaande productie. Is het vandaag niet, dan wel morgen. Maar waar zullen de werknemers, de achterban van de vakbonden, morgen werken? Welk alternatief is er voor hen? Want tot voor kort bestond de baan voor het leven. We studeerden, gingen werken en bleven in hetzelfde bedrijf. We zouden de naam A&M niet waardig zijn, mochten we er niet naar streven de sociale en ecologische noden op elkaar af te stemmen. Hoe pakken we dit nu het best aan? Ongewenste gasten Milieuactivisten kondigen hun lokale acties momenteel niet aan. Plots ziet de syndicaal afgevaardigde zich geconfronteerd met activisten die pleiten voor een sluiting van een deel, dan wel niet het gehele bedrijf. Een delegee is daarom niet op de hoogte van de mogelijkheden omtrent technologische vernieuwing of alternatieve productiewijzen. Ze hebben geen zicht op mogelijke jobcreatie omdat er geen informatiestroom bestaat tussen de milieu- & de sociale beweging op het lokale niveau. Daar kan aan verholpen worden. Communicatie In een ideale wereld spelen de ecologisten de lopende dossiers door aan de vakbonden. Op hun beurt kunnen de bonden eventuele problemen voorzien en een strategie bepalen omtrent werkgelegenheid. Hoedanook, communicatie tussen beide partijen bleek in het verleden de uitvalsbasis voor een verrassende samenwerking.

Delhaize wil zoveel mogelijk duurzame producten aanbieden en de werknemers zijn daar fier op. Toch biedt de winkelketen gloeilampen aan. Greenpeace maakte zowel werkgever als werknemers hierop attent. Na een actie verbond de keten zich ertoe tegen 2010 de gloeilampen te vervangen door spaarlampen. De werknemers die het laatste jaar intern veel hoorden over het duurzame imago van Delhaize, vonden dat de keten de daad net zo goed meteen bij het woord kon voegen.

werknemers zich gaan afvragen of hun jobs werkelijk bedreigd zijn door ecologische verbeteringen binnen hun bedrijf.

Nieuwe werkgroep U ziet, stof genoeg voor een vurig debat. De plek bij uitstek om de koppen bij elkaar te steken is (zeg nu zelf) Arbeid & Milieu. Op dit platform zullen in de eerste plaats de tegenstellingen op het lokale niveau besproken worden. Op 29 januari starten we met een eerste vergadering van het ‘InterSYndicaal MilieuOverleg’(ISYMO) waar de milieubeweging en de vakbonden informatie uitwisselen over hete hangijzers terwijl A&M verkoeling kan bieden binnen een probleemoplossend kader. Wordt vervolgd… Dominique Kiekens voorzitter Arbeid en Milieu

Tweehonderd Greenpeaceactivisten bouwen een muur voor het gebouw van de Europese Visserijraad in Brussel

Correcte informatie Correcte informatie is voor werknemers moeilijk te verkrijgen in het bedrijf. Het management zet de werknemers ecologisch al eens op het verkeerde been of de informatie is eenzijdig. Daarom is het erg belangrijk dat beide bewegingen gegevens uitwisselen. Ook wat Kyoto betreft krijgen werknemers dikwijls gekleurde informatie. Met technologische innovatie vermindert een bedrijf de CO2 uitstoot en verbetert het zijn concurrentiepositie. Ondanks deze voordelen willen vele bedrijven vasthouden aan verouderde productieprocessen. Dit gaat gepaard met een ontzettende kost aan emissierechten en een technologische achterstand. Als dit duidelijk is, kunnen

ARBEID

&

MILIEU

5


BEDRIJFSDOSSIER

Wildgroei aan prijzen voor bedrijven Duurzaam ondernemen zit in de lift. Althans, dat zou een conclusie kunnen zijn uit de ‘boom’ aan prijzen voor bedrijven die een duurzaam beleid voeren. Betekent dit echter dat deze bedrijven op alle vlakken steeds even duurzaam bezig zijn? Betekent de regen aan prijzen dat er effectief een trend is naar meer duurzaamheid in ondernemingen? Arbeid & Milieu zocht het uit en deed een kritische doorlichting van enkele winnaars en genomineerden. Als opwarmer een korte lijst van verschillende prijzen die (minstens voor een onderdeel) betrekking hebben op duurzaam ondernemen. De lijst gaat van regionale, over sectorale tot nationale en Europese prijzen. Naast de prijzen die jaarlijks terugkeren zijn er nog enkele prijzen die alleen vorig jaar werden uitgereikt.

E

Er vallen ongetwijfeld nog veel meer prijzen te verdienen, maar hier is alvast een topje van de ijsberg: • Prijs mobiele onderneming: Prijs voor het bedrijf dat het meeste aandacht besteedt aan duurzame mobiliteit. Georganiseerd door het Instituut voor Mobiliteit (Universiteit Hasselt), Mobiel 21 en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Laatste winnaars: Volvo Cars Gent en Bond Moyson. www.prijsmobieleonderneming.be

• Prijs voor het Beste Rapport Duurzaam Ondernemen: Prijs voor het bedrijf dat het best rapporteert over hun activiteiten inzake duurzaam ondernemen en dit rapport ook publiceert. Georganiseerd door het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, Business & Society Belgium en de ICHEC Entreprises. Laatste winnaar: Fortis www.ibr-ire.be/ned/nieuws_milieurapport.aspx • Green Award autosalon: Prijs die dit jaar voor het eerst werd uitgereikt op het autosalon door de automobielfederatie Febiac. Het is een prijs die wordt uitgereikt aan diegene die de beste inspanningen doet inzake milieuvriendelijkheid op het vlak van communicatie. Winnaars: Febelauto (in de categorie niet-constructeurs) en Ford (in de categorie constructeurs). • Belgische Energie en Milieuprijs: Hier vallen 3 individuele, 6 institutionele en 6 speciale prijzen te winnen. Een greep uit de winnaars van de laatste editie: Walter Bosmans (EnergieCoach Electrabel: Eco-manager award), Colruyt (Business Environment Award 2007), Renogen (Business Energy Award 2007), … www.eeaward.be • Belgische Milieuprijs: Een initiatief van de Belgische werkgeversorganisaties VBO, VOKA – VEV, de UWE en Beci. Deze prijs bekroont Belgische bedrijven voor bijzondere inspanningen op milieuvlak. Laatste winnaars: AGC Flat Glass Europe (1e prijs), Alpro NV (2e) en Fonval SA (3e). www.milieuprijs.be • De Europese business awards voor het milieu: Deze 4 awards worden om de 2 jaar uitgereikt aan bedrijven die een milieuvriendelijke bedrijfspolitiek voeren en die in vele gevallen pionier zijn voor hun sector. Laatste winnaars: Sotral SpA (Management Award; Italiaans), Windsafe Ltd en DTS OABE SL (Product Award; Brits en Spaans), Volkswagen AG (Proces Award; Duits) en iD-L inspired innovations en YIT Rakennus Oy (International cooperation Award; Nederlands en Fins). www.ibr-ire.be/ned/nieuws_milieurapport.aspx • Nuon Generation Award: Prijs voor het bedrijf met het meest duurzame energiebeleid, uitgereikt door Nuon. Vorig jaar voor het eerst uitgereikt aan Colruyt. www.nuongeneration.be

6

ARBEID

& MILIEU


BEDRIJFSDOSSIER • Milieu Award en Energy Saving Award batibouw: Winnaars 2007: Ecobati uit Herstal (Milieu Award) en Megaman (Energy Saving Award). www.batibouw.com • Award duurzaam ondernemen: Deze awards worden uitgereikt door Open Bedrijvendag in samenwerking met OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij. Laatste winnaars: ASAP Photographic Services (kleinste ondernemingen), Flam (middencategorie) en Ecover (grote ondernemingen + algemene award Duurzaam Ondernemen 2007). • Vlerick Angels Acknowledgement: Initiatief van de masterstudenten aan Vlerick Leuven Gent Management School. De prijs bekroont een bedrijf dat een voorbeeldfunctie vervult op het vlak van Corporate Social Responsability (CSR). CSR staat voor sociaal verantwoord ondernemen waarbij de aandacht gaat naar het welzijn van zowel de werknemers, de omgeving, de consumenten, het milieu als de aandeelhouders van het bedrijf. Laatste winnaar: Alpro Soya. • Be fair award: Prijs waarmee de federale overheid nieuwe projecten voor eerlijke handel wil belonen. Laatste winnaars: Mondoh en webwinkel Ethicstore. www.befair.be • Bio – Award: Prijs voor diegene die ‘bio’ het beste in de kijker heeft gezet of vooruit heeft geholpen. Laatste winnaar: Vrije Basisschool Vroenhof uit Kumtich. Een (onvolledige) waslijst aan prijzen dus. Sommige bedrijven mogen ongetwijfeld terechte winnaars genoemd worden. Andere deden ons echter de wenkbrauwen fronsen. Hieronder bespreken we enkele winnaars die op zijn zachtst gezegd enige nuancering verdienen. Green Award versus Ford Kuga Neem nu bijvoorbeeld de Green Award op het autosalon. Die prijs ging naar Ford (bij de constructeurs) voor hun milieuvriendelijkheid op het vlak van communicatie. Terwijl men met de relatief lage CO2 uitstoot van hun nieuwe Ford Focus model - de Ford Econetic - pronkt (114g/km), stelt Ford op dezelfde stand ongegeneerd hun nieuwste CO2 monster, de Ford Kuga (SUV) voor. De uitstoot van die wagen wordt nergens vermeld maar het staat vast dat de uitstoot van deze 4x4 niet gering zal zijn. Milieuvriendelijkheid op het vlak van communicatie? Test het zelf op www.ford.be en vul in de zoekopdracht de zoektermen ‘CO2 Ford Econetic’ in. Probeer daarna hetzelfde met de termen ‘CO2 ford Kuga’... . Enerzijds kan Ford niet hard genoeg roepen over de lage uitstoot van hun nieuwe Focus, anderzijds verbergen ze angstvallig informatie rond de uitstoot

van hun nieuwe 4x4. Wat Febiac bezielde om de prijs voor milieuvriendelijkheid in de communicatie aan Ford te geven is ons alvast een raadsel.

Ford Kuga: de nieuwe CO2 kampioen van Ford

Beste rapport duurzaam ondernemen voor investeringen in sociale wanpraktijken, milieuvervuiling en militair geweld De prijs voor het beste rapport duurzaam ondernemen werd laatst gewonnen door Fortis. Een goed rapport is één zaak, duurzaam ondernemen echter iets anders. Volgens Netwerk Vlaanderen, dat vorig jaar een dossier maakte over acht bankgroepen en hun verontrustende investeringen, investeert de bank vaak in minder ethische en duurzame projecten. Zo heeft Fortis voor 4.200.000 dollar aandelen bij Wal-Mart, een bedrijf dat onder andere vakbondsinformatie censureert en vakbondsleden ontslaat. Daarnaast bezit Fortis ook een pak aandelen bij Freeport McMoran. Dit bedrijf baat onder andere de meest vervuilende mijn ter wereld uit, de gasbergmijn op het eiland Papoea. “De rivierdelta in het laagland waar het sediment van het mijnafval achterblijft, werd weleer als een habitat met één van de hoogste soortenrijkdom ter wereld beschreven. Nu is het ecosysteem er volledig vernield.”, schrijft het Indonesisch Ministerie voor milieu hierover. Dagelijks stort Freeport 230.000 ton vervuild steenpuin in de Aghawagon rivier. Ook investeringen in militair geweld schuwt de bank niet. Ze bezit immers voor 7.400.000 dollar aan aandelen in wapenproducent EADS. Een filiaal van dit bedrijf, Eurocopter, werkte samen met India aan gevechtshelikopters die geleverd worden aan Birma, Soedan en Nepal, stuk voor stuk gebieden waar het geweld tegen burgers hoogtij viert. Investeren in EADS is met andere woorden gelijk aan het ondersteunen van dictatoriale regimes en burgeroorlogen.

ARBEID

&

MILIEU

7


BEDRIJFSDOSSIER Duurzaamheid en Electrabel: hand in hand? Een ander controversieel voorbeeld is de Belgische Energie- en Milieuprijs, onder andere laatst gewonnen door een zogenaamde ‘EnergieCoach’ van Electrabel. Ten eerste valt bij deze lijst meteen de lijst met sponsors op, waaronder Electrabel zelf, wat meteen vragen doet stellen bij de onafhankelijkheid en neutraliteit van deze prijs. Daarnaast is het verhaal rond Electrabel ondertussen genoegzaam bekend. Nog onder het gecontroleerd systeem van vóór de vrijmaking van de Belgische energiemarkt werd besloten om de kern- en steenkoolcentrales versneld af te schrijven, De Belgische gezinnen en professionele klanten hebben daar jarenlang, via de elektriciteitsfactuur, toe bijgedragen. Nu de markt is vrijgemaakt en deze centrales volledig zijn afgeschreven, geniet de klant niet van dit voordeel. Integendeel, de winsten van Electrabel zijn spectaculair gestegen, terwijl steeds meer klanten kampen met betalingsproblemen. Ook blijven de investeringen van het bedrijf in Hernieuwbare energie beperkt. Suez (eigenaar van Electrabel) is er vooral op uit om zijn marktpositie in België te beschermen tegen mogelijke nieuwkomers en lukt hier aardig in. Dit gedrag kan moeilijk geplaatst worden onder de brede noemer van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. ‘Electrabel biedt toch ook groene stroom aan?’, hoor je sommigen dan als tegenargument gebruiken. Maar als we de zogenaamde ‘groene stroom’ van Electrabel naderbij bekijken, blijkt deze niet zo ‘groen’ te zijn als ze ons voorhoudt. Het grootste deel van die ‘groene’ elektriciteit wordt immers geproduceerd door de bijstook van biomassa in verouderde steenkoolcentrales, die een niet zo hoog rendement hebben en die via de verbranding van steenkool nog altijd veel CO2 uitstoten. Deze bijstook verlengt zelf de levensduur van centrales, die omwille van klimaatredenen liefst zo snel mogelijk vervangen zouden moeten worden. Bovendien rekent het bedrijf zelfs een bijdrage voor groene stroom aan op de energiefactuur van de klant! Greenwashing Praktijken van dergelijke bedrijven worden ook wel eens ‘greenwashing’ genoemd, het aanmeten

‘Worst Greenwash Award’, prijs voor de onderneming die het slechtst scoorde inzake greenwash

8

ARBEID

& MILIEU

van een vals groen imago door flitsende slogans en campagnes met verwijzingen naar het milieu of duurzame ontwikkeling om zo nietsvermoedende milieubewuste consumenten om de tuin te leiden. Vaak wordt daarbij slechts één aspect van de bedrijfsvoering (waarop men goed scoort) belicht, terwijl het globale ondernemingsbeleid onmogelijk te rijmen valt met de principes van duurzaam ondernemen. Dergelijke praktijken zijn natuurlijk onaanvaardbaar. Gelukkig krijgen deze bedrijven het steeds moeilijker om hun ware motieven te verbergen dankzij het werk van vele ngo’s die reeds heel wat bedrijfsstrategieën ontmaskerden als ‘greenwashing’. Een positieve en noodzakelijke trend waaraan wij met dit artikel ook een bescheiden bijdrage willen leveren. Zo werd Saab onlangs onaangenaam verrast met een bezoekje van een deurwaarder in opdracht van Friends of the Earth Europe, wegens het misleiden van de consument met reclame waarin hun auto’s als milieuvriendelijk worden voorgesteld. Ook hier vallen ironisch genoeg prijzen te winnen. Zo reikten de organisatoren van de ‘Worst EU Lobby Award’ (Corporate Europe Observatory, Friends of the Earth Europe, Lobbycontrol en Spinwatch) vorig jaar een additionele award uit, namelijk de ‘Worst EU Greenwash Award’. Die werd gewonnen door het German Atomic Forum voor hun slogan “Germany’s Unloved Climate Protectionists” in een poging om kernenergie te promoten. Enkel kommer en kwel? Mogen we dan geen enkel vertrouwen meer hebben in de wereld van de duurzame prijzen? Natuurlijk wel, sommige bedrijven hebben immers ongetwijfeld meer dan terecht hun award in de wacht gesleept. Toch loont het de moeite om even stil te staan bij de minder duurzame kantjes van sommige bedrijven en erop te wijzen dat ook de organisatoren van duurzaamheidsawards vaak in de val van de greenwashers lopen. We mogen de terechte prijswinnaars niet ontmoedigen door het belonen van enkele ‘winnaars’ die maar wat graag een groen imago zouden krijgen, maar dit jammer genoeg niet verdienen. Waakzaam zijn en kritisch blijven is hier dus de boodschap. Thijs Calu educatief medewerker, Arbeid en Milieu Nuttige links www.mvovlaanderen.be www.kauri.be www.bblv.be www.motherearth.org www.4x4info.be www.ecoscore.be www.schoneauto.be www.bankgeheimen.be www.electrabrol.be www.greenpeace.org/groenestroom www.worstlobby.eu/2007


DOCUMENT

MVO Maatschappelijk verantwoord ondernemen De omstreden en rechtse econoom Milton Friedman beweerde in de jaren zeventig dat de belangrijkste maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen er in bestaat zoveel mogelijk winst te maken. Vandaag zou geen enkele ondernemer die gevleugelde uitspraak in het openbaar voor zijn rekening willen nemen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) als begrip is trendy.

M

MVO en duurzame ontwikkeling Je kan deze trend niet los zien van de roep naar een meer duurzame ontwikkeling op lokaal en globaal niveau.

Alhoewel kinderarbeid is verboden door de Internationale Arbeidsorganisatie, is het nog steeds niet uitgeroeid.

MVO is natuurlijk geen fenomeen dat pas de laatste jaren opgeld doet. Aan het einde van de 19de eeuw waren er bedrijven die bekend stonden om hun sociaal ondernemerschap en die zich het lot van hun werknemers aantrokken. Het sociaal ondernemerschap baadde in die chaotische en ellendige context in een sfeer van verstikkend paternalisme. Want zelfs de meest verlichte ondernemers liepen niet echt warm voor de uitwerking van de sociale wetgeving. Sindsdien is er natuurlijk veel gebeurd. Na de vernietigende Tweede Wereldoorlog kwam een sterke economische groei op gang1. In die dynamiek van verhoogde productie en productiviteit installeert zich de zogenaamde “welvaartsstaat, die een hoog consumptiepeil en een degelijke sociale zekerheid nastreeft. De sociale zekerheid en de spectaculaire groei van de economie na de Tweede Wereldoorlog vervingen dus- en gelukkig maar – de paternalistische initiatieven van de “verlichte” werkgevers.

Vanaf 1973 gaat het mis. De economische motor gaat sputteren: de geleidelijke veralgemening van de na-oorlogse technologische vernieuwingen leidt tot een verscherping van de concurrentie, de prijzen van grondstoffen en energie schieten de hoogte in, de industrie gaat gebukt onder een groeiende overcapaciteit, de stijgende lonen drukken op de winsten, de inflatie swingt de pan uit. Wat we vandaag “globalisering” noemen is te beschouwen als een onderdeel van het antwoord op die economische crisissituatie. Ondernemingen gingen in toenemende mate opereren en concurreren op wereldschaal, op zoek naar goedkope grondstoffen, goedkopere arbeidskrachten en nieuwe afzetmarkten. Het globaliseringsproces wordt onder andere gekenmerkt door een toename van de internationale handels- en investeringsstromen, de internationalisering van productieprocessen, een trend naar deregulering, en de groeiende rol van de internationale financiële markten in de financiering van ondernemingen. Samengevat: het tot stand komen van een echte wereldmarkt voor een toenemend aantal goederen en diensten, en bijgevolg de organisatie van de concurrentie op wereldschaal. Het is in deze context dat de roep naar een duurzaam internationaal ontwikkelingsbeleid luider wordt. Een duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van alle mensen, zonder de mogelijkheden van de volgende generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen. In een duurzaam ontwikkelingsmodel is de economie afgestemd op de behoeften van mensen, wordt de milieuverloedering een halt toegeroepen en neemt de strijd tegen de sociale ongelijkheid een centrale plaats in.

1

Dit werd mogelijk gemaakt door een samenhang tussen verschillende oorzaken. Voor Europa en Japan is de heropbouw van de infrastructuur de overheersende bekommernis, maar na vijf jaar ontbering is er ook een enorme behoefte aan consumptiegoederen. Om aan deze behoeften te voldoen zijn veel arbeidskrachten nodig, de werkgelegenheid in de industriële sectoren neemt snel toe. De techniek – ontwikkeld en gebruikt in de oorlogsindustrie- wordt nu aangewend binnen andere industriële sectoren. Automatisering en een strenge arbeidsdeling wordt versterkt doorgevoerd. Dit alles leidt tot een snelle stijging van de productiviteit. De economie had bovendien behoefte aan een grote afzet; daarom moesten de arbeiders ook consumenten worden. De loonstijgingen zorgen ervoor dat de werknemers de producten die ze produceren gedeeltelijk ook zelf kunnen consumeren.

ARBEID

&

MILIEU

9


DOCUMENT

Dow Chemical, de chemiereus die Union Carbide overnam, heeft 20 jaar na de ramp de fabrieksterreinen en vervuilde omgeving nog steeds niet gesaneerd.

Tegen de achtergrond van deze waardevolle doelstellingen kan men uiteraard niet voorbijgaan aan een aantal negatieve maatschappelijke en ecologische invloeden van ondernemingen. De vele gevallen van schendingen van de mensenrechten door multinationale ondernemingen en de milieuschandalen die aan het licht komen zijn daarbij enkel de meest in het oog springende. Voorbeelden in overvloed: de explosie van de pesticidenfabriek Union Carbide in Bhopal, de olieramp met de tanker Exxon Valdez in Alaska, de praktijken van de textiel- en sportartikelenindustrie waar uitbuiting en kinderarbeid gedurende een bepaalde periode schering en inslag waren. Om nog maar te zwijgen over de intriges van de tabaksindustrie, het zoete broodjes bakken met dictatoriale regimes, enz… Een echte duurzame ontwikkeling is niet mogelijk als de ondernemingen daarin hun verantwoordelijkheid niet opnemen. MVO is dus vooral te begrijpen als de bijdrage van bedrijven aan duurzame ontwikkeling, waarbij de drie belangrijkste dimensies ervan (mens, milieu, economie) in de bedrijfsvoering tot hun volle recht komen. Op welke manier bedrijven er toe kunnen gebracht worden die bijdrage te leveren is dan natuurlijk een belangrijke vraag. Vrijwillige gedragscodes en labels De vele mistoestanden waarbij multinationale ondernemingen betrokken waren, leidden er in de jaren zeventig toe dat men ging pleiten voor gedragscodes voor –vooral- multinationale ondernemingen. Tot de eerste met internationale draagkracht behoren de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de IAO Tripartiete Verklaring van Principes betreffende Multinationale Ondernemingen en Sociaal Beleid. Vanaf de jaren negentig schieten standaarden en normen voor de bedrijfsvoering als paddestoelen uit de grond. Het aantal labels dat zich toelegt op één of meerdere aspecten van MVO is nauwelijks te overzien. Binnen de muren van het bedrijf ligt de nadruk aanvankelijk op kostenbesparingen door een efficiënter gebruik van grondstoffen en energie, het vermijden van negatieve milieugevolgen, het maken van minder vervuilende producten en het verbeteren

10

ARBEID

& MILIEU

van de arbeidsomstandigheden. Geleidelijk gaat men de bedrijfsactiviteit ook zien als onderdeel van een keten: niet alleen de productieprocessen binnen het eigen bedrijf moeten worden aangepakt, men gaat kijken naar de volledige productieketen. De vele labels zijn doorgaans initiatieven op het vlak van het ketenbeheer. Ook vanuit de financiële wereld werden criteria voor duurzaamheid en ethisch gedrag van bedrijven geformuleerd. Rol van de overheid De gedragscodes over MVO lijden allen aan een aantal tekortkomingen: door het vrijwillig karakter zijn de gebruikte voorwaarden, de certificering, rapportering en controle vaak gebrekkig, ondoorzichtig, en niet onafhankelijk. En bovendien zijn ze nauwelijks afdwingbaar. De vrijwillige initiatieven zijn zonder twijfel nuttig en nodig, maar niet voldoende. Het is in de eerste plaats de overheid die hoogwaardige sociale en ecologische normen moet uitwerken en opleggen. Want binnen een maatschappelijke context waarin de economische concurrentie een heilige koe is, is “maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen” nooit vanzelfsprekend. MVO dreigt regelmatig op de wetten van de markt te botsen. Binnen de vrije markt logica moet MVO immers ook nog economisch verantwoord zijn. Duurzame ontwikkeling op ondernemingsniveau kan in dat verhaal enkel als die bijdraagt tot duurzame winst. MVO kan dan ook geen alternatief zijn voor overheidsregulering of sociaal overleg. Vakbondsvrijheid, sociaal overleg, arbeidswetgeving en het afremmen van de klimaatverandering komen niet tot stand door de spontane marktwerking. MVO mag dan ook in geen geval de sociale, ecologische en economische regels vervangen die de overheid oplegt, of een vrijbrief zijn om die regels naast zich neer te leggen. De overheid moet bovendien in overleg met de sociale partners, NGO’s en andere sociale organisaties een regulerend kader voor MVO-praktijken uittekenen. Een dergelijk kader moet duidelijke en hanteerbare criteria definiëren om de MVO-praktijken, gedragscodes en andere ethische claims van ondernemingen te verifiëren en te beoordelen, het overleg met vakbonden en andere belanghebbenden te waarborgen, bij te dragen tot


DOCUMENT grotere transparantie en te voorzien in mechanismen voor onafhankelijke controle. Rol van de vakbonden Vakbonden komen op voor de rechten van de werknemers en hun gezinnen, die samen het overgrote deel van de bevolking uitmaken. En vechten voor onze rechten, dat doen we eerst en vooral op het niveau van de onderneming. We moeten geen diploma’s of vrijbrieven aan ondernemingen uitdelen. We moeten wel de druk op de ketel houden, en onze rol in het overleg opeisen, want meer duurzaamheid in de bedrijfsvoering is in het belang van alle werknemers, hier en elders. We moeten daarbij uitgaan van onze eigen agenda: wat verwachten wij van ondernemingen op sociaal, economisch en ecologisch vlak? Zo’n vraag maakt natuurlijk geen onderscheid meer tussen de “gewone” en de “duurzame” aspecten van de bedrijfsvoering, maar dat is ook de bedoeling. Voor ons moeten alle aspecten van het bedrijfsgebeuren bijdragen tot sociale, ecologische en economische duurzaamheid. De vakbondsactie met betrekking tot MVO kan je nog het best omschrijven als: arbeiderscontrole, versie 2.0. Energie- en klimaatbeleid wordt meer en meer een strategische kwestie voor bedrijven. Bovendien is de klimaatverandering één van de meest dringende maatschappelijke kwesties. Allemaal goede redenen om in de ondernemingen te pleiten voor een zuiniger energiegebruik. Energie-intensieve bedrijven moeten vandaag reeds energiestudies en energie(besparings)plannen opmaken. De wetgeving voorziet dat het CPBw en de ondernemingsraad over verschillende aspecten van het energie- en klimaatbeleid moeten geïnformeerd worden. Dit is natuurlijk alleen een overzicht van werkthema’s. Het zou ons te ver leiden om voor elk thema de mogelijke leidraden voor de syndicale actie te beschrijven. Om hun afgevaardigden te ondersteu-

Vakbonden brengen MVO in praktijk Uiteraard besteden we vandaag al heel wat aandacht aan de sociale thema’s – in de brede zin van het woord: • de verdediging van de vakbondsrechten • het respect voor het sociaal overleg • veiligheid en gezondheid • arbeidsorganisatie • de kwaliteit van het werk • het respect voor internationale arbeidsnormen en de mensenrechten • diversiteit • de gelijke behandeling van mannen en vrouwen • woon-werkverkeer • opleiding en vorming • de combinatie van arbeid, gezin en vrije tijd • verschillende aspecten van het personeelsbeleid Maar we kunnen ook niet om het milieuvraagstuk heen. Bedrijven die sterk scoren op milieuvlak presteren doorgaans ook beter en zorgen voor duurzame tewerkstelling. Een hoge milieukwaliteit komt alle werknemers ten goede. Vandaag komt het milieubeleid van het bedrijf uitgebreid aan bod in het CPBw. Onder meer • Milieuvergunningen • investeringen in milieutechnologie • de belasting van het milieu door de onderneming • de verwerking van afvalstoffen • de problemen met verontreinigde bodems • de zuivering van afvalwater zijn hier aan de orde van de dag.

nen bij hun syndicaal werk rond al deze thema’s hebben de vakbonden brochures, handleidingen, checklists, actiemateriaal en stappenplannen uitgewerkt. Afgevaardigden kunnen ook rekenen op deskundige bijstand door gespecialiseerde diensten. Neem contact op met je vakbondsafdeling: een schat aan ondersteunend materiaal ligt op je te wachten. Naast dit alles hebben we ook veel te winnen bij een intensieve samenwerking met de milieu- en Noord-Zuid-beweging. Want we weten dat de schade aan het milieu de meest kwetsbare mensen het zwaarst treft, en dat de sociale ongelijkheid hier en in het zuiden de milieuproblemen nog verergert. Vele NGO’s zijn ook uitstekend op de hoogte van misbruiken en schendingen van de mensenrechten door multinationale ondernemingen of hun leveranciers. Bovendien liggen ze vaak mee aan de basis van labels en gedragscodes (zie hoger). MVO en rapportering Vandaag is de rapportering voor heel wat aspecten van het bedrijfsgebeuren in België reeds wettelijk voorzien (milieuverslaggeving, EFI, sociale balans, mobiliteitsdiagnostiek, enz…). Dit is een belangrijke verworvenheid, waarop niet af te dingen valt. Maar de verschillende verslagen geven uiteraard een verspreid en partieel beeld van de maatschappelijke impact van de onderneming.

Rampen met olietankers: wie draait op voor de schade?

ARBEID

&

MILIEU

11


DOCUMENT

Hoofdkantoor Triodos Bank in Brussel. Triodos is voorloper in GRI rapportering.

Sinds de jaren negentig stellen steeds meer ondernemingen in de wereld - naast de verplichte financiele verslaggeving - sociale en ecologische rapporten op. In 2000 waren het er volgens KPMG al 800, een aantal dat klom tot 1.900 in 2005. De helft daarvan werd ook extern gecertificeerd. Uiteraard zijn er nog zowat 50.000 andere multinationale ondernemingen die dit niet doen. De eerste “duurzaamheidsrapporten” waren doorgaans “public-relations” oefeningen voor het bedrijf in kwestie, maar ondertussen zijn heel wat van die rapporten uitgegroeid tot volwaardige informatiebronnen voor een groot aantal bedrijfsaspecten. Global Reporting Initiative (GRI) Heel wat organisaties hebben standaarden ontwikkeld voor sociale en ecologische rapportering. Steeds meer echter profileert GRI zich als de universele, allesomvattende standaard voor duurzaamheidsrapportering. Het valt op dat GRI grotendeels de principes van de financiële verslaggeving overneemt: doorzichtigheid, volledigheid, controleerbaarheid, vergelijkbaarheid, continuïteit, duidelijkheid, correctheid, objectiviteit, enz... De bedoeling is aan te tonen in welke mate een bedrijf bijdraagt tot de vorming van sociale, economische en ecologische “meerwaarde”. In totaal rapporteren momenteel 130 multinationals over hun economisch, sociaal en ecologisch beleid volgens de principes en schema’s van GRI. In België behoren Umicore en Triodos tot de bekendste voorbeelden. We beschouwen GRI wel niet als dé norm voor duurzaamheidrapportering: vooral het sociale luik van dit initiatief is nog voor verbetering vatbaar. Het Belgisch federaal actieplan

12

ARBEID

& MILIEU

MVO belooft initiatieven ter voorbereiding van een geïntegreerde verslaggeving. Naar een wettelijke verplichting In de meeste landen is een volledig duurzaamheidsverslag nog steeds vrijwillig, maar ook daar zijn evoluties waar te nemen. In enkele landen, zoals Frankrijk, zijn beursgenoteerde bedrijven verplicht jaarlijks te rapporteren over hun inspanningen op het vlak van duurzame ontwikkeling en in het VK is men bezig met wetgeving om MVO-rapportering te verplichten. De MVO-resolutie van het Europees Parlement (13 maart 2007) pleit voor het aanpassen van de ‘Fourth Company Law Directive’ om sociale en milieurapportering standaard te laten opnemen bij de al bestaande financiële rapportering. Verplichte duurzaamheidsrapportering kan een hefboom zijn om bedrijven aan te zetten tot meer inspanningen om bij te dragen tot een duurzame ontwikkeling. Deze rapportering moet dan wel gebeuren aan de hand van duidelijk omschreven, meetbare en controleerbare indicatoren. Peter Bostyn studiedienst ABVV Links: • www.mvovlaanderen.be/ • www.globalreporting.org/ • Triodos jaarverslag 2006: www.triodos.be/be/about_triodos/key_figures/ (op blz. 141 vind je een overzicht van de gebruikte GRI indicatoren) • Umicore jaarverslag 2006: www.easybcom.com/ex/Umicore/RA/ra2006uk.htm


BELEID

Slim kilometerheffen De Vlaamse regering lijkt vastbesloten om binnen afzienbare tijd samen met haar Nederlandse collega’s een “slimme kilometerheffing” in te voeren voor vrachtwagens. Minister-president Peeters ging daarover eind februari nog overleggen met zijn ambtsgenoot over de Moerdijk. Wij zijn blij dat beide regeringsleiders de mobiliteitsknoop willen ontwarren, en daarvoor een tot nu toe niet gebruikt instrument willen inzetten. Niet dat we veel weten over hoe ze de concrete invulling precies zien, want voorlopig moeten we het stellen met vage aankondigingen. Vandaag is dus een goed moment om ons te mengen in de discussie.

D

De milieubeweging lobbiet al jaren voor een slimme kilometerheffing. De BBL stelt dat we er nooit in zullen slagen om de files op te lossen, als we nalaten om ook de portemonnee te laten meespelen. Het wegverkeer en de transportsector zijn vandaag de wielen onder onze economie, en onder onze vrije tijd. Door de jaren heen zijn we ons voortdurend meer en verder gaan verplaatsen met de auto. De auto staat symbool voor individuele vrijheid, vooruitgang en stijgende welvaart. Bovendien heeft Vlaanderen vier autoassemblagefabrieken, die voor heel wat werkgelegenheid zorgen.

De heldentocht in de file...

Keerzijde Jammer genoeg heeft de medaille ook een keerzijde. In de praktijk staan we met onze geliefde auto al te dikwijls stil in de file, en dat kost handenvol geld. Al die auto’s en vrachtwagens blazen tonnen vervuilende stoffen de lucht in, die het klimaat en onze longen om zeep helpen. Het is geen toeval dat

bij pieken in de luchtvervuiling, de auto meer en meer wordt geviseerd, door hem trager te laten rijden en uit de centra te weren. Bovendien blijven de benzine- en dieselprijzen stijgen. En ook dat kost handelvol geld. De stijgende brandstofkosten betekenen voor heel wat gezinnen een ferme hap uit het gezinsbudget. Ook de transportbedrijven zien hun werkingskosten toenemen. Voorlopig betekenen die brandstofprijsstijgingen enkel meer winst voor de oliemaatschappijen en de olieproducerende landen. Onze economie heeft daar bijzonder weinig aan – integendeel. De inkomsten uit de accijnzen stijgen natuurlijk ook, wat op het eerste gezicht een goede zaak is voor de staatskas. Maar ook met die hogere opbrengst, blijft de maatschappelijke kost van de files en de milieuvervuiling drie keer hoger dan wat de overheid int aan belastingen op het autogebruik. De mobiliteits- en milieubewegingen vinden dat daar iets aan gedaan moet worden. Huidige heffing De huidige manier van belastingen betalen op het gebruik van een auto, is fundamenteel slecht opgevat. Naast de accijnzen en BTW die je betaalt bij het vullen van de brandstoftank, zijn er de jaarlijkse wegenbelasting en de autotaksen. Die hangen niet af van hoeveel je rijdt, maar enkel van het type wagen waarmee je rijdt. Dit heeft als gevolg dat iemand die per jaar heel veel afstand aflegt, in verhouding minder belasting betaalt, dan iemand die maar heel zelden de auto neemt. Als je dit vergelijkt met de last en de schade die veroorzaakt wordt door het wegverkeer, dan blijkt de persoon die weinig rijdt te veel te betalen. Weggebruikers die zich met een schonere wagen in landelijk gebied buiten de spits op de weg begeven, betalen meer dan dat ze aan maatschappelijke kost veroorzaken. Bestuurders die zich daarentegen met een meer milieuvervuilend voertuig tijdens de spits in stedelijk gebied op de weg begeven, betalen veel minder dan dat ze aan kosten veroorzaken. Ons huidig systeem van autobelastingen en accijnzen is dus sociaal onrechtvaardig. Slimme kilometerheffing Bij de invoering van een kilometerheffing vervangt men de bestaande verkeersbelasting door een nieuw systeem van heffingen op basis van de effectieve verplaatsingen die een wagen of vrachtwagen aflegt. We noemen het een ‘slimme’ heffing omdat we willen dat het bedrag niet enkel bepaald wordt door de afstand die men aflegt maar ook door het type voertuig waarmee men rijdt. En ook de plaats en de tijd van het weggebruik moeten in rekening gebracht worden. We vinden dat een oude dieselwagen op de ring van Brussel meer zou moeten betalen dan een nieuwe

ARBEID

&

MILIEU

13


BELEID

Doe het zelf: neem deel aan de campagne ‘ik kyoto’ Bijna 7 op 10 werknemers rijden in hun eentje met de auto naar het werk. Dat is niet alleen weinig efficiënt, het vormt ook een grote kost voor uw bedrijf. Ten eerste zijn er de files, waardoor werknemers regelmatig te laat komen en meer onderhevig zijn aan stress. Daarnaast kan de kostprijs van een parkeerplaats binnen uw bedrijf oplopen tot 1.500 euro per jaar, kosten die vermeden kunnen worden. Van 5 tot 30 mei organiseert de Bond Beter Leefmilieu (BBL) de campagne ‘ik kyoto’. Stap voor eind maart naar uw werkgever om hem te overhalen om mee te doen. De campagne wil mensen overtuigen om meer met de fiets, het openbaar vervoer, te voet of al carpoolend naar het werk te pendelen. Onder alle deelnemers wordt een prijzenpot van meer dan 20.000 euro verloot. Vorig jaar namen 9.307 werknemers deel aan de eerste editie van ‘ik kyoto’. Bijna 1.000 werknemers reden voorheen met de auto naar het werk en maakten de overstap. Alle werknemers samen legden 3,2 miljoen km af en bespaarden zo op één maand 638 ton CO2 uit. Meer weten? Surf naar www.ikkyoto.be

zuinige benzineauto op het platteland. Technisch is deze registratie zeker mogelijk. We willen niet dat de totale kost voor gezinnen of bedrijven stijgt. De kilometerheffing moet gecompenseerd worden door andere transportkosten, zoals wegentaksen, te verlagen. Het systeem werkt best indien al het wegverkeer meedoet, maar kan bijvoorbeeld in een eerste fase voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen al mooie resultaten boeken. Al in 2000 stelde de universiteit van Amsterdam dat de invoering van een systeem van satellietgestuurde elektronische kilometerheffing technologisch perfect mogelijk is. Een deel van de opbrengst van de slimme kilometerheffing moet ook naar beter openbaar vervoer gaan.

Duidelijk signaal Door de invoering van een slimme kilometerheffing krijgt iedereen een duidelijk signaal. Er is een direct verband tussen het verplaatsingsgedrag en de prijs

die hij of zij betaalt. Dat doet mensen bewuster omgaan met hun autogebruik. Dit bewustzijn is er niet in het huidige systeem van taksen. Een naar milieuklasse, plaats en tijd gedifferentieerde kilometerheffing werkt veel meer sturend. Door het hogere tarief voor het rijden in congestiegevoelige of stedelijke gebieden, tijdens de spits of met een meer ‘vervuilende’ wagen, worden weggebruikers aangezet om met schonere wagens te rijden en daar ook verstandiger gebruik van te maken. Mensen zullen veel minder onnodig de auto nemen of meer samen gaan rijden. Openbaar vervoer wordt interessanter. Bij de aankoop van een nieuwe auto , zullen mensen er direct voordeel bij hebben om een milieuvriendelijke auto te kopen. Gelegenheidsbestuurders verdwijnen uit de spits. Het belangrijkste is dat niemand een bepaalde keuze opgelegd krijgt, de vrijheid blijft, maar al naar gelang je zelf een keuze maakt kan de factuur lager of hoger uitvallen. Bovendien is dit een sociaal veel rechtvaardiger systeem. Iedereen betaalt volgens zijn gebruik. Resultaat En het werkt. België hinkt achter op de andere Europese landen. In de UK, Zweden, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Italië… heeft men systemen van kilometerheffing in diverse varianten, maar vooral in de vorm van stadstolzones of rekeningrijden voor vrachtwagens. Overal blijken de systemen te leiden tot minder milieu-impact, zonder dat de economie van de betrokken landen of steden op de klippen loopt. Zo daalde het aantal vrachtwagens op de wegen, steeg de beladingsgraad van de voertuigen, en verminderde het aantal onbeladen ritten, nadat Zwitserland een kilometerheffing invoerde op al haar wegen. Omgerekend naar de Vlaamse situatie, zou de invoering van een budgetneutrale slimme kilometerheffing, een CO2-reductie kunnen realiseren van 3 tot 6 miljoen ton. Dat is meer dan het gat dat de Vlaamse regering nog dicht moet rijden om haar Kyotodoelstellingen te respecteren. Besteding Maar het is cruciaal hoe de overheid de opbrengsten besteedt. Dit zal in grote mate het draagvlak voor de invoering bepalen. De overheid moet de opbrengsten inzetten op een sociaal herverdelende wijze. Een deel van de opbrengsten moeten gebruikt worden om de schade waar de maatschappij in haar geheel nu voor opdraait, te vergoeden (schade aan gebouwen, natuurschade, landbouwschade, gezondheidseffecten...). Aanvullend is het belangrijk dat een deel van de opbrengsten van een kilometerheffing ook gebruikt worden om structurele ingrepen

14

ARBEID

& MILIEU


BELEID

De kilometerheffing: ook in het woon-werkverkeer ? Essentieel in dit debat is natuurlijk de vraag wat dit de werknemers zal kosten en/of er wel voldoende alternatieven voor de auto bestaan voor onze werknemers. door te voeren die het gewenste mobiliteitsbeleid ondersteunen, bijvoorbeeld door het openbaar vervoer beter te maken. Basismobiliteit We stellen vast dat de sociaal meest kwetsbare groepen het meest blootstaan aan milieuschade van het wegverkeer (zij moeten in de huizen het dichtste bij de drukke verkeersaders wonen), zich het minst kunnen beschermen tegen de gevolgen (geen geld voor isolatie, voor goede medische zorgen, minder budget beschikbaar voor transport) en het meest te lijden hebben onder het onderaanbod van openbaar vervoer (want geen auto, of te weinig budget om hem veel te gebruiken). Zij hebben dan ook meest nood aan ondersteunende maatregelen die hun basismobiliteit verzekeren. De basismobiliteit kan verbeterd worden met de opbrengst van een kilometerheffing. Zo wordt structureel gewerkt aan het probleem dat personen die geen motorvoertuig hebben, almaar meer te maken krijgen met het probleem van toegang tot verschillende gemeenschapsdiensten (scholen, culturele activiteiten, toegang tot verzorging…). In het bijzonder wordt het bezit van een motorvoertuig en/of een rijbewijs dikwijls een voorwaarde om de werkplaats te kunnen bereiken en bijgevolg om werk te vinden. Lusten en lasten Een studie van het Waalse Gewest1 van 1996 toont aan dat.de eerste 6 decielen van inkomens het meest te lijden hebben van lawaaihinder door het wegvervoer. Dit percentage vermindert heel opvallend voor de hoogste inkomens, terwijl zij het juist zijn die het meeste geld uitgeven voor hun mobiliteit. Het internaliseren van de maatschappelijke kosten zal dan ook in eerste instantie ten goede komen aan de meest kwetsbare groepen. Zij zullen zowel profiteren van de verminderde druk van het verkeer, als van het verhoogde aanbod, en de verbeterde dienstverlening (minder vertraging…) van het openbaar vervoer. Bovendien zal door het verlagen van de vaste kosten, de aanschaf van een auto meer binnen het bereik van lagere inkomensklassen komen. Woon-werkverkeer De effecten van invoering van een slimme kilometerheffing zullen natuurlijk bekeken moeten worden in de discussie over het woon-werkverkeer. De kosten van het rekeningrijden mogen niet leiden tot het bestraffen van werknemers die geen andere keuze hebben dan met de auto naar het werk te pendelen. Een slimme kilometerheffing zal in ieder geval een

Een studie van het Leuvens onderzoeksinstituut Transport en Mobility stelt dat een volledige internalisering van de kosten voor een dieselwagen per 100km, 25 € kosten met zich meebrengt. Dit betekent een verdrievoudiging (!) van de kosten voor het autogebruik. Belangrijk om weten is dat meer dan 60% van onze werknemers de autokosten volledig zelf betaalt en hiervoor dus geen vergoeding krijgt van zijn werkgever. En daar waar er wel een werkgeverstussenkomst gebeurt, zijn de bedragen niet gekoppeld aan de stijging van de brandstofprijzen (en dus ook niet aan een eventuele prijsstijging als gevolg van de invoering van een kilometerheffing) Prijsstijgingen voor het autogebruik leiden voor een meerderheid van onze werknemers dus tot een pure koopkrachtdaling. En wat met de alternatieven? Uit onze enquête2 blijkt dat 59% van onze werknemers verplicht is om de auto te gebruiken door een gebrek aan alternatieven. Openbaar vervoer gebruikers worden in vele bedrijven nog steeds stiefmoederlijk behandeld. 64% van de bedrijven geeft geen extra financiële stimulans aan openbaar vervoer gebruikers en beperken zich tot het betalen van het wettelijk minimum. Er is zeker geen traditie om de NMBS-parkeerkosten te beschouwen als woon-werkkosten en in 85% van de gevallen worden de bus- en treinvertragingen gedragen door de werknemers. Slechts een minderheid (32%) van de werkgevers is trouwens bereid om de mobiliteitsproblemen van hun werknemers aan te pakken. Daarbovenop blijkt dat daar waar de knelpunten toch worden aangepakt, dit niet steeds op de meest efficiënte manier verloopt: in 85% van de gevallen worden de problemen onvoldoende geanalyseerd, in 77% van de bedrijven is er geen opvolging voorzien van de genomen mobiliteitsmaatregelen en in 71% van de gevallen zijn de werknemers niet of slecht op de hoogte van de genomen maatregelen. Dit alles heeft onder andere tot gevolg dat in één op vijf bedrijven de bedrijfswagen tot een algemene verloningspolitiek behoort terwijl meer dan 91% van onze mensen opteren voor een vrij te spenderen mobiliteitsbudget. De invoering van een kilometerheffing voor de bedrijfswagens (waarvan alle kosten gedragen worden door het bedrijf) kan wat ons betreft, net zoals voor het goederenvervoer trouwens, vandaag al gebeuren. Dit zal trouwens de werkgevers mee sturen om mobiliteitsbudgetten in plaats van bedrijfswagens ter beschikking te stellen van hun werknemers. Met de invoering van een kilometerheffing voor de rest van het autowoon-werkverkeer moet voorzichtiger omgesprongen worden. Alleszins, werknemers mogen niet de dupe zijn van het gebrek aan alternatieven en sociaal overleg hierover. Zolang de overheid het bedrijfsleven niet meer op zijn verantwoordelijkheid wijst en overleg hierover niet verplicht maakt, is wat ons betreft de invoering van een kilometerheffing op woon-werkverkeer afgelegd met de eigen wagen, zeer moeilijk bespreekbaar.

Angeline Van Den Rijse Vlaams ABVV

Aan de pomp

ARBEID

&

MILIEU

15


BELEID

heel belangrijke stimulans zijn voor werkgevers om veel actiever op zoek te gaan naar alternatieve mobiliteitsoplossingen: overeenkomsten met De Lijn, bedrijfsvervoerplannen, fietsvoorzieningen… Het zal voor werkgevers ontradend werken om aan hun werknemers een bedrijfswagen aan te bieden. Bedrijven zullen dan eerder bekijken of het niet interessanter is om de werknemers een pakket aan te bieden van openbaar vervoer, autodeelsystemen en fietsinfrastructuur. Wij denken dat dit een goede evolutie zal zijn. Geen communicatie alleen Het blijft tot nu toe wachten op de concrete invulling van de maatregel door de Vlaamse regering. Het is alvast een goede zaak dat Vlaanderen deze maatregel samen met Nederland wil invoeren. We moeten immers vermijden dat iedere Europese lidstaat een ander systeem krijgt, wat de operationele kosten zou opdrijven Afstemming is in ieders belang. Tegelijk kan het niet de bedoeling zijn om de invoering te beperken tot de vrachtwagens alleen. En die indruk krijgen we voorlopig nog te veel, op basis van de verklaringen van minister-president Peeters. Het is wel verdedigbaar om te starten met de vrachtwagens. Maar als niet kort daarna ook de bedrijfswagens en particuliere auto’s volgen, dreigt

1

2

16

het een maat voor niets te worden. Dan zal de extra ruimte op de weg snel opgevuld worden met nieuwe auto’s of auto’s die meer gaan rijden. Want nieuwe wegen leiden tot meer verkeer, niet tot minder files. Bovendien zal de hoogte en de variabiliteit van de heffing voldoende moeten zijn om het gewenste mobiliteitseffect te bewerkstelligen. Voorlopig lijkt de Vlaamse regering vooral geïnteresseerd te zijn in de extra inkomsten, wanneer ook buitenlandse vrachtwagens zullen betalen om onze wegen te gebruiken. Maar ook de graad van milieuvervuiling, de plaats en het tijdstip van de verplaatsing moeten de prijs meebepalen om gedragssturend te kunnen zijn. Zoniet zal de gecommuniceerde kilometerheffing de verwachtingen niet kunnen inlossen. Bram Claeys Bond Beter Leefmilieu

(Enquête over de kwaliteit van de habitat in Wallonië, Algemene Directie van de ruimtelijke ordening, huisvesting en patrimonium) Cijfers gehaald uit de mobiliteitsenquête Vlaams ABVV (oktober 2007). De volledige enquête is raadpleegbaar op www.vlaams. abvv.be je bent mobiliteitsbewust.

ARBEID

& MILIEU


KLIMAATVERANDERING

Internationale klimaatconferentie te Bali Ook de vakbonden waren aanwezig

M De tijd ontbrak helaas om de prachtige tempels te bezoeken.

Moeder aarde is ziek De onheilsberichten over de toestand van de aarde volgen elkaar in snel tempo op. Het ijs op de Noordpool smolt vorige zomer een stuk sneller dan verwacht, de toename van het CO2-gehalte in de atmosfeer zette zelfs een versnelling in. Inheemse volkeren zeggen dat moeder aarde ziek is, “ze heeft koorts”. Westerse economen willen het becijferd zien. Ze steken de klimaatvoorspellingen in ingewikkelde kosten baten-modellen en stellen vast dat de kosten van een ongewijzigd beleid zeer hoog zullen oplopen. Veel hoger dan de kost voor de vele nieuwe investeringen ter voorkoming van gevaarlijke klimaatverandering. Klimaatbeleid creëert ook kansen Maar het is niet al kommer en kwel dat de klok slaat. Het is wel één voor twaalf. Indien snel gehandeld wordt, en de vele schone technologieën op grote schaal ingezet worden, is het tij nog te keren. Er is dus WERK aan de winkel, véél werk. Met kansen voor het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen voor goed opgeleide werknemers. Kansen om een basispakket aan duurzame energievoorziening beschikbaar te stellen voor ons en onze kinderen. Want de reserves aan fossiele energiebronnen zijn eindig. En de kans om via een massale transfer van milieuvriendelijke technologieën, stabiele relaties op te bouwen met de minder geïndustrialiseerde landen uit het Zuiden. Zo wordt ook, op structurele wijze, gewerkt aan het internationale veiligheidsprobleem.

H

Definitief einde aan de twijfels Zij die de klimaatopwarming of de ernst ervan nog in vraag durven stellen, worden steeds schaarser. Het zijn veelal lobbyisten die een belang te verliezen hebben bij een ambitieus klimaatbeleid dat het gebruik van fossiele brandstoffen terugdringt. In de wetenschappelijke vakliteratuur daarentegen, is de consensus over het klimaatprobleem zo goed als volledig. Deze wetenschappelijke consensus werd door alle lidstaten, inclusief de VS, op de klimaatconferentie van Bali onderschreven.t.. Europa geeft het voorbeeld De transitie naar een koolstofarme economie is technisch mogelijk, op voorwaarde dat er internationale afspraken gemaakt worden waaraan iedereen zich houdt. Alle landen moeten zich verbonden voelen, vanuit het besef dat er geen alternatief is en er dringend gehandeld moet worden. De mondiale uitstoot van broeikasgassen zou tegen 2050 minstens gehalveerd moeten worden. Rekening houdend met het solidariteitsprincipe, dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen, betekent dit dat de geïndustrialiseerde landen, die ook het meeste hebben bijgedragen tot het klimaatprobleem, het voorbeeld moeten geven. Europa engageerde zich reeds om, binnen de context van een internationaal akkoord, de uitstoot aan broeikasgassen met 30 % te verminderen tegen 2020. Ook het Europees Vakverbond (EVV) stelde dat het klimaatprobleem een kwestie is van sociale rechtvaardigheid. Volgens het EVV moet de EU zijn uitstoot aan broeikasgassen tegen 2050 met minstens 75 % terugdringen. Geen bedreiging voor de werkgelegenheid ... Een dergelijke ommezwaai in onze manier van produceren en consumeren zal uiteraard niet zomaar, op het speelveld van de vrije markt tot stand komen. Daarvoor is een sterke overheid nodig die via een flankerend beleid corrigerend optreedt. Het EVV liet daarom een studie maken over de mogelijke gevolgen van een streng klimaatbeleid voor de werkgelegenheid in Europa. De vaststelling was dat er globaal gezien geen verlies aan werkgelegenhied zou zijn. Wel zouden er verschuivingen optreden, voornamelijk binnen de sectoren. Het verlies aan jobs, verbonden aan de energieopwekking uit fossiele energie, kan gecompenseerd worden door nieuwe werkgelegenheid in de sector

ARBEID

&

MILIEU

17


KLIMAATVERANDERING

industrie op een sociaal rechtvaardige wijze gebeurt. Dit betekent: sociaal overleg over het klimaatbeleid op alle niveau’s (Europees, nationaal, regionaal, sectoraal, onderneming), de zekerheid van sociale bescherming voor werknemers wiens job mogelijk in gevaar is en (het recht op) opleidingsprogramma’s voor werknemers. Dan pas kunnen de bedreigingen omgezet worden in nieuwe kansen. In dat geval wordt er gesproken van just transition.

Don’t cook the climate

van de hernieuwbare energie en door de vele toepassingen ten voordele van energie efficiëntie. Inzake mobiliteit kan de dalende werkgelegenheid in de automobielsector opgevangen worden door een forse uitbreiding van de investeringen ten voordele van het publiek transport. Vooral in de renovatie van het woningenbestand kan veel extra werkgelegenheid gecreëerd worden voor zowel hoog- als laaggeschoolden. De energie-intensieve industrie verdient een sectorale aanpak op het Europees niveau. Het systeem van de CO2-emissiehandel, met veiling van een groot gedeelte van de rechten, moet de industrie aanzetten om nog efficiënter om te springen met zijn energiegebruik. Tegelijkertijd zal een flankerend beleid gevoerd moeten worden om sectoren die gevoelig zijn aan internationale concurrentie te verankeren in de EU. Dit betekent een sterke ondersteuning voor onderzoek en ontwikkeling in energie-efficiënte technologieën. En, indien andere landen niet meestappen in een mondiaal afsprakenkader, zal de EU moeten overgaan tot het instellen van een CO2-gerelateerde importtaks op halffabrikaten, zoals staal. Ook in de verdere ontwikkeling van een hoogtechnologische recyclagesector liggen heel wat kansen voor werkgelegenheid. In het vakjargon wordt gesproken van de creatie van green jobs. ... Mits sociaal overleg Deze transitie naar een koolstofarme economie kan slechts plaatsvinden mits voldaan wordt aan meerdere voorwaarden. De overheden zullen duidelijke langetermijndoelstellingen moeten vastleggen voor de vermindering van de CO2-uitstoot, zodat investeerders in schone technologieën zekerheid krijgen. Eens de klimaatdoelstellingen vastliggen, moeten de vakbonden een centrale plaats krijgen in het onderhandelingsproces om erop toe te zien dat de herstructurering van onze samenleving en

18

ARBEID

& MILIEU

Solidariteit tussen noord en zuid Landen uit het Zuiden worden dubbel zo hard getroffen door klimaatverandering. De bevolking is arm en nog sterk afhankelijk van de landbouw. Zij hebben de middelen niet om zich te beschermen tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering, die zich juist in het Zuiden het sterkste voordoet. Daarom roept het Internationaal Vakverbond (IVV) op tot een sterkere solidariteit tussen Noord en Zuid. Geïndustrialiseerde landen, die het probleem veroorzaakt hebben, moeten de nodige technologieën beschikbaar stellen voor het Zuiden. Het Noorden zal adaptieprogramma’s in het Zuiden moeten financieren, voornamelijk via de ondersteuning van de publieke sectoren zoals gezondheid, water, infrastructuur, enz. De VS geïsoleerd De milieuministers van alle landen ter wereld komen jaarlijks samen op de internationale klimaatconferentie. De 13 de klimaatconferentie vond in december 2007 plaats op het Indonesische eiland Bali. De verwachtingen waren hoog. In Bali werd immers een doorbraak verwacht: een principieel akkoord over het kader van een nieuwe klimaatovereenkomst die zou aansluiten op de periode van het Kyoto protocol. Nadat de technische werkgroepen heel wat voorbereidend werk hadden verricht, begon het politiek gedeelte. Australië kreeg veel lofbetuigingen omdat het juist was toegetreden tot het Kyoto verdrag. De VS daarentegen, werden zwaar onder druk gezet om in een proces te stappen dat naar een bindende overeenkomst zou leiden. Ook de nobelprijs laureaat Al Gore, voor de gelegenheid afgezakt naar Bali, beschuldigde de VS ervan het proces bewust te boycotten en riep de andere landen op om desnoods verder te gaan zonder zijn land. Na de presidentsverkiezingen zou het klimaat daar allicht verbeteren. Bali roadmap De Verenigde Naties die de conferentie organiseerden, hadden een duidelijke boodschap voor


KLIMAATVERANDERING © Luc Bas

de deelnemende partijen: de wetenschappelijke bevindingen zijn duidelijk, de technologie bestaat en is bovendien betaalbaar. Politici werden voor hun verantwoordelijk geplaatst om oplossing te vinden volgens het principe van de ‘gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid’. Een nieuw klimaatakkoord moet klaar liggen tegen 2009. Om dit verder uit te werken, moesten de werkgroepen nu een mandaat krijgen. Dit mandaat zou de naam krijgen: Bali roadmap. Bali action plan De bouwstenen van deze nieuwe klimaatovereenkomst werden uiteindelijk vastgelegd onder de titel Bali action plan. Dit behelst: • een gemeenschappelijke visie over gezamenlijke actie op de lange termijn, waaronder de aanname van langetermijnreductiedoelstellingen in overeenstemming met de wetenschappelijke bevinding van het internationaal panel van klimaatwetenschappers; • een blok over de verdeling van de reductiedoelstellingen tegen 2020. De industrielanden krijgen daarbij een absoluut uitstootplafond. De opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden moeten geleidelijk aan opgenomen worden in het traject via de aanname van meetbare maatregelen. Ontwikkelingslanden zullen vergoed worden voor duurzaam bosbeheer; • een evenwaardig blok over adaptatie aan klimaatverandering, met vlugge uitvoering van de meest dringende aanpassingsmaatregelen voor de meest kwetsbare gebieden in het Zuiden; • versterkte actie ten voordele van technologische ontwikkeling en transfer van schone technologiën van noord naar zuid; • bijkomende financiering ten voordele van capaciteitsopbouw in het Zuiden en ter ondersteuning van mitigatie- en adaptatiemaatregelen, onder andere via privaat-publieke samenwerking; Nog geen concrete cijfers Er werd de laatste dagen heftig gediscussieerd over het al dan niet opnemen van concrete reductiedoelstellingen voor de geïndustrialiseerde landen tegen 2020. Uiteindelijk werd een compromis bereikt waarbij geen cijfers vermeld staan in de beslissing betreffende het Bali Action Plan. Via een voetnoot wordt wel verwezen naar een tabel uit het vierde rapport van het internationaal klimaatpanel (IPCC) met meerdere reductiescenario’s voor geïndustrialiseerde landen. Ook wordt verduidelijkt dat alle ontwikkelde landen vergelijkbare reductiemaatregelen zullen nemen. Het Bali Action Plan moet dan ook gelezen

Er werd ook wat afgeklapt in Bali © Luc Bas

De conferentieruimtes waren soms te klein

worden samen met een andere beslissing van de leden van het Kyoto Protocol, waar alle geïndustrialiseerde landen (behalve de VS) zich uitspreken, om in overeenstemming met bevindingen van het IPCC, de uitstoot tegen 2020 met 25 à 40% terug te dringen. Het echte werk kan nu beginnen Het globale onderhandelingskader van een nieuwe overeenkomst ligt daarmee vast. De neuzen kijken min of meer in dezelfde richting. Maar nu moet het echte werk beginnen: de uitwerking van de concrete modaliteiten van de nieuwe klimaatovereenkomst. Gezien de vele tegenstellingen tussen de grote onderhandelingsblokken, maar ook binnen de blokken, belooft dit een zeer moeizaam proces te worden. Er wordt al gefluisterd dat 2009 niet haalbaar is, en in 2010 krijgt België het voorzitterschap van de EU en de organisatie van de Europese delegatie. Tom Willems studiedienst ACV

ARBEID

&

MILIEU

19


IN BEELD

Fotoverslag

Klimaatmanifestatie 08/12/2007 Op 8 december vorig jaar kwam de verenigde milieubeweging op straat om de roep naar een krachtdadig klimaatbeleid door de overheid kracht bij te zetten. Ondanks de ongelukkige timing (een week later zakten de vakbonden massaal af naar Brussel voor meer koopkracht), het barslechte weer (in hartje winter bestaan er toch nog ĂŠchte winterdagen) ĂŠn een treinstaking van OVS, de onafhankelijke spoorbond (waardoor honderden actievoerders niet in Brussel zijn geraakt) kwamen niet minder dan 5000 mensen op straat uit allerhande maatschappelijke geledingen. Ook de Noord-Zuid beweging en de vakbonden waren van de partij. Hier volgen enkele sfeerbeelden van onze syndicale broeders en zusters.

20

het ACLVB in actie

ARBEID

& MILIEU


IN BEELD

ARBEID

&

MILIEU

21


TE GAST

De toekomst van Arbeid & Milieu vzw

‘Coalition of the willing’ In de rubriek “Te gast” laat A&M magazine mensen aan het woord die over het thema “Arbeid & Milieu” en duurzame ontwikkeling in brede zin iets te vertellen hebben. Ditmaal trokken we naar het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers voor een interview met Bart Martens. Ooit was hij projectmedewerker, co-voorzitter en lid van de Raad van Bestuur van A&M. Momenteel is hij Vlaams Parlementslid en gemeenschapssenator voor de sp.a-Spiritfractie. Als Vlaams volksvertegenwoordiger is hij lid van de commissie Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed, de commissie Openbare werken, Mobiliteit en Energie.

E

Een hele boterham dus, en veel stof om over te praten: A&M: Beste Bart, hoe begon je milieuloopbaan en waar past Arbeid & Milieu vzw in dat verhaal ? BM: “Na mijn studies als Industrieel Ingenieur Biochemie in Leuven, trok ik naar Gent voor een extra licentie milieusanering. Ik had reeds een ruime interesse voor het milieugebeuren en in Gent leerde ik verschillende milieubewegingen goed kennen. Toen ik in Gent was afgestudeerd bestond er nog zoiets als de legerplicht. Maar daar bedankte ik voor en ik koos voor een job als gewetensbezwaarde bij de vzw Arbeid & Milieu. In die periode was ik ook actief in verschillende milieuverenigingen in Antwerpen, waaronder de Antwerpse Milieufederatie. Als vertegenwoordiger van de Antwerpse Milieufederatie zetelde ik in de raad van bestuur van de Vlaamse milieukoepel Bond Beter Leefmilieu (BBL), waar ik

© SP.A

vanaf 1995 aan de slag ging. In 2004 heb ik de BBL verlaten voor de politiek”. A&M: Een gewetensbezwaarde bij A&M… waar hield die zich mee bezig? BM: “Ik heb daar een 18-tal maanden gewerkt aan een project over duurzame ontwikkeling in de Antwerpse haven : “Gehavend Milieu !” Met bijkomende subsidies van de Koning Boudewijn Stichting maakten we een plan voor een multifunctionele ontwikkeling van de Antwerpse Haven. Binnen dit project stelden we voor om in de Antwerpse Haven een getijdendok aan te leggen en als alternatief voor ruimteverslindende slibontwateringsbekkens een systeem van mechanische slibontwatering neer te poten naar het voorbeeld van de haven van Hamburg. A&M: Hoe is het afgelopen met dat project? BM: “Hoewel het idee van het getijdendok op de eindconferentie van het project door ingenieurs van het Vlaams Gewest werd afgeschoten, is het er met het Deurganckdok toch gekomen. Al heeft de onzorgvuldige besluitvorming veel problemen opgeleverd. Ook de optie voor een mechanische slibontwatering heeft het gehaald op de plannen voor de aanleg van de zogenaamde “laguneringsvelden” in de polders rond de haven. We hebben dus zeker mee onze stempel gedrukt op de uiteindelijke inrichting van het hele havengebied. Voor het eerst werden ook de interne ruimtereserves van de haven in kaart gebracht en werd een lans gebroken voor het concept van de co-siting waarbij actief op zoek gegaan werd naar derde investeerders die op bestaande bedrijventerreinen konden aanhaken aan de bestaande productiecluster. Dit concept wordt nu bijvoorbeeld in Zwijndrecht door bedrijven als Ineos met succes toegepast”. A&M: Als ik je zo bezig hoor, dan zijn de activiteiten van A&M toch wel sterk geëvolueerd? BM: “Inderdaad, ik maakte de overgang mee van een A&M waar de focus vooral lag op grote conflictdossiers zoals de PVC- of fosfaatproductie naar een A&M dat vooral een soort van service wil geven aan vakbonden en milieubewegingen. Vroeger fungeerde A&M echt als een soort van studiebureau dat fragmentarisch de leemten in het beleid invulde die er waren door het ontbreken van milieubeleidsplannen, strategische plannen voor de zeehavengebieden,enz. Vandaag ligt de focus van A&M meer op de uitwisseling van standpunten, zonder dat A&M zelf standpunten inneemt, en het geven van informatie aan vakbonden en milieubewegingen. Met deze aanpak

22

ARBEID

& MILIEU


TE GAST werd het terug mogelijk om de drie vakbonden bij de werking te betrekken, wat belangrijk is voor het bereik en de representativiteit”. A&M: Indien A&M zou beslissen om ermee te stoppen, zou er dan terug opnieuw reactie van jullie komen (verwijzend naar het artikel in A&M Magazine jaargang 2007, nr.4 van Annick Clauwaert)? BM: “Er zal zeker reactie komen dan, maar eerder vanuit een andere hoek. Vroeger waren beleidsmakers de voornaamste ’klanten’ van de werking van A&M. Nu zijn het meer de ‘terreinmensen’. Het doelpubliek van A&M is geëvolueerd. Er zal dus minder een storm van protest komen van beleidsmakers, maar des te meer van bijvoorbeeld délégés die nood hebben aan de informatie die A&M hen verschaft”. A&M: Heb je nog een leuke herinnering of anekdote van je periode bij A&M? BM: “Ooit gehoord van de Prins Laurent anekdote? Ik was toen covoorzitter bij A&M en we organiseerden een studiedag in Gent over rationeel energiegebruik. Hiervoor vroegen we naar eventuele bijkomende subsidies van de organisatie ’t Kint. Daar deelde men mee dat ze geen subsidies gaven maar als morele steun wel konden zorgen voor de aanwezigheid van Prins Laurent. De prins heeft dan inderdaad met enkele camera’s in zijn kielzog de studiedag bijgewoond en heeft zelfs nog een interview toegezegd voor het A&M Magazine. Dat interview heeft heel wat stof doen opwaaien, vooral door de straffe uitspraak dat de regering Dehaene in het verhaal van de 3P’s voor duurzaamheid (people, planet, profit) te veel de nadruk had gelegd op de profit, de economie dus. In no time haalde het A&M magazine het nationale nieuws en gingen grondwetspecialisten en kenners van het Koningshuis zich met de zaak bemoeien! Eentje om nooit te vergeten”. A&M: Je bent dan overgestapt naar de politiek. Hoe heb je dat ervaren? BM: “Ik heb dit nooit ervaren als een compleet andere job. Ik was reeds een lobbyist. In de Minaraad heb ik jarenlang alle milieudecreten moeten analyseren en adviseren en bij BBL probeerden we “onze” amendementen daarop aan de kabinetards en parlementsleden te slijten. Het wetgevend werk was mij dus zeker niet vreemd. Ik heb ook echt wel het gevoel dat ik bepaalde dossiers als parlementair mee kan sturen. In tegenstelling tot een adviesraad zit je als parlementair vaak wel ‘end of the pipe’ van de besluitvorming. In een adviesraad word je reeds in een vroeger stadium bij de dossiers betrokken. Maar dat neemt niet weg dat je als parlementair ook zelf het initiatief kan nemen en voorstellen van decreet kan indienen in plaats van te wachten op de decreetsontwerpen die van de regering komen. De belangrijkste milieudecreten van deze legislatuur zoals het mestdecreet en het bodemdecreet werden door de parlementairen ingediend en zijn mee van mijn hand”.

© SP.A

A&M: Hecht je nog veel belang aan de adviezen van Minaraad en Serv? BM: “Uiteraard, de adviezen blijven een nuttig instrument. Binnen de commissie leefmilieu proberen we zoveel mogelijk hoorzittingen te organiseren waar de adviezen van de verschillende raden ook aan bod kunnen komen. Dit heeft al geleid tot concrete amendementen en resoluties aan het adres van de Vlaamse regering waarin de aanbevelingen van de adviesraden worden overgenomen. Het probleem nu is wel dat wij als parlementariërs niet weten waarom bepaalde adviezen door de regering werden genegeerd. Ik ben dus een absolute voorstander van een motiveringsplicht die de Vlaamse regering verplicht te verantwoorden waarom bepaalde aanbevelingen van het middenveld worden gevolgd en anderen niet”. A&M: Is het Vlaams milieubeleid volgens jou sterk geëvolueerd? BM: “Ja zeker, en in de positieve zin: het huis is bijna af. Nu kunnen we aan de inrichting beginnen. Met het DABM (Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieuzorg), het afvalstoffendecreet, mestdecreet, milieuvergunningendecreet, enz. hebben we een goed uitgeruste gereedschapskoffer waarmee we aan de slag kunnen. Nu zitten we in de fase van de uitvoering. Wat grotendeels ontbrak was de handhaving. Maar ook daarvoor werd onlangs het handhavingsdecreet afgerond, dat het mogelijk maakt om ook administratiefrechtelijk te handhaven. We gaan ook veel volwassener om met Europa. In de jaren ’90 ontwikkelden we een milieubeleid dat te weinig rekening hield met de Europese richtlijnen die op ons afkwamen. Ook daar hebben we bijgeleerd. De grote uitdagingen liggen nu in de belendende beleidsdomeinen zoals transport en energie. Vooral op vlak van duurzame energie moeten we nog een grote inhaalbeweging maken. In het buitenland is reeds gebleken dat deze sector veel jobs kan creëren. Momenteel is deze sector zonder subsidies nog niet leefbaar, maar op termijn zal door de technologische verbeteringen en de schaalvergroting deze sector wel competitief worden. De vraag is niet of duurzame

ARBEID

&

MILIEU

23


DOE-HET-ZELF

© SP.A

energie zal leiden tot commerciële toepassingen op grote schaal, de vraag is of ook onze bedrijven in die ontwikkeling een plaats zullen hebben”. A&M: heb je tenslotte nog een boodschap voor A&M naar de toekomst toe? BM: “Ik denk dat het voor A&M toch zinvol kan zijn om zich terug meer in te laten met het beleid. Standpunten van officiële overlegorganen glijden vaak af naar de grootste gemene deler. Iedereen moet het eens zijn over alles. Wat we nodig hebben is een coalition of the willing: sectoren en organisaties voor wie de milieuproblematiek eerder een opportuniteit dan een bedreiging vormt en die belang hebben bij een meer progressief beleid en de overheid stimuleren om verder te gaan. A&M zou een uitgesproken visie moeten hebben op een duurzaam

24

ARBEID

& MILIEU

beleid op vlak van mobiliteit (woon-werk-verkeer en logistiek), innovatie en economie. Het Europees vakverbond heeft toch ook samen met milieubewegingen en consumentenorganisaties duidelijke standpunten ingenomen over het REACH-dossier. Ze doen dit nu ook over het klimaat. Dit zou ook moeten kunnen op Vlaams niveau. En dan is A&M daarvoor perfect geplaatst”. A&M: Hartelijk bedankt Bart Martens voor je wijze raad en natuurlijk ook je jarenlange inzet voor Arbeid & Milieu vzw! Link: http://www.bartmartens.be/ Ellen Van Hertbruggen ACLVB, Vlaamse Regionale


V

A

N

G

R

O

E

N

E

H

U

I

Z

E

FRIENDS OF THE EARTH VZW

Links: David Heller. Rechts: boomplantactie in Brussel tegen illegale houtkap

Friends of the Earth is een milieu-, vredes- en mensenrechten-organisatie, en wil in de eerste plaats ijveren voor een vredevolle en verdraagzame wereld waarin verschillende mensen in harmonie kunnen samenleven met elkaar en met de natuur.

Contactgegevens

De medewerkers

Maria Hendrikaplein 5, 9000 Gent, België Tel. 09 242 87 52 - Fax 09 242 87 51 contact@moederaarde.be www.moederaarde.be

Het grootste deel van de medewerkers bij FOE zijn vrijwilligers. Daarnaast zijn er nog de stagiairs, de EVS vrijwilligers (European Voluntary Service) en de personen die tewerkgesteld zijn door Art. 60 (zij worden betaald door het OCMW Gent en werken hier voltijds, afhankelijk van hun leeftijd, één of twee jaar). Op kantoor werken dagelijks zo’n 5-tal mensen die elk hun verantwoordelijkheden hebben: merchandising, boekhouding, campagnes, enz. Koen Cornelis en David Heller zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse coördinatie.

Ontstaan Voor Moeder Aarde vzw onstond in 1991 te Gent en liet zich vooral opmerken door zijn geweldloze acties voor een halt op kernproeven, een verbod op kernwapens, zijn verzet tegen de bezetting van Irak en de campagne voor een uitstap uit kernenergie. Deze thema’s blijven vandaag hoog op de agenda staan van de vereniging die jarenlang en met succes campagne voerde voor een wereldwijd verdrag voor een verbod op kernproeven. Op 1 januari 2007 werd “Voor Moeder Aarde” omgedoopt tot Friends of the Earth (FOE) Vlaanderen & Brussel.

Wat? FOE is een vredes-, mensenrechten- en milieu-organisatie. Deze thema’s staan dus centraal bij het opzetten van campagnes en projecten. Hoofdactiviteiten in 2007 waren het met prioriteit aandacht vragen voor het behoud van de Belgische wet op de kernuitstap, het streven naar een afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen en het eisen van de terugtrekking van de Amerikaanse kernwapens uit Kleine Brogel. In België ontstond dit jaar een intense samenwerking met de Franstalige FOE afdeling in België, “Les amis de la Terre Belgique”.

Tijdschrift en E-zine Om de drie maanden verschijnt ons tijdschrift ‘FOE Bulletin’ waarin de acties die we in die tijd hebben georganiseerd uit de doeken worden gedaan. We proberen zo divers mogelijke thema’s aan bod te laten komen. Deze werken we uit met een aantal verschillende lokale en thematische groepen zoals 4x4info, Energie en Klimaat campagne, AKtie VRedesbelasting (VRAK), werkgroep inheemse volkeren en Kempens Forum voor Atoomstop. Via de website kan je alle verschenen bulletins tot herfst 2002 terug vinden en raadplegen. Door ons E-zine, dat maandelijks verschijnt, zijn we in staat korter op de bal te spelen. De meest interessante en meest boeiende acties en campagnes van FOE groepen over de ganse wereld worden hierin toegelicht. Hierbij vind je telkens een link voor meer uitleg. Inschrijven is gratis en kun je doen via de website: www.moederaarde.be

ARBEID

&

MILIEU

25


VAN GROENE HUIZE

Bekendmaking The Big Ask op klimaatmanifestatie in Brussel

Komen jullie soms in contact met de vakbonden? Zoals veel milieu-organisaties die campagne voeren tegen milieuschade die wordt aangericht door de industrie zijn we al vaak tegenover de vakbonden komen te staan. Dit resulteerde echter meestal in een positieve dialoog en samenwerking met de vakbonden of individuele militanten rond verschillende thema’s. Voorbeelden van dergelijke positieve samenwerking op lange termijn zijn het protest tegen de oorlog in Irak, de nood tot een kernuitstap en het protest tegen het gebruik van wapens gemaakt van verarmd uranium. Activiteit in de kijker: ‘The Big Ask’ In deze nieuwe campagne vragen wij de overheid een klimaatwet te introduceren die een jaarlijkse reductie van 3% vraagt op de broeikasgassen en waarin ook sancties beschreven worden die genomen kunnen worden indien men deze reductie niet haalt. De langetermijndoelstelling van deze campagne bestaat erin tegen 2050 een reductie van 80% te bereiken. Bovendien moet het sparen van het klimaat niet ten koste gaan van de sociale omstandigheden in België noch van de ontwikkelingslanden. Dit alles lijkt groots, maar is vast en

26

ARBEID

& MILIEU

zeker mogelijk. Daarvoor moet de overheid echter NU bereid zijn om maatregelen in te voeren. In het verleden werd alles teveel op de lange baan geschoven. Intussen is het echter vijf voor twaalf. Door een wettelijk kader te creëren voor een jaarlijkse reductie van de emissies, maken we een kans om deze ambitieuze doelstellingen te realiseren. Meer info over de campagne en hoe je ze kan steunen vind je op www.thebigask.be. Toekomstperspectieven FOE wil uiteindelijk komen tot een vredige en verdraagzame wereld waarin verschillende groepen van mensen in harmonie kunnen samenleven met elkaar en met de natuur. Verder willen we bijdragen aan een maatschappij waarin mensen zich volledig kunnen ontplooien en waar mensenrechten gerespecteerd en gerealiseerd worden. Op politiek vlak moet het gezag gebaseerd worden op de deelname van mensen aan het politieke gebeuren. Begrippen als sociale rechtvaardigheid, economische rechtvaardigheid, seksegelijkheid en milieubewustzijn moeten de hoekstenen worden van onze maatschappij. David Heller, Coördinator FOE Vlaanderen & Brussel Interview: Thijs Calu, Arbeid en Milieu


ONBEGRIP

Onbegrip: WIN-WIN Win-win is een omschrijving die regelmatig opduikt en – in onze context – de voordelen voor het milieu, de economie en de maatschappij weergeeft. Een woordje uitleg.

Enkele voorbeelden • “Werk maken van duurzaam, energiezuinig wonen” gaat uit van het principe dat het energiezuiniger maken van woningen zowel banen oplevert als positief is voor het milieu. In de praktijk blijken er evenwel nog een aantal hinderpalen om deze win-win situatie te verwezenlijken. Zie www. a-m.be/energiezuinigwonen_def.doc voor een verslag van de rondetafels die Arbeid en Milieu in het verleden organiseerde over dit thema. • Een ander voorbeeld van win-win is de combinatie van een gezond binnenklimaat in gebouwen en energiebesparing. Zie www.gezondbinnen.nl

Clinton aan het woord Bill Clinton, ‘We have to create win-win solutions’

“Hoe complexer de maatschappij wordt en hoe meer de onderlinge afhankelijkheid in en buiten de gemeenschap en de nationale grenzen toeneemt, hoe noodzakelijker het wordt om non-zero-sum oplossin-

H

gen te vinden. Dat wil zeggen, win-win oplossingen in plaats van win-verlies oplossingen…Want we ondervinden dat naarmate onze onderlinge afhankelijkheid stijgt, wij, in het algemeen, beter af zijn wanneer ook de anderen erbij winnen – dus moeten we zoeken naar oplossingen waarbij we allemaal winnen, we moeten zorg dragen voor elkaar…” Bill Clinton, Wired interview, December, 2000 Dank u Clinton! Dit is een ideaal citaat om “winwin” in onbegrip te duiden. Clinton stelt dat win-win oplossingen nu meer dan ooit noodzakelijk zijn en dat hebben we geweten.

De speltheorie Gek genoeg verwijst win-win naar de uitkomst van een spel waarbij iedere speler wint en geen enkele speler verliest. Sommige wiskundigen vonden de wereld zo complex en irrationeel dat ze een model creëerden waarin ze emotionele beslissingen konden begrijpen: DE SPELTHEORIE. Ze ontdekten het ‘chicken game’ (angstspel), ‘the battle of the sexes’ (de oorlog tussen man en vrouw) en het ‘prisoners dilemma’ of het dilemma van de gevangenen. Bij dit laatste spel stel je je best 2 arrestanten voor. De bewakers isoleren de arrestanten en nodigen ze uit om een bezwarende getuigenis af te leggen of om te klikken. Als de gevangenen loyaal blijven tegenover elkaar komen ze er vanaf met een lichte straf. Indien één van beiden klikt terwijl de andere loyaal blijft, is de loyalist het grootste slachtoffer. De logica van het eigenbelang dwingt beiden ertoe te klikken. Bijgevolg zullen beiden een zware straf oplopen.

Winst voor beide partijen Met andere woorden: • met communicatie zouden beide partijen winnen • zonder communicatie verliezen ze alle twee Zo zegt Clinton dat het beter is om te overleggen en te communiceren. Het prissoners dilemma is een zero sum game. De winnaar wint wat de verliezer verliest. Als je winst en verlies optelt krijg je 0 of zero. Clinton stelt voor om non-zero-sum oplossingen te vinden. Oplossingen waarvan de winst voor beide partijen zich boven 0 bevindt: win-win oplossingen. Dominique Kiekens, voorzitter Arbeid en Milieu

ARBEID

&

MILIEU

27


FIETSTOCHT

Fietstocht Gent Zeehaven Word je het miezerige weer van het voorjaar ook stilaan beu? Dan kan je alvast uitkijken naar de jaarlijkse fietstocht van Arbeid & Milieu! Dit jaar verkennen we de Gentse Zeehaven. Samen met Natuurpunt Gent en het Gents Milieufront gidsen we jullie door het havengebied en staan we stil bij verschillende plekken waar arbeid en milieu op één of andere manier met elkaar verweven zijn, of waar één van deze pijlers een unieke rol speelt. Van vakbondsafgevaardigen, secretarissen en mensen uit de milieubeweging krijgen we onder andere te horen hoe het zit met het Kluizendok, staan we stil bij de leefbaarheid van de havendorpen, geven bedrijven uitleg over hun milieu-aanpak, komen we meer te weten over het passiefhuis van het Gentse havenbedrijf, ... . Dit, en nog veel meer kan je ontdekken op 15 juni. We vertrekken om 11u stipt aan het kruispunt van de Rigakaai en de Vliegtuiglaan (rechtover Weba; zie ballonetje op het kaartje). De tocht zal ongeveer 25 km lang zijn. Picknicken doen we in zaal ‘Ter Gulden Celle’ (Dries 57) te Doornzele rond 13u (eigen picknick meebren-

Met de aanleg van het Kluizendok wordt ruimte gecreëerd voor verdere economische groei. Dit dok zal na afwerking het grootste dok zijn ooit gerealiseerd in de Gentse kanaalzone.

gen, drank is verkrijgbaar in de zaal). Wie pas later kan meefietsen geven we de mogelijkheid om op dit punt aan te sluiten bij de groep. We vertrekken terug rond 13u30. Opgelet! Vooraf inschrijven is verplicht en kun je doen via secretariaat@a-m.be of via 03/ 218 78 03

Een sfeerbeeld van de fietstocht van Arbeid en Milieu in 2007

28

ARBEID

& MILIEU


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.