AM Magazine 2 2012

Page 1

BelgiĂŤ-Belgique PB Brussel 5 P209314

magazine

Driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw - jaargang 2012 - nr 2 - mei - april - juni

p10

Bedrijf in de kijker: BASF

DOSSIER energiebesparing in bedrijven Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5/ Afzender: A&M, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel

Bedrijf in de kijker: BASF

Delegees aan het woord:

Luc, Dirk en Frank van Ellimetal


Agenda

in Am magazine #1 - 2012

September - november: Bedrijfsbezoeken en workshops ‘Green Workplaces’ In de loop van september tot november organiseert A&M een aantal bedrijfsbezoeken, telkens gevolgd door een workshop met getuigenissen en ervaringen van delegees met het vergroenen van hun werkplek. Hou www.a-m.be in de gaten voor meer info en exacte data. Wil je graag op de hoogte gehouden worden van onze activiteiten? Laat het weten via thijs.calu@a-m.be

DOSSIER energiebesparing in bedrijven

“Er is nood aan meer transparantie over de werking van de convenanten. We blijven vaststellen dat de convenanten gehuld zijn in dikke mist.”

DOSSIER energiebesparing in bedrijven

8

4 Delegees aan het woord: Luc, Dirk en Frank van Ellimetal

15

A&M in ‘t kort

Ook in AM Magazine 4 Nieuw energie-besparingsbeleid voor de industrie: Benchmarking- en auditconvenant onder de loep Het benchmarking- en auditconvenant kunnen een grote rol spelen bij het energiebeleid van bedrijven. Maar wat is de rol van de vakbonden hierin? Wat betekenen deze convenanten nu weer, en hebben ze al concrete resultaten opgeleverd? 8 Delegees aan het woord – Ellimetal Maak kennis met Luc, Frank en Dirk, 3 ABVV Metaal-delegees die ons vertellen welke energiebesparende maatregelen ze op hun bedrijf hebben voorgesteld, en waar de grootste drempels liggen voor investeringen in energiebesparing.

2

am magazine jaargang 2012 nr 2

nelliw jiW nerelK enohcS

10 Bedrijf in de kijker - BASF Een gesprek met delegees van de 3 vakbonden over hun betrokkenheid bij het energiebeleid van chemiereus BASF, en de rol van het benchmarkingconvenant hierin.

pamnetnatiliM

15 A&M in ’t kort - SMOVE - Militantenmap ‘Wij willen schone kleren’


Editoriaal Rio+20 :

colofon

een zoveelste conferentie zonder meer,

of een momentum om (zelf) te handelen?

Wanneer u dit leest, heeft de Wereldconferentie Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties, beter bekend onder de naam Rio+20, al plaatsgevonden. De conferentie ging door van 20 tot 22 juni 2012, 20 jaar na de baanbrekende top in Rio de Janeiro in 1992, alwaar Agenda 21, het eerste globale actieplan voor duurzame ontwikkeling en de 27 principes voor duurzame ontwikkeling werden aangenomen. Op deze Rio+20 Conferentie kwamen wereldleiders – of hun vertegenwoordigers – bijeen, samen met duizenden vertegenwoordigers van overheden, de private sector, NGO’s en andere groepen, om te bespreken hoe we armoede kunnen bestrijden, sociale gelijkheid stimuleren en ons leefmilieu beschermen in een steeds dichter bevolkte wereld om de toekomst te krijgen die we willen. Alles draait rond 2 centrale thema’s: (a) een groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding; en (b) het institutionele kader voor duurzame ontwikkeling. Zaken die ons als Arbeid & Milieu uiteraard zeer interesseren. Onze vakbonden, milieubeweging en het bredere middenveld uit Vlaanderen waren vertegenwoordigd en hebben in aanloop naar deze conferentie hun standpunten bepaald en ze vervolgens in Rio verdedigd. Ook ondergetekende mocht in dat kader in maart

nog naar Kopenhagen afzakken om op een conferentie van de Europese Vakbond collega’s te overtuigen om als vakbond, van militant tot voorzitter, een prioriteit te maken van een rechtvaardige transitie naar een grondstoffenefficiënte en CO2arme economie en samenleving. Op het ogenblik dat ik dit schrijf is het nog koffiedik kijken welke wereldleiders hun kat gestuurd hebben en wat de precieze uitkomst is van de conferentie, m.a.w. welke zorgvuldig geboetseerde teksten in welke al dan niet scherpe bewoordingen werden aanvaard of afgeschoten. Maar… eigenlijk zouden we het daarvan niet mogen laten afhangen. Ja, het is onze verdomde plicht om te blijven ijveren op alle niveaus, en dus ook de allerhoogste, om – zoals men in het Zuid-Afrikaans zegt – een volhoudbare manier van leven op de agenda te plaatsen en na te streven. En uiteraard moeten we wereld- en andere leiders blijven wijzen op hun verpletterende (on)verantwoordelijkheid om eindelijk eens de beslissingen te nemen die uitzicht geven op een leefbare toekomst voor ons allen. Maar eerdere conferenties, zoals die rond het klimaatprobleem, hebben al aangetoond dat sommigen hun belangen van hier en nu luider kunnen laten weerklinken dan diegene die de toekomstige generaties ook een stem en een kans willen geven op een waardig bestaan.

Ik sluit me daarom aan bij de jongeren van de Vlaamse Jeugdraad, die in De Morgen van 12 juni een oproep deden om niet bij de pakken te blijven zitten omwille van een manifeste onwil bij regeringsleiders om te handelen, en als burgers alvast zelf de handen uit de mouwen te steken. Een conferentie als Rio+20 kan een momentum creëren om in gang te schieten. En ik sluit me aan bij de vakbondsafgevaardigden die we voor deze en vorige edities van dit magazine interviewden en die zich inzetten voor een toekomst waar én hun job én onze planeet een toekomst hebben. Jorre Van Damme coördinator

AM magazine is een driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw. Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Tel +32 (0)2 325 35 01 secretariaat@a-m.be, www.a-m.be Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar. Redactie: Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Druk: De Wrikker Lay-out: West Communicatie Foto cover: Thijs Calu Arbeid & Milieu magazine is een initiatief van Arbeid & Milieu vzw. Arbeid & Milieu vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, colums en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M magazine kost € 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rek.nr. BNP Paribas Fortis BE54 0011 4959 5597, met vermelding 'Abonnement 2012'. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst. Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M magazine? Contacteer ons op tel: +32 (0)2 325 35 01 of secretariaat@a-m.be Arbeid & Milieu vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen 'Arbeid en Milieu Nieuws' uit. Redactieraad: Thijs Calu, Bert De Wel, Mike Desmet, Dominique Kiekens, Suzanne Kwanten, Sara Neirynck, Fredrik Snoeck, Joris Van Damme, Sara Van Dyck, Pieter Verbeek en Timothy Wyffels. VU: Joris Van Damme Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Arbeid & Milieu is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt. De redactie is niet gebonden door de inhoud van de genomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

am magazine jaargang 2012 nr 2

3


copyright:V15ben

Dossier Energiebesparing in bedrijven

Nieuw energiebesparingsbeleid voor de industrie:

Benchmarking- & auditconvenant onder de loep

Eind dit jaar loopt het benchmarkingconvenant ten einde. Het auditconvenant, de tegenhanger van het benchmarkingconvenant voor de middelgrote bedrijven, loopt af eind 2013. Deze instrumenten zijn cruciaal voor ons klimaatbeleid. Ze moesten energiebesparing stimuleren en de CO2 uitstoot van onze bedrijven verminderen. Het blijft echter een groot vraagteken in hoeverre de convenanten hierin slaagden. Zonder een transparante evaluatie van de kosten en baten van de convenanten, startte de Vlaamse Regering achter de schermen echter al met onderhandeling over een nieuw convenant. Hoe dat er zal uitzien, blijft koffiedik kijken.

4

am magazine jaargang 2012 nr 2


DOSSIER energiebesparing in bedrijven

Het benchmark- en auditconvenant, wat is dat juist? Om energiebesparing in bedrijven aan te moedigen en onze bedrijven in te schakelen in de strijd tegen de klimaatverandering koos de Vlaamse regering ervoor om –naast een aantal wetgevende verplichtingen- te werken met convenanten. De convenanten zijn vrijwillige instrumenten waarbij de bedrijven zich engageren om te investeren in energiebesparing. In ruil daarvoor krijgen ze van de overheid een aantal tegenprestaties.

Benchmarkingconvenant Het benchmarkingconvenant is een overeenkomst tussen de Vlaamse regering en de Vlaamse energie-intensieve bedrijven (met een verbruik van meer dan 0,5 PJ/jaar) die van start ging in 2003. De bedrijven die het convenant ondertekenden, verbonden zich er toe om te investeren in energiebesparing, zodat ze even energie-efficiënt zouden worden als de beste bedrijven uit hun

sector (‘de wereldtop’). In energieplannen moeten de bedrijven aangeven hoe ze de wereldtop zullen bereiken. In ruil kregen de bedrijven een aantal voordelen: gratis rechten voor de Europese emissiehandel, voorrang bij investeringssteun, gedeeltelijke vrijstelling van heffingen op elektriciteit… Het benchmarkingconvenant bestrijkt 80 procent van het industrieel energiegebruik, en is daarmee een van de belangrijkste energiebeleidsinstrumenten dat Vlaanderen rijk is. De mate waarin het convenant succesvol is, heeft dus een zeer grote impact op het klimaatbeleid van ons land.

Auditconvenant Het auditconvenant is vergelijkbaar met het benchmarkingconvenant, maar geldt voor de middenmoot van de bedrijven (een verbruik van 0,1 tot 0,5 PJ/jaar). Met dit convenant, dat in werking trad in 2005, engageren ondernemingen zich een audit uit te voeren die het energiebesparingspotentieel van de vestiging bepaalt. Vervolgens moeten

convenanten

bedrijven alle energiebesparende maatregelen met een redelijk rendement1 uitvoeren. De Vlaamse overheid van haar kant verbindt zich ertoe geen bijkomende maatregelen of doelstellingen op het gebied van energie-efficiëntie op te leggen aan de betrokken bedrijven.

Wat leverden de convenanten ons op? Eind dit jaar loopt het benchmarkingconvenant ten einde. Volgend jaar eindigt ook het auditconvenant. Bij het begin van deze legislatuur engageerde de Vlaamse regering zich daarom om een verlenging en verbreding van de convenanten door te voeren en een “klimaatconvenant” in het leven te roepen. Hoe zo’n nieuw convenant er juist zou moeten uitzien, dat zou men – volgens de beleidsnota van minister van energie Freya Vandenbossche – laten afhangen van een grondige evaluatie van de huidige convenanten. Mooie woorden, maar daar bleef het helaas bij. Tot op vandaag kreeg niemand een evaluatie am magazine jaargang 2012 nr 2

5


“Er is nood aan meer transparantie over de werking van de convenanten. We blijven vaststellen dat de convenanten gehuld zijn in dikke mist”.

copyright: BBL

Sara Van Dyck, BBL te zien. Vlaams parlementslid Hermes Sanctorum (Groen) legde minister Vandenbossche daarom het vuur aan de schenen en vroeg haar naar de resultaten van de convenanten. En wat bleek? De minister stelde zelf dat de meerwaarde van het benchmarkingconvenant hoogst twijfelachtig is. Onze industrie heeft wel heel wat acties ondernomen om energie te besparen. Concreet zouden de benchmarkbedrijven hun energie-efficiëntie gezamenlijk met 9,6% verbeteren in 2012 ten opzichte van 2002. Het is echter zeer onduidelijk in welke mate het convenant daarmee het beschikbare energiebesparingspotentieel realiseert (gegevens over het Vlaamse energiebesparingspotentieel in de industrie bestaan gewoonweg niet) en of ze daarmee beter presteren dan de autonome evolutie (bv. door technologische vooruitgang). Bovendien is niet geweten in hoeverre de convenanten hebben geleid tot bijkomende investeringen in energieeffiëntie en technologische innovatie. Recente cijfers van de Vlaamse milieuadministratie tonen alvast aan 6

am magazine jaargang 2012 nr 2

dat het met het energiegebruik van de industrie de slechte kant uitgaat. Het industrieel energiegebruik lag in 2010 17% hoger dan in 2009. Hiermee ligt het energiegebruik opnieuw hoger dan in 2000 en presteerden de bedrijven minder goed dan gepland in het convenant. Het hogere energiegebruik is voornamelijk te wijten aan een heropleving van de economie na de financieel economische crisis van 2008-2009. Jammer genoeg nam het energiegebruik in industriële installaties daarbij wel sneller toe dan het algemeen productieniveau. Dit wijst erop dat onze industrie inboet op energie-efficiëntie.

Wat heeft ons dat allemaal gekost? Tegenover deze twijfelachtige baten van het convenant, staan wel grote kosten onder de vorm van tegenprestaties van de overheid. Hoe groot die kosten juist zijn, daar bestaan volgens minister Vandenbossche geen exacte cijfers over. Laat ons even inzoomen op de voordelen van het benchmarkconvenant. De belangrijkste voordelen voor energieintensieve bedrijven die het convenant ondertekenden zijn de vrijstellingen voor accijnzen op brandstoffen, een verlaagde federale bijdrage op de elektriciteitstarieven en gratis emissierechten. Er blijken echter nergens gegevens beschikbaar te zijn over de

omvang van deze federale voordelen voor Vlaamse convenantbedrijven. Volgens een zeer ruwe inschatting op basis van onvolledige informatie becijferde de sociaal economische raad van Vlaanderen (SERV) dat de federale voordelen ongeveer 90 miljoen euro per jaar bedragen. Daarnaast is er ook geen zicht op de kostenbesparingen die sommige bedrijven konden realiseren dankzij het overschot aan gratis emissierechten dat ze ontvingen. Uit een rapport van het internationaal energieagentschap en de OESO weten we wel dat ons land 1,5 miljard aan inkomsten misliep door de accijnsvrijstelling op het gebruik van fossiele brandstoffen door de energie-intensieve industrie. Ook al ontkrachten sommigen deze OESO cijfers, het mag wel duidelijk wezen dat het om aanzienlijk minder inkomsten gaat voor onze staatskas.

Ondanks grote onduidelijkheden, kiest regering weg vooruit Minister Vandenbossche erkende in haar antwoord op een parlementaire vraag dat het niet mogelijk is af te wegen of de maatschappelijke baten van het convenant groot genoeg zijn om te verantwoorden dat het bedrijf gunsten krijgt voor die inspanningen. Ondanks deze onduidelijkheden, startte de Vlaamse Regering het overleg op over een opvolger voor de convenanten. Over deze opvolger en de doelgroep, het engagement van de toetredende bedrijven en de tegenprestaties vanwege de overheid voor dat engagement blijft het koffiedik kijken. De nieuwe convenanten worden achter gesloten schermen onderhandeld tussen de werkgevers en de Vlaamse overheid zonder te weten wat de vorige convenanten ons hebben opgeleverd…


DOSSIER energiebesparing in bedrijven

convenanten

“Hoewel de convenanten voorgelegd moeten worden aan de Ondernemingsraad en het Comité is er weinig effectief overleg met de werknemers in de betrokken bedrijven hierover”. Nood aan een transparant en ambitieus Vlaams industrieel energiebeleid Het echte debat met alle maatschappelijke actoren over de meerwaarde van zo’n convenant blijft dus uit. Nochtans is dit essentieel. Het energiebesparingsbeleid voor onze industrie is te cruciaal om enkel over te laten aan besprekingen en petit comité. Arbeid en milieu wees er in het verleden al op dat er nood is aan meer transparantie over de werking van het convenant en blijft bij de vaststelling dat de convenanten gehuld zijn in dikke mist. Er is niet alleen weinig tastbaar bewijs dat de convenanten zorgen voor bijkomende investeringen bij van onze bedrijven, maar ook bij de uitvoering van het convenant is de transparantie zoek en laat men de vakbonden in de kou staan. Hoewel de convenanten voorgelegd moeten worden aan de Ondernemingsraad en het Comité is er weinig overleg met de werknemers in de betrokken bedrijven hierover. Het is essentieel dat bij de hervorming van het benchmarkingen auditconvenant, de ambitie wordt opgeschroefd en dat ten volle wordt ingezet op investeringen in een betere

copyright: ACV

Bert De Wel (ACV) energie-efficiëntie. Essentieel is dat dat gebeurt op basis van een deftige evaluatie van de aflopende convenanten. De evaluatie moet niet alleen de bereikte resultaten evalueren maar ook de werking van het convenant op een transparante manier tegen het licht houden. Daarnaast moet ook de opmaak van het nieuw energiebeleidsinstrument voor onze industrie op een transparante manier gebeuren. Dat nieuw instrument moet er voor zorgen dat onze bedrijven de komende jaren effectief investeren om bijkomend energie te besparen. Daarbij moet ook de inzet van innovatieve technieken, processen en bedrijfsvoering gestimuleerd worden. Om zeker te zijn dat onze bedrijven zich inschakelen in de industrie van de toekomst, zou de overheid aan onze industriële sectoren moeten vragen om een lange termijn strategie uit te zetten voor hun energiebesparingsbeleid. Die strategie moet gericht zijn op de transitie naar een groenere koolstofarmere economie en een duurzame verankering van

groene jobs in Vlaanderen. De overheid moet onze industrie zo voorbereiden en helpen om hun veerkracht te versterken zodat ze zich kunnen inschakelen in het energiesysteem van de toekomst. Als vakbond is het belangrijk om op de hoogte te zijn van wat er gebeurt met de convenanten op bedrijfsniveau. Een convenant die echte meerwaarde oplevert op vlak van energiebesparing is een convenant die goed is voor werknemers. Ook inzicht in de gevolgen van het convenant voor de werkvloer is belangrijk, al is dit zeker geen eenvoudige opdracht. Sara Van Dyck, beleidsmedewerker energie bij Bond Beter Leefmilieu Bert De Wel, adviseur bij studiedienst ACV

am magazine jaargang 2012 nr 2

7


luc, dirk en frank Lassers en kraanmachinist bij Ellimetal (Meeuwen/Genk)

Ellimetal Meeuwen/Genk Naam bedrijf: Ellimetal Activiteit: Productie van silo’s, drukvaten, opslagtanks, warmtewisselaars, reactoren, ... . De apparaten worden in aluminium, staal of inox gemaakt en de eindproducten komen vooral in de chemische sector terecht. Ellimetal heeft heel wat internationale klanten. Tewerkstelling: 170 vaste arbeiders, 30-40 interimmers, 50 bedienden Vestigingen: in Meeuwen en Genk

vlnr: Dirk Leekens, Frank Maggen en Luc Vanderydt

8

am magazine jaargang 2012 nr 2


DOSSIER energiebesparing in bedrijven

In de vakbondslokalen van ABVV-metaal in Tongeren ontmoeten we onze interviewees: Luc Vanderydt is lasser en hoofdafgevaardigde in de vestiging in Genk. Ook Dirk Leekens is lasser, maar dan in het bedrijf in Meeuwen. Frank Maggen tenslotte houdt zich vooral bezig met het intern transport als kraanmachinist, op beide sites. Zowel Luc, Frank als Dirk zijn afgevaardigd in het Comité (CPBW), de ondernemingsraad en de Syndicale Afvaardiging (SA). A&M: Laat de crisis zich voelen bij Ellimetal? Frank: De directie geeft ons maandelijks werkvooruitzichten, maar die gaan niet verder dan 3 maand. Ook al weten we zelf wel dat bepaalde projecten vele keren langer duren. Op die manier bouwt de directie altijd een buffer op om het gevoel te geven dat het toch niet zo schitterend gaat. Wij vinden dat als het goed gaat de werknemers daar ook wat bij betrokken mogen worden. Het is ons de voorbije 2 jaar gelukt om CAO 901 door te voeren, maar daardoor krijgen we vaak wat meer tegenwind en moeilijker toegang tot bepaalde informatie. We lieten ons onlangs bijstaan door experten in de EFI (Economisch Financiële Informatie, nvdr. ), die ons duidelijk gezegd hebben dat ons bedrijf in de top 3 zit voor onze sector. De zaken gaan dus zeker niet slecht. Luc: Nieuwe wetgeving zorgt er ook wel voor dat we de laatste jaren strengere controles krijgen op onze milieu-impact, vooral om dat we in een woonwijk liggen. Maar diezelfde wetgeving, en dan vooral op vlak van klimaateisen is ook goed voor onze tewerkstelling. Bedrijven hebben nieuwe producten nodig zoals 1

warmtewisselaars en omvormers om aan de eisen te voldoen. Die apparaten produceren wij.

interview delegees

onderdeel van een fabriek en zou men daar dus sowieso niet in moeten investeren? Frank: Wat wel is doorgevoerd, is mijn voorstel om de poorten automatisch te kunnen openen en sluiten. Dit heeft een groot voordeel op vlak van verwarmingskosten: als je als heftruckchauffeur tien keer naar buiten en binnen moet rijden, dan deed deze vroeger geen moeite om telkens de poort open en dicht te doen, omdat hij dan telkens van z’n voertuig moest stappen. Bovendien zijn sommige van onze poorten tot wel 16 meter hoog. Nu kan men in dergelijke situaties met een simpele druk

“De alsmaar strenger wordende klimaateisen zijn onrechtstreeks goed voor onze tewerkstelling. Er is veel meer vraag naar door ons geproduceerde warmtewisselaars en omvormers, die nodig zijn om aan de nieuwe eisen te voldoen.” A&M: Hebben jullie zelf ook een aantal energiebesparende voorstellen gedaan aan het bedrijf? Luc: Inderdaad, vorig jaar heb ik gesuggereerd om ons plat dak te verhuren aan een bedrijf dat er zonnepanelen op zou plaatsen. Die kosten en de energie die wij niet verbruiken zijn voor hen, maar uiteraard profiteert het bedrijf ook van deze gratis energie. Het antwoord van onze directie was teleurstellend: voor de plaatsing van de zonnepanelen moet het dak nog 20 jaar in orde zijn, en in dat geval moest het dak hersteld worden. Dan stel je toch vragen: is een dak geen belangrijk

op de afstandsbediening de poort tot een 3-tal meter openen, en eens men er voorbij is meteen weer sluiten. Dit betekent op jaarbasis een gigantische mazoutbesparing. Als je als arbeider elke dag op een bepaalde plaats werkt, kun je daadwerkelijk zeggen waar de voordelen liggen. Soms kunnen we door druk te zetten toch iets bereiken. Luc: We zitten ook met een nachtpost en een middagpost waarbij vaak maar 2 of 3 mensen werken. Maar voor die paar mensen branden ook alle lichten en staat de verwarming overal aan. Daar zou eigenlijk ook iets aan veranderd moeten worden.

CAO 90: “Niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel”, een premie die werknemers onder bepaalde voorwaarden kunnen verwerven, en die o.a. gekoppeld wordt aan de behaalde resultaten.

am magazine jaargang 2012 nr 2

9


A&M: Welke zijn volgens jullie de grootste drempels om de directie te overtuigen van energiebesparende maatregelen? Frank: Ik denk dat de crisis wel een rol speelt bij het vastkrijgen van een lening voor bepaalde investeringen bij de banken, die heel wat geld verloren hebben. Maar dat verklaart bijvoorbeeld niet waarom ons voorstel om zonnepanelen te laten installeren werd afgeschoten. We worden altijd een beetje als de boemannen gezien terwijl we toch allemaal goede bedoelingen hebben. Luc: De directie geeft ons vaak de indruk dat we ons niet moeten moeien als het om het milieu gaat, ze nemen ons niet serieus. Wij moeten vaak al hard onderhandelen om ons prioritaire vakbondswerk te kunnen doen, waardoor het milieu noodgedwongen op de achtergrond wordt geschoven.

“Als je als arbeider elke dag op een bepaalde plaats werkt, kun je daadwerkelijk zeggen waar de voordelen liggen.” moeten vragen dat die dampen uit de buitengaande lucht gefilterd worden, maar dan voelen we aan dat we meteen te veel eisen, en het deksel op de neus zullen krijgen. We willen er eerst en vooral voor zorgen dat onze werknemers niet in de giftige dampen staan. Maar we zitten wel midden in een woonwijk, dus op termijn zou daar ook iets aan moeten gebeuren. Luc: Daarnaast is het ook zeer moeilijk om de doorsnee arbeider te overtuigen van het nut van milieu-investeringen. Zij kijken vaak niet verder dan hun eigen directe belang: zolang de lonen op tijd betaald worden zijn de mensen tevreden.

“Het is een uitdaging om de doorsnee arbeider te overtuigen van het nut van energiebesparende investeringen op langere termijn. Het valt niet mee om hen bij te brengen dat dit in hun eigen belang is.” Dirk: Inderdaad, Zo hebben we nu alle moeite om ervoor te zorgen dat er rookafzuiginstallaties bij de lassers staan die de dampen naar buiten sturen. Eigenlijk zouden we meteen

10

am magazine jaargang 2012 nr 2

Het valt niet mee om hen bij te brengen dat investeren in energiezuinigheid ook in hun belang is. Als vakbondsafgevaardigde wordt je door de werknemers vaak afgerekend op zaken die op korte termijn effect hebben, dat maakt het er ook niet

makkelijker op. Maar als arbeider is het hier zeker niet slecht werken: er is een goede werksfeer, de lonen worden op tijd betaalt, ... .Als syndicalist bekijk je natuurlijk ook het bredere plaatje. Frank: Iets waar we geen zicht op krijgen zijn de jaarlijkse budgetten voor investeringen, en de investeringstermijn. Dat maakt het ook moeilijk voor ons om de mogelijkheden in te schatten. Dirk: Zeggen dat Ellimetal niet investeert in milieumaatregelen, is ook niet helemaal waar. Dat gebeurt wel als het echt moet, maar niet op een vooruitziende manier.. Luc: Dat klopt, zo heeft men onlangs beslist dat mensen hun lasposten moeten afzetten als mensen gaan eten of naar het toilet moeten. Op zich een zeer goed voorstel van onze directie, maar als wij het zouden voorstellen zou men het weglachen. Ze geven ons niet het gevoel dat we op milieuvlak iets kunnen toevoegen, maar die ingevoerde maatregelen houden we wél mee in het oog. Interview: Jorre Van Damme, coördinator A&M Thijs Calu, educatief medewerker A&M


DOSSIER energiebesparing in bedrijven

BASF

Een interview met Wim De Jongh (ACLVB), Denise Schellemans (LBC) en Ivo Janssen (ABVV)

BASF, de alom gekende chemiereus in de Antwerpse haven, is één van de bedrijven die zich aansloten bij het benchmarkingconvenant (zie p.5). A&M sprak met 3 delegees over het energiebeleid van de onderneming, die wel wat goede voorbeelden stelt op dat vlak. Maar in hoeverre worden de delegees bij dit beleid betrokken? En welke rol speelde het benchmarkingconvenant hierin? Na enig zoekwerk rond het immense terrein van BASF Antwerpen vinden we de inrijpoort die toegang biedt tot de afgesproken plek. Daar komt Ivo Janssen, sinds 2000 ABVV-afgevaardigde voor het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (kort: het comité, nvdr.) ons ophalen. Hij brengt ons met de wagen naar de vakbondslokalen waar het interview zal plaatsvinden. Aangekomen op de interviewlocatie ontmoeten we ook Wim De Jongh, sinds 2000 ACLVBafgevaardigde voor het comité en Denise Schellemans, sedert ’95 LBC-NVK afgevaardigde voor de ondernemingsraad.

A&M: Milieu is een thema waar BASF vaak mee te maken krijgt. Vinden jullie dit een belangrijk thema, als vakbondsafgevaardigde? Worden jullie als vakbond betrokken bij dit thema? Wim: Milieu is zeker een belangrijk thema, maar het is als vakbond vaak moeilijk om hierrond veel te realiseren. Het thema gaat meestal gepaard met grote investeringen die pas op lange termijn terugverdienbaar zijn. Maar met de stijgende energieprijzen verkort die terugverdientijd en investeert men dus sneller.

interview delegees

Activiteit: Vooral productie van chemische basisproducten, maar ook productie van bouwmaterialen , ‘crop design’ (genetisch gemanipuleerde gewassen), coatings voor de auto-industrie, ... Tewerkstelling: Antwerpen: +/- 2900 werknemers. Wereldwijd: meer dan 111.000 werknemers. 53% van de omzet wordt in Europa gerealiseerd. Aantal vestigingen: 370-tal productiesites, verspreid over meer dan 80 landen. Daarnaast ook heel wat verkoopsites.

Ivo: Voor mij is het thema omwille van 2 redenen belangrijk. Vooreerst voor de gezondheid van de werknemers op de site, maar daarnaast ook voor de mensen daarbuiten. De publieke opinie is terecht zeer kritisch ten opzichte van de chemische nijverheid en ik denk dat het ook aan ons is om te bewaken dat basf alles op alles zet om zo weinig mogelijk emissies te hebben en ook het voortouw te nemen wat innovatie betreft rond milieu. BASF is een grote onderneming met ongelooflijk veel kennis, en het geld om een maatschappelijk voorbeeld te stellen. En dat doen ze ook.

am magazine jaargang 2012 nr 2

11


Denise: Ik vind het thema, ook los van mijn engagement in de vakbond, ook belangrijk als individu. Wij zijn een energie-intensief bedrijf en de chemische sector heeft geen goede naam op vlak van milieu-impact, maar het blijft wel een belangrijk stuk van onze tewerkstelling. Ook daarom moeten we rond dit hema werken, al is het maar omdat we anders niet lang zullen overleven, met de druk die Europa ons op dat vlak oplegt. Daarom is het als vakbondsafgevaardigde onze plicht om toe te zien dat BASF genoeg investeert en innoveert op milieuvlak. BASF heeft op dat vlak wel al één en ander gedaan, alleen ziet het grote publiek deze inspanningen nog onvoldoende. We kunnen ook de indirecte winst niet genoeg benadrukken: het energieverbruik dat wij nodig hebben om iets te produceren, dat halen we er bij de consument soms tot 3 keer toe weer uit, door bijvoorbeeld de plaatsing van onze isolatiematerialen. Dat zijn cijfers die werden aangetoond door externe studies. A&M: Welke initiatieven neemt BASF met betrekking tot energie? Denise: Eén van de belangrijkste schakels in het energiebeleid van BASF zijn onze zogenaamde ‘Verbundstandorte’, waar er uitwisseling van reststromen plaatsvindt tussen verschillende productieprocessen op onze site. Zo wordt een afvalstroom een bruikbare stroom en kan men bijvoorbeeld de ‘afvalstoom’ van het ene proces gebruiken als energie voor een andere plant. Zo zijn er 6 Verbundstandorte wereldwijd. Naast de voordelen voor het milieu, is het natuurlijk ook een zoektocht naar efficiëntie voor het bedrijf. Wim: We hebben op onze site ook een STEG-installatie staan, die voor BASF werd gebouwd en uitgebaat door Zandvlietpower (electrabel en RWE). Deze centrale kan zowel stoom als electriciteit leveren, en doet dat veel efficienter dan wanneer je deze apart zou produceren. Onlangs heeft BASF zich hierin voor een deel ingekocht. 27% tot 12

am magazine jaargang 2012 nr 2

35% van onze stoom behoefte produceren we zelf samen met zandvlietpower. De rest is recuperatiestoom uit onze processen. Wat we niet zelf gebruiken uit de STEGcentrale wordt uiteindelijk omgezet naar elektriciteit en kan naar het extern elektriciteitsnet worden gestuurd.

energieverbruik tegen 2050 naar voor schuift en we dus verplicht zijn om hierin snel te investeren. Ondernemingen die die reductie niet halen zullen op termijn de rekening moeten betalen. Die gaan geld weggeven aan hun concurrenten, dus je zal wel moeten meedraaien.

“Eén van de belangrijkste schakels in het energiebeleid van BASF zijn de ‘Verbundstandorte’, waar uitwisseling van reststromen plaatsvindt” Ivo: Dat is een zeer verstandige investering geweest, alleen vind ik het jammer dat er in het havengebied op dat vlak te weinig wordt samengewerkt. We zien dat men op de rest van de Scheldelaan gelijkaardige installaties bouwt, zonder dat men onderling de neuzen in dezelfde richting zet om dit optimaal te organiseren. A&M: BASF heeft zich aangesloten bij het benchmarkingconvenant, hebben jullie hierin zeggenschap gehad als vakbond? Wim: Ik heb mij hier in het verleden heel hard voor ingezet. Ik sta voor 200% achter het convenant, omdat het je dwingt om duurzaam te ondernemen. Als je niet meedoet gaat je product automatisch duurder worden en prijs je jezelf uit de markt. Zeker omdat we zien dat Europa de doelstelling van 80% minder

BASF heeft me de kans gegeven om in bepaalde grote thema’s betrokken te worden, niet alleen via BASF zelf, maar ook via de ACLVB en Arbeid & Milieu. Ik heb toen ook de standpunten verdedigd van de ACLVB, maar ook meer algemeen voor de chemische sector, gezien het belang voor de tewerkstelling en de energie-intensiteit van deze nijverheid. BASF laat in alle geval heel wat mensen toe om voorstellen te doen rond energie en CO2-besparing. CO2 heeft nu een marktwaarde en dit is gunstig in de kosten baten analyse. Dit leidt vaak tot het sneller investeren. Het convenant is één van de zaken die ervoor zorgen dat de reductie van je CO2-uitstoot en energiegebruik economisch meer speelt. Hoe minder CO2 je uitstoot hoe meer CO2 aandelen je kan verhandelen (de reductie van CO2 ten opzichte van het referentiejaar).


DOSSIER energiebesparing in bedrijven

Ivo: De convenanten zijn natuurlijk altijd in het voordeel van de grootste en de meest kapitaalkrachtige ondernemingen. Ondernemingen die minder kapitaalkrachtig zijn dan de grote spelers, die zijn het grootste slachtoffer, die gaan uiteindelijk onderuit. Het is dus toch een zeker concurrentievoordeel voor de grote ondernemingen. Misschien moet men dat op sectorniveau anders gaan invullen. Denise: Energie wordt steeds schaarser, waardoor het als onderdeel van het productieproces steeds waardevoller wordt. Wij hebben onze ammoniakproductie nog in ons bezit, maar een aantal jaar geleden hebben we de productie van ammoniak moeten stilleggen, omdat de gasprijs te hoog was. Het was goedkoper om dit elders te gaan aankopen. Dat is een gevaarlijke evolutie. Wim: Inderdaad, maar ook de schaarser wordende grondstoffen (naast energie) spelen hierin een grote rol. Dan is de redenering: ‘als ons eindproduct niet meer rendeert, dan kopen we het beter aan’. Het gevaar is dan dat we ammoniak uit pakweg China moeten aankopen en onze productie-installatie sluiten. Dan komt dat hier per boot aan, uit een installatie die op milieuvlak veel slechter scoort dan de onze, die in de benchmark op 1 staat. A&M: Voel je je als vakbond genoeg gewapend om die evoluties op te volgen, en ook een aantal jaar in de toekomst zekerheid te hebben over wat er op je afkomt? Denise: : In de ondernemingsraad is dat niet echt het geval, maar het wordt er wel in grote lijnen uitgelegd. Maar ik verwacht dergelijke besprekingen eerder binnen het comité. Als ondernemingsraadslid wordt je natuurlijk wel uitgenodigd op de info rond het milieujaarverslag. Wim: Binnen het comité wordt er wel toelichting gegeven, je krijgt er ook de kans om er serieus vragen te stellen binnen

een aparte milieucommissie, maar dat is niet voldoende. Als je je zelf objectief wil vormen rond dit thema, moet je zelf de inspanning doen om je extern bij te scholen. A&M: Zijn er ook andere belangrijke milieu-investeringen geweest bij BASF, naast de investeringen op vlak van energie-efficiëntie? Wim: Ook op vlak van waterbeleid zijn we al een tijdje bezig met optimaliseren naar verbruik en emissies toe. Zo hebben we een plant op de site waar vroeger 12% water van het totaal per uur wegstroomde naar het afvalwater. In die tijd was dat puur drinkwater, maar dat is nu niet meer het geval. Nu recupereren we dat

interview delegees

en andere sectoren te concentreren. Niet al te ver doorgedreven uiteraard, dat zou zowel politiek, economisch als op milieuvlak onverstandig zijn. Als er pakweg in Japan iets gebeurt waar bijvoorbeeld de enige nijverheid die meststoffen produceert gevestigd is, dan is heel de wereld daarvan afhankelijk. Ook wat milieu betreft – het over en weer voeren van grondstoffen en productie en afgewerkte producten – is een veel te grote belasting voor het milieu. Wim: Om een economie van een land gezond te houden moet je het investeringsklimaat gezond houden. Zorg dat zware industrie blijft . Want dit is een garantie voor een reële en

“Ik sta voor 200% achter het convenant, omdat het je dwingt om duurzaam te ondernemen. Als je niet meedoet gaat je product automatisch duurder worden en prijs je jezelf uit de markt”. water en gaat het terug richting proces na behandeling. Dat was al bij al een vrij kleine investering die snel is terugverdiend. Kort gezegd kwam dit neer op het plaatsen van wat filters en leidingen. A&M: We zien vaak dat er voor dergelijke investeringen korte terugverdientijden vereist zijn. Is dat ook zo bij jullie? Wim: Voor zo’n projecten stelt men een terugverdientijd van ongeveer 5 jaar voorop, anders gaat men niet investeren. Maar gezien de grote hoeveelheden water die hiermee bespaard werden was de terugverdientijd veel korter. A&M: Wat moet er verder volgens jullie nog gebeuren, om een duurzame toekomst (zowel op vlak van milieu als tewerkstelling ) te verzekeren? Ivo: ik pleit er ook voor om zoveel mogelijk plaatselijke kleine nijverheid te organiseren en grotere nijverheden zoals de scheikunde

géén virtuele marktstabiliteit. Ik denk vooral dat de energiemarkt moet gericht worden op duurzaamheid. Voor ons als vakbondsmensen is het belangrijk dat de ondernemingen op één of andere manier veel efficiënter zullen omgaan met energie, die alsmaar zal belangrijker worden. Dat zal ook een soort stabiliteit geven op de arbeidsmarkt, wat onze grootste prioriteit is en blijft tewerkstelling en de manier waarop mensen tewerkgesteld zijn. En of een onderneming nu een eenmanszaak is of een multinational, als je duurzaam onderneemt, dan is dat niet voor 5 jaar maar voor een heel lange periode. Ik ben ervan overtuigd dat die stabiliteit zeker gewenst is bij het gros van de mensen, zeker met de zenuwachtige markt waar we vandaag mee zitten.. Interview: Jorre Van Damme, coördinator A&M Thijs Calu, educatief medewerker A&M

am magazine jaargang 2012 nr 2

13


A&M in ‘t kort

BASIS

Toon je buren jouw dubbel glas

en wij geven jou een dubbel glas Primus Is jouw dak geïsoleerd? Zit er hoogrendementsglas in je ramen? Heb je een hoogrendementsketel? Denk je bij minstens één van deze vragen hardop: uiteraard!

Deel dan in oktober 2012 jouw ervaringen en

krijg gratis een krat Primus en twee Primus bierglazen! Bier met liefde gebrouwen, drink je met verstand

14

am magazine jaargang 2012 nr 2


A&M in ‘t kort

.

s-move be

SMOVE: Voor iedereen die wil bijdragen aan duurzame mobiliteit SMOVE staat voor Smart move, smiley move, switch move, sustainable move, ... en is ook de naam van een website die onlangs werd gelanceerd. Je vindt er inspirerende verhalen, doeltreffende tips en een uitgebreid aanbod om milieuvriendelijker met onze verplaatsingen om te gaan. Je kan er gericht op zoek of op wandel gaan van het ene naar het andere (verwante) onderwerp. Zelf een slim idee of bezig met een fantastisch initiatief? Ook dat kan je kwijt bij SMOVE. Sluit je aan en smove mee!

Wij willen Schone Kleren

Militantenmap

Deze militantenmap is in de eerste plaats geschreven voor militanten in kledingketens die systematisch willen opvolgen hoe hun bedrijf omgaat met arbeidsomstandigheden in de toeleveringsketen. Ook voor militanten die geïnteresseerd zijn in de werkomstandigheden van werknemers in de productielanden van onze kledij is dit een interessante publicatie. Je komt er meer te weten over de situatie op vlak van veiligheid en gezondheid op het werk, vakbondsvrijheid, leefbaar loon, ... . Bovendien wordt bij elk onderwerp aangegeven via welk overlegorgaan de vragen het best gesteld kunnen worden. De map kun je downloaden via de website van Arbeid & Milieu: http://www.a-m.be/uploads/militantenfiches_SKC.pdf

am magazine jaargang 2012 nr 2

15


Gun de auto een daG verlof en draaG bij tot een duurzame mobiliteit* Schrijf je in op www.weekvandemobiliteit.be *voor bedrijven en werknemers!

EXPEDITIE DUURZAME MOBILITEIT

29 mei, 1953 - Edmund Percival Hillary en zijn Sherpa Tenzing Norgay bereiken de top van Mount Everest... ...zonder auto. DOE MEE AAN EXPEDITIE DUURZAME MOBILITEIT

WORD ééN vAN ONZE 100 PROEfPERSONEN EN gEBRUIk DE WAgEN MINDER! van 15 oktober tot 15 november streef je er naar om minstens 33% minder autoverplaatsingen te maken. We gaan na welke duurzame vervoersmiddelen voor jou het meest geschikt zijn. Tijdens de testperiode kun je ze gratis testen. Stel je kandidaat via www.expeditieduurzamemobiliteit.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.