Stemband nr. 17 (2013)

Page 1

P.B. /P.P. 2/111 3000 LEUVEN MAIL  P802021. AFGIFTEKANTOOR 3000 LEUVEN MAIL

V.U. Koenraad De Meulder, Zirkstraat 36, B-2000 Antwerpen Cover: Let’s go Urban

stemband #17 DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM VZW JAARGANG 11, 02 > 05 2013, NR. 17

TAD S E D IN N E R E V O ZINGEN VOOR,

A Y A P A P A P T E M G AAN DE SLA


INHOUD 3 DE STRAAT Talent ligt er voor het oprapen 6 REPORTAGE Zingen voor, over en in de stad 9 INTERVIEW De stadssopraan wil Leuven laten zingen

Even dit…

11 40 JAAR EEN STERK MERK Kinderkoorweek in Wetteren

Met de glimlach

In onze reeks Aan de slag publiceerden wij twee artikels over de manier waarop je een dirigent, een begeleider, een solist of een andere medewerker in het koor kan betalen. Rond die problematiek worden heel wat vragen gesteld. Koren zijn op zoek naar een goede dirigent en willen die ook graag op een correcte manier betalen. De betaling van dirigenten blijft een moeilijke klus omdat er binnen de sector amateurkunsten nog steeds geen wettelijk statuut bestaat voor mensen die hun kennis en expertise ter beschikking willen stellen van een koor, een orkest of een theatergezelschap. Wij hopen dat de artikels in Stemband daarbij een goede leidraad zijn.

AAN DE SLAG

• Adoramus te, Christe – Peter Maus • Papapaya – Priscilla De Smet • Feitelijke vereniging of vzw? 17 ZINGEN ZONDER BEPERKINGEN 18 EEN SCHAT AAN RELIGIEUZE MUZIEK In de Antwerpse conservatoriumbibliotheek 20 ZINGEN MAAKT GELUKKIG! Een gesprek met Arnout Malfliet 22 REPERTOIRENIEUWS 25 DIXIT DOMINUS Johan Duijck 26 CD KORT 27 COLUMN

Onlangs ontvingen wij een reactie op die artikels. Een lezer merkte zeer terecht op dat wij in al onze gedrevenheid om goede informatie te verschaffen, voorbij gingen aan de essentie. Hij wees erop dat in Vlaanderen de grote meerderheid van de dirigenten nog steeds vrijwilligers zijn die niet betaald worden en er zelfs niet om vragen. Het zijn vrijwilligers die hun hart en ziel verloren hebben aan de koorwereld en met een groot enthousiasme wekelijks voor hun koor staan. De lezer heeft natuurlijk overschot van gelijk. Dirigenten, bestuursleden, zangers en andere medewerkers zijn allemaal vrijwilligers die het beste van zichzelf geven voor de werking van het koor van hun gemeenschap. Die vrijwillige inzet geeft de koorwereld een heel bijzondere dynamiek en een aanstekelijke uitstraling. Alles gebeurt met de glimlach op het gezicht en iedereen maakt deel uit van een groep mensen die samen iets willen bereiken. Dat is wellicht wat zingen zo leuk maakt en waarom zovelen zich in die wereld vrijwillig willen engageren. De vrijwilligers verdienen daarom alle respect en ondersteuning. Namens de Raad van Bestuur van Koor&Stem wil ik alle vrijwilligers in het koorleven en iedereen die daar actief aan meewerkt een heel gelukkig, muzikaal, inspirerend en gezond 2013 toewensen. Wij zijn ervan overtuigd dat de koorwereld opnieuw zal zorgen voor heel wat onvergelijke vocale momenten in de loop van het komende jaar. ^

KOENRAAD DE MEULDER // Directeur Koor&Stem


// OPINIE

De straat

talent ligt er voor het oprapen

Die eerste herinneringen hebben iets verrassends, ze ontregelen je ineens. Er is die combinatie van onverwachte muziek op een onverwacht tijdstip, en vaak op een onverwachte plek. Zomaar, tussendoor op school, van een saaie docent, bij de jaarlijkse kermis aan de markt, op een eindeloos duffe zondagmiddag. ‘Ja, daar wil ik meer van weten’, of ‘Ja, dat wil ik ook doen!’

DE STAD Dat zijn trage herinneringen van halverwege de vorige eeuw. De tijden zijn veranderd. Meer dan de helft van ons, van de mensheid zelfs, woont in grote steden, en mede door de technologie, de kenniseconomie en de social media zijn we vandaag allemaal stedelingen. De Verenigde Staten, de Europese Unie en de BRIClanden (Brazilië, Rusland, India en China) omspannen de wereld als een netwerk. Vergeet de momenteel 44 OESO-landen niet. Globaal + lokaal = glokaal. Steden zijn onze habitat, dorpen zijn buitenwijken in het groen. De stadse straat is de leefomgeving van jongeren, en daar beleven ze hun socialisatie en groeien ze naar hun volwassenheid.   Enkele karakteristieken die met ‘glokaliteit’ samenhangen, met vaak hun ruwe kanten: diversiteit, multiculturaliteit, zelfverzekerde en neoliberale scherpte en concurrentie. Ja, niet zelden op het bijna-criminele af. Terzijde: pedagogen, jeugdwerkers hebben vaak knusse opvattingen over het opvoeden van kinderen en jongeren. Hun klassieke concentrische cirkeltjes – het Kind, het Gezin, de School, de Wijk of het Buurtje – gaan voorbij aan de feitelijke omstandigheden waarin de jeugd opgroeit, en zo vaak helemaal niet nadrukkelijk opgevoed wordt. In uiterste gevallen redden ze zich op straat wel, en eten, slapen en verschonen ze eventueel thuis.

Gareth Malone

Een bekende vraag bij radioprogramma’s over (klassieke) muziek: de kennismaking ermee, de ontroering die je altijd is bijgebleven. Die geweldige schoolmeester die De nacht op de Kale Berg of Schilderijententoonstelling van Modest Moessorgski wist uit te leggen, of de ietwat houterige leraar Latijn die, boven zijn van thuis achter op de fiets meegezeulde bandrecorder, knipoogde naar de dubbelzinnigheden in de tekst en de muziek van Carl Orffs Carmina Burana? Mij staan verder nog levendig de concurrerende harmonieën bij, een katholiek orkest en eentje van niet-gelovigen, ruim vijftig jaar geleden, in het oosten van Nederland. En de ontroering toentertijd van mijn vader als hij zondags in het Vlaamse radioprogramma Opera en Belcanto (het langst bestaande muziekprogramma ter wereld: 1946-2000; aanvang: 14.00 uur) een aria beluisterde over een koud handje uit Puccini’s La Bohème. Hoe vaak heb ik die opera (en zovele andere…) ondertussen zelf al bezocht?

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 3


// DE STRAAT

Steden zijn onze habitat, dorpen zijn buitenwijken in het groen. De stadse straat is de leefomgeving van jongeren, en daar beleven ze hun socialisatie en groeien ze naar hun volwassenheid. SIHAME EL KAOUAKIBI EN GARETH MALONE Gewoon op straat. Want de straat in de stad is een regelrechte uitdaging. Onverwachte verrassingen, scherper dan vroeger op zondagmiddag of op school. Let’s go urban, heet dat in Antwerpen waar Sihame El Kaouakibi (27 jaar) een dansschool oprichtte die na drie jaar al bijna duizend leden telt. Haar urban art kreeg een plaats in de media, in de stad, in de cultuur-, jeugd-, en sportsector, in het beleid en in de lokale politiek. Ze slaagt erin de kracht van jongeren te mobiliseren, en hen te activeren in ballet, dans, koren en opera. Uitdagen tot activiteiten waar jongeren aanvankelijk weinig in zagen maar die hen meer zelfverzekerd, meer competent, meer intercultureel geëngageerd maakten. Inzetten op lopende ontwikkelingen in de stad, en hen tevens voorbereiden op maatschappelijke deelname. Nee, het woordje ‘opvoeding’ valt niet in de YouTube-filmpjes van Let’s go Urban die de ronde doen. Telkens licht El Kaouakibi toe wat de succesfactoren zijn van haar initiatief, en hoe de organisatie ook een bredere maatschappelijke impact genereert. Voor haar verdiensten kreeg zij in 2011 de titel ‘Antwerpenaar van ’t jaar’ en won ze in hetzelfde jaar de Vlaamse Cultuurprijs. Jeugdig talent is op straat te vinden. Talenten van jongeren die daarvan zelf vaak geen weet hebben. Je kunt zelf op straat op zoek gaan naar verrassingen. Je moet dat wel, je leeftijdgenoten doen het ook. Maar talenten vragen om ontwikkeling, en vooral talenten die daarvan zelf geen weet hebben. Dat ze talentvol zijn, en dat hun talenten kunnen worden verschalkt. Neem nou de opera. Op twee dvd’s doet de koordirigent Gareth Malone (36 jaar, animateur, presenter and populariser of choral singing) verslag van zijn pogingen om bij enige local secondary schools en club- en buurthuizen in armoedewijken van Sussex Downs vijftig gewone oftewel talented pubers aan te trekken ter versterking van het koor dat in de splinternieuwe opera Knight Crew gaat optreden. Een werk van de eigentijdse componist Julian Philips dat een uitvoering zal krijgen in wereldberoemde operahuis Glyndebourne dat precies in een Engelse regio staat die al ruim dertig jaar lijdt onder de neoliberale Big Society van Thatcher en haar nakomelingen. In Glyndebourne treden vanouds alle grote operasterren en -orkesten op. De opera varieert op de mythe van King Arthur, en nu botsen de Saxons met de Knight Crew. Vijftig jaar na West Side Story. De film doet op afstand en van nabij verslag van Gareth Malones inspanningen in 2010. Hij benadert bijna duizend pubers. Met zo’n 450 leerlingen uit het middelbaar beroepsonderwijs en voortijdig schoolverlaters knoopt hij contacten aan. Een

4 // STEMBAND

flink aantal van hen, bijna allemaal, zei ‘opera’ aanvankelijk helemaal niks. Dikke dames met hoge piepstemmen, dure aanstellerij. Met ‘zingen’, ‘dansen’, ‘expressie’ had het jonge volk niks, ze vonden het volkomen shit. En wat gebeurde er in zes maanden? Ongeveer 100 jongeren gingen meedoen, week in week uit, er kwam zelfs enige (groot) ouderbetrokkenheid op gang. “Ik had dit nog in geen miljoen jaar van mijn zoon verwacht”, zei een moeder toen het project vorderde; haar Desi, bekend bij de plaatselijke politie, werd één van de sterren. Leren zingen, toonvastheid, durf en een groeiend zelfvertrouwen ziet de kijker; gein en lamlendigheid die de boel soms ophield. Ze vonden langzaamaan de muziek gewoon helemaal te gek weet je wel. En dat terwijl ze zeer lijfelijk de spanning ervoeren toen ze solo-audities moesten doen tegenover een vakjury en ze dus het risico liepen vriendelijk afgewezen te worden. De film verslaat de vorderingen nauwgezet. Gareth Malone is de gedreven dirigent, docent èn jeugdleider die precies weet wat hij wil; hij is opgetogen, soms gespannen – begrijpelijk, want de professionals van de jury kent ook hijzelf niet zo goed. Hij blikt terug, evalueert, stelt zijn even vriendelijke als doortastende methode af en toe bij. Hij laat zich zelfs coachen. ”Ik heb te weinig tijd, jullie vragen teveel van me” en ”Ik ben kapot”, mompelt hij in de coulissen. Werkelijk pedagogisch spreekt hij soms de pubers afzonderlijk aan, zoekt ze thuis op: ”Heus, vertrouw me dan: Je Kunt Het Wél!” Pep talk. Malone gaat tussendoor nog langs bij de Offensive Youth Service, die straatjongens achter de vodden zit om ze uit het jeugdgevang te houden. Uiteindelijk bereikten 20 jongens en 27 meiden het operatoneel. En tussendoor komt er nog een koor van moeders bij – wier onzekerheid en toononvastheid groter is dan die van hun kinderen. De film is een musicologisch, didactisch en evaluatief hoogstandje, over de speurzin, het uithoudingsvermogen, de teleurstellingen en de successen van een gedurfd project. De tinteling in de film neemt elk half uur toe. Gareth Malone Goes to Glyndebourne kreeg een Emmy Award. En onverdeeld zeer positieve recensies. Talentontwikkeling bij 5% van de aanvankelijk 1000 underprivileged jongeren – dat is niet veel. Er vallen nog vele talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Zie Antwerpen. Daar is Let’s Go Urban ondertussen betrekkelijk groot en zeker professioneel opgezet: dans, sport, muziek, koor. Tegen bescheiden kosten kunnen belangstellende jongeren zich inschrijven voor cursus-


// TALENT LIGT ER VOOR HET RAPEN

sen. Er zijn stafmedewerkers en instructeurs, er is een echt bestuur, en nieuwsbrieven verschijnen er maandelijks. In deze brede opzet en aanpak gaat Let’s go urban aanzienlijk verder dan Gareth Malone. En waarom ook niet?

BRONNEN ×× Gareth Malone Goes To Glyndebourne.   2 dvd’s en drie YouTube-filmpjes. ×× Jenkins, S., Thatcher and Sons. A Revolution in Three Acts. London: Allen Lane. ×× www.letsgourban.be ×× Notten, Ton, Vleermuisouders en andere essays over het opgroeien in de stad. Antwerpen, Apeldoorn: Garant, 2012. ×× Notten, Ton & Frans Spierings (red.) e.a., Zorgen om de jeugd. Tussen paniek en passende voorzieningen. Den Haag: Boom|Lemma, 2012. ^

URBAN

CHOIR

// TON NOTTEN Prof. dr Ton Notten (66), andragoloog, heeft sinds 1974 voortdurend gependeld tussen het hbo (Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam) en enkele universiteiten (Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit). Zijn bijzondere belangstelling kreeg het opgroeien in de stad, oftewel Urban Education. Na zijn pensioen werkt hij deeltijds door als senior lector in Rotterdam (onderwijs, onderzoek en de begeleiding van enkele promovendi).

Sedert september 2012 maakt ook het Urban Choir deel uit van Let’s go Urban. Dirigent Jamie De Boel gaf de fakkel ondertussen door aan Sofie D’Hondt. Silke Verachtert was van bij het begin bij het Urban Choir betrokken. “Ik had al heel wat dans gevolgd bij Let’s go Urban en het idee ontstond om ook iets met Urban Choir te doen”, vertelt Silke Verachtert. “Van meet af aan zijn er een paar enthousiastelingen mee op de kar gesprongen. We werden betrokken in het kiezen van het repertoire. Dat gaat van Stevie Wonder over Lionel Richie tot Alicia Keys en Gossip. Soms worden verschillende songs ook door elkaar gemixt. Op het evenement van Out of the box van Let’s go Urban hebben we ons als verrassingsact voorgesteld aan het ruime publiek en de reacties waren heel positief. Dat is natuurlijk leuk en goed voor het zelfvertrouwen. Sindsdien zijn er nog wat leden bijgekomen. Het gaat voorlopig over een kleurrijke mix van jongedames van 14 tot 22 jaar. Jongens zijn uiteraard ook welkom. We hebben tijdens dat optreden ook rappers geïntegreerd en we hebben ook zelf een choreografie ingestudeerd. Het is de bedoeling om met urban dancers en beatboxers te werken, en waarom eens niet met dj’s? Die combinaties onderscheiden het Urban Choir van een doorsnee popkoor.“ www.letsgourban.be

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 5


// REPORTAGE

Zingen voor, over en in de stad Koren en samenzanginitiatieven bestaan soms bij de gratie van de stedelijke omgeving. We spraken met enkele dirigenten en/of zangers die ieder op hun manier Brussel, Gent of Antwerpen kleur weten te geven. Meestal staat het plezier van het zingen voorop, maar nu en dan zijn er ook andere redenen om te musiceren in de stad.

HET KOOR ALS STRAATTHEATER Door de grote bevolkingsdichtheid en de grote aantrekkingskracht die ze op de mensen uit de provincie uitoefent, is de stad de place to be voor een koor dat gehoord wil worden. De stad lokt het koor uit het repetitielokaal zodat het zich tussen de wriemelende massa mengt om dan plots in de metro, winkelstraat of shopping center als een groep straatartiesten op te duiken, de stem te verheffen en te verrassen. Peter Spaepen leidt sedert enkele jaren de “stadskoren” Stemmer in Brussel en Maanstemmer in Antwerpen. Hij spreekt van zijn koorleden als guerrillastrijders die overal en onverwacht kunnen opduiken. De burgemeesters van Brussel of Antwerpen hebben het hem

6 // STEMBAND

alvast niet gevraagd. Beide koren zijn initiatieven die van creatieve brainstormende Antwerpenaren en Brusselaars zelf komen. “Ik vind een dwarsdoorsnede van de stadsbewoners in mijn koren terug”, zegt Peter Spaepen. “Dat gaat van Oekraïners, over expats die in een internationale instelling werken, tot studenten en een tv-presentator. Met veelal zelfgemaakte liederen over het dagelijks leven in de stad trekken we regelmatig de stad in en delen we uitvoeringen als cadeautjes uit aan toevallige voorbijgangers. De liederen gaan over het wachten aan een bankautomaat of over de vele deurbellen en brievenbussen in de stad. We hebben ook een slaapliedje dat we bij een kinderwagen kunnen zingen.” Wie je ook al zingend of dirigerend in de stad tegen het lijf kan lopen is Hans

Primusz. Hij houdt de vinger aan de pols van het leven in en rond de stad en komt in actie als hij bepaalde signalen opvangt. “Plots hoor ik bijvoorbeeld iets over Music for Life en dan ontstaat meteen de drang om daar iets mee te doen”, zegt hij. “Dan blijf ik broeden tot er een goed idee is en als een bestaand koor niet de beste optie is om het idee uit te voeren dan creëer ik een gelegenheidskoor.” Deze pop-upkoren komen tot stand door contacten met diverse bestaande koren en organisaties. Ook via een oproep op zijn eigen website en de sociale media vindt hij snel zangers met een voor dat project geschikt profiel. “Dat flexibele en projectmatige is ook helemaal op maat van de huidige maatschappij”, zegt Hans Primusz. “Het slaat ook aan bij jong en oud.”


// REPORTAGE

uitvoeren. Het is bij die gelegenheden dat je de relevantie van koorzang ten volle ervaart. De afstand tussen podium en publiek verdwijnt helemaal.”

Hans Primusz

VAN UNIVERSELE TOT REGIONALE TAAL

Voor Music for Life dook hij met zo’n gelegenheidsgroep al op voor het Glazen Huis op de Groenplaats. In december brachten ze hun versie van Follow me van Muse in het Antwerpse Centraal Station. De stad biedt oneindig veel locaties om iets te tonen aan een toevallig aanwezig publiek. Peter Spaepen pendelde met Maanstemmer bijvoorbeeld al heen en weer met de trein tussen Antwerpen Centraal en Berchem. Ze zingen ook in de metro, in de bib, in het shoppingcenter of in een kerk. “Een spiegeltent die in de stad staat opgesteld of de infrastructuur van een cultuurhuis als deSingel kunnen me ook prikkelen om een project te bedenken”, zegt Hans Primusz nog. “Tot nog toe beperkte ik me tot locaties in Antwerpen omdat ik die stad het best ken, maar ik droom er echt van om eenmalige laagdrempelige zangstonden in verschillende steden te organiseren op plekken in openlucht die toch wat beschermd zijn zodat de klank er niet wegwaait.”

DE STAD ALS INSPIRATIEBRON Peter Spaepen gebruikt zijn twee koren ook om grootschaligere projecten op te zetten die hun voedingsbodem hebben in de stad en die aan het einde van een werkjaar getoond worden. De thema’s worden vaak samen met de koorleden bedacht. “Vorig jaar maakte ik een oratorium rond de dakloze vluchtelingen die in de Brusselse kerken aan het hongerstaken waren”, zegt Peter Spaepen. “Dat werk hebben we daar ook uitgevoerd. Nu werk ik samen met Jan de Wilde aan een oratorium over de Brusselse kantoren, de ambtenarij en over de duizenden mensen die naar Brussel pendelen. Dat zullen we ook in een Brussels kantoor uitvoeren tussen de computers en de printers. In Antwerpen doen we een project rond de vogels die in de stadstuinen opduiken en dat we ook bij mensen in hun tuin zullen

Muziek is een uitstekend middel om de grote variëteit aan culturen die je in de grote steden aantreft met elkaar in contact te brengen en met elkaar te laten communiceren. Veronica Joris en haar man Joost Gils stellen dat ieder jaar opnieuw vast in de Zomerschool van Antwerpen, een organisatie van vzw Meters en Peters, waar ze muziekleraars zijn. Door het zingen komen kinderen van verschillende origine er dichter bij elkaar en ze leren al zingend nog vlotjes Nederlands ook. De samenzang van de zomerschool werd vanaf september 2012 dan ook voortgezet in het koortje Zing Zang Zong dat openstaat voor alle kinderen tussen 6 en 14 jaar. “We zijn met een klein en heel enthousiast groepje gestart”, zegt Veronica Joris. “De ouders van die kinderen bereik je via Atlas, het OCMW, de scholen en door toonmomenten te organiseren waar ze kunnen zien wat we met hun kinderen kunnen bereiken.” “We schrijven zelf eenvoudige Nederlandstalige teksten die we altijd aan kwaliteitsvolle muziek koppelen”, zegt Veronica Joris. “Kunst met de grote K is niet elitair. Niemand mag van topkwaliteit uitgesloten worden. De kinderen zingen dolgraag koralen van Bach. Ze leren de liedjes ook op de blokfluit spelen, of begeleiden ze op piano of Orffinstrumenten. “Naast het leren van onze taal vinden we het ook heel belangrijk dat de kinderen ook over deze stad leren”, gaat Veronica

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 7


// ZINGEN VOOR, OVER EN IN DE STAD

Joris verder. “In de Zomerschool komt de stad Antwerpen in bijna alle thema’s aan bod. We maken stadswandelingen, leren de kinderen iets over de kunstenaars van deze stad, we nemen hen mee naar het Museum voor Schone Kunsten, naar het Middelheim openluchtmuseum of het MAS. Vele van deze kinderen hebben in hun land veel moeten achterlaten, maar ze worden zo wel verbonden met een nieuwe stad waar ze trots op kunnen zijn. Zo kunnen we ze nieuwe hoop geven.” Hun Nederlands gaat er alvast enorm op vooruit. Door op te treden geven de kinderen van Zing Zang Zong ook iets terug aan de stad waar ze opgroeien.

In Gent wil het koor Karibu de deur openzetten voor mensen uit andere landen en andere culturen. De naam Karibu komt uit het Swahili en betekent ‘welkom’. Ze noemen zich een multicultureel solidariteitskoor. De vorige dirigente Anna Pardo Canedo kwam uit Bolivië en er zongen al eens Afrikanen mee, maar vandaag zijn de leden blank, al verschillen ze in leeftijd en in interesses. Ze zijn echter allemaal begaan met de wereld rondom hen. Al zingend willen ze kloven dichten tussen mensen en zich verzetten tegen de onverschilligheid. “We hebben een visie en die is: de stad is van iedereen”, opent voorzitter Frank Bombeke met een flinke Gentse knipoog naar Antwerpen. “We zingen rond thema’s zoals de vluchtelingenproblematiek, klimaatopwarming, Palestina, vrede en samenleven in de stad. We voelen ons sterk verbonden met de stad Gent en zijn actief in de Gentse Noord-Zuidbeweging. We repeteren o.l.v. onze huidige dirigente Sterre De Raedt in het Gentse Vredeshuis. We spelen in op evenementen die in de stad worden opgezet: in 2012 zongen we

8 // STEMBAND

Karibu

ZINGEN VOOR EEN WARME MULTICULTURELE STAD

mee op het kunstenfestival TRACK en met Sing for the Climate. Dit jaar heeft de wereldtentoonstelling van Gent 1913 onze aandacht. In 2014 werken we met andere koren rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog met focus op het thema desertie en dienstweigering. We willen het patriottische of sentimentele in de WOI-herdenking vermijden, andere facetten belichten en de link naar de actualiteit leggen.” ^

// TOM EELEN www.metersenpeters.be  www.karibu.be  www.zaterdagzondag.be  www.maanstemmer.be


// INTERVIEW

De stadssopraan laat Leuven zingen In 2006 ontstond in Leuven de traditie om per twee jaar een cultureel ambassadeur van de stad aan te stellen. De ambassadeurs krijgen de kans om twee jaar lang hun discipline in de kijker te zetten door middel van allerhande activiteiten die ze organiseren, al dan niet in samenwerking met de cultuurhuizen of verenigingen in de stad. Na stads-dj Bobby Ewing, stadskok Jeroen Meus en stadsfotograaf Marco Mertens, gaf die laatste de fakkel door aan stadssopraan Noémie Schellens. Toen haar voorganger Marco vroeg of Noémie het zag zitten om stadssopraan te worden heeft ze er wel even over nagedacht. “Ik wist dat het twee jaar lang heel zwaar werken zou worden. Maar eigenlijk is het een kans die je niet kan laten liggen. Je kan dingen doen die je normaal niet doet en leert ook heel veel nieuwe mensen kennen”, legt Noémie uit.

afgelopen. Noémie blikt er heel tevreden op terug: “Achteraf kwam iemand tegen mij zeggen dat hij zich als herboren voelde. Het zingen had dingen in hem los gemaakt die hij lang had opgekropt. Het is enorm fijn om te horen dat je die mensen eigenlijk echt geholpen hebt.”

“De periode voor je echt van start gaat, denk je al na wat je als sopraan allemaal kan doen met de stad. In het begin vond ik dat veel voor de hand liggender voor bijvoorbeeld een fotograaf. Ondertussen ben ik helemaal van dat idee afgestapt. Er is heel veel mogelijk”, aldus Noémie. Ze is nu al een jaar ver en de meeste van haar projecten zijn in volle gang of zelfs al voorbij.

Het meest verrassende en sociale project van Noémie is het buurtwijkenproject. In Leuven zijn verschillende wijken zoals ‘De Mannenstraat’, ‘Casa Blanca’, ‘Schorenshof’ en ‘Sint-Maartensdal’. “Voor dit project trekken we naar drie van die wijken en werken vier maand lang met de geïnteresseerde bewoners. De deelnemers zijn heel verschillend, van kindjes van twaalf tot oude mannen van in de zeventig”, vertelt Noémie. Aan het einde van de vier maanden geeft de hele groep dan samen met haar een optreden. “Het interessante aan dat project is dat het vaak mensen zijn die nog nooit hebben gezongen. Het gaat ook niet om de technische kant van het zingen, maar wel om het plezier van samen te zingen”, zegt Noémie. Het eerste wijkproject is ondertussen

Noémie Schellens

“Ik merk dat de projecten die ik doe heel vaak rond de sociale dimensie van de stad draaien.” Een sopraan zingt gewoonlijk voor een beperkt publiek dat houdt van een bepaald soort muziek of zelfs een specifieke componist. Noémie zag haar job als stadssopraan als een kans om dat open te trekken. “Ik wil aan het einde van mijn ambassadeurschap het gevoel hebben dat ik echt ‘stads’sopraan was en voor zo veel mogelijk mensen iets heb kunnen betekenen.”

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 9


// DE STADSSOPRAAN LAAT LEUVEN ZINGEN

Overal zie ik kansen voor nieuwe projecten”, legt Noémie uit. Haar ogen gaan open voor heel nieuwe aspecten en mogelijkheden. “Ik kan ook typisch stadse dingen doen zoals zingen met begeleiding van een beiaard. Weinig dingen zijn meer stads dan een beiaard.”

Noémie werkt als stadssopraan niet alleen met de gewone bewoners. Ook de plaatselijke verenigingen en muzikanten worden betrokken in haar periode als stadssopraan. Zo geeft ze in augustus een concert samen met de beiaardier en werden alle Leuvense koren aangeschreven om mee te werken aan een groot concert in september. “Voorlopig zullen er tien zeer verschillende koren en drie solisten meewerken. De koren zullen eerst allemaal apart zingen, maar dan aan het einde van het concert nog een paar stukken samen uitvoeren”, aldus Noémie. Het concert zal doorgaan in het Provinciaal Domein in Kessel-Lo. “Er is ook een regisseur bij betrokken, dus er wordt ook gedacht aan choreografie en inkleding. Echt een groot evenement”, zegt Noémie enthousiast. Ze hoopt dat op die manier de koren eens een breder publiek kunnen aanspreken. “Met zo veel en heel verschillende koren samen werken is ook best wel een uitdaging. Een kinderkoor als De Orgelpijpjes werkt op een heel andere manier als een buurtkoor zoals Par Coeur. Het zou nog leuker geweest zijn als echt alle koren van de stad mee deden, maar dat zijn er zo veel dat het onmogelijk is.” Noémie zorgde ook voor een stadslied. “Dat wordt nu gecoverd door allerlei Leuvense organisaties en verenigingen. Een daarvan wordt gebracht door de ouderlingen van het bejaardentehuis en dient zelfs als aanmoediging voor het waterpoloteam van de stad. Ook op het concert met de beiaard zal het gezongen worden.” Zelf groeide Noémie op in hartje Leuven. Ze dacht dat ze die plaats door en door kende maar kijkt nu op een heel andere manier naar de stad van haar kinder- en jeugdjaren. “Ik ga ook bewust op zoek naar de dingen die ik nog niet echt kende.

10 // STEMBAND

De culturele ambassadeurs zijn een originele manier om de stad in al haar facetten te laten zien. Ondertussen zijn er al verschillende disciplines aan bod gekomen en is elke Leuvenaar wel al door iets aangesproken. “De stad toont daarmee ook dat ze risico’s durft nemen. Het bestuur steunt me echt in alles, hoe bizar mijn ideeën ook zijn. Daardoor kan ik met heel vreemde combinaties van zowel locaties als mensen werken”, vertelt Noémie. Ze vindt het ook belangrijk om op minder voor de hand liggende plekken van de stad te zingen. “Als ze naar concertzalen willen komen kunnen de mensen ook gewoon naar mijn kalender kijken of de kalender van de Leuvense verenigingen.” “Natuurlijk voel ik de invloed van de stad bij wat ik doe als stadssopraan”, aldus Noémie. “Ik vertrek vanuit de omgeving en de inwoners. Het water, de onbekende plekjes van Leuven en de beiaardier spelen een grote rol in wat ik doe. Mocht ik stadssopraan zijn in een andere stad zouden mijn projecten er heel anders uit zien. ^ // HANNELORE SMITZ Meer info www.stadssopraan.be www.noemieschellens.com Agenda ×× Stemlabo, zaterdag 20 april 2013, voor kinderen vanaf 8 jaar. ×× Openluchtopera met Leuvense koren, zaterdag 21 september 2013, OPEK


// ZINGEN MET KINDEREN

Kinder koorweek Elk jaar volgt de week een thema en herhaaldelijk hoort daar een compositieopdracht bij. De kinderen leren dan allemaal een nieuw werk van een Vlaamse componist. Dit jaar is het thema “Wij dromen” en Rudi Tas heeft een werk geschreven op teksten van kinderen. De eerste uitvoering heeft plaats op zaterdag 6 april om 16 uur. In de voormiddag is er dan een gelegenheid voor dirigenten, muziekleerkrachten, studenten … om kennis te maken met deze compositie. Marleen De Boo, die de tutti leidt, stelt het werk aan hen voor. De koorweek denkt niet alleen aan de kinderen, er hoort ook een repertoiredag bij voor al wie met kinderen zingt. Marleen Annemans gaat mee op verkenning door kinderliedjes in allerlei genres en moeilijkheidsgraden. Het opzet heeft ook tot doel (jonge) dirigenten en al wie

in Wetteren met kinderen zingt te stimuleren om met kennis van zaken een kinderkoor of zanggroep te leiden: een goede vorming is dan ook van het grootste belang. Nogal wiedes dat zo’n kinderkoorweek al 40 jaar een vaste waarde is in het koorleven in Vlaanderen. Tot aan de fusies van de koorfederaties was ze een van de kroonjuwelen van de Vlaamse Federatie van Jonge Koren en nadien van Koor&Stem Gent. Het succes is nooit afgenomen. Ooit waren er 150 deelnemers, maar toen de capaciteit van het Instituut Mariagaard in Wetteren verminderde, konden er nog slechts 100 tot 120 meezingen: lagere schoolkinderen, vanaf het derde leerjaar. Wie in het eerste middelbaar zit, mag meedoen als hij/zij in een koor zingt. Kinderkoren die als groep inschrijven maken een stevige vordering want ze zien hun

Foto © Roos Devos

Talrijk zijn ze, die op de snelweg tussen Gent en Brussel plots de school herkennen waar ze als kind nog op koorweek zijn geweest. Velen gingen enkele jaren na elkaar, want het was veel zingen maar ook tussendoor spelletjes spelen en knutselen. Vooral het zingen blijft bij: eerst nieuwe liedjes verkennen, een hele reeks, daarna langzaam instuderen en altijd maar bijvijlen. In leeftijdsgroepen met een eigen dirigent(e) en allemaal samen in “de tutti”. De gevorderden fungeren als steun, want er wordt niet vrijblijvend gezongen. Op het eind van de week is er een toonmoment met deeltjes uit de eigen ateliers en dan samen het grote werk, met begeleiding van piano of zelfs van een orkest. Het is al jaren een topmoment voor de kinderen en voor het talrijk opgekomen publiek van ouders, grootouders, dirigenten en andere koorliefhebbers.

40 jaar een sterk merk!

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 11


// KINDERKOORWEEK IN WETTEREN

leden terugkeren met een groter enthousiasme voor koorzang. Zij brengen bovendien nieuw repertoire mee. Ook de ouders raken sterker overtuigd van de onschatbare, verbindende kracht van koorzang. “In een koor zingen biedt een uitstekende kans om sociale vaardigheden aan te leren, zoals respect voor anderen, medeleven en solidariteit, ondanks onderlinge verschillen”, zoals de Zweedse dirigent Bo Johansson kernachtig omschrijft. Zo’n koorweek staat of valt met de kwaliteit en de toewijding van de docenten. Wie de lijst inkijkt, treft er zeer toonaangevende dirigenten en stempedagogen aan. Velen hebben zich jaren na elkaar ingezet. Denken we maar aan Marijke Coghe, Marieke Missinne, Johan Van Bouwelen, Griet De Volder, Patrizia Hardt, An Meeusen, Kurt Bikkembergs, Ria Vanwing, Inge Feyen en zoveel anderen. Dit jaar wordt het team gevormd door Marleen De Boo, Leentje Eyckerman en Jeroen Beckers. Voor de uren dat er niet wordt gezongen, staat er een enthousiaste groep monitoren klaar. Opvallend is dat reeds verschillende monitoren op de koordagen de smaak te pakken kregen en ondertussen zelf een kinderkoor leiden. Er is ook altijd steun van de stimulerende ploeg van Koor&Stem Gent. Denk maar aan de nauwe betrokkenheid van Dr. Gilbert Martens als voorzitter en Monique Lesenne, later ook die van Johan Van Bouwelen en Marleen Moortgat. Dankzij dit initiatief is er veel goed repertoire naar de kinderkoren gevloeid, hebben dirigenten gouden tips ontvangen om met kinderen te zingen en hebben componisten waardevolle partituren afgeleverd. Hiervoor tekenden o.a. Vic Nees, Kurt Bikkembergs, Rudi Tas, Petra Vermote, Peter Pieters,

12 // STEMBAND

Jan Van der Roost , Joost Termont en Jan Coeck. Zelf herinner ik me ook een verdienstelijke uitvoering van de onvolprezen Circuscapriolen van Willem Kersters, niet speciaal voor deze week geschreven, maar toch enkele keren slim geprogrammeerd. Ik kan mij niet indenken dat Paula Cooremans-Hermans en Mattie Verspreet begin jaren ’70 beseften dat ze aan de wieg stonden van een project dat veertig jaar later nog een groot succes zou genieten. Talrijk zijn ze, de koorzangers die ooit meegezongen hebben in de kinderkoorweek in Wetteren, en dankbaar ook - ze sturen al enkele jaren hun eigen kinderen als deelnemers. Niet zelden hebben ze daar geleerd wat een waardevolle melodie is, hoe belangrijk een goede tekst is; misschien zijn ze zelf geëvolueerd tot geïnspireerd dirigent. Maar vooral hebben ze ervaren dat koorzang een heerlijk groepsgevoel ontwikkelt en tot duurzame vriendschappen leidt. Uit de geestdrift waarmee de ploeg dit initiatief nog altijd trekt, mag blijken dat het nog lang niet is uitgezongen. ^ // PATRICK VAN LOOY

OPDRACHTWERKEN, GECREËERD OP DE KOORDAGEN ×× Jan Van der Roost,   Met Annie in toverland (1991) ×× Paul Beelaerts, Tomas (1993) ×× Jan Coeck,   Dat stuk met die fagot (1994) ×× Kurt Bikkembergs,   ‘t Prinsesje met de blauwe ogen (1995) ×× Martin Valcke, Rossekrulsnor (1996) Peter Pieters, Hekserijen (1998) ×× Joost Termont,   Wissewaswinkel (1999) ×× Vic Nees, De zee is een orkest (2001) ×× Jan Van der Roost, Waar woont de wind als hij niet waait (2003) ×× Bart Jacobs, Snotaap (2003) ×× Kurt Bikkembergs,   Oewa oewa oe! (2003) ×× Pieter Schuermans, De tijd (2003) ×× Dirk De Nef, Minisp(r)ookje (2003) ×× Petra Vermote, Samen op reis (2006) ×× Michael Vancraeynest,   Op zolder (2009) ×× Rudi Tas, Wij dromen... (2013) De 40ste Koordagen voor kinderen vinden plaats van 2 tot 6 april 2013 , de repertoiredag ‘Wat zingen we vandaag?’ op zaterdag 6 april. Alle praktische informatie vind je in de Koorkrant.


EMILE WAMBACH Emile Wambach, kapelmeester van de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk van 1894 tot 1912 voorzag de tekst Adoramus te, Christe van een zetting die nauw aansluit bij de principes van het toen gangbare Caecilianisme: Een sobere zetting met polyfone trekjes en een harmonisch verloop zonder grote verrassingen. De orgelpartij is volledig colla parte al kan deze zetting ook perfect a capella uitgevoerd worden. Een a capella uitvoering is voor een Goede Vrijdag-viering ook de meest logische keuze.

Voor het instuderen volg je het beste deze microstructuur. Begin met m. 1-6, daarna m. 7 -15. Begin pas aan deel 2 als deel 1 (m. 1 - 15) grondig gekend is.   Studeer eerst elke stem afzonderlijk in, meteen met de tekst, kies een rustig tempo. Het kan zeker geen kwaad om in deze eerste fase met de piano te begeleiden. Geef aandacht aan voldoende klinkerlengte in combinatie met korte, pittige medeklinkers. Het woord ‘adoramus’ krijgt een natuurlijke klemtoon op de derde lettergreep, de aanvangs-a moet zeer subtiel ingezet worden, wars van elke poging tot vals accent of – nog erger – glottislag. De ‘Chr’ van Christe mag flink in de verf gezet worden, dat zal bovendien de natuurlijke ademenergie activeren. Wijs de zangers ook hier op het juiste woordaccent: niet “chriSTE” maar “CHRIste.

AANDACHT VOOR ZUIVERE INTONATIE Als elke stem de eerste zes maten qua noten en tekstplaatsing onder de knie heeft kan je een stap verder gaan: combineer de damesstemmen en vervolgens de herenstemmen. Neem bij de herenstemmen voldoende tijd om de vele kwart- en kwintsprongen nauwkeurig aan te leren en te juxtaposeren. Bij de eerste vierstemmige realisatie zal het verkleinde septiemakkoorden in m. 3, tweede tel wellicht extra aandacht behoeven. Ook in deel 2 komen verkleinde septiemakkoorden voor: in m. 7 eerste tel en in m. 10 derde tel. Bij het vierstemmig repeteren kan het nuttig zijn om de zangers deze specifieke akkoorden te laten vasthouden en, in geval van intonatieve muizenissen, de samenklank stem per stem ‘op te bouwen’.

GOEDE VRIJDAG

KOORADEMHALING

“Adoramus te, Christe et benedicimus tibi,   quia per Sanctam Crucem tuam redemisti mundum”.

In m. 9 zingen de alten soepel - zonder ademen! - naar de eerste tel van m. 10, de andere stemmen ademen collectief voor m. 10. Indien de alten klagen over ademtekort is het toverwoord ‘koorademhaling’, met de bijkomende bemerking dat ademen tussen m. 9 en 10 en in de loop van de maten 12 en 13 hoe dan ook uit den boze is. Werk ook aan de lange noten van de alt in m. 8-9, de overgebonden noot van de tenor in m. 13-14 en de lange noot van de bas in m. 13-14.

“Wij aanbidden U Christus en loven U,   omdat Gij door Uw Heilig Kruis de wereld verlost hebt”.     Voor mensen die gewoonlijk deelnemen aan de traditionele H. Kruiswegdienst op Goede Vrijdag zal deze tekst bekend in de oren klinken. Het is een steeds weerkerende frase bij elk van de 14 staties die de essentie van Christus’ marteldood verwoordt. Doorgaans begint de priester/lector met de aanhef van de tekst, waarna het volk aanvult met het vetgedrukte deel.

STRUCTUUR De grote structuur bestaat uit twee delen: m. 1 - 15 bevat de aanhef van de tekst terwijl het gedeelte van m. 16 - 30 exact hetzelfde notenbeeld voorschotelt met de resterende tekst, maar dan mezzoforte in plaats van piano. De parallel met de liturgische context zoals hierboven beschreven is duidelijk.     Op microniveau is de structuur als volgt:: Deel 1 m. 1-6 m. 7-15 Deel 2 m. 16-21 m. 22-30

NATUURLIJK TEMPO Als m. 1 - 15 voldoende ingestudeerd is kan je m. 16 - 30 behandelen. Sla de fase van de stemmen afzonderlijk niet over wegens de nieuwe tekst. Uiteraard zal dit deel van de repetitie sneller gaan. Na het notenkraken kan de piano achterwege gelaten worden. Om tot een soepele, evenwichtige uitvoering te komen kan je het koor door de repetitieruimte laten wandelen tijdens het zingen. Op elke eerste tel zetten ze een stap. Maak de zangers er wel op attent dat het niet de bedoeling is om door de ruimte te marcheren, gebruik eerder een term als ‘schrijden’. Let er ook op dat de passen niet te groot zijn. Het uiteindelijke tempo zal verband houden met wat het koor spontaan aanvoelt als comfortabel en rustgevend als wandeltempo. Laat de zangers hierover zelf feed-back geven! De maat 3/2 suggereert op zichzelf een zekere levendigheid die in dit geval echter haaks zou staan op het karakter en de context van het werk. ^ // PETER MAUS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 13

AAN DE SLAG

ADORAMUS TE, CHRISTE

METEEN MET DE TEKST


PAPAPAYA ZANGMAKERS.NL Papapaya is een kinderlied van de organisatie Zangmakers uit Nederland. Zangmakers levert compacte zangtrainingen, didactiek en repertoire. Op hun website vind je meezingvideo’s voor digibord en computer, lessuggesties en een groot aantal nieuwe liedjes. Zo ontdekten we het liedje Papapaya dat zo in de smaak viel dat het als titel van het nieuwste Koor&Stemproject voor kinderkoren gekozen werd. Het is te vinden in de gloednieuwe bundel die ook de titel Papapaya draagt.

TEKSTUITSPRAAK Door het hoge tempo van het lied kan de uitspraak, zeker in het deel na het refrein (B), letterlijk en figuurlijk een struikelblok zijn. Zorg ervoor dat je de tekst eerst langzaam leest met het juiste ritme. Het is zeker ook aan te raden de tekst een paar keer te lezen samen met de begeleiding zodat het tempo niet vertraagt. Laat de kinderen de tekst vooraan in de mond plaatsen anders wordt het moeilijk om snelheid te halen.

DE UITVOERING Contrast Het lied bestaat uit twee vinnige, ritmische delen (A en B) en één melodieus deel (C). Maak bij de uitvoering het contrast tussen het ritmische van A en B en het meer melodieuze C deel zo groot mogelijk. Door het opgewekte en snelle karakter van het lied krijg je anders al snel van begin tot einde één geheel zonder enige nuance. Laat de expressie zo veel mogelijk uit de tekst komen. Je kunt daarvoor zeker een beroep doen op de fantasie van de kinderen. Veel plezier er mee! ^ // PRISCILLA DE SMET

AANSTEKELIJK Het lied bruist van energie en levendigheid. De tekst nodigt iedereen uit om mee te zingen maar ook de melodie werkt zeer aanstekelijk. Als kinderen het één keer gehoord hebben, beginnen ze spontaan mee te klappen en te bewegen.

Papapaya

AANLEREN Door het vormschema van het lied, A-B-C-A’-B-A’-C-A’-A, is het perfect mogelijk om het in kleine stukjes aan te leren, te beginnen met A, het refrein. Eens de zangertjes dit stukje onder de knie hebben, laat je hen het volledige lied zingen waarbij je als dirigent telkens de andere delen zingt en de kinderen iedere keer bij het refrein terug meezingen. Dat heeft als voordeel dat ze de andere stukjes gemakkelijker aanleren omdat ze die al vaak gehoord hebben. Bovendien leren ze meteen ook de hele structuur van het werkje kennen.

INTONATIE De intonatie is niet altijd even evident. Je kan de delen met de sprongen een paar keer heel traag doorzingen zodat de kinderen elke sprong bewust zingen. Het einde van het refrein verdient extra aandacht. Let er ook voor op dat door de dalende lijnen in de melodie de intonatie vanaf maat 3 niet gaat zakken. Hoewel er veel korte rusten staan, is het niet de bedoeling dat de kinderen bij elke rust naar adem happen. Dan wordt het geheel zeer fragmentarisch. Om de twee maten ademen kan wel. Alleen het refrein is echt tweestemmig. Qua intonatie is vooral de derde noot van de tweede stem, de la b, belangrijk, zorg ervoor dat die niet te hoog is. Pagina 6

14 // STEMBAND


Meer dan 70% van de bij Koor&Stem aangesloten koren zijn feitelijke verenigingen. De meeste koren zijn immers gegroeid uit het persoonlijk initiatief van enkele enthousiaste koorliefhebbers of dirigenten. Voor ze het zelf goed en wel beseften, ontwikkelden zij hun werking binnen een feitelijke vereniging. Toch stellen vandaag steeds meer vrijwilligers de vraag of dat statuut voldoende persoonlijke bescherming biedt. Heel wat koren overwegen daarom de overstap naar een vereniging zonder winstoogmerk of vzw.

FEITELIJKE VERENIGING Mensen die samen een koorwerking uit de grond stampen, worden sowieso beschouwd als een feitelijke vereniging. Alle vrijwilligers die actief zijn in het koor zijn persoonlijk aansprakelijk voor de werking van het koor en voor de problemen die zich zouden kunnen voordoen. De meeste koorbesturen beperken die aansprakelijkheid door voor alle leden de verplichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering en de persoonlijke ongevallenverzekering (niet verplicht) af te sluiten. Daarnaast nemen ook heel wat koren een brandverzekering voor het repetitielokaal dat zij in gebruik hebben. Hiermee worden heel wat risico’s afgedekt en kan de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuursleden ingeperkt worden. De praktijk wijst uit dat deze werkwijze in de meeste gevallen volstaat maar waterdicht is de oplossing zeker niet. De feitelijke vereniging biedt immers geen bescherming tegen persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuursleden. Het is zeker zinvol om binnen het koor de argumenten grondig te bespreken, die pleiten voor de oprichting van rechtspersoon.

VZW Het verenigingsleven verandert heel snel. Steeds meer vrijwilligers willen zich alleen nog engageren op voorwaarde dat zij niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het werk dat zij binnen het koor verrichten. Als die discussie zich aandient, doet het koorbestuur er goed aan om de overstap van feitelijke vereniging naar vzw te maken. Het is immers belangrijk dat alle vrijwilligers zich goed voelen binnen het koor. Een goede juridische bescherming werkt motiverend voor iedereen die zich wil engageren in het koor. Het getuigt van een professionele aanpak en benadering. De professionalisering van je koorwerking kan eveneens een belangrijk argument zijn in de omschakeling naar vzw. Als de werking van je koor groeit en er bijvoorbeeld belangrijke contracten worden aangegaan met andere partijen, is het aangewezen om over te schakelen naar het vzw-statuut. Het is niet verstandig om de aansprakelijkheid voor die risico’s te laten dragen door de individuele bestuursleden.

Wanneer een koor een repetitieruimte, concertzaaltje of andere onroerend goed wil verwerven, is de oprichting van een rechtspersoon een vereiste. Tenslotte zijn er ook heel wat lokale besturen die geen subsidies willen toekennen aan feitelijke verenigingen en uitsluitend werken met vzw’s. De aansprakelijkheid van de bestuursleden in het koor wordt met de oprichting van een vzw aanzienlijk beperkt. In tegenstelling tot de situatie in een feitelijke vereniging, is er in een vzw een duidelijke scheiding tussen het vermogen van de vzw en dat van de mensen achter de rechtspersoon. Als het bestuur ook nog voorziet in de nodige verzekeringen voor de leden en de bestuursleden, heeft het alles gedaan wat mogelijk is om de risico’s van zijn vrijwilligers tot een strikt minimum te beperken. Uiteraard moet het bestuur handelen als een goede huisvader en erop toezien dat alle wettelijke verplichtingen inzake het vzw-statuut worden nageleefd.

EEN VZW OPRICHTEN ? Een koorbestuur dat een vzw wil oprichten, moet een hele procedure volgen. De statuten moeten worden uitgeschreven, de eerste bestuurders benoemd , de documenten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, enz. Het valt allemaal best mee maar het vraagt wel wat extra energie en een goede opvolging. Voor informatie over de oprichting van een vzw kan je terecht bij het Vlaams Studie- en documentatiecentrum voor vzw’s (www.vsdc.be) of bij het Kunstenloket (www.kunstenloket.be). Vooraleer je als koor met deze procedure start, doe je er goed aan om binnen het koor een aantal zaken heel duidelijk af te bakenen. Je zal merken dat het uitschrijven van de statuten dan heel wat vlotter verloopt.

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 15

AAN DE SLAG

FEITELIJKE VERENIGING OF VZW?


WIE ZETELT IN ALGEMENE VERGADERING? Zo moet je een antwoord vinden op de vraag hoe je de leden van het koor wil betrekken bij de artistieke en organisatorische werking van je koor. Betrokkenheid creëren doe je niet met statuten maar door in gesprek te gaan met je leden, ze goed en regelmatig te informeren en ze ruimte te geven voor een open gedachtewisseling over alle aspecten van de koorwerking. Het is dus niet noodzakelijk om al je leden lid te maken van de Algemene Vergadering van je koor. Je kan een aantal actieve leden trachten te overtuigen om dat wel te doen. Zij kunnen samen verwoorden wat er in het koor leeft en dat trachten te vertalen naar een beleidsvisie voor je koor: waar moet het koor binnen vijf jaar staan, hoe pakken we de verjonging aan, hoe organiseren we de inspraak binnen het koor, hoe geraken we uit de kosten, hoe ziet de planning van het koor eruit, enz. De Raad van Bestuur van je koor heeft de opdracht om die beleidsvisie om te zetten in concrete acties: de planning van de repetities, de werving van financiële middelen, werving van nieuwe leden, de organisatie van concerten, enz. Maak dus binnen je koor een duidelijk onderscheid tussen de leden van je koor (niet-werkende leden of passieve leden), de koorleden die lid zijn van de Algemene Vergadering (werkende leden of actieve leden) en de leden van de Raad van Bestuur (voorzitter, secretaris, penningmeester en andere leden van de Raad van Bestuur).

WAT MET DE DIRIGENT? De dirigent is de artistieke leider van het koor maar daarom is hij of zij niet meteen ook verantwoordelijk voor alle organisatorische aspecten van je koorwerking. Het is zeker zinvol om een open gedachtewisseling te voeren over de positie van je dirigent en op basis daarvan te beslissen of de dirigent deel moet uitmaken van de bestuursorganen (Algemene Vergadering en Raad van Bestuur) van je koor. In theorie is het gezond om een scheiding te maken tussen de artistieke werking van het koor waarvoor de dirigent verantwoordelijk is en de organisatorische werking van het koor waarvoor het bestuur verantwoordelijk is. Als de dirigent iemand is die van buiten het koor wordt aangetrokken, is het gemakkelijk om die scheiding consequent door te voeren. De dirigent kan autonoom voorstellen uitwerken rond de programmatie van het koor en met het koorbestuur be-

16 // STEMBAND

kijken of die voorstellen haalbaar en realiseerbaar zijn. Het is uiteindelijk het bestuur van het koor dat beslist. Die beslissingen kunnen gemakkelijker in alle objectiviteit genomen worden wanneer de dirigenten geen lid is van de Algemene Vergadering of van de Raad van Bestuur van het koor. Wanneer de dirigent de oprichter is van het koor of uit het koor komt, wordt die scheiding tussen de artistieke en de organisatorische werking heel wat vager en wordt de dirigent meestal opgenomen in de bestuursorganen van het koor. Als er binnen het koor een openhartige gesprekscultuur bestaat, hoeft dat geen probleem te zijn. Het loopt echter gegarandeerd mis wanneer de dirigent alles naar zich toetrekt en een werking ontwikkelt die niet gedragen wordt door de leden van het koor of door het bestuur.

EENVOUDIG EN TRANSPARANT! Probeer de werking van je koor te vatten in heel eenvoudige en transparante structuren. Binnen de vzw-wetgeving kan je taken delegeren naar andere bestuurlijke organen (dagelijks bestuur, commissies, enz.) op voorwaarde dat de samenstelling en de taken van die organen uitdrukkelijk worden omschreven in de statuten. Dit maakt de statuten en de werking van je koor complex en minder toegankelijk. Het is belangrijk dat je koorleden goed weten waar de beslissingen over de koorwerking worden genomen en wie daarvoor de verantwoordelijkheid draagt. Indien de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur van je koor goed functioneren, heb je die onderliggende structuren niet nodig. Investeer daarom in de goed en efficiënte werking van je Algemene Vergadering en je Raad van Bestuur. ^ // KOENRAAD DE MEULDER Bron: www.kunstenloket.be


// ZINGEN ZONDER BEPERKINGEN

Zingen zonder beperkingen Onze samenleving is, heel divers. De etnische, sociale en culturele verscheidenheid geeft haar een bijzondere dynamiek maar wekt tegelijkertijd ook spanningen op. Ook in de biotoop van de koorwereld is die diversiteit aanwezig. Soms wordt ze in de koorwerking heel bewust uitgespeeld en op andere momenten sluimert de aandacht ervoor in en krijgt ze onvoldoende zuurstof. Met het project ‘Zingen zonder beperkingen’ focust Koor&Stem op de inclusie van mensen met een beperking in de koorwereld. We willen de inclusieve werking van de koorwereld in Vlaanderen aan een ruim publiek bekend maken en haar versterken.

Zingen met mensen met een beperking is eenvoudig als je maar rekening houdt met enkele algemene richtlijnen en weet hoe je met specifieke vormen ervan moet omgaan. In de volgende nummers van StemBand geven we telkens een aantal adviezen en aanbevelingen die je kunnen helpen bij de verwelkoming in je koor van iemand met een beperking . ×× Laat personen met een beperking zelf keuzes maken. Treed nooit namens hen op tenzij zij er zelf om vragen. Zorg ervoor dat ook zij hun eigen ritme kunnen bepalen en niet worden meegesleurd in een timing die voor hen niet haalbaar is. ×× Stel je open, respectvol en luisterend op tegenover mensen met een beperking (net zoals tegen andere). Ga er dus zeker niet vanuit dat je wel weet hoe je een persoon met een beperkingmoet integreren in je koor maar luister vooral naar zijn/haar verhaal, ervaringen en verzuchtingen. ×× Je hoeft mensen met een beperking niet extra te beschermen of als slachtoffer te benaderen. Behandel hen als volwaardige personen -als een volwaardige zanger- en denk de beperking weg.

×× Wijs niet op de beperking van mensen maar benadruk veeleer de rijkdom aan verschillen binnen je koor. Met die aanpak versterk je de sociale cohesie binnen je koor. ×× Geef mensen met een beperking de ruimte om binnen het koor te experimenteren, te exploreren, te ontdekken en te creëren. Meestal ontdekken zij zelf wel hoe ze zich het best kunnen integreren in je koor. ×× Wees altijd positief in je communicatie met en over mensen met een beperking. Gebruik nooit woorden en termen die kwetsend voor hen kunnen zijn. ×× Geef mensen met een beperking niet het gevoel dat ze telkens opnieuw zelf om begeleiding moeten vragen. Koorleden kunnen elkaar afwisselen bij die begeleiding of ze kunnen dat ook zelf spontaan aanbieden. Zo komt er voor een persoon met een beperking een evenwicht tussen opkomen voor zichzelf en vragen om noodzakelijke hulp. Ben je op zoek naar meer algemene informatie over de inclusie van mensen met een beperking, dan kun je bij volgende instellingen terecht:

VAPH - Vlaams Agentschap voor personen met een handicap www.vaph.be - Het VAPH van de Vlaamse overheid ondersteunt diensten, voorzieningen en personen met een handicap om hun integratie te bevorderen. KVG vzw - www.kvg.be - KVG organiseert o.a. ontmoetingen, informeert en geeft praktische hulp aan mensen met een handicap en hun omgeving. Gezin en Handicap vzw www.gezinenhandicap.be - Gezin en Handicap beantwoordt o.a. vragen over ontwikkeling, opvoeding, onderwijs van mensen met een handicap. Intro vzw - www.intro-events.be -   Intro vzw maakt evenementen toegankelijk voor mensen met een handicap. VFG vzw - www.vfg.be - VFG is een socio-culturele vereniging van en voor personen met een handicap en organiseert o.a. ontmoetingen, infosessies en tal van vrijetijdsactiviteiten. HINT - www.hintoostvlaanderen.be HINT is een onafhankelijke dienst die informatie geeft over alle aspecten van de omgang met een handicap. ^

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 17


Een schat aan religieuze muziek Sinds enkele jaren heeft de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen een unieke collectie religieuze muziek in huis: vier Antwerpse kerkfabrieken (OnzeLieve-Vrouwekathedraal, Sint-Jacobs, Sint-Paulus en Sint-Andries) beslisten namelijk om hun rijke muziekbibliotheken daar in depot te geven, zodat we nu zowat vijf eeuwen religieuze muziek, die ooit in Antwerpen klonk, bewaren. Die bijzondere verzameling bevat ongeveer 3.250 volumes, goed voor meer dan 4.000 composities, waaronder heel wat unica. Naast muziekliturgische werken zoals missen, requiems, Te Deums, litanieën, graduales, offertoria, psalmen, lamentaties, motetten of vespers, bevat deze belangrijke collectie ook instrumentenmethodes, operareducties en symfonieën, wat wijst op een gediversifieerde muziekcultuur: de kerkorkesten voorzagen zelf in de opleiding van de musici en bij gelegenheid speelden ze ook profane muziek. De voorbije jaren heeft de conservatoriumbibliotheek zwaar geïnvesteerd in de toegankelijkheid van die schat: alle partituren werden gedetailleerd in de catalogus ingevoerd, een deel ervan werd gedigitaliseerd en de verschillende kerkelijke muziekbibliotheken waren het voorwerp van onderzoeksprojecten. Dat alles om het religieuze repertoire zo ruim mogelijk bekend te maken. Naast de evidente grote namen – Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus Mozart waren ook op de kerkdoksalen zeer geliefd – bevatten die kerkelijke bibliotheken veel minder bekende en zelfs totaal vergeten componisten. Voor een dirigent die de plat getreden paden wil verlaten, is deze verzameling een goudmijn. De componistenlijst is dan ook zeer uitgebreid en divers. Onder de namen die net niet de hoogste plek van het

18 // STEMBAND

componistenpantheon bezetten, vind je bv. Domenico Cimarosa (1748-1801), ten onrechte alleen als auteur van opera’s en klaviersonates bekend, want hij was ook een productief componist van te herontdekken missen en motetten en rijkelijk in de Antwerpse kerkbibliotheken aanwezig. En waarom niet eens een religieus werk programmeren van FrançoisJoseph Gossec (1734-1829) die, alvorens hij in Parijs als revolutionair componist roem vergaarde, begon als koraaltje aan de Antwerpse kathedraal? Hij is in de muziekbibliotheek van de kathedraal vertegenwoordigd met een manuscript van zijn fantastische Missa pro defunctis en in de bibliotheek van de Sint-Jacobskerk met een driestemmig O salutaris.

OOIT POPULAIR, NU VERGETEN Opvallend in die muziekbibliotheken zijn de vele componisten die met talrijke werken aanwezig zijn – en dus eertijds populair – maar die daarna wegdeemsterden in de vergetelheid. Wie kent bijvoorbeeld nog de Wiener Joseph Eybler (1765-1846), behalve misschien van zijn contacten met Haydn en Mozart? Hij was zijn hele carrière lang als koordirigent aan Weense kerken verbonden en in die hoedanigheid schreef hij tientallen missen die zeker de moeite van het herontdekken waard zijn. Hetzelfde geldt voor de 26 missen van de Mannheimer Peter Winter (1754-1825) die in de muziekgeschiedenis is bijgezet als een succesvol operacomponist – hij was de link tussen Mozart en Weber – maar zijn begaafdheid dus ook voor de kerkdienst aanwendde. Hij had een talent voor melodieën, maar omdat hij nooit een gedegen contrapuntopleiding genoot, hield hij zijn koren vooral homofoon. Het grootste deel van zijn kerkmuziek is van een nobele eenvoud.

Sommige van hen leken wel voorbestemd om (veel) religieuze muziek te componeren. De Benediktijnermonnik Franz Bühler (1760-1823) bijvoorbeeld, die van 1801 tot 1822 als Kapellmeister aan de kathedraal van Augsburg verbonden was. De priester-componist schreef een aanzienlijk muziekreligieus oeuvre bij elkaar, gaande van eenvoudige hymnen, over mooi uitgewerkte missen tot het monumentale passie-oratorium Jesus, der göttliche Erlöser. Dankzij een uitgave in 1832 van zijn mis in F door de Handel and Haydn Society of Boston was er tijdens de negentiende eeuw in de Angelsaksische wereld opmerkelijk veel belangstelling voor Bühlers sacrale muziek die gekenmerkt wordt door een adequate woorduitbeelding, voorzichtige romantische tendensen en een verzorgde orkestratie. Een andere componerende priester die vaak in de Antwerpse kerkbibliotheken voorkomt, is Franz Xaver Witt (1834-1888). Na zijn studies aan het seminarie van Regensburg stichtte hij in 1868 de Allgemeiner Cäcilien-Verband für Deutschland, een beweging die ijverde voor ‘zuivere’ kerkmuziek. Dat was zeker nodig op een moment dat in sommige kerken liturgische teksten op operamelodieën (!) werden gezongen, maar in zijn streven naar zuiverheid bracht het Caecilianisme bij minder getalenteerde componisten soms wel bloedloze mismuziek voort. Toch is er binnen die internationale reformbeweging veel kwaliteitsvol materiaal te vinden voor wie op zoek is naar veeleer eenvoudige kerkmuziek. Een componist als Max Filke (1855-1911), een alumnus van de Kirchenmusikschule in Regensburg, koppelde een stevige techniek aan een productief talent en schreef zo tientallen werken die voor een doordeweeks kerkkoor op zondag nog altijd bruikbaar zijn. Ten bewijze


in de Antwerpse conservatoriumbibliotheek Filkes vlot zingbare en aangenaam te beluisteren Missa in G-Dur in honorem Sancti Caroli Borromaei, op. 80. Wat in de componistenlijst ook opvalt, is de grote internationale diversiteit. Naast Italianen als Luigi Caruso (17541822) en Fernando Paer (1771-1839), die behalve opera’s ook expressieve motetten en het geestelijke oratorium Il santo sepolcro schreef, tref je onder meer de Tsjech Josef Nešvera (1842-1914). En wie kent nog de Portugees Marco Portogallo (1760-1830), vertegenwoordigd met werken als het achtdelige motet Confitebor tibi Domine, of de Spanjaard Domingo Terradellas (1713-1751) die zijn carrière in Italië doorbracht? Al die componisten hebben gemeen dat ze in de opera succesvol waren, maar daarnaast ook veel religieuze muziek schreven. Dat hun opera’s hun liturgische muziek beïnvloedde, is duidelijk en dat verklaart dan ook de reactie van het Caecilianisme.

VLAAMSE COMPONISTEN Naast die internationale namen zijn natuurlijk ook Vlaamse componisten prominent aanwezig. Ook daar zijn nog vele aangename ontdekkingen te doen, zoals bij vioolvirtuoos en kerkzangmeester Guillaume Gomard Kennis (1717-1789) of François Joseph Krafft (1721-1795). De belangstelling voor Krafft kende in de jaren 1970 een opleving, dankzij de onverdroten inzet van componist, dirigent en musicoloog Herman Roelstraete (1925-1985) die zijn prachtige requiem op plaat zette. Bij hem valt alleszins nog heel veel moois te ontdekken. Ook Vlaamse componisten van latere generaties zijn in de kerkbibliotheken terug te vinden, zoals Léon de Burbure de Wesembeek (1812-1889), Xavier

Van Elewyck (1825-1888) en Joseph Callaerts (1830-1901) die een kleine halve eeuw lang organist was van de Antwerpse kathedraal. Natuurlijk vinden we ook kapelmeesters van de kathedraal in de collecties terug, zoals Peter Benoit (1834-1901), Emile Wambach (18541924) en Lodewijk De Vocht (1887-1977). Wambach, kapelmeester van 1894 tot 1912, heeft heel wat religieuze muziek op zijn opuslijst staan. Van hem vindt u bij deze Stemband de partituur van een tot nu onuitgegeven vierstemmig Adoramus Te, met orgelbegeleiding. Dat Vlaamse religieuze repertoire willen we vanuit de Antwerpse conservatoriumbibliotheek en in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek ruimere bekendheid geven via uitgaven bij de Münchense uitgeverij Musikproduktion Höflich. Van François-Auguste Gevaert (1828-1908) werd een Salve Regina uit de bibliotheek van Sint-Jacobskerk gepubliceerd, in een orkestratie door Alphonse Goovaerts (1847-1922). Bijzonder aan dat werk is dat onder de tekst van de Mariaantifoon Salve Regina ook de verzen van de Maria-hymne Ave maris stella werden geplaatst. Het is een procedé dat wel meer werd gebruikt en dat ook handig was voor kerkkoren en -orkesten: op die manier kon één ingestudeerd werk op twee verschillende liturgische momenten gebruikt worden. Uit de bibliotheek van de kathedraal werd de 2me Messe solennelle van de Antwerpse componist Antoine Bessems (1806-1868) uitgegeven, die op 22 augustus 1847 in de kathedraal werd gecreëerd ter gelegenheid van het feest van Maria Koningin. Van de reeds vermelde Callaerts werd de Messe, graduel & offertoire, op. 4 (1865) voor vierstemmig koor en orgel de wereld ingestuurd. In de volgende maanden volgen nog meer uitgaven.

Tot slot dit lijstje – inwisselbaar voor vele andere – voor wie het kerkelijke jaar vanuit die rijke Antwerpse kerkbibliotheken zou willen illustreren: ×× Edmond Missa (1860-1910), Noël ×× Saverio Mercadante (1795-1870),   Le sette ultime parole di Nostro Signore Gesù Cristo ×× Charles Gounod (1818-1893),   Le vendredi saint ×× Joseph Gruber (1855-1933), Missa in Sabbato Sancto (Paaszaterdag) ×× Wilhelm Kurthen (1882-1957),   Missa victimae Paschalis ×× August Wiltberger (1850-1928),   Offertoire pour la fête de la Toussaint ×× François Riga (1831-1892),   Veni Sancti Spiritus ×× Niccolo Zingarelli (1752-1837),   Missa solemnis per l’Assunzione di Maria Virgino U merkt het: een schat aan te (her) ontdekken religieuze muziek, te uwer beschikking in de Antwerpse conservatoriumbibliotheek. Voor meer informatie: bibliotheek.kc@artesis.be ^ // JAN DEWILDE

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 19


// LITURGISCHE MUZIEK

Zingen maakt gelukkig! Een gezellige babbel met Arnout Malfliet, auteur van het boek Wie anders zou de hemel dragen, een nieuwe uitgave met 24 eenvoudige meerstemmige liederen voor de liturgie. Malfliet is theoloog van opleiding. De eerste muzikale kennis en ervaring deed hij op in de muziekacademie van Halle waar hij dwarsfluit, piano, orgel en harmonie volgde. Nu studeert hij nog orgel, zang en koordirectie aan het Lemmensinstituut in Leuven. ×× Vanwaar de interesse voor de koorwereld/muziek? Ik ben als jonge organist en zanger gestart in het Sint-Ceciliakoor van Dworp, een kerkkoor waar ik al met zang in de liturgie in aanmerking kwam. De koormicrobe is pas echt toegeslagen tijdens mijn studies toen ik zong in het Leuvens Universitair koor. Omdat zingen me zo boeide heb ik audities gedaan bij het Brussels Kathedraalkoor en later ook bij het koor Currende, toen beide onder leiding van Erik Van Nevel. Tot op heden zing ik mee in het Vlaams Radiokoor, Currende en het Victoria Consort. Projectmatig ben ik zanger bij het Huelgas Ensemble, Studium Chorale en Ex Tempore.Koormuziek en koorzingen vult mijn leven en sinds 1990 ben ik tevens dirigent van het Koor OrSeCante in Leuven. ×× Je studeert nu nog orgel? Orgelspelen is en blijft mijn passie. Als student theologie kreeg ik de kans om 1 jaar in Passau te studeren. Ik volgde er ook orgel bij de Dom-organist Walther Schuster en zelf op het grootste kerkorgel ter wereld, dat van de Passauer Sankt Stephans-Dom, mogen spelen was een reuze ervaring. Vaak mocht ik er tijdens concerten registreren en ook een middagconcert verzorgen. Het orgel met al zijn mogelijkheden en facetten blijft me boeien. Ik ben ook vaste organist in de Filosofenfontein in Heverlee. ×× Wat is de filosofenfontein? Het is een gemeenschap van de Dominicanen waar elke zondag liturgie gevierd wordt en waar ook tal van workshops, lezingen, tentoonstellingen, … georganiseerd worden. Er heerst een grote openheid voor vernieuwing in de liturgie. Je kan ze qua liturgische experimenten vergelijken met de universitaire parochie. We werken er met een eigen muziekbundel samengesteld uit verschillende genres van zingbare kerkliederen.

20 // STEMBAND

×× Is hier dan ook de bundel Wie anders zou de hemel dragen ontstaan? Inderdaad, ik ben, als organist, dirigent en soms ook voorganger van de wekelijkse eucharistievieringen steeds op zoek naar nieuwe, krachtige liederen voor het koor van vrijwilligers in de filosofenfontein. Tijdens een tentoonstelling enkele jaren geleden op filosofenfontein sprong het beeld van Willy Peeters met de titel hemeldragers in het oog. Kris Gelaude liet zich inspireren door het beeld en schreef daarover het gedicht Wie anders zou de hemel dragen. Kris schrijft religieuze, liturgische en bezinnende teksten en is auteur bij de uitgaven van Muurkranten, Symposion, Tertio, TGL, UZ-magazine Leuven e.a. Ik vroeg haar of ik het op muziek mocht zetten en zo ontstond het gelijknamige lied , tevens het eerste lied van de bundel. Het is een refrein dat hoort bij het gedicht van Kris Gelaude. ×× Kan je de inhoud van de bundel even situeren? Het titellied werd in de gemeenschap dadelijk een ‘hit’! Daarom heb ik nog meer teksten van Kris op muziek gezet. Een selectie van 24 liederen is opgenomen in deze bundel. Er staan o.a. liederen in voor de sterke tijden van het jaar: Advent, Veertigdagentijd, Paastijd, Pinksteren,… Ook enkele prachtige teksten die perfect passen bij een uitvaart werden getoonzet. Ik vind een viering pas écht geslaagd als iedereen er àctief aan deelneemt. Dat wil zeggen dat iedereen “samen” zingt. Een goede voorbereiding van de voorganger volstaat niet, een viering is pas af als iedereen participeert, met andere woorden, je wordt niet geleefd, je consumeert niet, maar je neemt individueel deel aan het geheel. In de kerk heb je weinig of geen momenten om liederen in te studeren met het volk. Daarom vind ik het belangrijk dat de liederen gemakkelijk ‘meezingbaar’ zijn. De liederen in deze bundel hebben een natuurlijk melodieverloop en een voor iedereen makkelijk toegankelijke tessituur. De melodie volgt of weerspiegelt de inhoud van de tekst. Tegelijk


Arnout Malfliet en OrSeCante

moet het ritme ook eenvoudig zijn en volledig de ritmiek van de tekst volgen. Je zal ook merken dat de gebruikte harmonieën in de meerstemmige zettingen heel eenvoudig gehouden zijn en dat de zingbaarheid van elke stem primeert boven de regels van de klassieke harmoniekunst. We merken heel sterk dat in de vieringen in de filosofenfontein iedereen de angst overwint om mee te zingen. Dat gemeenschapsgevoel, dat samen zingen, dat is écht liturgie vieren. Voor het volk is het ook handig dat het af en toe een melodiefragment herkent. Daarom baseer ik liederen soms op een bestaande melodie. Het lied Laat niet verloren gaan is er zo een ; het is gebaseerd op het Dies Irae. Een ander mooi voorbeeld is het lied Tegen de dood; in de strofen herken je zeker de melodie van La Folia ×× Hoe zie je de rol van het orgel en het koor in de liturgie? Zonder neerbuigend te doen over het koor en het orgel is hun rol louter de samenzang begeleiden. De volkszang wordt door hen als het ware ondersteund. Het orgel speelt colla-parte en kan uiteraard door de keuze van de registratie de sfeer en de opbouw van het lied een extra dimensie geven. Een viering waar het koor een concerterende rol heeft en waar het volk alleen maar luistert, is geen goede viering. Het volk is geen luisterpubliek zoals bij een concert. Het volk dat naar de viering gaat moet deelnemen aan het geheel. Zo maakt een zingende gemeenschap de liturgie tot een échte belevenis. Er zijn dingen die een “must” zijn in de liturgie en het samen zingen is daar een wezenlijk deel van. Met dit liedboek willen we dan ook een warm pleidooi houden om het samen zingen in de liturgie te bevorderen.

×× Waarom koos je voor een liedboek met cd? De cd is vooral didactisch bedoeld. Wie het liedboek ter hand neemt en zich niet dadelijk een beeld kan vormen van de partituur, kan ter voorbereiding van zijn eigen repetitie de cd beluisteren. In de partituren zijn ook geen tempo- of dynamiekaanduidingen genoteerd. Ik laat iedereen vrij de liederen te interpreteren vanuit het eigen gevoel en tekstbeleving. Wie dan toch graag een indicatie heeft van vb. tempo en sfeer kan luisteren naar het voorbeeld op de cd. De cd is opgenomen door het vrijwilligerskoor van de filosofenfontein zelf en is gewoon het resultaat van wat er bij ons werkelijk beleefd wordt in de liturgie. Het is ook de bedoeling om aan te tonen dat je geen professionele zangers nodig hebt om een mooie cd te maken. Koren die voor ieder koorlid een originele bundel wensen, kunnen er een kopen zonder cd. ×× Wil je nog iets kwijt? Ja, zingen maakt gelukkig… Een lied kan woorden geven op momenten dat je geen woorden vindt. Je kiest een lied vaak om de inhoud. Een lied komt dan ook het best tot zijn recht als je via het lied de tekst laat spreken. En dat met een hele gelovige gemeenschap uitzingen, dat is toch prachtig…. ^ // CLAUDINE MARTENS Meer info www.wieanderszoudehemeldragen.org

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 21


// REPERTOIRENIEUWS

REPERTOIRENIEUWS

KINDERKOOR­ PAGINA In de kinderkoorpagina bij deze Stemband vind je zes werkjes die geschreven werden tijdens de opleiding Zingen met kinderen in 2012. De cursisten leerden niet alleen hoe je op een boeiende manier een eenstemmig lied kan aanleren, maar gingen ook zelf aan het schrijven. Daarbij kwamen een aantal belangrijke elementen aan bod. Zo is het van groot belang dat je een goede tekst kiest die de kinderen prikkelt. In functie daarvan bepaal je de aard en de lengte van de compositie. Om een mooie melodie te schrijven moet je steeds de doelgroep voor ogen houden; de leeftijd bepaalt namelijk de tessituur van het lied en de moeilijkheidsgraad van melodie, ritme en harmonie. De cursisten kozen stuk voor stuk gedichten van vooraanstaande dichters als Van Ostaijen, Roald Dahl, e.a.. Alle werken zijn a cappella en kwamen tot stand onder het goedkeurend oog van Kurt Bikkembergs.

22 // STEMBAND

PAPAPAYA NIEUWE LIED­ BUNDEL

MUSICAL DE SNEEUW­ KONINGIN

Vers van de pers: de nieuwe Koor&Stem liedbundel Papapaya bundelt zowel Nederlandstalige als Engelstalige, Hebreeuwse en Congolese liederen rond het thema vrede en verdraagzaamheid. Meezingers en ballades, volksliedjes, canons en popsongs in smaakvolle bewerkingen van Koen Wellens voor meerstemmig kinderkoor, meestal met pianobegeleiding: De oorwurm I sing, you sing van The Real Group in een bewerking van Jetse Bremer, het verstilde Je bent zo mooi anders van Sebastiaan van Steenberge op tekst van Hans Andreus, kinderliedjes van Bert Appermont en Geert Van der Straeten,… Papapaya begeestert, verbroedert én swingt!

Ter gelegenheid van het 150-jarige bestaan van de school Heilige Familie in Sint-Niklaas schreven Frank Van Mossevelde (tekst) en Koen Dejonghe (muziek) de musical De Sneeuwkoningin. Het werk ging in het feestjaar 2011 in première. Dat Frank Van Mossevelde als directeur mooie, vlotte liedteksten leverde en daarmee de basis legde van een succesvolle musical is buitengewoon; de ontwikkeling van dit kunstig schoolproject wordt zodoende door de hele school gedragen. Componist Koen Dejonghe schreef in het verleden vooral erg hedendaags klinkende klassieke muziek en bediende zich daarbij graag van de atonaliteit en dodecafonie. Nu richt hij zich op toegankelijke muziek. De Sneeuwkoningin is er het levende bewijs van. Bovendien werd het werk volledig op maat van de beschikbare amateurmuzikanten geschreven: de leerlingen en leerkrachten van de lagere en middelbare school. Daardoor kon Dejonghe geen al te ingewikkelde zang- en instrumentlijnen schrijven. Toch staat er een volledig orkest op het podium


met strijkers en hout- en koperblazers, maar ook elektrische en akoestische gitaren, basgitaar, piano, harp, synthesiser, ritmisch en melodisch slagwerk. De basis van het werk zijn 10 liederen voor solisten en koor waarvan er fragmenten hernomen worden op plaatsen waar het regiematig past. Het jachtige openingskoor Duivelse streken smijt de luisteraar

meteen in het verhaal. Rustige ballads (De vrijheid, Spoor van zout) wisselen af met uptemponummers, duo’s (Finn & Lapp), een ijzige tango (Snowy’s Tango) en een Slaapliedje. De instrumentale Gipsydans biedt mogelijkheden aan de virtuoze violist in het gezelschap om even op de voorgrond te treden. Het slotstuk De warmte van je hart groeide zelfs bijna uit tot schoollied. Het werk spreekt meteen aan, met melodieën die blijven hangen, zonder banaal te klinken. Wellicht liggen bepaalde lijnen voor echte kinderkoren te laag, voor dagscholen zullen ze uiterst geschikt blijken. Een aanrader voor iedereen die op zoek is naar een mooie musical. Door het succes van De Sneeuwkoningin zijn Dejonghe en Van Mossevelde al opnieuw in hun pen gekropen voor een volgende musical waarvan de titel nog even geheim blijft. Creatie: 6, 7 en 8 februari 2015 in de stadsschouwburg van Sint-Niklaas. De partituur en de cd van De Sneeuwkoningin zijn aanwezig in de bibliotheek van Koor&Stem. Via de website van Koor&Stem vind je linken naar luisterfragmenten en partituren.

Kurt 50

// REPERTOIRENIEUWS

Martin SlootMaekerS: Eldorado lucien PoSMan: Hälfte des Lebens rayMond SchroyenS: Equinox Van Steenberge SebaStiaan: Alleluia hanS helSen: Fumeux fume par fumée

KURT BIKKEMBERGS WORDT 50

Euprint ed.

D/2012/6045/100

Er is er een jarig, hoera, hoera... en daarom zingen wij blij. Dirigent-componist Kurt Bikkembergs wordt deze zomer 50. Een verjaardag die niet ongemerkt voorbij mag gaan, maar een tuinfeest was geen optie: Kurt is in de zomer druk bezet. Dus werd het een feestelijke viering in Abdij Keizersberg te Leuven, op 13 januari. Op het programma: werk van Kurt Bikkembergs (natuurlijk), premières van werk van Hans Helsen, Vic Nees, Lucien Posman, Raymond Schroyens, Martin Slootmaekers, Sebastiaan Van Steenberge en Yvan Vander Sanden, uitgevoerd door 7 koren uit heel Vlaanderen. De verschillende deelnemers hadden zo hun eigen redenen om deel te nemen: Kurt was hun leermeester, de bullebak die een charmante kerel bleek te zijn of de componist die zich in de beperking een meester toonde en in opdracht dankbaar en tijdloos koorwerk heeft geschreven. Vijf verjaardagscomposities van het concert werden gebundeld in een uitgave van Euprint. Sebastiaan van

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 23


// REPERTOIRENIEUWS

Steenberge (°1974) schreef een Alleluia in ‘stylus byzanticus’. Aan het Lemmensinstituut was Bikkembergs zijn docent koorcompositie en –directie. Alleluia werd oorspronkelijk gecomponeerd als een deel uit het zestiendelige avondvullende a cappella koorwerk In Pace Frivola. Aangezien dat werk volledig op teksten van verschillende auteurs in het Nederlands geschreven werd, is de afzetmarkt ervan in het buitenland erg klein. Daarom voorzag Van Steenberge het derde deel naar aanleiding van de verjaardag van Kurt Bikkembergs van een Alleluiatekst. De schriftuur verwijst naar de koorwerken van John Tavener (°1944) en de Grieks orthodoxe gezangen. Het vierstemmige koor gaat tot achtstemmigheid. Raymond Schroyens (°1933) – die ook dit jaar een erg belangrijke verjaardag viert – vond zijn inspiratie in Equinox van Frans Bleyaert. Volgens Schroyens was de tekst - over het zoeken naar jong evenwicht en duisternis die langzaam metamorfoseert tot licht - gesneden koek voor de gelegenheid. “Kurts eerste halve eeuw bevatte onmiskenbaar ook dat ‘worden en ontplooien’. In de tweede halve eeuw volgen de natuurkracht en de consolidering der feiten. Die zijn onderweg!” Lucien Posman (°1952) vond zijn inspiratie bij een prachtig gedicht van Friedrich Hölderlin (1770-1843) dat stil blijft staan bij de helft van het leven en componeerde zo het boeiende Hälfte des Lebens. De jonge componist Hans Helsen (°1989) kwam via Kurt Bikkembergs in contact met de koorwereld en het componeren voor stemmen. Met Fumeux fume par fumée verwijst Helsen niet naar de muziek uit de chromatische driestemmige compositie van Solage uit de Ars Subtilior; wel werd hij geïnspi-

24 // STEMBAND

reerd door de gebruikte tekst die uit de 14de eeuw dateert. Columbus was toen nog niet in Amerika geweest en de tabaksplant was nog niet ingevoerd. In tegenstelling tot de compositie van Helsen voor Bikkembergs – die graag een sigaartje opsteekt – verwijst men in de versie uit de 14de eeuw dan ook niet naar het roken van tabak. Wat er wel gerookt werd, is onduidelijk, maar de vreemdsoortige 14de-eeuwse muziek geeft ons een geurig vermoeden. Aangenomen wordt dat Solage alleszins deel uitmaakte van een of ander geheim genootschap met aan het hoofd een zekere Jean Fumeux. Fumeux fume par fumée krijgt dan plots een hele andere en duidelijke betekenis. Zeker wanneer je ook nog eens de laatste spatie - tussen par en fumée - weglaat... Helsen schreef daarom een erg dens stuk, een dikke rookwolk die vooral in de begin- en slotpassage als een klankwolk gestalte krijgt. Voor het Eldorado van Martin Slootmaekers (°1968) op tekst van Edgar Allan Poe moeten de zangers (en vooral die van het kleine koor) stevig in hun schoenen staan: de samenklanken zijn verre van vanzelfsprekend. Een kleine groep zangers komt steeds dichter bij terwijl ze ”Eldorado” in lange noten en steeds hoger herhalen op de momenten dat het grote koor een strofe afrondt. Dat koor verhaalt over de ridder die op zoek is naar zijn El Dorado en daar zijn hele leven mee bezig is. Interessante compositie en structuur, maar niet eenvoudig. El Dorado blijft onbereikbaar, het abdijbier van Keizersberg na afloop van het concert niet. Kurt Bikkembergs kreeg een erg boeiende verzameling hedendaagse koormuziek gepresenteerd die hem aardig karakteriseert. ^ // LIESBETH SEGERS


// CD KORT

CD KORT Het accent van deze cd-besprekingen ligt toevallig, gezien de voorbije kerstperiode, op religieuze koormuziek. Een uitzondering vormt het schijfje met het Nederlands vocaal ensemble The Gents en zijn Broadwaybewerkingen. Jetse Bremer en collega’s hebben voor de nieuwste cd van The Gents – ook Johannette Zomer zingt mee – de laatste composities van George Gershwin bewerkt voor solisten, koor en instrumenten. Wie van swingende nummers en ‘close harmony’ houdt, zal zeker tevreden zijn. “Voor ons allen die een klassieke achtergrond hebben, vormt dit repertoire een bijzondere uitdaging en laat ons stilstaan bij de vraag waar klassiek ophoudt of overgaat in iets anders. Wij laten het antwoord graag aan u over”, schrijft de dirigent Béni Csillag in het voorwoord. (Channel Classics) Al 30 jaar verbaast het Ensemble Organum van Marcel Pérès vriend en vijand met zijn naturelle vertolkingen van oude muziek. Pérès houdt aan deze stijl - die voor discussie vatbaar is - ook vast in zijn recente opname van het 15deeeuwse Requiem van Anthonius Divitis (of de Rycke) uit Leuven en Antoine de Févin uit Arras. De gekozen stemmen beantwoorden perfect aan deze eigenaardige interpretatie. (Aeon)

Zowat twee eeuwen jonger is de uit Modena stammende Antonio Maria Bononcini. Hij komt uit een muzikale familie en werkte, op een korte periode in Wenen na, vooral in zijn geboortestad waar hij kapelmeester was. Rinaldo Alessandrini koos voor zijn befaamde Concerto Italiano de Messa a cinque concertata (in wereldpremière) en het Stabat Mater, beide werken voor soli, koor en orkest. Het is een prachtige cd-uitgave in een zeer goede uitvoering, maar het koor haalt (nog) niet het niveau van het orkest. (Naïve) De Tsjechische Bach Jan Dismas Zelenka is de musicologische ontdekking van de laatste decennia. Vorig jaar verschenen diverse cd’s met zijn opmerkelijke werken. Eén daarvan is het Melodrama de Sancto Wenceslao, de patroonheilige van de Tsjechen. Deze oudere opname - nu uitgegeven - bevestigt de goede kwaliteit van zijn huidige landgenoten op het vlak van de historische uitvoering van barokmuziek. De koorpartij is in dit werk van 1723 belangrijk, het Ensemble Philidor, het knapenkoor Boni Pueri, Musica Aeterna en Musica Florea o.l.v. Marek Stryncl zijn waardige vertolkers. (Supraphon)

The Sixteen van Harry Christophers oogsten succes met hun eerste cd gewijd aan Giovanni Pierluigi de Palestrina. Nu verscheen van dit toonaangevend Engelse koor het 2de volume, het koorwerk van Palestrina, die zelf in de 16de eeuw koorknaap was in de basiliek van Rome. Zijn oeuvre is haast onuitputtelijk, hij schreef meer dan 100 missen en een vierhonderdtal motetten. Christophers koos enkele motetten, verder drie uit de reeksSong of Songs en de Missa Hodie Christus natus est. Hoe mooi kan religieuze muziek a cappella klinken! (Coro) ^ // MIREK CERNY

Een stel belangrijke internationale specialisten van oude muziek, gegroepeerd in het ensemble Wesser-Renaissance Bremen, namen enkele motetten van Josquin Desprez op. De leider Manfred Cordes - gewezen prof en rector van de Kunsthogeschool in Bremen - is vooral geïnteresseerd in de vocale muziek uit de renaissance en daarvan realiseerde hij een aantal opmerkelijke opnamen, deze hoort er bij. (CPO)

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 25


// CD

Hanswijkjubelfeesten creëren

Dixit Dominus van Johan Duijck Sinds 1738 worden in Mechelen om de 25 jaar feesten ter verering van OnzeLieve-Vrouw van Hanswijk georganiseerd. De 12de editie duurt tot oktober en één van de belangrijkste activiteiten was de uitvoering van een nieuw werk van Johan Duijck. Het oratorium Dixit Dominus werd onder grote belangstelling drie keer uitgevoerd in de Sint-Romboutskathedraal. Johan Duijck is uiteraard niet de eerste die de eer te beurt viel om voor deze gelegenheid een omvangrijk werk te mogen schrijven. Staf Nees, Flor Peeters, Peter Cabus of Peter Pieters zijn slechts enkelen die hem voorafgingen. Misschien het meest opvallend werk leverde Edgar Tinel, wiens oratorium Sint-Franciscus tijdens de Hanswijkjubelfeesten van 1888 werd uitgevoerd. „In mijn nieuw oratorium beschrijf ik hoe God de mens steeds opnieuw roept, en hoe de mens deze roeping soms afwijst, soms aanvaardt. Bij de samenstelling van de teksten werd bewust gekozen voor een zogenaamde puzzelstructuur“, zegt de componist. Zo stelt hij een thematische koppeling uit het Oude en Nieuwe Testament boven de chronologische volgorde van gebeurtenissen. Alle teksten komen uit de Bijbel op één belangrijke uitzondering na: de middelste passage Gott spricht zu jedem nur is van de Praags-Duitse dichter Reiner Maria Rilke. Die heeft het erover hoe God aan elke mens vrijheid en verantwoordelijkheid geeft. Naar eigen zeggen hoorde Johan Duijck in een stadje dicht bij Barcelona, waar hij les geeft aan de ‘Escola Superior de Música de Catalunya’, een prachtig klokkenspel waaruit hij een thema in Dixit Dominus verwerkte. Het oratorium van zowat één uur en een kwart is verdeeld over vijf delen en 17 nummers.

26 // STEMBAND

Zijn tot nu toe omvangrijkste werk überhaupt, schreef Johan Duijck voor een grote bezetting. In Mechelen waren er meer dan 250 vertolkers. De centrale rol werd aan twee koren, die hij door en door kent, toebedeeld: het Vlaams Radio Koor en het Gents Madrigaalkoor. Ook een kinderkoor, namelijk de Clari Cantuli uit Kessel-Lo, was van de partij. Naast het podium stonden nog koren die een kleinere rol in het geheel speelden: het Kathedraalkoor Mechelen, O.-L.Vrouwkoor Mechelen en aMUZEment Rijmenam. De solisten waren: Hilde Coppé, sopraan, Josep-Ramon Olivé Soler, bariton, François Beukelaers, recitant en Peter Thomas, organist. De vocale partijen werden door een vijftiental instrumentalisten van het Brussels Philharmonic ondersteund. De componist had de algemene leiding in handen. Wie de gelegenheid kreeg Johan Duijck jarenlang als componist nauwkeurig te volgen, zal het met mij eens zijn dat zijn muziektaal merkelijk evolueert en steeds meer karakter krijgt. Dat is ook in zijn nieuwe werk te horen, bijvoorbeeld het pakkende kinderkoor in het Magnificat, het uitbundige Gloria, het innemende Meditatio, omkaderd door

het koor zonder woorden en orgel, het haast agressieve Et tentaverunt of het contrasterend devote Ego sum panis. Een pluim verdienen ook de uitvoerders. Hilde Coppé is reeds jaren een vaste waarde binnen de solistengroep in Vlaanderen; de pas 24-jarige Catalaan Josep-Ramon Olivé Soler was een grote verrassing: hij bezit een mooi timbre, alleen zijn intonatie was een beetje labiel. De koren presteerden op niveau, vooral dan het ‘concertkoor’ en het kinderkoor van Ria Vanwing. Wie de concerten in de Sint-Romboutskathedraal miste kan zich een CD (Phaedra) met Dixit Dominus aanschaffen. Het is geen live-opname van de concerten. De componist en de uitgever mikken op een internationaal publiek, de teksten op de concerten door François Beukelaers in het Nederlands voorgedragen, werden op het schijfje door Roger Walkinton in het Engels vertolkt. De koorpartij werd beperkt (Vlaams Radiokoor, Gents Madrigaalkoor, Clari Cantuli). De CD kan worden bekomen op het tel. 015/42.01.40 of bij frieda.vanvaeck@skynet.be ^ // MIREK CERNY


// COLUMN

Zweven Naar het schijnt beleven marathonlopers na ongeveer tweederde van hun prestatie een moment waarop ze een tweede adem krijgen. Wat voorheen zwoegen was, wordt plots zweven. Er slaat een mechanisme aan, waar ze geen macht over hebben, dat hen blijkbaar overvalt. Neurologen zullen het verschijnsel wel verklaren door de werking van een of andere klier die plots een scheutje secreet afscheidt. Merkwaardig is echter dat het onafhankelijk van hun wil gebeurt. Ze genieten ervan. Het werkt verslavend. Sommige lopers blijven het nastreven tot ver boven hun middelbare leeftijd. Beoefenaars van zen kennen een gelijkaardig verschijnsel. Zij komen tot verlichting, tot de satori. Ook dat gebeurt onafhankelijk van hun wil. Als ze er opzettelijk naar streven, treedt het niet op. Het is slechts de vrucht van onbaatzuchtig oefenen, van uren zitten in een bewuste leegte. Het kan vergeleken worden met de westerse christelijke mystiek. Onze Meister Eckhart geniet naar het schijnt enig aanzien in de zencultuur. Teresa van Avila beschrijft zeven stadia om tot beschouwing te komen, zeven stadia die je waarschijnlijk moeizamer doorloopt dan de tweeënveertig kilometer van een marathon. Blijkbaar is de extase van onze mystici van een andere orde. Ze treedt niet op met de quasi zekerheid van de tweede adem tijdens een marathon. De persoonlijke inspanning kan al of niet beloond worden, onafhankelijk van de inzet van de beoefenaar. Het is een gave die je ontvangt of die je ontzegd wordt. Ook musici kennen euforische momenten. Als ik die met het voorgaande confronteer, schijnt onze piekervaring ergens te rangschikken tussen de vernoemde drie fenomenen: hoger dan een tweede adem, lager dan een satori of een mystieke extase. Eerder verwant met de mystiek dan met de marathon aangezien ze nastreefbaar is, maar niet afdwingbaar. Misschien komt ze, misschien komt ze niet, of zelfs nooit. Van zen en mystiek weet ik hoofdzakelijk iets door lectuur, van marathon slechts van horen zeggen. In het geval van de muziek kan ik uit ervaring spreken. Als componist is het mij overkomen dat ik plots in een fase beland waarin het niet meer om creatieve arbeid gaat, maar waarin alle lijnen, alle elementen zodanig convergeren dat de compositie uit zichzelf lijkt te ontstaan. Je krijgt het gevoel dat wat je opschrijft het enige juiste is, alsof het al jaren bestond, alsof je de dingen zomaar gedicteerd krijgt. Het blijft een zeldzame euforische ervaring. Het is mij hooguit vijfmaal overkomen, dat is gemiddeld eens om de tien jaar.

Met uitvoeringen gebeurt het net zo, ongeacht of het tijdens een concert of een repetitie plaatsvindt. Het lijkt alsof op dat moment niets kan mislopen, alsof alle deelnemers boven zichzelf worden uitgetild, dat ze interpretatief onfeilbaar zijn, dat ze haast gaan zweven. Een dergelijke begenadigde fase, een absoluut gevoel van gedragen worden, van euforie, heet tegenwoordig een momentum. Ik heb ze meegemaakt, die gelukzalige ogenblikken, meestal tijdens repetities, onafhankelijk van de uitgevoerde componist of de stijlperiode. Iemand die het ongetwijfeld ervaren moet hebben, is Hugo Distler. Wat mij in zijn muziek zo geboeid heeft, was niet de historiserende benadering van samenklank en lineariteit, maar wel zijn uiterst persoonlijke benadering van de prosodie, de manier waarop hij met het tekstritme soms halsbrekend freewheelde boven het muzikale metrum. Voor wie het niet zou begrepen hebben, schreef hij erboven: schwebend. Distler die in de jaren zestig en zeventig niet weg te denken was uit de koorprogramma’s, is er nu nagenoeg uit verdwenen. Bij de honderdste verjaardag van zijn geboorte publiceerde zijn dochter eindelijk een revelerende biografie over hem: Lebensweg eines Frühvollendeten.* Warm aanbevolen. Misschien was deze column wat àl te zweverig. Het is moeilijk te omschrijven wat de ervaring uitmaakt van boven zichzelf uit te stijgen, van stevig gegrondvest te zijn en toch even van de aarde los te komen. Je ziet soms jonge, enthousiaste dirigenten een luchtsprongetje maken bij een krachtige inzet. Als tennissers zijn ze eventjes met beide voeten van de grond. Dat ze zich niet vergissen: dàt is dus niet wat ik met zweven bedoel. // VIC NEES

* dr. Barbara Distler-Harth: Hugo Distler: Lebensweg eines Frühvollendeten; Schott, Mainz 2008

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 27


AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE:   Koenraad De Meulder, Ton Notten, Tom Eelen, Hannelore Smitz, Patrick Van Looy, Peter Maus, Priscilla De Smet, Jan Dewilde, Claudine Martens, Liesbeth Segers, Mirek Cerny, Vic Nees. EINDREDACTIE: Ivo Jacobs COÖRDINATIE: Jan Stofferis KOORAANSLUITING: € 70, Individueel abonnement: € 22,5 Rek. nr. 735-0037517-63 t.n.v. Koor&Stem vzw DRUK: Van der Poorten OPLAGE 3.000 ex. VORMGEVING: apple-n.be, brand-ink.be REDACTIEADRES: Koor&Stem vzw, Zirkstraat 36, 2000 Antwerpen,   T. 03 237 96 43, redactie@koorenstem.be, www.koorenstem.be

koorenstem.be 28 // STEMBAND


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.