Fragment fred hamerlinck p 1 20

Page 1

PAGINA 1-20



FRED HAMERLINCK

Don Fredo


Colofon Don Fredo Fred Hamerlinck ©2014 uitgeverij Partizaan & Stefaan Van Laere ISBN 9789492007100 auteur: Stefaan Van Laere foto’s uit het archief van Willy Hamerlinck, Stefaan Van Laere, Heemkundige & Historische Kring Wondelgem met dank aan Willy & Fred Hamerlinck, Erik Van Hurck, Heemkundige & Historische Kring Wondelgem, Constance Hanssens (café Don Fredo Wondelgem) Bij de oorspronkelijke citaten uit kranten en tijdschriften werden de oude spelling (en de eventuele schrijffouten) overgenomen.


STEFAAN VAN LAERE

DON FREDO FRED HAMERLINCK UITGEVERIJ PARTIZAAN www.partizaan.be




Voorwoord van de auteur Stellen dat ik het wielrennen met de paplepel heb meegekregen is misschien overdreven, maar toch… Ik groeide op in het landelijke Laarne, de gemeente die in wielermiddens vooral bekend raakte dankzij veldrijder Albert Van Damme, die in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw meer dan 400 cyclocrossen won waaronder zes Belgische en één wereldtitel. Ik had meteen een held voor mijn jeugd en leefde van nabij mee met deze veldcrosser die de andere gigant uit zijn tijd Erik De Vlaeminck danig het vuur aan de schenen legde. Samen met mijn vader zat ik in de winter voor het kleine scherm gekluisterd en maakte mee hoe de Leeuw Van Laarne in de modder wroette… Via mijn moeder voelde ik ook een band met de allergrootste renner aller tijden. Zij was afkomstig uit het dorpje Kersbeek-Miskom in het Brabantse Hageland en daar woonde al mijn familie. Elk jaar gingen we er ten tijde van de Tour de France op bezoek, en laat dat nu net het buurdorp zijn van Meensel-Kiezegem, het geboortedorp van Eddy Merckx. Ook diens exploten maakte ik mee via de wonderen van de televisie, en op een geleend fietsje waande ik me op de pittige heuvels van het Hageland zelf op de Franse cols op weg naar een welverdiende nieuwe gele trui. Die liefde voor de wielersport zit dus duidelijk diepgeworteld en is wellicht terminaal. Toen ik later begon te schrijven lag het voor de hand dat ook het wielrennen een van mijn thema’s zou worden. Intussen heb ik meerdere wielerboeken geschreven over uiteenlopende figuren als veldrijders Albert van Damme (bijna onvermijdelijk), Freddy De Meester en Bertje Vermeire, en ook over Frank Vandenbroucke en (al even voor de hand liggend) Eddy Merckx.


De inspiratie om dit boek te schrijven is deels aan mijn vader te danken. Ik herinner me nog hoe ik als 14-jarige tijdens een dagje uitzieken in de reeks boeken die hij in een koffer bewaarde ook enkele wielerboeken aantrof. In het legendarische boek ‘Het Rijke Vlaamsche Wielerleven’ van de mythische Karel Van Wijnendaele las ik met stijgende belangstelling over de oerjaren van het wielrennen. Het archaïsche maar bijzonder sappige taalgebruik van deze pionier van de koers deed me wegdromen en meeleven met de bonkige renners op hun robuuste fietsen, dokkerend over de stoffige wegen. Van mijn vader had ik een reeks prentjes gekregen met daarop afbeeldingen van wielrenners die door een chocolademerk als promotie werden verdeeld, Panini avant la lettre als het ware. Ik maakte er een eigen plakboek van en noteerde bij elke renner enige informatie. Een van de namen uit het boek die me steeds is bijgebleven is Fred Hamerlinck. Mijn vader wist me te vertellen dat hij in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw naam had gemaakt als zogenaamde ‘koning van de kermiskoersen’ en ook een uitmuntend pistier was geweest. Nu, zovele jaren later, achtte ik de tijd rijp om hulde te brengen aan deze renner uit Wondelgem die nog steeds in de herinnering van menig wielerliefhebber verder leeft. Mijn uitdrukkelijke dank gaat hierbij naar zoon Willy Hamerlinck, intussen zelf al een krasse tachtiger en nog steeds betrokken bij de organisatie van Heusdenkoers, zowat het officieuze ‘wereldkampioenschap’ van de kermiskoersen, en kleinzoon Fred Hamerlinck, genoemd naar zijn illustere grootvader. Stefaan Van Laere


In Vlaanderen zegt men: “SPREEK TOCH NIET MET KENNIS VAN ZAKEN VAN VELORIJDEN ALS GE

FRED HAME

NOOIT MET UW EIGEN OGEN HEBT ZIEN


RLINCK

N KOERSEN!”


“Men moet teruggaan tot Marcel Buysse om in Vlaanderen nog een renner te ontdekken die zóo door het sportminnend publiek werd gewaardeerd, geprezen en op handen gedragen als Fred Hamerlinck.” Reeks Vlaamsche kampioenen 1933, Eerste Nummer Der Reeks

Ten geleide De impact van de wielerfiguur Fred Hamerlinck op pers en publiek in de jaren twintig en dertig van vorige eeuw valt zoveel jaren later nauwelijks in te schatten. “Hij behaalde 490 overwinningen en daardoor een volksgunst welke aan het ongelooflijke grensde. Wij hebben menschen gezien die vochten om bij den aanzet van een koers Fred zo dicht mogelijk te benaderen; wij hebben er ontmoet die zich uren ver verplaatsten om den Wondelgemnaar aan het werk te zien en we hebben er gezien die minutenlang vertrappeld werden, omdat ze hadden gezocht Hamerlinck na een overwinning de hand te kunnen drukken”, schrijft de anonieme auteur in de Reeks Vlaamsche kampioenen 1933. Diezelfde publicatie heeft het ook over: “Don Fredo noemde men hem, en deze bijnaam welke deed denken aan iemand van koninklijken bloede paste goed bij Fred Hamerlinck die waarlijk een keizer was onder de renners van zijn generatie.” ‘Don Fredo’ gaf altijd het beste van zichzelf. Zodanig veel zelfs dat hij in 1936, nog geen 31 jaar oud, na de nodige fysieke problemen, zijn rennerscarrière vroegtijdig moest beëindigen.


Fred Hamerlinck op achtjarige leeftijd als koeienjongen.

Geboren in Assenede, verhuisd naar Wondelgem Fred Hamerlinck werd geboren in Assenede op 27 september 1905. Hij was het derde kind en de eerste zoon van een familie van zes kinderen. Ook de tweede, en jongste, zoon Louis zou later coureur worden, zij het beduidend minder succesvol. Vader Hamerlinck had allicht liever gehad dat zijn zoon ook boer was geworden zoals hij geweest was. Maar toen een ziekte in de stal het leven van de zes koeien had gekost, moest vader noodgedwongen voor een baas gaan werken en verhuisde het gezin naar de Gentse randgemeente Wondelgem. Fred werd algauw ingeschakeld om zijn steentje bij te dragen tot het huishouden, maar hij zat met zijn hoofd bij de koers. Hij ging een tijd aan de slag als fabrieksarbeider.


Meegewerkt aan de bouw van Meulestedebrug “Voor de snaken van een gezin van zes werd destijds de fabriekspoort opengezet. Ik stond er van mijn 14e af aan de weefgetouwen. Dat ging voor 60 frank in de week. Thuis tot de laatste centiem af te geven.” Fred werkte ook als metselaarsknaap, maar het koersen zat hem nu eenmaal in het bloed. Na veel zeuren mocht hij uiteindelijk zijn kans als renner wagen, maar dan wel nadat supporter Frans Van Eenaeme hem de benodigde 450 Belgische frank leende die hij nodig had om zijn eerste ‘splinternieuw koersmachien’ te kopen. Hij deed elke dag enkele overuren en zou die som met wekelijks 7 Belgische frank terugbetalen, wat twee jaar duurde. In 1924 was het zover: Fred Hamerlinck reed zijn eerste vijftien koersen bij de beginnelingen, en hij won er zeven van. De wielerkenners wisten het meteen: dit is er ‘gene gewone’… Zijn successen staken snel de ogen van de tegenstanders uit. “Ze vonden het op de duur niet meer leuk dat ik aan de start stond. Uit vrees dat ik toch weer met de eerste prijs zou gaan lopen, begon men op de duur koersen te organiseren die alleen maar aan dorpsbewoners voorbehouden waren…” Aangemoedigd door deze eerste successen sloot Fred aan bij ‘veloclub’ Ghent Bicycle Club, waar hij met open armen ontvangen werd. Hij zocht en vond een job die hem de kans gaf veel te trainen. Aannemer Cornelius was een sportliefhebber en liet Fred – tussen de werkzaamheden aan de Meulestedebrug door – de kans om “zooveel te koersen als zijn hart maar beliefde”.


“Op het oude tuig van mijn pa fietste en fietste ik tot mijn beenspieren er pijn van deden. Koersen kon ik echter niet want ik had geen geld om mij een racefiets aan te schaffen. Maar ik was vastbesloten om coureur te worden, daar moest alles voor wijken...�


Overstap naar de junioren In het voorjaar van 1925 pikte Fred nog vier overwinningen bij de beginnelingen mee voor hij de overstap naar de junioren maakte. Hij vierde die overstap naar een hogere categorie meteen met een overwinning op de Gentse Wintervelodroom met Omer De Bruycker (°1906) uit Zelzate, een renner die later nog vaak zijn pad zou kruisen. De Bruycker zou een mooie en lange carrière opbouwen tot in 1946. Dit voornamelijk op de piste met onder meer overwinningen in de zesdaagsen van Saint-Etienne, Brussel, New York, Buffalo, Londen, Kopenhagen en Antwerpen.

Eerste aandacht van het buitenland Fred Hamerlinck sloot dat eerste seizoen bij de junioren af met niet minder dan 39 overwinningen. Dat trok de aandacht van de wielerwereld, tot in het buitenland.

Tweemaal Omer De Bruycker, een vaste waarde in de carrière van Fred Hamerlinck en een vriend voor het leven.

In 1926 werd Fred liefhebber, en won hij ongeveer alles wat hij reed, in totaal 44 wedstrijden maar officieel waren er dat maar 43.

Over Omer De Bruycker doet het verhaal dat hij bij wijze van weddenschap voor een bak trappist een stuur dubbel plooide. Stadsverhaal of niet, de Zelzaatse renner stond bekend als een man met een onuitputtelijk krachtenarsenaal...


Jan Meeuwis uit Kalmthout kruiste vaak de degens met Fred Hamerlinck. Voornaamste zege op zijn erelijst was het Belgisch kampioenschap veldrijden 1927 voor Georges Ronsse.

“De overwinning in de Grote Durme Prijs in Lokeren werd me op slinkse wijze afhandig gemaakt. Ik klopte het volledige peloton in de sprint, en begaf me naar het podium om daar de zoen van de juffrouw en de bloemen in ontvangst te nemen. Tot mijn grote verbazing stond er al iemand met een bloemtuil te zwaaien, Jan Meeuwis. ‘Ik heb toch gewonnen?’ zei ik verbaasd. ‘Nee, Jan is alleen als eerste over de

meet gereden! ’ Ik wist heel goed dat het niet kon, maar mijn protest viel in dovemansoren. Meeuwis kreeg de bloemen en naar mijn protest werd niet geluisterd. Hij had onderweg gewoon een ronde gewacht, en was een eindje voor het peloton weer vertrokken. Maar ik kon dat niet bewijzen, want in die tijd was er onderweg nauwelijks controle.”


“Als ik als jongere ergens aan de start kwam, gebeurde het weleens dat sommige deelnemers niet meer wilden starten en een blessure veinsden...” Hiernaast: Fred Hamerlinck poserend als liefhebber in het erg succesvolle jaar 1926, al uitkijkend naar een carrière als prof. Pagina rechts: grote foto: de Nederlander Piet Moeskops won in 1926 zijn vijfde en laatste wereldtitel op de sprint in Milaan, waar de Belg Victor Linart (inzet)ook zijn derde van in totaal vier regenboogtruien in het stayeren behaalde.



Auteur Stefaan Van Laere heeft een boon voor de wielersport. Na eerdere boeken over Frank Vandenbroucke, Eddy Merckx en de veldrijders Albert Van Damme, Freddy ‘Meesterke’ De Meester en Robert ‘Bertje’ Vermeire dook hij opnieuw in de archieven. In het boek ‘Don Fredo’ brengt hij het verhaal in woord en beeld van Fred Hamerlinck, de coureur uit Wondelgem die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw niet minder dan 400 koersen op zijn palmares schreef. Fred Hamerlinck stond bekend als de ‘koning van de kermiskoersen’ maar zegevierde ook in tal van wedstrijden op de piste en won tevens 2 ritten in de Tour. Zijn erelijst had er nog indrukwekkender uitgezien zonder een zware rugblessure die hem al op zijn dertigste tot stoppen dwong.

www.partizaan.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.