Enschede

Page 91

De ramp

Ad A.2.b Nalatigheid/slordigheid bij de laatst verrichte werkzaamheden Nalatigheid/slordigheid bij werkzaamheden op de dag van 13 mei 2000 zelf acht de Commissie eveneens minder aannemelijk als oorzaak van de eerste brand in C2, omdat zij het minder aannemelijk acht dat er op 13 mei 2000 is gewerkt op het bedrijfsterrein. De brandweer trof het terrein immers in afgesloten toestand aan, en de verhoren door de politie hebben niet geleid tot aanwijzingen voor werkzaamheden op 13 mei 2000. Nalatigheid/slordigheid bij werkzaamheden op de laatste gewone werkdag – 12 mei 2000 – acht de Commissie meer aannemelijk dan de hiervoor behandelde nalatigheid/slordigheid bij werkzaamheden op 13 mei 2000. Echter, ook op dit punt kan zij geen stellige uitspraak doen. Op 13 mei 2000 was in C2 gedroogd flashkoord aanwezig; flashkoord werd in C2 gedroogd aan een lat boven een verwarmingselement. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld door contact met pyrotechnisch stof) is flashkoord gevoelig voor zelfontbranding. Niet uitgesloten kan dus worden dat zelfontbranding van het gedroogde flashkoord in C2 heeft plaatsgevonden, hetgeen vervolgens kan hebben geleid tot initiatie van het in C2 aanwezige vuurwerk. Ad B.1 Zelfontbranding van in C2 aanwezig flashkoord De mogelijkheid van zelfontbranding van in C2 aanwezig flashkoord kwam hierboven al aan de orde. De Commissie kan deze mogelijkheid niet uitsluiten. Dat geldt met name wanneer rekening wordt gehouden met: eventuele nalatigheid/slordigheid bij werkzaamheden, de situatie in deze ruimte als zodanig, en de opwarming van C2 als gevolg van de weersomstandigheden op 13 mei 2000. Ad B.2 Kortsluiting De Commissie kan ook kortsluiting niet uitsluiten als een mogelijke oorzaak van de eerste brand in C2. De belangrijkste overweging daarvoor is dat er zich in C2 een door medewerkers van SE Fireworks zelf aangelegde, geïmproviseerde elektriciteitsleiding bevond. 6.4

De verdere escalatie van de brand in werkruimte C2 naar bunker C4

De brand in C2 werd pas opgemerkt nadat er externe effecten waren opgetreden, met name ontstoken vuurwerk dat brandend in de omgeving terecht kwam en geluid van gerommel dat op ruime afstand hoorbaar was. Toen de gealarmeerde brandweer ter plaatse kwam, had de brand in C2 zich vermoedelijk al zeker 25 minuten kunnen ontwikkelen en waren er door uitgeworpen vuurwerk op diverse plaatsen in de omgeving, tot op ruime afstand van C2, branden ontstaan. Op een zeker moment is ook brand ontstaan in de driehoek tussen de containers E2, E15 en de betonnen omheining van het terrein. Deze brand kan al in dit vroege stadium zijn ontstaan. Even nadat de brandweer de brand in C2 meester was, constateerde men dat er rook en later ook vlammen en vuurwerk uit C4 kwamen. De doorslag van uit C2 uitgeworpen vuurwerk door een deur van C4 is niet uit te sluiten als oorzaak van de brand in C4. Waarschijnlijker is echter branddoorslag via de doorvoerleiding van de sproeivoorziening. In het rapport van NFI/TNO staat dat zich rond deze waterleiding in de muur tussen C2 en C4 een doorvoeropening zou hebben bevonden met een diameter van ongeveer 7 cm. Er zijn diverse mechanismen voor de branddoorslag denkbaar, zoals:

87


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.