Emancipatiemonitor 2010

Page 58

em a ncipatiemonitor 2010

Meisjes stromen vanuit alle niveaus minder vaak voortijdig uit Van alle leerlingen die aan het begin van schooljaar 2008/’09 nog op een school voor voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) zaten en jonger dan 23 jaar waren, had 3,3% een jaar later het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten. Ook in deze indicator is te zien dat de prestaties van autochtone meisjes het best zijn (2,3% voortijdig schooluitval) en die van de jongens van niet-westerse herkomst het slechtst (6,8% voortijdig schooluitval). Bij het beschouwen van deze nieuwe aanwas van voortijdig schoolverlaters doen de meisjes van niet-westerse herkomst het echter iets slechter dan de autochtone jongens (respectievelijk 4,1% en 3,3% voortijdig schooluitval). Hetzelfde beeld is te zien voor het mbo en het vo afzonderlijk (Hartgers 2010). Vanuit het mbo stromen relatief meer jongeren zonder startkwalificatie uit het onderwijs dan vanuit het vo. Voor een deel komt dit doordat vmbo-leerlingen zonder diploma kunnen doorstromen naar het mbo. Veel van deze leerlingen stoppen later alsnog voortijdig met hun opleiding (Herweijer 2008). Van de meisjes die in 2008/’09 een mboopleiding volgden, was een jaar later 6,4% zonder startkwalificatie uit het onderwijs gestroomd. Van de jongens was dat 8,9%. De voortijdige schooluitval is lager naarmate een hoger mbo-niveau gevolgd is. Dat geldt voor zowel meisjes als jongens. De voortijdig schooluitval vanuit het voortgezet onderwijs was met 1% dus niet zo hoog als vanuit het mbo. Voortijdig schoolverlaters zijn vooral weinig afkomstig uit de eerste leerjaren en vanuit havo en vwo. De eerste groep is natuurlijk nog jong en leerplichtig, en de tweede groep heeft met het behalen van een diploma een startkwalificatie in ­handen. Dat geldt niet voor het vmbo. Na het behalen van het vmbo-diploma is nog geen startkwalificatie behaald. Binnen het voortgezet onderwijs vond, ondanks de mogelijkheid om ook zonder diploma naar het mbo door te stromen, relatief de grootste uitval plaats vanuit het derde en vierde leerjaar van het vmbo. De uitstroom uit elk onderscheiden niveau van het vo telde meer jongens dan meisjes zonder startkwalificatie. Sinds het schooljaar 2004/’05 is het aandeel voortijdig schoolverlaters afgenomen: bij meisjes van 3,8% naar 2,7% in 2008/’09 en bij jongens van 5,3% naar 3,9%. De afname is bij jongens dus groter dan bij meisjes. Dat geldt voor alle onderscheiden niveaus van het vo en het mbo. De jongeren met een niet-westerse achtergrond verbeterden zich sterker dan de autochtone Nederlanders, vooral jongens en met name vanuit het mbo. Overigens zal een deel van de jongeren die hier als voortijdig schoolverlater zijn aan­ gewezen op een later moment toch nog een startkwalificatie behalen. Iets meer dan 10% van de voortijdig schoolverlaters uit 2004/’05 blijkt binnen vier jaar alsnog een diploma te hebben behaald op minimaal mbo-2 niveau of havo of vwo. Meisjes deden dat relatief iets vaker dan jongens (cbs 2010a; Pijpers 2011).

58


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.