Bezeten van vroeger

Page 52

44

|

Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering

The mere appearance of an antiquarian from the Sabine backwater such as Varro was the sign of a crisis.12 In het verleden had de machtige Romeinse aristocratie, die de basis gelegd had voor de onstuitbare expansie van Rome, geen boeken nodig gehad over Romeinse oudheden en Latijns erfgoed om de traditie vast te leggen en te verdedigen. Mijn tweede voorbeeld speelt zich bijna tweeduizend jaar later af, in de volkomen andere wereld van de eerste helft van de negentiende eeuw, na de breuk als gevolg van de Franse Revolutie. Zoals het extremisme van de revolutionaire fundamentalisten de voorwaarde vormde voor de politieke modernisering van Europa, zo functioneerde de episode van het fanatiek revolutionair iconoclasme als een bewustwordingsproces van het belang van het behouden en bewaren van historisch erfgoed. De term ‘vandalisme’ werd voor het eerst gebruikt om het verwoesten van kunstwerken onder woorden te brengen. ‘Je créai le mot pour tuer la chose’ schreef abbé Grégoire die in 1794 een befaamd rapport uitbracht over ‘les destructions opérées par le vandalisme 13 et sur les moyens de le réprimer’. Het betekende een keerpunt in de waarderingsgeschiedenis van historische monumenten. De term vandalisme ter aanduiding van misdaden ten opzichte van historisch erfgoed vond snel ingang in alle andere Europese talen. Vandalisme is modern cultuurbarbarisme. Om het in de termen van de begripshistorische analyse te stellen: ‘vandalisme’ is een asymmetrisch tegenbegrip geworden van ‘monumentenzorg’. Na de napoleontische periode analyseerde François Guizot op een lucide wijze de gevolgen van de politieke en morele crisis voor de moderne beschaving in Europa. Guizot werd de ‘maître à penser’ van alle liberale denkers en politici, en bleef dat, ook nadat in de storm van de democratische revoluties van 1848, Guizots politieke macht was weggeblazen. Guizot blijft een sleutelfiguur in de overgang van het Ancien Régime naar een moderne politieke structuur, waarbij voor de geschiedbeoefening en het geschiedenisonderwijs een nieuwe, nationale functie was weggelegd. Guizot bezat grote politieke macht gedurende de liberale, constitutionele monarchie in Frankrijk. In deze periode van 1830 tot 1848, na de verwoede pogingen tot restauratie en reconstructie van de oude reactionaire monarchie (1815-1830) en vóór de revolutie (1848), die vooral op toekomstvisioenen gericht was, werd de moderne conceptie van 14 ‘patrimoine national’ gesmeed. Zoals Varro beschouwd kan worden als de vader van de erfgoedstudies, zo kan Guizot beschouwd worden als de vader van de moderne erfgoedwetgeving. De Service des Monuments Historiques werd opgericht in 1830 met aan het hoofd een algemeen inspecteur. De belangstelling voor architectuur en archeologie diende gebundeld te worden daar waar het al bestond en gestimuleerd te worden daar waar het nog ontbrak. Dit werd als een regeringstaak erkend. In 1840 werd een lijst van 954 middeleeuwse monumenten gepubliceerd. De kathedralen waren daarbij niet inbegrepen aangezien het onderhoud daarvan de verantwoordelijkheid was van het ministerie van Godsdienst. Uiteraard was deze monumentenlijst, zoals zoveel meer, niet het werk van één man. Guizot kon op dit terrein


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.