Roede van Tielt jaargang 2009

Page 1

ZootenhuHe•>

'Rateiuuj, StrtieteA

%hffioek

I tfchumer#

jS=ik

I,

Beni-M ole/i \ • <om boom

'cann

/?«?«/•

'37*

^

(jrooi\

l’teijen Cram ed(li/fy^~\ ^ 4

-ffflarkecpwn , ff yr7 W kokenty^ % Â a plB erqhrug qe

"arhrbruyqe

'd&Abeele Y \

iL ■■

imxter'Lf \ÿreitbu’nhove.

/

uen / I. / é

f l

Wh'L'i

'dl Jb’ii/ibu b-A

De Roeöe uan T ieft Driemaandelijks heemkundig tijdschrift 40ste jaargang, nr. 1 —januari - februari - maart 10 0 g Afgiftekantoor 8700 Tielt


meibloem1

>qR G EN TK uw a p p e ltje voor d e dorst K a steelstraat 149

ATeKa bvba

870 0 TIELT

Tanghe Kris

Tel. 051 40 18 23 Fax 051 40 51 93 w w w . d e m e i b l o e m .b e

Rame 7 • Tielt Vinktstraat 5 • Aarsele ELECTRO

Debusschere E.&L. , ing. bvba FISCALITEIT BOEKHOUDING KMO - ADVIES

Maertens Management & Co bvba Pittemsesteenweg 32 8700 Tielt Tel. 051 40 71 66 051 40 64 39 Fax 051 40 74 07 robert. maertens @mmconline.be www.mmc-maertens.be

PRIVAAT INDUSTRIE DOMOTICA Bruggestraat 43 - 8700 TIELT Tel. 051 40 07 15 Fax 051 40 73 37 GSM 0475 32 77 08 info@electro-debusschere.be


De Roede van Treft Driemaandelijks heem kundig tijdschrift voor de gem eenten van de vroegere roede van Tielt: Aarsele, Dentergem, Egem, Gottem, Kanegem, Lotenhulle, Markegem, Meulebeke, Oeselgem, Oostrozebeke, Pittem, Poeke, Ruiselede, Schuiferskapelle, Sint-Baafs-Vijve, Tielt, Vinkt, Wakken, W ielsbeke, Wingene, W ontergem en Zwevezele 40s,e jaargang, nr. 1 - januari - februari - m aart 2009 Wettelijk depot - BD 25413


De Roede van Tielt Gesticht op 28 april 1970 Lid van het West-Vlaams Verbond van Kringen voor H eem kunde

erevoorzitter: Paul Vandepitte, voorzitter 1970-2000

Voorzitter: Bérénice VANRENTERGHEM W ingensesteenw eg 84, 8700 Tielt Tel. 051 40 27 00 berenice_vanrenterghem @ hotmail.com

Ondervoorzitter: Juul DESMET Roterijstraat 3, 8720 Wakken

Secretaris-penningmeester en verantwoordelijke uitgever:

Inhoud INEZ DEMARREZ DE BEVOLKING VAN MEULEBEKE VOLGENS DE TELLING VAN 25 JANUARI 1696 p. 3-42 ERNEST VERREST (t) KLEINE KRONIEK VAN DE TIELTSE TONEELVERENIGING ‘VOLKSVEREDELING’ (1944-1958) p. 43-53 BERENICE VANRENTERGHEM ERNEST VERREST (1923-2002)

p. 54-56

Adressen van de auteurs: INEZ DEMARREZ C. B u y ssestra at 34 9810 Eke BERENICE VANRENTERGHEM W in g en sesteen w eg 84 8700 Tielt

Philippe DE GRYSE Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt Tel. & Fax: 051 40 18 38

Redactieraad: Jaak Billiet, Philippe De Gryse, Juul Desmet, Celine D’Hulst, Berenice Vanrenterghem, Geert Vermeulen

Website: http://home.scarlet.be/roede-van-tielt

”De Roede van Tielt” verschijnt viermaal per jaar. De lidmaatschapsbijdrage is € 20,00 voor gewone leden, € 40,00 of meer voor ereleden, over te schrijven op het bankrekeningnummer 467-9350801-88 van De Roede van Tielt, Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt. Er worden geen losse nummers verkocht. Bijdragen worden aan de redactiesecretaris bezorgd. Elke auteur heeft recht op tien exemplaren van het tijdschrift met zijn bijdrage. Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in "De Roede van Tielt” mogen slechts overgenomen worden na de uitdrukkelijke toestemming van de redactie.

deren ▼ West-Vlaanderen D oor mensen gedreven

Bibliotheek & fototheek: B eernegem straat 5, 8700 Tielt open elke zaterdag, lOuOO - llu30 of na afspraak

Cartotheek: H azelaarkouter 60, 8700 Tielt, na afspraak. Kaft: detail van de kaart “District van Thielt (WestVlaanderen). Bevat 1 stad, 17 gemeenten en 63.986 zielen” (ca. 1825) (verz. Paul Vandepitte)


Inez Démarrez

DE BEVOLKING VAN MEDLEBEKE VOLGENS DE TELLING VAN 25 JANUARI 1696 Bange dagen op het einde van de zeventiende eeuw

Tijdens de slotjaren van de zeventiende eeuw woedde de Negenjarige Oorlog (1688-1697) in alle hevigheid. Koning Lodewijk XIV knabbelde voortdurend stukken West-Duits grondgebied af en joeg daarmee vrij­ wel al zijn buren tegen zich in het harnas. Hij moest het opnemen tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden, Engeland, Spanje en de Duitse Staten. De bittere strijd betekende bijna de totale ondergang van de kasselrij Kortrijk. Ook Meulebeke ontsnapte niet aan het krijgsgewoel en kreeg niet alleen de Franse troepen over de vloer, maar ook diverse Spaanse partijen, Engelsen, Hollandse soldaten en Duitse cavalerie. Vriend of vijand, allen gingen zich te buiten aan strooptochten en plun­ deringen. Huizen werden afgebroken of in brand gestoken, meubelen aangeslagen en verkocht, bomen omgehakt en veldvruchten of vee geroofd'. Telkens wanneer de dorpsbewoners zich in het nauw gedreven voelden, brachten ze hun bezittingen volgens aloude gewoonte in het kerkgebouw in veiligheid. Ook in 1692 stapelde de bevolking van Meulebeke haar hele hebben en houden alweer in de kerk op. De koster werd betaald om alle bezittingen in de gaten te houden: Nicolays Scheers, coster deser prochie, vindt goet over gelnyt t’hebben in de ongheweerten midtsgaeders over gheslaen ende zorghe ghedraeghen t’hebben aen de kerckedeure deser prochie den tijdt van 18 daeghen ghedeurende de leste troubelen dat de respective inwoonders van dese prochie die hunne goederen ghevlught ende ghesauveert inde voornomde kercke mallecanders goe­ deren niet en souden hebben medeghedraeghen by verwisselinghe, abuyse ofte diefte ghelycke eenighe alreede beghonst hadden2. Nog in 1692 werd het kasteel van Meulebeke door geallieerde soldaten ingenomen, zoals de prochiepapieren vermelden: Rogier Naert vindt goet over eene specificatie van leverynghe van broodt, botere, melck, stroy, havere ende andersints bij hem ghedaen bij ordre van wethouders aen diversche millitaire partijen logerende op t’casteel deser prochie Rijksarchief Kortrijk, B ruine Pakken, nrs. 5579/1, 5579/2, 5580, 5683, 6205/2, 6205/3 R ijksarchief K ortrijk, F onds K erkfabriek M eulebeke, nr. 45, P ro ch ierek en in g 1692

3


4


beghinnende metten 14en november 1692 ende eyndende lesten juni 1693k In de roede van Tielt was de toestand in 1693 zo verslechterd door de opgelopen onkosten soo in ghelde als in leveringhe van bier, broot, vleesch, boter ende andersints, dat er een belangrijke belastings­ vermindering toegestaan werd. Op 13 juli 1694 veroverden de Franse troepen het kasteel van Meulebeke op de geallieerden. Eind oktober sloeg een detachement van meer dan drieduizend Franse ruiters onder het bevel van de hertog van Luxemburg zijn tenten in het naburige Pittem op. De kerk, alle huizen en ook de pastorij werden daar totaal leeggeplunderd, twelck verlies niet extimeerlick en is4. Vanuit Pittem werd natuurlijk ook de Meulebeekse bevolking een gemakkelijke prooi. Het soldatenvolk en de moeilijke levensomstandigheden brachten ook allerlei besmettelijke ziekten mee die de bevolking decimeerden. In oktober 1694 stierven er 84 inwoners van Meulebeke en in november 1694 niet minder dan 156. Als trieste uitschieters werden op 9 november twaalf sterfgevallen en op 30 november tien doden gemeld. In december 1694 stierven er tachtig mensen en in januari 1695 nog 41. Soms over­ leden hele gezinnen op dezelfde dag, zoals de weduwe van Andréas Raedt en haar drie kleine kinderen: Clara Ostens, Andréas, Jacoba en Joanna Raedt, allen gestorven op 14 mei 1694. De pastoor vermeldde in de overlijdensakten dood van disenteria. Ter illustratie van de omvang van de epidemie geven we volgende cijfers voor de jaren 169 3-169 55:

geboortes huwelijken sterfgevallen

1693 104 22 115

1694 76 13 474

1695 57 36 135

De volkstelling van 25 januari 1696

Op het einde van de zeventiende eeuw werd de bevolking van Meulebeke meer dan eens geteld, natuurlijk met de bedoeling om op basis van de cijfers efficiënt en maximaal belastingen te kunnen heffen. Een eerste telling van alle d'inwoonders bevonden binnen der selve prochie van Meulebeke met expressie van mans, vrouwen, kinders, R ijksarchief K ortrijk, Fonds K erkfabriek M eulebeke, nr. 45, P ro c h ierek e n in g 1692 A rickx V., G esch ied en is van P ittem , P ittem , 1951 G em een te-arch ief M eulebeke, P arochieregisters, nr. 5, geb o o rte-, h uw elijks- en o v er­ lijd en sak ten 1682-1696

5


knechten en maerten van iders familie staat gedateerd op 29 oktober 16936. De volgende telling, op datum van 5 januari 1695 en in het Frans opgesteld, beriep zich eveneens op het maaldersrecht om de belastingssommen te berekenen7. Alle inwoners van Meulebeke werden vermoedelijk nog eind 1694 geteld, vermits de nieuwe heffing vanaf 1 november van dit jaar begon te lopen. Op 25 januari 1696 ondertekenden baljuw, burgemeester en schepenen van Meulebeke een derde telling8voor waerachtich. Vermits de richtlijnen hiervoor op 2 december 1695 door de kasselrij Kortrijk uitgevaardigd werden, kennen we dus de dorpsbewoners van eind 1695. De aanhef van de telling luidt: Stoet ende declara[eti)e van alle de inwoonders vande prochie ende baronnie van Meulebeke casselrie van Cortryck met specificaetie vande naemen ende toenaemen vande meesters ofte vrauwen des huysghesins, midtsgh(aede)rs vanden nombre van hemlieden domesticquen, oock of sy getrauwt syn ofte niet, ende wat vacaetie ofte neiryn(ghe) sy doen, alsmede van wat qualiteyt sy syn, oock de ghonne synde bedelaers ende onderhouden ofte gheassisteert vande goederen vanden disch der voorseyde prochie, den wekken bailliu, burghm(eeste)re ende schepenen der selver prochie hebben ghemaeckt omme overghedraeghen te worden ter greffie van(de) voors(eyd)e casselrie van Cortrijck in voldoenyn(ghe) vande schryftel(ycke) ordres vanden heere intendent de Bagnols hun by copie toeghesonden by ende van weghen d ’ed(ele) heeren hooghpointers der voors(eyd)e casselrie ende in conformiteyte vande beschryvinghen diesaengaende ghedaen by de voorn(omde) ed(ele) heeren, respectivel(yck) van daeten 2m xbre 1695 en(de) 20en january 1696, beede onderteeckent Brakelman. De telling bestaat uit een bundeltje van 46 bladen recto verso beschreven, waarvan het eerste blad door een lelijke vochtplek ontsierd wordt. Gelukkig is de tekst nog niet helemaal vervaagd en blijft de inhoud van dit belangrijke document compleet. Bij het transcriberen hebben we de originele tekst integraal overgenomen, maar toch aangevuld met leestekens om zo het geheel leesbaarder te maken en de verschillende gezinsleden duidelijker van elkaar af te scheiden.

R ijksarchief K ortrijk, A an w in sten , Boek V, nr. 6 4 /6 5 R ijksarchief K ortrijk, A an w in sten , Boek V, nr. 6 4/65 R ijksarchief K ortrijk, A an w in sten , Boek V, nr. 6 4/65

6


De cijfers

De telling van 25 januari 1696 somt de gezinshoofden met hun gezins­ leden op, aangevuld met het personeel dat inwoont. Een bijkomend interessant gegeven is het beroep van de heer des huizes. Het hoofd van het gezin, eventueel andere inwonende familieleden en ook het personeel worden altijd bij naam genoemd; vrouw en kinderen van het gezins­ hoofd jammer genoeg niet. Als voorbeeld van de manier van opsommen geven we lijsttrekker Joannes de Ronghe: S(ieu)r Joannes de Ronghe bailliu, sijnne huysvrauwe, vier kinderen, synne moedere Joosynne vander Faille wedfuwje, Therese de Ronghe synne sustere, ende Janneken Kets synne maerte, maeckt samen 9. De telling maakt logischerwijze een onderscheid tussen de kapitaal­ krachtigen en de arme drommels, want de solventen konden belastingen betalen, terwijl er bij de insolventen niets te rapen viel. Einde 1695 telde Meulebeke 405 belastbare gezinshoofden en 198 insolvente gezins­ hoofden. Uiteindelijk bleek 1/3 van de Meulebeekse bevolking te arm om belastingen bij te innen ... Natuurlijk hebben we alle gegevens ook in cijfers omgezet: solvente gezinshoofden insolvente gezinshoofden

405 198

solvente inwoners insolvente inwoners

1.875 621

totaal aantal inwoners

2.496

En toch vond men een middel om ook de insolventen te belasten. Konden ze zelf niet betalen, dan werd het verschuldigde op de dorps­ gemeenschap verhaald. Zo maakte het bestuur van Meulebeke op 30 juni 1696 een lijst van insolventen op9: Declaraetie vande arme ende insolvente persoonen ghebrocht inden staet ende declaraetie van d’inwoonders der prochie ende baronnie van Meulebeke, die van weghen bailliu, burghm(eeste)re en(de) schepenen der selver prochie ende baronnie is overghelevert aen s(ieu)r Guüliaeme Jaecques de Belleville, pachtere van het regt vande maelderie der stede ende roede van Thielt vanden jaere beghonst den eersten 9bre xvf vierentneghentich ende ghefiniert ultima octobre xvf vyfentneghentich, ende vande welcke de selve bailliu, burghm(eeste)re ende schepenen aenden voorn(omden)

R ijksarchief K ortrijk, B ruine P akken, nr. 6614/2

7


pachtere Belleville hebben betaelt capitaetie in advenante ende op den voet als de solvente persoonen, zoo volght. Als voorbeeld uit de lijst geven we Clara Farasyn alleene daer over betaelt ij s gr. We vinden haar ook in de volkstelling van 1696 onder de insolventen terug: Clara Farrasijn alleene bedelesse 1. Uiteindelijk betaalde Meulebeke uit eigen zak nog 31 ponden 2 schellingen groten Vlaams voor de armen uit het dorp.

De m ensen achter de cijfers

Ook uit de telling van 1696 kunnen we afleiden dat Meulebeke in de voorbije maanden en jaren niet van het oorlogsgeweld gespaard bleef: pachter Jaecques van Slambrouck wordt als heel gheruineert omschreven, evenals de weduwe Jan Vervaecke cleyne pachtesse ende oock heel ghe­ ruineert, en Rogier Vermeulen pachtere ende heel ghefouragiert. Jacobus Vervenne pachtere ende gheruineert vande leghers raakte blijkbaar ook al zijn bezittingen kwijt. En toch telde Meulebeke onder haar inwoners twee soldaten in het Franse leger: Rogier de Beis, soldaet ten dienste vande majesteyt van Vranckeryck, en wapenbroeder Jan Baptiste de Coghe. Behalve onze militairen vinden we ook de traditionele beroepen terug. We hebben hiervan een alfabetische lijst opgemaakt. Wie niet in deze opsomming vernoemd wordt, kwam aan de kost in de lansneirynghe of de weverie. backere: bailliu: balloteur: beenhauwere: burghmeestere: cherugijn: cleermaeckere: cramere: cuijpere: greffier: heirbergier:

hondeslaeghere: houtmaeckere:

Jan de Smedt, weduwe Jan de Craene Joannes de Ronghe Jan de Ven Gillis Schotte, Guilliaeme Schotte Joannes de Meyere Jacobus Sandyck Jooris Vermandel, Jooseph de Vriendt, Guilliaeme Pollet, Jaecques Govaere Pieter Vasseur Jan van Zevere, Pieter Maertens, Jacobus Wannine Guilliaeme de Beis Joos de Vaere, Joannes Cosman, Pieter de Beis, Pieter vander Moere, François de Beis, Rogier van Leirberghe Jaspaert Rosseel Zeghere van Winsberghe, Pieter Farazijn, Ollivier 8


kerckbailliu: ketelbuijsscher: metsere: mulder: officier: ontfanghere: practesin: parmentier: putmaeckere: schapere: schoenlapper: smedt: stroodeckere: stroosnijdere: temmerman: waghenmaecker: winckelier: zaeghere:

van Denterghem, Jan van Coppernolle, François Galle, Jan de Scheemaeckere Pieter Middaert Jan vanden Bussche Adriaen Denijs Maerten de Bal, Joannes Mestagh, Jan de Poortere, Jacobus Godderis Ampleunis Claerhoudt, Joannes vande Cappele Niclaijs Doijn Pieter van Belleghem, Pieter Vermeulen Joannes van Leirberghe, Jaspaert Dobbels Pieter vander Beke Gillis de Cloedt, Joos Vermeersch Eustaes Ie Cluijse, Joos Vercruyce, Frans de Four Joannes de Laere, Guilliaeme van Brabandt, Pieter Verbeke, Carel Vermeulen Andries Farasijn, Jan Verbeke, Adriaen Plouvier, Pieter Baeckelandt Guilliaeme Cosman Pieter Claus, Jan vande Viaene, Joos Bruyneel Joos de Witte, Jooseph Callens, Gillis Ostijns Jacobus de Jans, Maerten Boone, Charel Casier, Joos Huys, Carel Vermandere, Jacobus Wannine Rogier Bruyneel, Jan de Clercq, Jan de Vaere, Jan Bruijneel

Toch ontbreken er enkele belangrijke personen, en dan denken we eerst en vooral aan pastoor Joannes Franciscus de Cock. Maar na zijn aan­ stelling als deken van Tielt in 1695 verhuisde de Meulebeekse herder daarheen en zo werd Meulebeke een parochie zonder residerende pastoor. Nam hij ook August Segaert mee, de onderpastoor die volgens de telling van 1695 bij hem inwoonde? En waar verbleef koster Niclaes Segaert? Een andere belangrijke afwezige was baron Gaspard Ignatius de Beer met zijn gezin. De heer van Meulebeke vond het blijkbaar verstandiger om het onveilige platteland te verlaten en hij koos Gent als zijn nieuwe woonplaats. Zijn kasteel Ter Borcht werd afwisselend door geallieerde en Franse troepen als legerkwartieren opgeëist.

9


Transcriptie

Staet ende declara(ti)e van alle de inwoonders vande prochie ende baronnie van Meulebeke casselrie van Cortryck met specificaetie vande naemen ende toenaemen vande meesters ofte vrauwen des huysghesins, midtsgh(aede)rs vanden nombre van hemlieden domesticquen, oock of sy getrauwt syn ofte niet, ende wat vacaetie ofte neiryn(ghe) sy doen, alsmede van wat qualiteyt sy syn, oock de ghonne synde bedelaers ende onderhouden ofte gheassisteert vande goederen vanden disch der voorseyde prochie, den welcken bailliu, burghm(eeste)re ende schepenen der selver prochie hebben ghemaeckt omme over ghedraeghen te worden ter greffie van(de) voors(eyd)e casselrie van Cortrijck in voldoenyn(ghe) vande schryftel(ycke) ordres vanden heere intendent de Bagnols hun by copie toeghesonden by ende van weghen d’ed(ele) heeren hooghpointers der voors(eyd)e casselrie ende in conformiteyte vande beschryvinghen diesaengaende ghedaen by de voorn(omde) ed(ele) heeren respectivel(yck) van daeten 2enxbre 1695 en(de) 20en january 1696, beede onderteeckent Brakelman. S(ieu)r Joannes de Ronghe bailliu, sijnne huysvrauwe, vier kinderen, synne moedere Joosynne vander Faille wed (uw) e, Therese de Ronghe synne sustere, ende Janneken Kets synne maerte, maeckt samen 9 Joannes de Meyere burghm(eeste)re, synne huysvrauwe ende drye kinderen, mitsgh(aede)rs een kindt van wyllent Niclays Scheers, ende Jaecques Ducelier synnen cnape, vuytbryn(ghende) tsamen 7 Joos de Vaere fi (liu)s Jans heirberghier binnen de Plaetse, synne huysvr(auwe) ende drye onghetrauwe kinderen, maeckt 5 Joannes Cosman oock heirbergier binnen de Plaetse, synne huysvr(auwe) ende drye kinders, tsamen 5 Jacobus de Jans wynckelier, synne huysvrauwe, drye kinders ende Jaecquemintien Thomaes synne maerte onghetrauwt, compt 6 Pieter van Belleghem practesin, synne huysvrauwe, een kindt, Gillis ende Bregitte Vercouttere jonghman ende jonghe dochtere synne schoon broedere ende sustere, ende Pieternelle de Seijn synne maerte, maeckt tsamen 6 Guilliaeme de Beis bediender vande greffie, sijnne huijsvrauwe, ses kin­ deren, Jan Bap(tis)te Onraedt jonghman synnen clercq ende Pieternelle Vermandel jonghe dochtere sijnne maerte, maeckt tsamen 10 Maerten Boone wynckelier, synne huysvrauwe, Catho van Wynsberghe jonghe dochter synne maerte ende Rogier Vos synnen coijer, tsamen 4 Pieter de Beis herbergier inden Beir, synne huysvrauwe, neghen kinders ende Adriaene Fallon jonghe dochter synne maerte, tsamen 12 Pieter Vermeulen practesin, synne huysvrauwe ende drye kinderen, 10


tsamen 5 Niclaijs Doijn ontfanghere, synne huijsvrauwe, vijf kinders, Marie Pieternelle Cobbaert wed (uw) e synne schoonmoedere, Pieter van Steenkiste jonghman synnen cnape ende Catharynne de Vaere jonghe dochter synne maerte, tsamen 10 Charel Casier winckelier, seven kinderen, François van Caelbergh jong­ man synnen cnape ende Elisabeth de Backere jonghe dochter synne maerte, comp 10 De weduwe Charel van Belleghem doende lansneiringhe, twee onghetrauwde kinderen ende Barbara V(er)meirsch jonghe dochtere haere maerte, maeckt samen 4 De weduwe Jan Boone pachtesse, dry kinderen, Joossynne V(er)maete jonghe dochter maerte, Gillis de Keijsere jonghman wevere ende Jaecquemynne de Keysere coijmaerte, compt tsamen 7 Jan Bossuyt, syn vrauwe, Pieter van Tieghem jonghman wevere, Elisabeth Veroutaeve jonghe dochtere synne maerte ende Joossynne de Bouvere synne coijmaerte, tsamen 5 Joos de Voldere f(iliu)s Joos doende lansneiringhe, synne huysvrauwe, Niclaijs de Hoop jonghman wevere, Willemynne de Witte jonghe dochtere synne maerte ende Joossintien van Keirsbilck sijn coijmeisken, tsamen 5 Maerten de Hoop ghebruyckere van ontrent de acht bunderen landts, synne huysvrauwe ende vyf kinderen, maeckt tsamen 7 P(iete)r Boone, syne huysvr(auw)e, dry kinderen, Joos Raedt cnape ende Anne Marie Vlere synne maerte, is doende lansneiryn(ghe), ts(am)en 7 Pieter vander Moere herberghier binnen de Plaetse, syn huysvr(auwe) ende Mary de Laere jonghe dochtere synne maerte, tsamen 3 Joannes de Laere smedt op de Plaetse, sijnne huysvrauwe, twee kinders ende Perinne van Neste wed(uw)e sijn schoonmoeder, compt 5 Antheunis Maes doende cleine lansneiringhe met ende drije onghetrauwe kinderen, tsamen 4 Joos de Witte waeghemaeckere, synne huysvrauwe ende drije kinderen, compt 5 Jooseph Callens oock waeghemaeckere ende synne huysvrauwe, tsamen 2

De weduwe Carel vanden Bussche in syn leven timmerman met een kindt, compt 2 Guilliaeme van Brabandt smedt binnen de Plaetse, sijn huysvrauwe, twee kinders ende Anthone jonghman synnen cnape, maeckt 5 Joos Huys winckelier, sijnne huysvrauwe, twee kinderen met noch een kindt van wijllent Niclays Scheers ende Marij Rubbens jonghe dochter 11


sijnne maerte, compt tsamen 6 Carel Vermandere winckelier, synne huysvrauwe, drije kinders, Gillis Verbeke jonghman synnen cnape ende Joosijnne de Meijere jonghe dochtere synne maerte, maeckt tsamen 7 Jacobus Waninne oock ten deele winckelier ende cuypere, synne huys­ vrauwe, een kindt ende Elisabeth van Keirsbilck jonghe dochtere, compt tsamen 4 Pieter Claus timmerman, sijnne huysvrauwe, een kindt ende Jan de Loddere dischkindt ende leerhair, tsamen 4 Carlo van Belleghem, synne huysvrauwe, twee kinders ende Elisabeth Bontens jonghe dochtere synne maerte, maeckt 5 M(eeste)re Jacobus Sandyck cherugijn, sijnne huysvrauwe ende vier kinderen, tsamen 6 François de Beis herbergier binnen de Plaetse, synne huysvrauwe, drije kinderen ende Christine de Backere jonghe dochtere synne maerte, compt 6 D’huijsvrauwe van Maerten de Bal, voor desen muldere, ende Janneken Heereboudt jonghe dochtere, tsamen 2 De weduwe François de Voldere helierigge, twee kinderen ende Joosynne Galle jonghe dochtere haere maerte, compt 4 De weduwe Carel vander Mandere doende cleine lansneiringhe ende vier kinderen, tsamen 5 De wed(uw)e Jan vander Faille pachtesse, seven kinderen ende Catharynne Verbeke jonghe dochtere haere maerte, vuytbrenghende tsamen 9 Guilliaeme de Maré pachter, sijn huysvrauwe, ses kinderen ende Roelant Vermeulen synnen coyheirder, compt tsamen 9 Jan de Vaere fi(liu)s Carels doet cleine lansneiringhe, een kindt, Joosynne Diers jonghe dochter synne maerte ende Guilliaeme Casier sijnnen coijer, maeckt tsamen 4 Michiel van Meenen cleynnen pachter, sijn huijsvrauwe, een kindt ende noch een dischkindt, midtsgh(aede)rs Janneken Bruyneel jonghe dochtere synne maerte ende Pieter Verleije coijer, compt tsamen 6 Cornelis vande Kerchove oock cleynen ghebruyckere, twee kinderen, Marij Bruijneel jonghe dochter synne maerte ende Lieven Billiet coijheirder, tsamen 5 Joos Luycx fi(liu)s Joos cleynnen ghebruijcker van lande, synne huys­ vrauwe, drije kinderen ende Elisabeth Vincke coijmaerte, compt t’samen

6

Carel de Maré pachtere, synne huijsvrauwe, een kindt, Guilliaeme Vroman jonghman bouvere, Joos van Coille fi(liu)s Joos oock jonghman wevere, Joosijnne de Neve maerte ende Ollivier de Neve coijer, brenght 12


vuijt tsamen 7 Jan de Seijn doende cleynne landtsneiringhe, sijnne huijsvrauwe ende drye kinderen, tsamen 5 Jan de Vaere fi(liu)s Jans cleynnen pachtere, sijn huysvrauwe ende vier kinderen, tsamen 6 Joos Luycx fifliujs Pieters is eenen cleijnnen ghebruijcker van lande, sijnne huijsvrauwe ende drije kinderen tsamen 5 Guilliaeme Vermeirsch doende cleijnne lansneiryn(ghe), Pieter de Grande jonghman sijnnen wevere en(de) Pieternelle van Kere jonghe dochter sijnne maerte, maeckt 3 Jaspaert van Eechoutte doende oock cleynne lansneirijn(ghe), een kindt ende Marij Ie Couttere een arm coymeisken, compt tsamen 3 De weduwe Guilliaeme vanden Berghe pachtesse, vier kinders, Lieven Billiet haeren bouvere, Gillis de Four jonghman haeren wevere, Joosynne de Four jonghe dochter haere maerte ende Joos Braeckevelt haeren coyer, tsamen 9 Pieter vanden Bussche fi(liu)s Gillis, drije kinderen, Joosijnne Govaere weduwe ende Pieternelle Vferjstraete jonghe dochtere beede synne maerten, midtsgh(aede)rs Pauwels Bostijns synnen coyer, maeckt tsamen 7 Jan de Voldere bij de Plaetse cleijnnen pachtere ende sijnne huysvrauwe, tsamen 2 Joos Claerhoudt pachtere, sijnne huysvrauwe, vijf kinderen ende Jan Segaert jonghman synnen cnape, is tsamen 8 Nicolaes de Pestele oock pachtere, drije kinderen, een dischkindt, Jan Millecan jonghman synnen cnape, Stevenynne Haelmeersch ende Mary van Hassche beede synne maerten, brenght tsamen vuyt 8 persoonen Joannes Mestagh muldere, drye kinderen, een kindt van wyllent Rogier Naert, Maerten Bonte jonghman synnen cnape ende Christine en(de) Marij vanden Bussche synne maerte ende coymeisken, maeckt 8 Jan de Simpelaere cleijnnen pachter, twee kinders, Jaecquemynne V(er)gavere jonghe dochter synne maerte ende coyer, een kindt van Jan Dhont, tsamen 5 Pieter de Voldere fi(liu)s Marijn doet cleynne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, een kindt ende Josynne vande Kerchove synne coymaerte, t’samen 4 Maerten Willemijns pachter, synne huysvrauwe, vijf kinderen, Jan Maes jonghman synnen cnape, Pieternelle de Grande jonghe dochter synne maerte ende Jan Claerhoudt synnen coyer, maeckt tsamen 10 persoonen Jan Serroels doet cleijnne lansneirijn(ghe), sijn vrauwe, drije kinders met noch een arm kindt van Laur(eyn)s Serroels ende Jaecquemynne de Bruynne jonghe dochter synne maerte, compt 7 13


Inghel Maes doet oock cleynne lansneirijn(ghe), sijnne huysvrauwe, drije kinders, Jan Belaen sijnnen wevere, Marij Huysman jonghe dochter synne maerte ende Maerten V(er)hoije coyheirder, tsamen 8 Jan van Zevere cuypere, synne huysvrauwe ende vier kinderen, tsamen

6

Jan vanden Bussche ketelbuijsscher, synne huijsvrauwe met drye kinderen, tsamen 5 persoonen Charel Veroustraete doet de weverie, sijnne huijsvrauwe ende vier kinderen, tsamen 6 Guilliaeme Veroustraete doet oock de weverie, sijnne huijsvrauwe ende vijf kinderen, maeckt 7 De weduwe Jan Maes fi(liu)s Maerten pachtesse, drije kinderen, Rogier de Grande jonghman haeren cnape ende Maerten Maes coijer ende een dischkindt, compt tsamen 7 De weduwe Outer Boone doet cleynne lansneirijn(ghe), drye kinderen, Anthonnette Raedt ende Marie Boone haere coyherderigghen ende arme, compt 6 Joos Dobbels doet van ghelycken cleijnne lansneiryn(ghe), synne huysvr(auwe), Cathalynne Brugman jonghe dochtere synne maerte ende Franciscus Verbeke synnen coyer, tsamen 4 persoonen Joos de Vriendt doet insghelycx cleijnne lansneiryn(ghe), synne huys­ vrauwe, drije kinderen, Goosaert de Vriendt sijnnen vaedere ende Maertynne V(er) outaeve jonghe dochter synne maerte, compt tsamen 7 Gillis Diers doet oock cleijnne lansneirijn(ghe), sijnne huijsvrauwe, een kindt, Guilliaeme Maes jonghman synnen cnape ende Joosynne V(er)Meulen jonghe dochter synne maerte met noch twee arme kinderen, tsamen 7 Jan de Poortere muldere, synne huysvrauwe ende ses kinderen, tsamen 8

Guilliaeme van Haecken cleynnen ghebruycker van lande, synne huys­ vrauwe ende vier kinderen, tsamen 6 persoonen Guilliaeme de Jaeghere oock cleynnen ghebruycker van lande, Adriaene Maes jonghe dochtere synne maerte ende Margriete Snauwaert arme sijn coijmeisken, tsamen 3 Joos de Pauw fi(liu)s Joos insghelycx cleynnen ghebruijckere, synne huijsvrauwe ende twee kinderen, compt 4 Ollivier Outaeve doet de weverie, syn huysvrauwe, drije kinderen en (de) Andries van Daele synnen coyer, maeckt tsamen 6 Gillis Outaeve doet oock de weverie, synne huysvrauwe, een dischkindt ende Gillis Ghysels synnen coijer, tsamen 4 Joos de Meijere cleynnen ghebruycker van lande, sijn huysvrauwe ende vier kinderen, tsamen 6 persoonen 14


Pieter Verbeke muldere, synne huysvrauwe, vijf kinders ende Jan Ampe jonghman synnen cnape, tsamen 8 Rogier van Leirberghe herbergier buijtten de Plaetse, syn huysvrauwe, vijf kinderen ende Catharynne van Haecken jonghe dochter synne maerte, compt tsamen 8 Inghel van Hullebusch pachter, sijn huijsvrauwe, Guilliaeme de Clercq jonghman synnen cnape, Jan Pauwels oock jonghman sijnnen wevere, Joosynne de Beis jonghe dochter synne maerte ende Arnoudt Moreel synnen coijer, midtsgh(aede)rs noch een dischkindt, compt tsamen 7 Jan van Bockenhoghe pachtere, sijnne huijsvrauwe, Ollivier Coucke synnen cnape, Joannes Tuijttens synnen coijer ende Joosyne de Ceuninck jonghe dochter synne maerte, tsamen 5 persoonen Inghel Verhiest pachtere, synne huijsvrauwe, een kindt, Denys de Laere jonghman synnen bouvere, Pieter Paeme oock jonghman synnen schaepere ende Barbel Heijtens jonghe dochtere synne maerte, maeckt tsamen 6 Pieter vande Velde ghebruijckere van ontrent de ses bunderen landts, twee kinderen, Guilliaeme vande Velde arm synnen coijere ende Cathelyne vande Velde een dischkindt, tsamen 5 Antheunis Boone doet cleynne lansneirijn(ghe), sijnne huijsvrauwe, een kindt, Joos Ostens synnen wevere ende Adriaen de Bouvere synnen coyer, tsamen 5 Pieter ende Antheunis van(de) Steene pachters, Pieter vande Steene sone van voorn(omden) Anth(euni)s ghetrauwt bouvere, synne huys­ vrauwe, drije kinderen, Jan van Veirdeghem jonghman hunnen cnape ende Janne van Laethem jonghe dochtere hunne maerte, maeckende tsamen 9 persoonen Jaecques Claerhoudt doet de weverie, sijn huysvrauwe ende twee kinderen, tsamen 4 Pieter de Pestele pachtere, sijn huijsvrauwe, drije kinderen, Jaecq(ue)s Claerhoudt jonghman sijnnen cnape, Janneken Verbrugghe ende Joosyne de Ceuninck jonghe dochters beede synne maerten, brenght vuyt 8 Jacobus Godderis muldere, synne huysvrauwe, vier kinders ende Anthone de Hoop jonghman synnen wevere, tsamen 7 Catharina Cobbaert jonghe dochtere naijsterigghe alleene 1 persoon Gellinne de Voldere jonghe dochtere werckende daeghelycx om haeren cost te winnen alleene 1 De wed (uw) e Joos Vermeulen ende vrauwe die onderhouden wort van haeren zone alleene 1 Eustaes Ie Cluijse jonghman schoenlappere alleene 1 De weduwe Pieter Maes spinnesse met een kindt van haere dochtere, 15


tsamen 2 Michiel Scherpereel wevere, synne huysvrauwe ende vier kinderen, tsamen 6 Adriaen Dobbels werkt daghelycx om synnen coste te winnen, synne huysvrauwe ende drye kinderen, tsamen 5 De weduwe Ollivier Vermandel spinnesse met twee kinders, tsamen 3 Jooris V(er)mandel cleermaeckere, synne huysvrauwe en(de) vier kinders, tsamen 6 Jooseph de Vriendt oock cleermaeckere, synne huysvrauwe, drye kinders ende Joosynne van (den) Berghe jonghe dochter synne maerte, tsamen 6 persoonen Piet er Maertens cuyppere, syn huysvrauwe en (de) vier kinderen, tsamen

6

Jan vande Steene doet cleyne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe en(de) een kindt, tsamen 3 Jaspart V(er)meulen werckt daeghelycx om synnen cost te winnen, synne huysvr(auwe) en(de) twee kinderen, tsamen 4 De w(eduw)e Joos van Brabandt is houdende veertigh landt ende vier kinderen, tsamen 5 De w(eduw)e Piet er de Vos naisterigghe en (de) een kindt, tsamen 2 Joos de Vriendt cleermaeckere alleen 1 Mary Moreel naisterigghe oock alleene 1 Guilliaeme van Nieuwenhuys is eenen wevere met syn vrauwe, tsamen 2 persoonen Gillis Schotte beenhauwere, syn huysvrauwe, drye kinderen, Guillia(em)e de Hoop synnen wevere en (de) Joosyne Visschers jonghe dochter syne maerte, compt tsamen 7 Joannes van Iseghem doende cleynne lansneiryn(ghe), syn vrauwe, twee kinders en (de) Marij Waelens maerte, tsamen 5 Jan de Smedt backere ende vier kinderen, tsamen 5 Jan Verstraete werckt daeghelycx om synnen kost, sijn huysvr(auwe) ende een kindt, compt 3 Joannes van Leirberghe parmentier ende synne huysvrauwe, tsamen 2 Guilliaeme Pollet den cleermaeckere alleene 1 Gillis van Iseghem van cleijne lansneirijn(ghe) ende drye kinders, tsamen 4 persoonen Pieter de Pauwe oock van cleynne lansneiryn(ghe), synne huijsvrauwe, Goddelieve Bontens jonghe dochter sijnne maerte ende Maerten Maes synnen coyer, tsamen 4 Guilliaeme Coolens werckt daeghelycx om sijnnen cost te winnen ende twee kinders, tsamen 3 Christina Voedt, haere dochtere ende Janneken V(er)hulst wed(uw)e 16


haere moedere spinnessen, tsamen 3 Pieter Middaert kerckbailliu alleene 1 Ampleunis Claerhoudt officier, syn huijsvrauwe ende twee kinders, tsamen 4 Joos Clarisse werckman, sijn huysvr(auwe) en(de) twee kinders, tsamen 4 Pieter van(der) Beke putmaeckere, synne vrauwe en (de) twee kinders, tsamen 4 De w(eduw)e Pieter Maes spinnesse met twee kinders, tsamen 3 persoonen Joos Pollet ghebruycker van weenich landt, sijn huysvrauwe ende ses kinderen, tsamen 8 Joannes vande Cappele officier, synne huijsvrauwe, Pieter vande Cappele sijn broedere ende een dischkindt, compt 4 De weduwe Jan de Craene heete couckbackerigge, een kindt ende Pieter van Ackere jonghman haeren broeder, maeckt 3 Jan Voesterson wevere van synnen stijle ende twee kinders, tsamen 3 Gillis Ostijns waeghemaeckere buyten de Plaetse ende twee kinders, compt 3 De kinderen van Joos van Keirsbilck werkliens om hunnen cost, tsamen 5 Jaecques van Slambrouck pachter heel gheruineert, sijn huijsvrauwe ende drye kinderen, maeckt 5 persoonen De weduwe Pieter de Vaere doet de weverie, vier kinders ende Maerten Claerhoudt jonghman haeren cnape, compt tsamen 6 De wed(uw)e Jan Vervaecke cleyne pacht esse en (de) oock heel gheruineert ende vyf kinderen, compt 6 Gillis Laethem doet cleijnne lansneirijn(ghe), synne huysvrauwe ende vijf kinderen, maeckt 7 Rogier Vermeulen pachtere ende heel ghefouragiert, sijnne huijsvr(auwe) ende drije kinderen, maeckt 5 Guilliaeme Bulcke alleene 1 Antheunis Bonte ghebruyckt weenig landt in pacht, synne huysvrauwe, een kindt ende Joosijnne vande Walle jonghe dochtere synne maerte, compt 4 Guilliaeme de Meurisse cleynnen ghebruyckere van lande, synne huys­ vrauwe, twee kinders, Joseph Bilck jonghman synnen cnape ende Anna Goemaere jonghe dochter synne maerte, brenght tsamen vuyt 6 persoonen Jan vande Viaene temmerman, synen huysvrauwe, drye kinders ende Joos Farasijn jonghman synnen cnape, ts(am)en 6 Jacobus Baert wevere, synne huysvr(auwe) ende drije kinderen, maeckt 5 17


Andries Farasijn stroodeckere alleene 1 Joos de Ceuninck doet cleynne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, twee kinders ende Guilliaeme V(er)meulen synnen cnape, compt 5 Pieter Baert wevere, synne huysvr(auwe), een kindt ende Mary Seijns sijn coijmeisken, brenght tsamen vuijt 4 Pieter van Hullebusch fi(liu)s Rog{ie)rs doet cleynne lansneiryn(ghe) en(de) synne huijsvrauwe, tsamen 2 persoonen Michiel Saige met sijn broeder ende susters, weeft om heure, tsamen 4 Joos de Coghe ghebruijckt weenigh landt, synne huysvrauwe, twee kinders, Guilliaeme de Coghe jonghman synnen cnape, Catharijne Crop synne maerte ende Joos van(de) Kerchove coyer, tsamen 7 Jooseph Verstraete is eenen wevere, synne huysvrauwe, een kindt ende Marij Mortier jonghe dochtere synne maerte, compt 4 Steven Verstraete doet cleynne lansneiryn(ghe), sijnne huysvrauwe ende een kindt, tsamen 3 Joos Schotte fi(liu)s Jans wevere van synnen stylle, synne huysvrauwe en (de) twee kinders, compt 4 persoonen Jan de Maré fi(liu)s Jans doet oock de weverie, synne huysvrauwe, een kindt ende Cathalynne V(er)cruyce jonghe dochter synne maerte, tsamen 4 Jan de Maré fi(liu)s Guilli(ae)me is insghelijcx eenen wevere, synne vrauwe ende twee kinderen, compt 4 Jaecques Belaen officier, synne huijsvrauwe ende ses kinderen, tsamen 8

Jacobus Vervenne pachtere ende gheruineert van leghers, synne huys­ vrauwe, een kindt, Joos de Borghgraeve bouvere, Joos van Coille jongh­ man cnape ende Marij Wittebolle jonghe dochtere synne maerte, midtsgh(aede)rs noch twee kinders van wyllent Joos Willain, compt 8 De weduwe Jan Braye, een kindt en(de) Gillis Pollet haer broeder wevere, compt 3 persoonen Laureyns Vercruyce pachter, sijn huysvrauwe, drye kinders, Jan V(er)staen jonghman bouvere, Marij V(er)cruyce syn suster maerte ende Rogier van Robaijs coijer, compt 8 De wed (uw) e Gislain van Isere cleynne ghebruyckerigghe van lande, drye kinderen, Charel Bonte jonghman haeren cnape ende Cathalyne de Coghe haere sustere maerte, tsamen 6 Pieter Segaert weeft om heure, syn huijsvrauwe ende een kindt, tsamen 3 Jan Vinckier pachtere, sijnne huijsvrauwe, vier kinders, Pieter de Snouck schapere, Joannes V(er)camere jonghman synnen bouvere, Joosynne Maeschalck jonghe dochter sijnne maerte, Jan de Coene wevere en (de) Joannes Tack coijer, tsamen 11 18


Adriaen Cosman cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe ende drye kinderen, compt 5 persoonen De kinderen Pieter Cauwlier sijn ghebruyckende weenich landt hun vyfen ende Guilliaeme vande Cappelle hunnen cnape, maeckt 6 Geert de Meulenaere wevere van synnen stylle, sijn huysvrauwe, een kindt ende Marij Anne van Ackere coymeisken, tsamen 4 Franรงois de Caluwe doet cleyne lansneirijn(ghe), synne huysvrauwe, een kindt ende Joos Kerchof jonghman synnen wevere, maeckt 4 Jacob van Colen doet de weverie, sijnne huijsvrauwe, drije kinderen ende Cathalynne van Ryckeghem sijnne coymaerte, brenght tsamen vuyt 6 De weduwe Pieter de Caluwe doen (de) oock de weverie, drije kinderen ende een kindt van Joos de Vaerens dat de coyen wacht, maeckt 5 persoonen Gillis de Caluwe fi(liu)s Pieters doende cleynne lansneiryn(ghe), syn huysvrauwe, twee kinders, Pieter synnen cnape en(de) Mary de Nolf jonghe dochter sijnne maerte, compt 6 Pieter Vincent is eenen wevere van syn ambacht, synne huysvrauwe ende twee kinderen, compt tsamen 4 Joos Bruyneel fi(liu)s Rogiers temmerman, sijnne huysvrauwe ende vijf kinderen, tsamen 7 Joos de Voldere fi (liu) s Laureijns cleijnnen ghebruijckere van lande, synne vrauwe, een dischkint, Franรงois Huvaert jonghman synnen cnape, Pieternelle Raedt jonghe dochtere synne maerte en(de) Cathalinne Dobbels coymeisken, tsamen 6 Jan Gryspeirt houdt weenich landt, synne huysvrauwe ende vier kinderen, compt tsamen 6 persoonen Gillis Dhondt ghebruijckt oock weenich landt, synne huysvrauwe, twee kinders, Jaecques van Coille jonghman synnen cnape ende Jaecquemynne V(er)camere jonghe dochter synne maerte, tsamen 6 Pieter Maeschalck doet de weverie, sijn huijsvrauwe ende vier kinderen, maeckt tsamen 6 De weduwe Guilli(aem)e Maes f(iliu)s G(uilliae)me doet cleijne lansneirijn(ghe) ende vier kinderen, tsamen 5 Joannes de Simpelaere de jonghe doet oock de weverie, sijn vrauwe, een kindt ende Mary Anne de Quiere een arm coymeysken, tsamen 4 Maerten V(er)gote cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, drije kinderen, Phlipe de Bruyne jonghman synnen cnape ende Jaecquemynne Soenens jonghe dochtere synne maerte, compt 7 persoonen De wed(uw)e Geert V(er)gote is weenich landt houdende, vier kinderen ende Joosep V(er)caempt haeren coyer, tsamen 6 De wed(uw)e Jan Goormachtich spinnesse alleene 1 19


Jan Verbrugghe fi(liu)s Ollivier pachtere, synne huysvrauwe, drije kinderen, Joos Duijvejonck jonghman synnen cnape, Mary de Vaere jonghe dochter synne maerte ende Tanneken de Seyn syne coymaerte, compt 8 Guilliaeme de Ruydt cleynnen ghebruyckere van lande, synne huys­ vrauwe ende vier kinders, vuytbringhende tsamen 6 Pieter Braeckevelt werckman en(de) vier kinderen, compt tsamen 5 persoonen Pieter vande Velde fi(liu)s Jans gheneirt hem met weven ende sijnne huysvrauwe, tsamen 2 Zeghere van Winsberghe wesen(de) eenen houdtmaeckere van synnen stijlle met syn vrauwe, compt 2 Ollivier Algoet werckman alleene 1 Guilliaeme V(er)outaeve cleynnen ghebruijckere van lande, synne huys­ vrauwe, een kindt ende Joanneken de Snouck syn coymeisken, tsamen 4 Joos Kesteloodt oock cleynnen ghebruycker van lande, synne huys­ vrauwe, een kindt en (de) Janneken Aelmeersch syn coymaerte, tsamen 4 Michiel Kesteloodt wesende eenen werck[ ] met synne huysvrauwe, tsamen 2 Joos Willain eenen leeraer wevere alleene 1 persoon Emanuel Scheirs cleijnnen ghebruykere, synne huijsvrauwe, vyf kinderen ende Jan van Coille jonghman synnen cnape, tsamen 8 Carel de Vlaminck doende cleijne lansneirijn(ghe), sijnne huysvrauwe, een kindt, Janneken Braeckevelt ende een kindt van Andries de Mareens coyer beede arme, compt 5 Antheunis Ghijsels wevere om heure, synne huysvrauwe ende twee kinderen, maeckt 4 Pieter Kerchof fi(liu)s P(iete)rs Jan synde van cleynnen ghebruycke van lande, drye kinderen, een arm kindt van Jeroon van(de) Kerchovens en(de) Florence van(de) Kerchove jonghe dochtere syne maerte, ts(am)en 6 Jan de Vae pachter, synne huysvrauwe, vier kinders, Joannes Snouck jonghman synnen cnape ende Marij van(de) Kerchove jonghe dochtere synne maerte, tsamen 8 persoonen Pieter Pauwels cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvr(auw)e, drije kinderen ende Martynne Aelvoet coijmeisken, compt tsamen 6 De wed(uw)e Bertholomeus Dhaene spinnesse alleene 1 Gillis vande Kerchove doende cleyne lansneiryn(ghe), synne huysvr(auwe), twee kinderen, Susanna van Slambrouck jonghe dochtere synne maerte ende Jaspaert Plancke coyherder, tsamen 6 20


Joos de Loof werckman, syn vrauwe en(de) een kindt, tsamen 3 Pieter de Coghe wevere ende synne huysvrauwe, maeckt 2 Maerten Pauwels doende de weverie, sijnne huysvrauwe ende drye kinderen, tsamen 5 persoonen Guilliaeme de MarÊ fi(liu)s Guilliaeme doende oock de weverie, sijn huijsvrauwe ende vier kinderen, maeckt tsamen 6 Lucas Provoost doet insghelycx de weverie, syne huysvrauwe ende twee kinderen, compt 4 Carel Cloedt werckman, synne vrauwe met twee kinders, tsamen 4 Andries Belaen jonghman en(de) weeft om heure alleene 1 Pieter Claerhoudt pachtere, sijnne huijsvrauwe, drije kinderen ende noch twee arme kinderen, midtsghfaedejrs Joos Ruijsvoedt jonghman synnen cnape, brenghende tsamen 8 François Couckuijt cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvr(auwe) ende drije kinderen, tsamen 5 persoonen Joos Luycx fi(liu)s Jaecques ende synne huysvrauwe weeft om heure, tsamen 2 Jan Clarisse ende sijnne huysvrauwe is oock eenen wevere, tsamen 2 Pieter Minne doet de weverie, sijnne vrauwe ende drije kinderen, compt 5 Elisabeth van Nieuwenhuijs jonghe dochtere spinnesse alleene 1 Adriaen van Houtte junior pachtere, synne huysvrauwe, vyf kinderen, Carel Vercruijce jonghman synnen bouvere, Mary van Landeghem jonghe dochter synne maerte en(de) Joannes Bermyn coyer arme, tsamen 10

Pieter Vasseur cramere, sijnne huysvrauwe ende vier kinderen, tsamen 6

Pieter Willemijns pachtere van weenich landt, synne huysvrauwe, Joosijnne de Meyere jonghe dochter synne maerte, Pieter V(er)beke sijnnen coyer ende noch een arm kindt van Charel Willemyns, compt 5 persoonen Gillis de Cloedt schapre, sijnne huijsvrauwe ende een kindt, tsamen 3 De wedfuwje Adriaen Boone van cleijnne lansneirynfghe] met vijf kinderen, compt 6 Joos Bergin cleijnnen ghebruyckere van lande, sijn huijsvrauwe, een kindt ende Pieter Dobbels arm coijer, tsamen 4 Jan Claerhoudt fi(liu)s Pieters oock cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, een kindt, Pieter Martens synnen cnape ende Jacobus Lansheere een arm kindt, tsamen 5 Albertus Pieters jonghman alleene 1 persoon Alexandre Maes werckman, syn vrauwe ende twee kinderen, ts(am)en 4 21


Charel V(er)beke bouvere met drije kinderen, tsamen 4 Laureyns Casier cleynnen ghebruyckere van lande, synne huijsvrauwe, een kindt, Adriaen en (de) Joosinne Casier synde arme kinderen, tsamen 5 Adriaen Verheye fil(iu)s Jans ende syn huysvrauwe weeft om heure, tsamen 2 Pieter de Pypere fil(iu)s P(iete)rs doende cleynne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, twee kinders en(de) Jacobus de Witte synnen coeyer, tsamen 5 Jan de Visschere wevere, synne vrauwe en(de) een kindt, tsamen 3 Jan de Deckere werck[ J, syn huysvrauwe ende drye kinderen, tsamen 5 persoonen Pieter de Cock doet weenich lansneiryn(ghe), sijnne vrauwe, twee kinderen ende eene jonghe dochtere Elisabeth van Gaveren, compt 5 De weduwe Jan Buijse oock van cleynne landsneiryn(ghe) ende drije kinderen, maeckt 4 Guilliaeme Verlande is oock cleynnen ghebruyckere van lande, synne huijsvrauwe ende vier kinderen, maeckt 6 Joos Wante doet insghelycx cleijnne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, een coymeysken ende een dischkindt van (de) prochie van Thielt, tsamen 4 Joos van(der) Beke fi(liu)s Jans en(de) sijn vrauwe is eenen wevere, tsamen 2 Joos vanden Bussche fi(liu)s Rogier werkj ] en(de) sijn huysvrauwe twee persoonen, de selve 2 Pieternelle vander Beke jonghe dochter en{de) werckende om haeren cost 1 Franรงois Casier jonghman doet wat lansneiryn(ghe), sijn sustere ende noch twee kinderen van wyllent Rogier Naert, compt 4 Pieter vander Beke doet oock cleynne lansneiryn(ghe), synne huysvr(auwe), twee kinders ende Lowyse V(er)meulen jonghe dochtere synne maerte, tsamen 5 Jan Tydtgat ghebruyckt weenich landt, synne huysvrauwe ende Joosintien Brugman coymeisken, tsamen 3 Jan vander Beke fi(liu)s Jans doet oock cleynne lansneiryn(ghe), synne huijsvrauwe, vier kinderen ende Cornelis Parmentier synnen cnape, tsamen 7 Inghel de Poortere doet van ghelycken cleynne lansneiryn(ghe), syn sustere jonghe dochtere, Cathalijne Soenens jonghe dochtere synne maerte ende Pieternelleken Drieghers sijnne coijmaerte, midtsgh(aede)rs noch een arm kindt van Andries de Beis, compt tsamen 5 persoonen De weduwe Pieter Veroustraete ghebruyckt weenich landt ende drije 22


kinders, compt 4 Joos Pattijn is oock eenen cleynnen ghebruyckere van lande, sijnne twee susters en(de) Marij vanden Bussch sijn coymeysken, tsamen 4 Pieter Verheije is oock eenen cleynnen ghebruyckere, synne huysvrauwe, twee kinderen, Joos, Joosynne ende Janneken V(er)heije sijn broeder ende susters, maeckt tsamen 7 Gillis van Ackere ghebruyckt oock weenich landt, synne vrauwe ende een kindt, compt 3 persoonen Joos van Haverbeke cleynnen ghebruyckere van lande, synne huys­ vrauwe ende Andries de Scheemaeckere synnen coyere, tsamen 3 Gillis Galle met syn huysvrauwe is eenen wevere van synnen stylle, tsamen 2 Pieter Farasijn houdtmaeckere, syn huysvrauwe ende twee kinderen, maeckt 4 Pieter Braije doet cleijnne lansneiryn(ghe), sijnne vrauwe, een kindt ende twee arme kinders, tsamen 5 Pieter de Clerck doet oock cleynne lansneiryn(ghe), sijn vrauwe ende drye kinders, tsamen 5 De weduwe Pauwels Dujardin doet van ghelycken cleijnne lansneiryn(ghe), twee kinders ende een coymeysken, compt 4 persoonen Joos Verschave is oock ghebruyckere van luttel landt, synne huysvrauwe, een kindt ende Mary vanden Dorpe sijn coymeysken, maeckt 4 D’huysvrauwe van Rogier de Beis spint om haeren cost en(de) den man is soldaet ten dienste vande maj(estey)t van Vranckeryck 1 Joannes Willemijns cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, een kindt met noch een arm kindt van Ghysel Mestdagh, Mary Bonte jonghe dochtere synne maerte ende Jacobus Beke coyherder, brenght tsamen vuyt 6 Cornelis de Beis cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, drye kinderen, Tanneken de Maeght synne maerte en(de) Mary Breijne syn coijmeysken, tsamen 7 persoonen Guilliaeme Cosman stroosnijdere, synne huysvrauwe ende een kindt, tsamen 3 Guilliaeme Maes jonghman werckt daeghelycx voor synnen cost alleene 1 De wed(uw)e Pieter vanden Bussche doet cleynne lansneiryn(ghe) ende tweee kinders, tsamen 3 Geert de Voldere werckman alleene 1 Rogier Olvoet doet oock cleynne lansneirijn(ghe), synne huysvrauwe, vyf kinderen ende Goossaert Osten synnen wevere, maeckt 8 Adriaen de Brauwere oock cleynnen ghebruyckere van lande, syn vrauwe, vier kinders en(de) een coijmeysken, tsamen 7 persoonen 23


Jan Gillemyn pachter, synne huysvrauwe ende ses kinderen, tsamen 8 Joos Duyck doet cleynne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe ende twee kinderen, tsamen 4 Jan Duyck jonghman zwinghelaere alleene 1 Eustaes van Steenkiste bouvere, synne huysvrauwe ende drije kinderen, tsamen 5 Joos Vermeersch schapere ende synne huysvrauwe, tsamen 2 Guillia(em)e Schotte voor desen beenhauwer, vier kinders en (de) een arm kindt van Jan van Belleghem, compt 6 Laureyns Seijs werck[ ] ende synne huysvrauwe, tsamen 2 persoonen Joos Vercruyce schoenlappere, sijn vrauwe ende een kindt, tsamen 3 Jaecques Dobbels eenen wevere van synnen stylle, sijn huysvrauwe en (de) twee kinderen, compt 4 Jan Verbeke stroodeckere en(de) synne twee kinderen, maeckt 3 Jan Veroutaeve doet de weverie, synne huysvrauwe, twee kinders en(de) Janneken Ghysels arme wesen(de) synne maerte, compt 5 Pieter de Meyere cleynnen ghebruycker van lande, synne vier kinderen ende Pieter de Meyere fi(liu) s Maerten, compt 6 Jan Opsomere is oock cleynnen ghebruyckere van lande, synne huys­ vrauwe, een kindt ende Marij de Backere jonghe dochter sijnne maerte, maeckt 5 persoonen Jan Claerhoudt is eenen wevere alleene 1 Laureyns Raedt doende lansneiryn(ghe) ende vier kinderen, tsamen 5 Laureyns Belaen weeft om heure en (de) drije kinderen, maeckt 4 Ampleunis van Hee cleynnen ghebruyckere van lande, synne huys­ vrauwe, twee kinderen ende Gillis de Boo coijherdere, tsamen 5 Gillis Verbrugghe wevere ende syn suster spinninghe beede ongetrauwt, tsamen 2 Joos Thooft doet cleynne lansneiryn(ghe), sijn huysrvauwe en(de) een kindt, compt tsamen 3 De wed(uw)e Jaecques Blanckaert doet van ghelycken lansneiryn(ghe), drye kinderen, Joos V(er)outaeve jonghman haeren cnape en(de) Jooren van Simpele arm haeren coijer, maeckt 6 persoonen Rogier Willemyns doet van ghelycken cleynne lansneirijn(ghe), syn vrauwe en (de) drye kinderen, tsamen 5 De kinderen van Cornelis Caluaert doen de weverie en (de) Janneken Diers hunne maerte, maeckt tsamen 3 Jooseph van Landeghem lansman, syn huysvrauwe, een kindt, vi(du)a Laur(eyn)s Blanckaert synne schoonmoeder en(de) noch een arm kindt, tsamen 5 Jan Maes fi (liu) s Pieters doet cleynne lansneirijn(ghe), synne huys­ vrauwe ende twee kinders, compt tsamen 4 24


De wed(uw)e Carel Lambrecht ghebruyckt weenigh landt ende vyf kinders, tsamen 6 Guillia(eme)e Dobbels wevere met synne huysvrauwe, tsamen 2 Jan de Voldere fi(liu)s Gillis cleynen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, twee kinders, Adriaen Moreel synnen cnape ende noch twee arme kinderen, maeckt 7 persoonen De wed(uw)e Joos de Backere fi(liu)s Jans spinnesse alleene 1 Joos Bonte wevere ende synne huysvrauwe met twee kinders, tsamen 4 Ollivier van Denterghem houdtmaecker van synnen stijlle, syn huys­ vrauwe en(de) een arm kindt, maeckt 3 Joos vande Kerchove cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, Anth(oni)s Pauwels synnen cnape ende noch twee arme dochterkens, maeckt tsamen 5 Simoen Dobbels oock cleynnen ghebruyckere van lande, sijnne huys­ vrauwe, Guillia(em)e Dobbels jonghman synnen cnape en(de) Janneken Beke coymaerte, compt tsamen 4 Joos Frayman cleijnnen ghebruycker van lande, sijn huysvr(auw)e ende ses kinderen, maeckt 8 Jan Fraijman is oock doende cleyne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, twee kinderen ende noch een arm kindt, maeckt tsamen 5 D’huysvrauwe van Jan Bap(tis)te de Coghe met een kindt ende den man is soldaet ten dienste van(den) ma(jestey)t van Vranckeryck, tsa­ men 2 Jannes Beke jonghman en (de) is eenen wevere alleene 1 Antheunis Pauwels weeft oock ende synne huysvrauwe, tsamen 2 Pieter de Cuf doet cleene lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, Marie van Steenkiste jonghe dochtere synne maerte ende Joos van Daele coyer, maeckt tsamen 4 De weduwe Guilliaeme Willemijns cleynne ghebruyckerigghe van lande, ses kinderen ende Marie Willemijns haere maerte, tsamen 8 persoonen Jan de Vreese doende oock cleijne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, twee kinderen en(de) Marie de Soen synnen maerte, tsamen 4 De wed(uw)e Cornelis Vroman cleyne ghebruijckerigghe van lande, drije kinderen en(de) Marie Anne de Voldere haer coymeysken, tsamen 5 Gillis Claerhoudt lansman, synne huysvrauwe, twee kinderen, Joos de Voldere jonghman synnen cnape, Mary Anne Claus synne maerte en (de) Mahieu de Lansheere synnen coyere, compt tsamen 7 Pieter V(er)beke smedt buyten de Plaetse, synne huysvrauwe, twee kinderen en(de) Joannes Buyse coyer, tsamen 5 Carel Vermeulen oock smedt van de Plaetse, sijn huysvrauwe, twee kinders en(de) Joosinne Bovijn coymeysken, maeckt tsamen 5 persoonen 25


Verhoij is doende cleynne lansneiryn(ghe), sijn huysvrauwe, een kindt en (de) Pieter V(er)meulen coyer, tsamen 4 Benjamijn van Houtte oock ghebruyckere van 1 cleijne hofstede, synne huysvr(auwe) en(de) drye kinders, tsamen 5 Jacobus Huysman is van ghelycken doende cleene lansneiryn(ghe), sijnne huysvrauwe met drye kinders, compt tsamen 5 Joos Plancke, sijnne huysvrauwe, een kindt ende synne moedere, doet de weverie, maeckt tsamen 4 Jan de Grande doet lansneirijn(ghe), sijn vrauwe ende ses kinderen, tsamen 8 De weduwe Pieter de Moor met een kindt is afgegaen pachtesse, dus 2 persoonen Jaecques Verhoutaeve is cleynnen ghebruycker van lande, synne huys­ vrauwe ende een kindt, tsamen 3 Laureyns Claerhoudt oock ghebruycker van lande, synne huysvrauwe en (de) twee kindërs, tsamen 4 François de Moor is van cleijnen ghebruycke van lande en(de) synne huysvrauwe, maeckt tsamen 2 Jan van Steenput is eenen wevere, synne huysvrauwe en(de) een kindt, tsamen 3 Jan van Thieghem doet cleynne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe en(de) Janneken Maes synne maerte, tsamen 3 Charel Maes wevere, synne vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 Matthys van Nieuwenhuys met syn vrauwe weeft voor de lieden om heure, dus 2 persoonen Jan Naert doet cleynne lansneiryn(ghe) met een kindt, tsamen 2 Jaecques Schers cleynnen ghebruycker van lande, synne huysvrauwe, Emanuel Schers jonghman synnen wevere ende Janneken de Backere synne maerte, maeckt 4 Pieter V(er)outaeve jonghman cleynen ghebruyckere van lande alleene 1 Adriaen de Bouvere werckman, syn huysvrauwe en(de) drye kinderen, tsamen 5 Ollivier Verbrugghe pachtere, drije kinders van wyllent Joos Wyllain, Adriaen Outaeve jonghman synnen cnape ende Catherine de Grande synne maerte, tsamen 6 De wed(uw)e Andries Farasijn ende seven kinders doende cleyne lansneiryn(ghe), tsamen 8 François de Loof ende Jan Huysman wercklieden, tsamen 2 persoonen Jan Dobbels fil(iu)s François doende cleyne landtsneiryn(ghe), synne huysvrauwe ende vyf kinders, maeckt 7 Jooren Eechoudt is oock cleynen ghebruyckere van lande, synne vrauwe J oqs

26


en (de) vier kinders, compt 6 Pieter Voedt doet de weverie, sijn vrauwe, een kindt ende Pieter Bastijn coyer, maeckt 4 Cornelis Mattheus doet oock de weverie, synne huysvrauwe, drye kinders en (de) Frans V(er) lande dischkindt, maeckt tsamen 6 Joannes de Visschere cleynnen ghebruycker van lande, syn vrauwe, twee kinders, Jooris V(er)outaeve cnape ende Adriaene Scheemaeckers coymaerte, tsamen 6 Rogier Dobbels is insghelycx cleynen ghebruycker van lande en (de) vier kinderen, tsamen 5 persoonen Carel Vermeulen is eenen daeghelycxschen werckman, syn vrauwe en(de) een kindt, maeckt 3 Guillia(em)e Louvaert doet cleyne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe ende vyf kinders, tsamen 7 Lieven Bonte wevere, synne vrauwe en(de) vier kinders, maeckt tsamen

6

François vande Kerchove cleynen ghebruyckere van lande, synne vrauwe, een kindt, Ollivier de Grande coyer ende Martynne Gillemyn, maeckt tsamen 5 Joos van(den) Bussche doet oock cleyne lansneiryn(ghe), synne huys­ vrauwe, twee kinders ende Lonys de Cock coyer, maeckt tsamen 5 De weduwe Jan Vermeulen pachtesse, vier kinders ende Steven V(er)ley haeren coyer, tsamen 6 persoonen Inghel van Denterghem werckman alleene 1 Rogier Bruyneel saeghere, een kindt ende Elisabeth Ostens coymeysken, maeckt 3 Jan Verhaest cleynen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe, drye kinderen ende Pieter Oste synnen coyere, tsamen 6 Jan de Witte pachtere, synne synne huysvrauwe, vyf kinders en(de) Tanneken V(er)brugghe coymeisken, maeckt tsamen 8 Jan de Vriendt ende synne huysvrauwe, weeft om heure, tsamen 2 Pieter van Hullebusch fi(liu)s P(iete)rs doet oock de weverie, synne vrauwe, drye kinders en(de) Pieter Claerhoudt sijnnen wevere, maeck(t) 6 Joos vande Putte doet insghelycx de weverie, synne huysvrauwe, twee kinders, Joosinne Christiaens jonghe dochtere maerte ende Janneken van Nieuwenhuys syn coijmeysken, tsamen 6 persoonen Joos Vincker cleynen ghebruycker van lande, vier kinders ende Elisabeth van Zeveren synne maerte jonghe dochter, compt 6 Steven V(er)meulen pachtere, synne huysvrauwe, een kindt, Pieter Snauwaert jonghman synnen cnape, Susanna de Backere jonghe dochter synne maerte ende Joos Busschaert coyherder, maeckt tsamen 6 27


De weduwe Jan Goemaere doet cleyne lansneiryn(ghe) met Jan haeren zone, synne huysvrauwe ende twee kinders, maeckt 5 De w(eduw)e Rogier van Coille met een kindt spinnesse, tsamen 2 Joos Aelvoet ende synne vrauwe wevere, tsamen 2 persoonen Jaspaert Dobbels parmentier, synne huysvrauwe ende twee kinders, compt 4 Jan Huysman fil(iu)s Jans wevere van synnen stylle, synne vrauwe ende vijf kinders, compt 7 Pieter Huysman is oock eenen wevere, synne huysvrauwe ende twee kinders, brenght vuyt 4 Jan Hellebuyck fil(iu)s Ollivier doet oock het ambacht van weven, synne huysvrauwe, drye kinders ende Joos Hellebuyck synnen coyer, vuytbrynghen(de) tsamen 6 De wed(uw)e Ambroos de Chambre doet cleyne lansneiryn(ghe), twee kinders ende Joannes de Busschere haeren coijherdere, vuytbrynghen(de) tsamen 4 Jan vande Maele doende oock cleijne lansneiryn(ghe), synne huys­ vrauwe ende vier kinders, tsamen 6 persoonen Pieter de Pauw fi(liu)s Joos cleynen ghebruyckere van lande, synne vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 De weduwe Roelandt vande Maele met een meysken by naeme Willemyne Maes spinnesse, tsamen 2 Carel vande Maele wevere, sijn huijsvrauwe ende drije kinders, compt tsamen 5 Jan de Pauw fi(liu)s Joos cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe ende drye kinders, tsamen 5 Guilliaeme Belaen wevere van sijnne stylle, synne huysvr(auwe) ende een kindt, maeckt tsamen 3 Maerten de Buysschere van cleyne lansneiryn(ghe), synne huysvrauwe, Anthone Bruyneel jonghman synnen wevere, Mary de Buysschere jonghe dochtere synne maerte en (de) Marianne Outaeve coijmeysken, maeckt 5 persoonen De weduwe François Blanckaert spinnesse met vier kinderen, tsamen 5 Adriaen Plouvier stroodeckere, sijnne huysvrauwe ende drije kinders, maeckt tsamen 5 Goosaert de Vriendt junior pachter, sijn huysvrauwe, twee kinders, Jan V(er)leye synnen wevere, Marij Huysman jonghe dochtere synne maerte ende Mary van Luchene coymeysken, tsamen 7 Joos Janssens cleynnen ghebruycker van lande, synne huysvrauwe, vier kinderen en (de) Livinne de Witte coymaerte, compt tsamen 7 persoonen Gillis de Witte pachtere, sijnne huysvrauwe, een kindt, Marij Symoens jonghe dochtere haerlieden maerte, Clara, Elisabeth ende Pieter de 28


Witte arme kinders, maeckt tsamen 7 Rogier de Witte wevere met sijn huysvrauwe, tsamen 2 Jan Duijck doende cleyne lansneirijn(ghe), synne vrauwe en(de) Mary Roose coijmeysken, tsamen 3 Jan van Steenkiste wevere, sijn huysvrauwe, een kindt ende noch een dischkindt, maeckt 4 Andries de Cock is eenen leeraer wevere alleene 1 Maerten Galle doet de weverie, synne huysvrauwe en (de) drye kinderen, tsamen 5 persoonen Adriaen Galle jonghman is eenen daeghelycxschen werckman alleene 1 Jan Rubbens eenen werckman, sijn vrauwe ende sijn sustere Joosijne Ampe, tsamen 3 De weduwe Louis Dhondt naisterigghe ende vier kinderen, tsamen 5 De wed(uw)e Gillis Boone is oock eene naijsterigghe met een kindt, tsamen 2 Guilliaeme Ruijsvoet afghevrochten werckman, synne huysvrauwe met een kindt, tsamen 3 Pieter Wijbo werckt daeghelijcx om synnen cost, synne huysvrauwe en(de) vier kinderen, tsamen 6 Pieter Sabbe fi (liu)s Jans cleenen ghebruyckere van lande, synne huys­ vrauwe, twee kinders ende Joos Botenier synnen wevere, maeckt tsamen 5 persoonen Joos V(er)scheure werckt daeghelycx om synnen cost, synne huysvrauwe en (de) een arm kindt, tsamen 3 Joos V(er)meirsch is oock eenen werckman, sijn huysvrauwe, twee kinders en(de) eenen coijere, compt 5 Jan van Oost wevere om heure, syn huysvrauwe, twee kinders ende Rogier de Grande synnen coyer, maeck(t) tsamen 5 Jan de Clercq zaeghere van sijn ambacht, sijn huysvrauwe ende een kindt, compt 3 Gillis Govaere peirdebouvere, sijn huysvrauwe ende drye kinders, maeckt 5 Pieter Bouchoudt cleynnen ghebruyckere van lande, synne huysvrauwe ende vier cleyne kinders, compt tsamen 6 persoonen De wed(uw)e Jan de Ceuninck met ses kinders ende is doende de weverie, tsamen 7 Jan de Vaere fi(liu)s Guilliaeme zaeghere van synnen stijlle en(de) jonghman met twee synne susters, tsamen 3 Guilliaeme Maes wevere, sijn huysvrauwe ende ses kinders, tsamen 6 Joos Bruyneel fi(liu)s Joos is oock eenen wevere, synne huijsvrauwe ende twee kinders, compt tsamen 4 Gillis Hellebuyck fi (liu) s Joos doet van ghelijcken de wever(i)e, syn 29


huysvrauwe ende vier kinders, tsamen 6 Joos V(er)meulen eenen afghevallen pachtere, twee kinders en(de) Pieter van Slambrouck coyer, maeckt 4 Anthone Maelfait van cleynnen ghebruycke van lande, synne huys­ vrauwe, een kindt en(de) Joosijne Colpaert jonghe dochtere syn schoonsustere, maeckt tsamen 4 persoonen Jaspaert Sabbe doet oock cleynne lansneirijn(ghe), synne huysvrauwe en (de) twee kinders, tsamen 4 Guilliaeme Hellebuyck doet de weverie, synne huysvrauwe ende een kindt, tsamen 3 Adriaen Hellebuyck werckt daeghelycx om synnen cost, synne huys­ vrauwe ende drije kinders, compt 5 Joos van(den) Broucke jonghman en(de) is oock eenen werckman alleene 1 De wed(uw)e Joos Schotte fi(liu)s Vincent met drye kinders wercken(de) insghelycx daeghelycx om hunnen cost, tsamen 4 Jan Bruijneel fi(liu)s Rogier zaeghere, synne huijsvrauwe, twee kinders, Joos Bruyneel ende Joosijnne Hellebuijck beede arme kinders, compt tsamen 6 persoonen Carel Ie Cluijse werckman, een kindt en(de) Marij Ie Cluijse synne mâerte, tsamen 3 Jan van Coppernolle houdtmaeckere, sijnne huysvrauwe ende twee kinders, maeckt tsamen 4 Pieter Naert is eenen wevere, sijnne huysvrauwe ende Pieter Bruijneel synnen coyer, tsamen 3 Joannes de Bal doende cleijne lansneirijn(ghe), synne huysvrauwe, Cathalinne Ie Cluyse synne maerte ende Joannes Ostens synnen coijer, maeckende tsamen 4 Guilliaeme de Meyere is doende de weverie, syn huysvrauwe ende Regynne Verbeke synne maerte, brenght tsamen vuijt 3 Jan Naesens d’oude d’oude doet cleyne lansneiryn(ghe), synne vrauwe, twee kinders ende een coijmeysken, compt tsamen 5 persoonen Güilliaeme van Laecke fi(liu)s Jans wevere van sijnnen stylle met vier kinderen, tsamen 5 Pieter Baeckelandt stroijdeckere van syn ambacht, synne huysvrauwe ende twee kinders, compt 4 Jacöbus de Witte jonghman en(de) is eenen wevere die om heure weeft alleene 1 Jan Ghysels doet de weverie, synne huysvrauwe ende vier kinders, tsamen 6 Joos van Thieghem cleynnen ghebruyckere van lande, syn vrauwe, twee kinders ende Jaecquemynne Seijs jonghe dochtere synne maerte,


maeckt tsamen 5 Dieryck Claerhoudt is eenen afghevallen pachtere, sijtie huysvrauwe, twee kinders ende met noch twee andere arme kinders, maeckt tsamen 6 persoonen Jan Sabbe fil(iu)s Michiel doet cleyne lansneiryn(ghe), synne huys­ vrauwe ende drye kinders, tsamen 5 François Galle houdtmaeckere van synnen stijlle, synne huysvrauwe met vier kinders, is tsamen 6 Jacobus de Loof weduwaere is eenen werckman alleene 1 Adriaen Denijs metsere van syn ambacht, synne vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 Jan de Scheemaeckere houdtmaeckere van synnen stylle, synne huys­ vrauwe ende een kindt, tsamen 3 Jan de Ven ballotteur, synne huysvrauwe ende drye kinders, cdmpt tsamen 5 persoonen Matthys V(er)meersch werckt daeghelycx om synnen cost, synne huysvr(auwe) en(de) drye kinders, tsamen 5 Vi(du)a Joannes Libbrecht spinnesse met een kindt 2 De w(eduw)e Gillis de Pypere alleene 1 Hiernaer volghen d’arme en (de) insolvente persoonen. De wed(uw)e Pauwels Goom met vyf kinders, tsamen 6 De wed(uw)e Adriaen Cosman wasschesse met een van haer dochters kinders, tsamen 2 De wed(uw)e Joos van Kerchove wasschesse met twee kinders, tsamen 3 Pieter de Scheemaeckere werckman, synne vrauwe met vyf kinders 7 Frans de Four schoenlapper, synne huysvrauwe en (de) twee kinders, ts(am)en 4 De weduwe van Pieter Labior en(de) Robert van Neste met een kindt, tsamen 3 persoonen De wed (uw) e Gillis de Cock met vier kinders, tsamen 5 Jaecques Govaere cleermaeckere, synne huysvrauwe en (de) een kindt, tsamen 3 De wed(uw)e van Joos Schotte alleene 1 De wed(uw)e van Joos de Beis met drije kinders, tsamen 4 Joannes Thomaes jonghman 1 Magriete Batthau werckt om haeren cost alleene 1 Adriaen Maes is eenen werckman, syn vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 Joos Bonte werckt oock daeghelycx om synnen cost, syn vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 31


Mary Commijns alleene 1 De wed(uw)e Jan Farasijn naisterigghe met een kindt, tsamen 2 persoonen De wed(uw)e Jan Govaere met twee kinders, tsamen 3 Pieternelle Rubbens spinnesse 1 De wed(uw)e Adriaen van Oosthuyse spinnesse met een kindt, tsamen 2 Jaspaert Rosseel hondeslaeghere in (de) kercke en (de) syn huysvrauwe, ts(am)en 2 De wed(uw)e Jan Vercruyce alleene 1 Guilliaeme de Smedt weeft om heure, syn vrauwe met twee kinders, tsamen 4 De w(eduw)e Laur(eyn)s Pollet met een kint 2 De kinders van Lucas V(er) lande, ts(am)en 3 De w(eduw)e Zegher Vereecke met twee kinders, tsamen 3 De kinders van Joos van (de) Velde 2 Mary Billiet met een kindt 2 persoonen Een klein kindt van Jan Maes fi (liu) s Jans 1 Twee kinders van Jan Wijbo 1 Gellynne Bekaert met drye kinders, tsamen 4 Cathalynne Maesschalck spinnesse 1 Vi(du)a Ollivier Bonte ut supra 1 Guilliaeme van Ackere, syn huysvrauwe met drije kinders, ts(am)en 5 De wed(uw)e Ollivier van Eechoutte met drye kinders, tsamen 4 Clara Farrasijn alleene bedelesse 1 De wed(uw)e Adriaen Casier met twee kinders, tsamen 3 Michiel Aelvoet met drye kinders, tsamen 4 De wed(uw)e Pieter de Neve ende twee kinders, tsamen 3 persoonen De wed(uw)e Andries de Busschere met twee kinders, tsamen 3 François van Roubais, sijn huijsvrauwe met twee kinders 4 De wed(uw)e Jan Farasyn met vyf kinders ende Joosyne Ostyns, compt 7 Vi(du)a Jacobus Huvaert met een kindt 2 Pieter Maes fil(iu)s Carels, synne huysvrauwe met twee kinders, tsamen 4 Mattheus Vermeulen, sijn huysvr(auwe) en(de) drye kinders, tsamen 5 Vi(du)a Rogier Raedt arm 1 Andries de MarÊ, syn huysvr(auwe) met seven kinders, tsamen 9 Vi(du)a Joos Storme met drije kinders, tsamen 4 Ghysel Schotte, sijn huysvrauwe met een kindt 3 Joos de Clerck en(de) een kindt 2 persoonen Christiaen Soenens, sijn huysvr(auw)e ende vier kinders, tsamen 6 Joseph van Ackere, synne vrauwe end drije kinders 5 32


De wed(uw)e Pieter de Mot ende twee kinders, tsamen 3 De wed(uw)e Jan de Clercq alleene 1 Gillis de Backere ende synne huysvrauwe, tsamen 2 Vi(du)a Joos de Backere alleene 1 Jan V(er)mote en [de] syn huysvrauwe 2 Rogier la Vrauw, syn huijsvr(auwe) en(de) een kindt, tsamen 3 De w(eduw)e Pieter Lauwers met twee kinders, tsamen 3 De w(eduw)e Jaecques Ginnebaire met twee kinders, voor 3 De wed(uw)e Charel Vercruyce met twee kinders, tsamen 3 D’huysvrauwe van Andries V(er)scheure met een kindt, tsamen 2 persoonen De wed(uw)e Pieter Kerchof met vier kinders, tsamen 5 De wed(uw)e Pieter de Calue de jonghe en(de) twee kinders 3 De wed(uw)e Joos vanden Bussche fil(iu)s Maerten en(de) twee kinders 3 Joos Outaeve fil(iu)s Ollivier en (de) syn huysvrauwe 2 De wed(uw)e Laureyns de Wulf ende drye kinders, tsamen 4 Janne Touppe 1 Joos de Vaere fil(iu)s Pieters, sijn huysvrauwe ende drye kinders 5 Anth(euni)s Verhiest ende vier kinders 5 De wed(uw)e Pieter Raedt ende een kindt 2 Guilliaeme Bonte, synne huysvrauwe en (de) ses kinders, ts(am)en 8 De wed(uw)e Jooris de Meulenaere ende dry kinders, tsamen 4 persoonen De wed(uw)e Jan vande Putte met een kindt 2 De we(duw)e Arnoudt Cousijn ende twee kinders, tsamen 3 De wed(uw)e Pieter Verleije ende twee kinders, compt 3 Mary Minne alleene 1 De wed(uw)e Gillis van Keirsbilck met 2 kinders 3 De kinderen Jan Duyvejonck, tsamen 4 De w(eduw)e Jooren vande Kerchove met twee kinders, tsamen 3 Jan Dhondt, sijn vrauwe, twee kinders, Mary Dhondt syn sustere, Jan van (de) Kerchove synnen wevere ende weeft voor de liens om heure, maeckt 6 Cornelis Ostyns junior, syn huysvrauwe met vier kinders, compt 6 Cornelis Ostyns d’oude, synne huysvrauwe, twee kinders en(de) noch een kindt van Rogier Boone, tsamen 5 persoonen De wed(uw)e Jaecques Jonckheere met twee kinders, tsamen 3 Joos en(de) Gillis Lansheere 2 Guillia(em)e Verleye bouvere, syn vrauwe ende drye kinderen, compt 5 Vi(du)a Adriaen van Houtte d’oude met drye kinders, tsamen 4 Lucas Vroman, syn vrauwe en (de) drye kinders, maeckt 5 Joos Vlaminck en(de) syn vrauwe 2 33


Rogier van Thuynne, synne vrauwe ende vier kinders 6 Vi(du)a Pieter de Pypere 1 Pieter de Veusstere alleene 1 De kinders Pieter Windels, tsamen 3 Vi(du)a Gillis de Pypere met een kint en (de) Mary Ostens haer sustere 3 De wed(uw)e Mailliaert Claerhout en(de) drye kinders 4 persoonen De wed (uw) e Charel vande Putte met een kindt 2 Jan Verheye fil(ius) Joos, synne vrauwe en(de) twee kinders, tsamen 4 Joos Verheye met syn vrauwe, tsamen 2 François Roose, syn huysvrauwe ende drije kinders, tsamen 5 De wed (uw) e Jan vande Putte met een kindt, tsamen 2 Joos Claerhoudt met sijn vruawe 2 Jan Claerhoudt met vyf kinders, tsamen 6 Andries vanden Bussche, synne huysvrauwe ende drye kinders, compt

5 Vi(du)a Mattheus Seijs alleene 1 Joosynne Peters met haeren zoone 2 De kinders van P(iete)r Maes tsamen 2 De wed (uw) e Pieter van Daele alleene 1 persoon Vi(du)a Charel Tuijttens alleene 1 Janneken van Daele alleene 1 Pieter Snauwaert met drije kinders, tsamen 4 Pieter Verhaeghe, sijnne huysvr(auwe) ende een kindt, tsamen 3 Pieter Belaen, synne huysvrauwe ende een kindt, maeckt tsamen 3 Jooris Maes ende een kindt 2 Joannes Maes fi(liu) s Jooris jonghman 1 Jan Dobbels ende een kindt 2 Joos Caluaert met drye kinders, tsamen 4 De w(eduw)e Adriaen Naert met vier kinderen, tsamen 5 Vi(du)a Jaecques Segaert met een kindt, maeckt 2 Joosynne vander Moere ende een kindt 2 De wed (uw) e Adriaen Frayman met drije kinders tsamen 4 Vi(du)a Joos vande Velde ende een kindt 2 persoonnen Andries Marisael, sijn huysvr(auwe) ende twee kinderen, tsamen 4 Eustaes de Beis ende vyf kinderen, tsamen 6 De wed (uw) e Joos Maes alleene 1 Cathelynne Verstraete ende Cathelynne Laethem 2 Jan Pauwels ende drye kinderen, tsamen 4 Pieter Maes, synne huysvrauwe ende een kindt, tsamen 3 Joos D’hulstere, synne huysvr(auwe) ende drye kinderen, tsamen 5 De wed(uw)e Joos Tydtgat met twee kinders, tsamen 3 34


De wed(uw)e Jan de Varrewaere en(de) een kindt, tsamen 2 Jaecques de Boo, synne huysvrauwe ende vier kinders, tsamen 6 De wed(uw)e Arnoudt Moreel 1 Pieter de Smedt, syn huysvr(auwe) ende twee kinders, tsamen 4 persoonen Ollivier de Grande, synne huysvrauwe met twee kinders 4 De wed(uw)e Carel van Dycke 1 De wed(uw)e Jan de Scheemaeckere d’oude ende drye kinderen 4 Vi(du)a Pieter Duyck ende twee kinders, tsamen 3 Guilliaeme ende Joos V(er)leye 2 Joos Maes, synne huysvrauwe ende vier kinders, tsamen 6 Vi(du)a Zacharias van Daele ende een kindt 2 Vi(du)a Jan vanden Breynne met een kindt, tsamen 2 Rogier Hellebuyck, synne huysvrauwe ende twee kinders, tsamen 4 Vi(du)a Pieter Pauwels alleene 1 Joannes Blomme met Rogier Veroutaeve, tsamen 2 Adriaen Ladrizou alleene 1 persoone Pieternelle Gillemijn arm kindt 1 Vi(du)a François de Meyere met een kindt, tsamen 2 De wed(uw)e Pieter Oste ende twee kinders, tsamen 3 Antheunis Vervaecke, synne huysvrauwe ende drye kinders, tsamen 5 Adriaen de Bouvere, synne vrauwe met twee kinders, ts(am)en 4 Carel Beel, sijn huysvrauwe en(de) drije kinders, tsamen 5 Marij Ghysels alleene 1 Joos Croop, sijn vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 Cathlijnne de Clercq 1 Vi(du)a Jaecques van Nieuwenheus met drije kinders, tsamen 4 Joos de Meyere en(de) Clara ende Martynne de Bels, tsamen 3 Mary de Pauw met drije kinders van Gillis de Pauw haeren overleden broeder, tsamen 4 persoonen Vi(du)a Pieter Vermeulen met een dischkindt, tsamen tôt 2 De wed(uw)e Gillis de Pauw fi(liu)s Gillis met twee kinders, ts(am)en 3 De wed(uw)e Gillis de Backere met vier kinders, tsamen 5 De wed(uw)e Michiel Verscheure, Joosynne V(er)scheure met noch een dischkindt, tsamen 3 Vi(du)a Jan de Boo met een kindt, tsamen 2 Jan de Groote, synne huysvr(auwe) ende twee kinders, tsamen 4 De wed(uw)e Jan Biebuyck met een kindt, tsamen 2 Joos le Cluijse en(de) een kindt 2 Jan de Busschere, syn huysvrauwe en(de) vier kinders, ts(am)en 6 De wed(uw)e Adriaen Velt ende vier kinders, tsamen 5 persoonen Joannes de Vaere fiÇliu)s Joos, syn vrauwe en(de) een kindt, ts(am)en 3 35


Jan Beel, syn vrauwe ende twee kinders, tsamen 4 De wed (uw) e Rogier de Visschere, een kindt en (de) haer moeder, tsamen 3 Guilliaeme van Hessche, sijn vrauwe ende drye kinders, tsamen 5 Vi(du)a Maerten de Grande en (de) een kindt 2 De wed (uw) e Franรงois van Houtte en (de) twee kinders, tsamen 3 De wed (uw) e Geert vanden Breijnne ende vier kinders, tsamen 5 Joos Hellebuyck, syn vrauwe, twee kinders en (de) noch een arm kindt, tsamen 5 P(iete)r Inghelbeen en (de) twee kinders 3 De wed(uw)e Jan vande Walle met drye kinders, tsamen 4 persoonen Denijs Ie Cluyse, syn huysvr(auwe) ende een kindt, tsamen 3 Jaspart Sabbe fi(liu)s Pieters, sijn vrauwe ende twee kinders 4 Matthijs Mynghels, syn vrauwe en(de) syn vrauwens sustere, tsamen 3 Jan Haesbrouck, sijn vrauwe, een kindt en (de) syn vrauwens sustre, tsamen 4 Vi(du)a Jan Hellebuyck fi(liu)s Matthys alleene 1 Joosynne Bruyneel fil(iu)s Rogier 1 Denys van Coppernolle 1 P(iete)r van Laecke 1 Vi(du)a Jan Bruyneel en(de) een kindt 2 De wed (uw) e Phlips van Marcke ende vier kinderen, maeckt tsamen 5 De wed (uw) e Arnoudt Claerhoudt met drye kinders, tsamen 4 persoonen Jan Naert by de Leenbrugghe, syn vrauwe ende drye kinders, tsamen 5 Adriaen Verbrugghe met syn vrauwe ende drye kinders, ts(am)en 5 Jan Verbrugghe, syn vrauwe ende vier kinders, tsamen 6 De wed (uw) e Christiaen de Busschere met twee kinders, tsamen 3 Vi(du)a Louis Bossuyt alleene 1 De kinderen Jan de Bouvere tsamen 3 Joos Sabbe fil(iu)s Pieters ende drye kinders, tsamen 4 Rogier de Scheemaeckere, syn vrauwe ende een kindt 3 Franรงois de Scheemaeckere, synne huysvrauwe ende twee kinderen, tsamen 4 Jaecquemynne Maenhoudt alleene 1 persoone Aldus desen voorenstaenden staet ghemaeckt, ghesloten en(de) ghearresteert by bailliu, burghm(eeste)re ende schepenen der prochie ende baronnie van Meulebeke, de welcke by desen certifieren te wesen den inhoudt van diere te wesen waerachtich, actum ter ordinaire vergaederinghe desen xxven january xvjc sesentneghentich.

36


Joannes de Meyere 1696 ’t merck van Jan van Bockenhoghe

J. v(an) Belleghem 1696 Maerten Boone 1696 Engel van Hullebusch 1696

Adriaen van Houtte ’t merck Carel Demaré

Ita est, F. De Cock, pastor de Meulebeke actum 27a january 1696 A Aelmeersch ................. Aelvoet ....................... 20, 28, Algoet ......................... Ampe .......................... .... 15,

20 32 20 29

B Baeckelandt ................ ....... 9, 30 Baert ........................... .... 17, 18 Bastijn......................... 27 Batthau ....................... 31 Beel .............................. .... 35, 36 32 Bekaert........................ Beke ............................ .... 23, 25 Belaen ...... 14, 18, 21, 24, 28, 34 Belleville ..................... .. 8 Bergin ......................... 21 Bermyn ....................... 21 Biebuyck .................... 35 Bilck ........................... 17 Billiet .......................... 12, 13, 32 Blanckaert .................. .... 24, 28 Blomme ...................... 35 Bonte .................. 13, 17, 18, 23, 25, 27,, 31, 32, 33 Bontens ....................... .... 12, 16 Boone 9, 10, 11, 14, 15, 21, 29, 33 Bossuyt ....................... ...... 11, 36 Bostijns ....................... 13 Botenier ...................... 29 37

Bouchoudt ............ .......... 29 Bovijn ................... .......... 25 .... 13, 20 Braeckevelt ........... Braije .................... .......... 23 Brakelman ............ ....... 6, 10 Braye .................... .......... 18 Breijne .................. .......... 23 Brugman................ .... 14, 22 Bruijneel ................ . 9, 12, 30 Bruyneel ................ 9, 12, 19, 27, 28, 29, 30, 36 Buijse .................... .......... 22 Bulcke ................... .......... 17 Busschaert............ .......... 27 Buyse .................... .......... 25 C Callens................... ....... 9, 11 Caluaert ................. .... 24, 34 Casier ...............9, 11, 12, 22, 32 Cauwlier ............... .......... 19 Christiaens ........... .......... 27 Claerhoudt ............ . 9, 13, 15, 17 21, 24, 25, 26, 27, 31, 34, 36 Claerhout .............. .......... 34 Clarisse .................. .... 17, 21 Claus ...................... . 9, 12, 25 Cloedt ................... ........... 21 Cobbaert ................ .... 11, 15 Colpaert ................ .......... 30


Commijns ...... ......................... 32 Coolens ......... ......................... 16 Cosman ........ 8, 9, 10, 19, 23, 31 Coucke .......... ......................... 15 Couckuijt .................................21 Cousijn ......... ......................... 33 Croop ............ ......................... 35 Crop ............... ......................... 18

de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de de

Groote ........ .......................35 Hoop ..................... 11, 15, 16 Jaeghere .... ....................... 14 Jans ........... ................... 9, 10 Keijsere ...... ........................ 11 Keysere ...... ........................ 11 Laere .......... ............ 9, 11, 15 Lansheere ... .......................25 Loddere ...... ....................... 12 Loof ........... ........... 21, 26, 31 Maeght ....... .......................23 Maré .......... ......12, 18, 21, 32 Mareens ...... ....................... 20 Meijere....... ................. 12, 14 Meulenaere ................. 19, 33 Meurisse .... ....................... 17 Meyere ... 8, 10, 21, 24, 30, 35 Moor .......... ....................... 26 Mot ............ ....................... 33 Neve .......... ................. 12, 32 N olf............ ....................... 19 P au w .......... .......... 14, 28, 35 Pauwe ........ ....................... 16 Pestele ....... ................. 13, 15 Poortere .... ............ 9, 14, 22 Pypere ........ .......... 22, 31, 34 Quiere ........ ....................... 19 Ronghe ....... ............... 7, 8, 10 Ruydt .......... ....................... 20 Scheemaeckere 9, 23, 31, 35, 36 Seijn .......... ................. 10, 13 Seyn ........... ....................... 20 Simpelaere .................. 13, 19 Smedt ......... ...... 8, 16, 32, 35 Snouck....... ................. 18, 20 Soen ........... .......................25 Vae .............. .......................20 Vaere .......... .. 8, 9, 10, 11, 12, 13, 17, 20, 29, 33, 35 de Vaerens ....... ....................... 19 de Varrewaere .. ....................... 35 de Ven ............ ................... 8, 31

D

D’hulstere .... ......................... 34 de Backere .... ...... 11, 12, 24, 25, 26, 27, 33, 35 de Bagnols .... .......................... 10 de Bal ........... ............... 9, 12, 30 de Beer ......... ........................... 9 de Belleville ... ....................... 7, 8 de B eis.......... .. 8, 10, 12, 15, 22, 23, 31, 34, 35 de Boo .......... ................... 24, 35 de Borghgraeve ....................... 18 de Bouvere .... . 11, 15, 26, 35, 36 de Brauwere .. ......................... 23 de Bruyne .... ......................... 19 de Bruynne .... ......................... 13 de Busschere ....... 28, 32, 35, 36 de Buysschere ......................... 28 de C alue........ ......................... 33 de Caluwe .... ......................... 19 de Ceuninck .. ............ 15, 18, 29 de Chambre ... ......................... 28 de Clerck .......................... 23, 32 de Clercq .......... 9, 15, 29, 32, 35 de Cloedt ...... ..................... 9, 21 de Cock ........ ... 9, 22, 27, 29, 31 de Coene ....... ......................... 18 de Coghe ................ 8, 18, 21, 25 de Craene ...... .................... 8, 17 de Cuf ........... ......................... 25 de Deckere .... ......................... 22 de Four ......... ............... 9, 13, 31 de Grande 13, 14, 26, 27 29, 35, 36 38


Veusstere ........................... 34 Visschere ............... 22, 27, 36 Vlaminck ........................... 20 Voldere .... ....... 11, 12, 13, 15, 19, 23, 25 de Vos .......... .......................... 16 de Vreese ...... .......................... 25 de Vriendt .... .... 8, 14, 16, 27, 28 de Witte ... 9, 11, 22, 27, 28, 29, 30 de Wulf ........ .......................... 33 Demarez ...... ............................ 3 Denijs .................................. 9, 31 Dhaene ........ .......................... 20 Dhondt ........ .............. 19, 29, 33 Dhont .......... .......................... 13 Diers ............ .............. 12, 14, 24 Dobbels ........ ........9, 14, 16, 19, 21, 24, 25, 26, 27, 28, 34 Doijn ........... ....................... 9, 11 Drieghers...... .......................... 22 Ducelier................................... 10 Duijck .......... .......................... 29 Duijvejonck .. .......................... 20 Dujardin ....... .......................... 23 Duyck .......... .................... 24, 35 Duyvejonck .. .......................... 33

Ghysels.......... ...... 14, 24, 30, 35 Gillemijn ....... ......................... 35 Gillemyn ........ .................. 24, 27 Ginnebaire.... ......................... 33 Godderis ........ ......................9, 15 Goemaere ...... .................. 17, 28 Goom ............ ......................... 31 Goormachtich ......................... 19 Govaere ............ 8, 13, 29, 31, 32 Gryspeirt ....... ......................... 19

de de de de

H Haelmeersch .. ......................... 13 Haesbrouck ... ......................... 36 Heereboudt .... ......................... 12 Heijtens ......... ......................... 15 Hellebuijck .... ......................... 30 Hellebuyck .... . 28, 29, 30, 35, 36 Huvaert ......... .................. 19, 32 Huys .............. ..................... 9, 11 Huysman ...... ............ 14, 26, 28 I Inghelbeen .... ......................... 36 J Janssens......... ......................... 28 Jonckheere.... ......................... 33

E Eechoudt ...... .......................... 26

K Kerchof ......... ............. 19, 20, 33 Kesteloodt .... ......................... 20 Kets ..................................... 7, 10

F Fallon ........... ........................... 10 Farasijn........ .... 9, 17, 18, 23, 32 Farasyn............................... 8, 32 Farazijn ........ ............................ 8 Farrasijn ............................. 8, 32 Fraijman ....... .......................... 25 Frayman ...... .................... 25, 34

L la Vrauw ....... ......................... 33 Labior ........... ......................... 31 Ladrizou........ ......................... 35 Laethem ........................... 17, 34 Lambrecht .... ......................... 25 Lansheere .... ................... 21, 33 Lauwers ........ ......................... 33

G

Galle ............ .... 9, 12, 23, 29, 31 Ghijsels ................................... 20 39


P ........................ 15 Paeme ....... Parmentier . ........................ 22 Pattijn ....... ........................23 Pauwels .... 15, 20, 21, 25, 34, 35 ........................34 Peters ........ ........................21 Pieters ....... .................20, 26 Plancke.... Plouvier.... ................... 9, 28 . 8, 16, 17, 18, 32 Pollet ........ Provoost .... ........................21

le Cluijse ........... .... 9, 15, 30, 35 le Cluyse........... ............... 30, 36 le Couttere.............................. 13 Libbrecht .......... ......................31 Louvaert............ ..................... 27 Luycx ................ ......... 12, 13, 21 M Maelfait ............ ..................... 30 Maenhoudt ............................. 36 Maertens .......... ................. 8, 16 Maes . 11, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 21, 23, 24, 26, 28, 29, 31, 32, 34, 35 Maeschalck ....... ............... 18, 19 Maesschalck ..... ..................... 32 Marisael ............ ..................... 34 Martens ............ ......................21 Mattheus ........... ..................... 27 Mestagh ........... ................. 9, 13 Mestdagh ......... ..................... 23 M iddaert........... ................. 9, 17 Millecan ............ ..................... 13 Minne ................ ...............21, 33 Moreel ............... ... 15, 16, 25, 35 Mortier .............. ..................... 18 Mynghels ............................... 36

R Raedt .... 5, 11, 14, 19, 24, 32, 33 ................. 29, 34 Roose ....... Rosseel ..... ................... 8, 32 Rubbens .... ........... 11, 29, 32 ........................21 Ruijsvoedt . ........................29 Ruijsvoet ... S .... 29, 30, 31, 36 Sabbe ....... Saige ......... ........................ 18 ................... 8, 12 Sandyck .... Scheemaeckers .......................27 .................. 10, 11 Scheers..... Scheirs ..... ........................ 20 ........................ 16 Scherpereel ........................26 Schers ....... Schotte .... 8, 16, 18, 24, 30, 31, 32 ....... 9, 13, 18, 34 Segaert ...... ........................ 18 Seijns ........ ........... 24, 30, 34 Seijs .......... Serroels .... ........................ 13 Snauwaert . ........... 14, 27, 34 Snouck ..... ........................ 20 ........... 19, 22, 32 Soenens .... Storme ..... ........................ 32 ........................28 Symoens ...

N Naert ........ 13, 22, 26, 30, 34, 36 Naesens ........... ......................30 0 Olvoet ............... ......................23 Onraedt ............ ...................... 10 Opsomere ......... ...................... 24 O ste................... ............... 27, 35 Osten ................ ...................... 23 Ostens ............... .... 5, 15, 27, 34 Ostijns ............... ................. 9, 17 Ostyns ............... ...................... 33 Outaeve ............. ... 14, 26, 28, 33 40


van Dycke ........... .................. 35 van Eechoutte ...... ........... 13, 32 van Gaveren ........ .................. 22 van Haecken ........ ........... 14, 15 van Hassche ........ .................. 13 van Haverbeke.... .................. 23 van Hee ............... .................. 24 van Hessche ........ .................. 36 van H outte........... 21, 26, 33, 36 van Hullebusch ... ...... 15, 18, 27 van Iseghem ........ .................. 16 van Isere .............. .................. 18 van Keirsbilck ..... 11, 12, 17, 33 van Kerchove ....... .................. 31 van K ere............... .................. 13 van Laecke .......... ........... 30, 36 van Laethem ....... .................. 15 van Landeghem ... ............ 21, 24 van Leirberghe .... .... 8, 9, 15, 16 van Luchene ........ .................. 28 van Marcke ......... .................. 36 van Meenen ........ .................. 12 van Neste ............ ............ 11, 31 van Nieuwenheus .................. 35 van Nieuwenhuijs .................. 21 van Nieuwenhuys .... 16, 26, 27 van Oost .............. .................. 29 van Oosthuyse .... .................. 32 van Robaijs ......... .................. 18 van Roubais ........ .................. 32 van Ryckeghem ... .................. 19 van Simpele......... .................. 24 van Slambrouck ... .. 8, 17, 20, 30 van Steenkiste .... . 11, 24, 25, 29 van Steenput ....... .................. 26 van Thieghem ..... ............ 26, 30 van Thuynne ....... .................. 34 van Tieghem ........................... 11 van Veirdeghem ... .................. 15 van Winsberghe ... .............. 8, 20 van Wynsberghe .. .................. 10 van Zevere ........... .............. 8, 14

T Tack ............................. .......... 18 Thomaes....................... .... 10, 31 Thooft........................... .......... 24 Touppe.......................... .......... 33 Tuijttens........................ .... 15, 34 Tydtgat......................... .... 22, 34 V V(er)beke ................... 21, 22, 25 V(er)brugghe ..........................27 V(er)caempt ........................... 19 V(er)camere ................ .... 18, 19 V(er)cruyce ............................ 18 V(er) gavere ............................ 13 V(er)gote ..................... ........... 19 V(er)heije .................... ........... 23 V(er)hoije .................... ........... 14 V(er) h u lst.................... ........... 16 V(er) lande .................. .... 27, 32 V(er)ley................................... 27 V(er)leye .................... .... 28, 35 V(er)maete ................. ........... 11 V(er)meersch .............. ........... 31 V(er)meirsch .................... 11, 29 V(er)meulen ... 18, 22, 26, 27, 30 V(er)Meulen ............... ........... 14 V(er)mote ................... ........... 33 V(er)outaeve ........20, 24, 26, 27 V(er)scheure .............. 29, 33, 35 V(er)staen .................. ........... 18 V(er)straete ............................ 13 van Ackere .......... 17, 19, 23, 32 van Belleghem .. 9, 10, 11, 12, 24 van Bockenhoghe ...... ........... 15 van Brabandt .............. .. 9, 11, 16 van Caelbergh ............ ........... 11 van Coille ...... 12, 18, 19, 20, 28 van Colen ................... ........... 19 van Coppernolle ......... . 9, 30, 36 van Daele ............ 14, 25, 34, 35 van Denterghem ......... . 9, 25, 27 41


van Zeveren ............ ..............27 van (de) Kerchove . 12, 18, 20, 33 van(de) Kerchovens ...............20 van (de) Velde .......... ..............32 van(den) Berghe ...... .............. 16 van(den) Broucke .... .............. 30 van(den) Bussche .... ..............27 van (der) Beke .......... ....... 17, 22 vande Cappele ......... ......... 9, 17 vande Cappelle ........ .............. 19 vande Kerchove.............. 13, 20, 25, 27, 33 vande Maele ............. ..............28 vande Putte .............. .. 27, 33, 34 vande Steene ........... ....... 15, 16 vande Velde.............. .. 15, 20, 34 vande Viaene ........... ......... 9, 17 vande Walle .............. ....... 17, 36 vanden Berghe......... .............. 13 vanden Breijnne ...................... 36 vanden Breynne....................... 35 vanden Bussch ........................ 23 vanden Bussche ........... 9, 11,13, 14, 22, 23, 33, 34 vanden Dorpe ...........................23 vander Beke ........................ 9, 22 vander Faille .................... 10, 12 vander M andere...................... 12 vander Moere ...............8, 11, 34 Vasseur ................................ 8, 21 Velt ............................................35 Verbeke ......9, 12, 14, 15, 24, 30 Verbrugghe.... 15, 20, 24, 26, 36 Vercouttere .............................. 10 Vercruijce ..................................21 Vercruyce......... 9, 18, 24, 32, 33 Vereecke ....................................32 Verhaeghe .................................34 Verhaest ....................................27 Verheije ..................................... 23 Verheye .............................. 22, 34 Verhiest ............................ 15, 33

Verhoij ........... ........................26 Verhoutaeve ... ........................26 Verlande ......... ........................22 Verleije ........... ................. 12, 33 Verleye ........... ........................ 33 Vermandel ...... ............. 8, 10, 16 Vermandere .... ................... 9, 12 Vermeersch .... ................... 9, 24 Vermeirsch .... ........................ 13 Vermeulen ...... ........8, 9, 10, 12, .... 15, 16, 17, 25, 27, 32, 35 Veroustraete .... ................. 14, 22 Veroutaeve ...... ........... 11, 14, 24 Verschave ....... ........................ 23 Verscheure ...... ........................ 35 Verstraete ................... 16, 18, 34 Vervaecke .................... 8, 17, 35 Vervenne ........ ................... 8, 18 Vincent .......... ........................ 19 Vincke...................................... 12 Vincker .....................................27 Vinckier .................................. 18 Visschers ................................. 16 Vlaminck...................................33 Vlere ........................................ 11 Voedt .................................. 16, 27 Voesterson ............................... 17 Vos ........................................... 10 Vroman ....................... 12, 25, 33 W

Waelens .................................. 16 Waninne ............................... 8, 12 Wannine ..................................... 9 Wante ....................................... 22 Wijbo ................................. 29, 32 Willain ............................... 18, 20 Willemijns ........... 13, 21, 23, 25 Willemyns ...........................21, 24 Windels ................................... 34 Wittebolle ............................... 18 Wyllain ..................................... 26 42


Ernest Verkest (t)

KLEINE KRONIEK VAN DE TIELTSE TONEEL­ VERENIGING ‘VOLKSVEREDELING’ (1944-1958) 1944

Na een eerste contactname ging men over in september 1944, enkele dagen na de bevrijding van onze stad, tot de definitieve stichting van een nieuwe toneelgroep voor gesproken toneel. De aankondiging hier­ van verscheen in het pas gestichte weekblad ‘De Zondag’. Men droeg de algemene leiding op aan Jozef Van Daele, leraar aan het Sint-Jozefscollege. Men vond een bevoegde regisseur in de persoon van Victor Bouckaert. Ikzelf, leerling aan het Sint-Lucasinstituut in Gent, aanvaardde de technische leiding en de functie van ontwerper en uitvoerder van de decors. Leden van het bestuur en medestichters waren: Gaby Van Daele, Leon Vandamme, Paul Doorns, Georges Pincket en Sylvain Roose. Gegroeid uit het oud-studententoneel kwam de groep eerst als dusdanig naar buiten om nog tijdens de opvoering van het eerste stuk zijn defi­ nitieve naam aan te nemen: Volksveredeling.

1945

Door allerlei omstandigheden kende de nieuwe toneelgroep een veeleer moeizame start zodat het eerste stuk dat werd opgevoerd, ‘En waar de sterre bleef stille staan’ van Félix Timmermans, pas in januari 1945 voor het voetlicht kwam. Men trad op in de feestzaal van het Christen Volkshuis en een tweede maal in de feestzaal van het Sint-Jozefscollege. Als tweede stuk volgde hierop een tropendrama, ‘Het doode licht’ (oude spelling!), waarmee voor het eerst volwaardig gemengd werd opgetreden dank zij Madeleine Vandekerckhove, Maria Maes en Simonne Bourgeois. Volksveredeling is blijven voortspelen in de zaal van het Christen Volkshuis om reden dat daar een betrekkelijk goed uitgerust podium voorhanden was, om pas na de vertoning van ‘Gaslicht’ in november 1952, naar de zaal Amicitia op de Markt te verhuizen.

1945-1946

Het eerste volwaardige toneelseizoen van Volksveredeling opende men met een zogenaamd sterk drama: 'De Loreley’, waarmee men een buiten­ 43


gewoon succes oogstte. Hiermee verwierf de kring definitief burgerrecht in de cultuurmiddens van de stad. Met de opvoering van dat stuk wist het gezelschap zich te rangschikken onder de kringen van eerste categorie van het Algemeen West-Vlaams Toneel met meer dan 80% van de punten. Na dit succes volgde een parel van een blijspel, ‘Antje’, dat met zijn drie bomvolle zalen bewees dat Volksveredeling de wind in de zeilen had. Met het derde stuk, ‘Levensschaduwen’, werd Volksveredeling uitgenodigd door het A.W.T. om een modelvertoning te geven op de gouwdag in schouwburg Patria in Roeselare op 126 juni 1946 en dit voor meer dan 60 aangesloten kringen uit alle hoeken van de provincie. Het talent en de mogelijkheden van Volksveredeling werden hierbij algemeen erkend.

1946-1947

Men zette het seizoen in met twee opvoeringen van ‘Onder één dak’ van jan Fabricius, waarna vier vertoningen volgden van het blijspel van G. Nielen: ‘De gebroeders Kalkoen’. De nog jonge toneelgroep oordeelde dat de tijd gekomen was om een hogere proef te wagen en nam deel aan het Vondeljuweel, een prijs­ kamp waar alleen kringen uit eerste categorie waren toegelaten. Het gezelschap won het Vondeljuweel met 90 % van de punten en dit met de opvoering van het stuk ‘Sonna’ van Jan fabricius. De prijs van de beste regie ging naar Victor Bouckaert en de prijs voor de beste actrice werd door Maria Maes, in de titelrol van Sonna, eveneens door Volksveredeling in de wacht gesleept. De jury bestond uit Carlos Van Lancker uit Gent, Jean Defour uit Pittem en A. Deleenheer en J. Muylle uit Roeselare.

1947-1948

Het vierde speelseizoen van Volksveredeling zette in met een drama uit het boerenleven, ‘Bazin en knecht’, waarin een paar nieuwe spelers optraden. Het kende twee opvoeringen in Tielt. Met ”’t Lammeke”, een stuk van eigen bodem van de hand van J. Ballings, trad men drie maal op voor volle zalen in een zeer stemmig decor. De mooie en verzorgde decors waren er dit seizoen nog geweldig op ver­ beterd en werden een echt kwaliteitslabel van Volksveredeling. Met de twee vertoningen van het laatste stuk ‘Marjatta’, dat zich afspeelt in Noorwegen, werd voor het eerst ook meer aandacht besteed aan een originele affiche. Bij het ophalen van het doek brachten het sprookjesachtig Noors decor, de belichting en de aangepaste muziek het publiek in een zodanige verrukking dat er een open doekje kwam voor­ 44


aleer Jerome Lemey ook maar één woord had gezegd. Dit was nog nooit eerder gebeurd.

1948-1949

Het seizoen waarin wij ons vijfjarig bestaan zouden vieren groeide uit tot een van de hoogtepunten in het bestaan van Volksveredeling. We startten met de welbekende ‘De rozenkrans’ dat zich afspeelt in de hogere Engelse society. Met geweldig succes traden we drie maal op in Tielt en eenmaal in Ardooie. Met het zeer goed gebrachte en pittige blijspel ‘Patsy’ vertolkte Rosa Depla voorwaar haar glansrijkste rol in een cast van andere spelers die werkelijk het geweldige succes verantwoordden waarmee het dankbare publiek alle spelers met applaus overlaadde. Het stuk kende trouwens in totaal niet minder dan zeven opvoeringen. Kroon op het feest van het vijfjarig bestaan waren ongetwijfeld de opvoeringen van ‘Het Chinees landhuis’ in een regie van Antoon Vander Plaetse. Met man en macht had men gewerkt aan een enig decor en de uiterste verzorging tot in de details van spel, belichting, muziek en spelrekwisieten bezorgden Volksveredeling met dit stuk een bijval tot ver buiten Tielt.

1949-1950

Men startte met drie opvoeringen van het luchtig blijspel ‘Een zomerzotheid’van Dom. De Gruyter vertolkt door de jonge elementen van de groep. Het succesvolle blijspel ‘Patsy’ werd tijdens dit seizoen nog drie maal opgevoerd en wel in Pittem, Hooglede en Tielt, voor het missiewerk van pater W. De Turck als zevende en laatste opvoering. Op 11 januari 1950 verzorgde Volksveredeling het luisterspel ‘Baas Ganzendonck’ voor radio Kortrijk in een bewerking van Jozef Van Daele. Van de tweede productie, het drama ‘De stroom' van Max Halbe, gaf men twee opvoeringen in Tielt en een in Oostnieuwkerke. Volksveredeling handhaafde hiermee zijn plaats onder de kringen van eerste categorie, hoewel de jury meende de kring een blaam te moeten geven voor de keuze van het stuk. Er werd succesvol besloten met twee opvoeringen van het Amerikaans blijspel ‘Een bruid kwam op bezoek’.

45


^

4

E d w ard M aes in ‘A n n ie grijpt in ’

E rn est V erkest e n Jo z e f V ervenne in ‘M ijn z o n e n allem aal


1950-1951

De succesvolle schrijver van heimatstukken Antoon Coolen kwam als eerst aan de beurt met ‘De vier jaargetijden’, dat vier keer voor het voet­ licht werd gebracht. Een bewerking van hetzelfde stuk als luisterspel bracht Volksveredeling ten gehore voor radio Kortrijk. Na een minder geslaagde medewerking aan de opvoering van ‘De wonderdoktoor’ door het beroepsgezelschap van Frans Poos, werd in samenwerking met Meer vreugde uit Oostrozebeke en met Loridans Kring Met hert en ziel uit Pittem de creatie gebracht van het nieuwe stuk van onze voorzitter Jozef Van Daele: ‘Kaifas’ in een regie van Antoon Vander Plaetse. Er werden hiervan drie opvoeringen gegeven in Tielt, waarvan een op de door ons gewest georganiseerde Gouwdag van het A.W.T. op 8 april 1951. Na hetzelfde stuk ook nog voor radio Kortrijk te hebben gebracht, werden wij, als klap op de vuurpijl, met dit stuk uitgenodigd voor een live-opvoering in de studio’s van het Franse Télé Lille op zaterdag 10 maart 1951.

1951-1952

We zetten het seizoen luchtig in met het komisch stuk ‘Pas op voor de verf’, dat tweemaal in Tielt en ook in Oostnieuwkerke en Hooglede ver­ toond werd. Als tweede stuk programmeerde men ‘Mama’s kind’. De auteur hiervan, de bekende Willem Putman, nodigde Volksveredeling in Tielt uit voor een voordracht over zijn werk. Dit stuk beleefde niet minder dan zeven opvoeringen: vier in Tielt en nog in Moen, Izegem en Oeselgem. Bij de categorie-indeling mochten we andermaal een blaam incasseren van­ wege de jury voor de keuze van het stuk! Met het werk van de bekende auteur Aldous Huxley ‘De glimlach van de Gioconda’ togen we, naast de twee opvoeringen in Tielt, ook voor twee opvoeringen naar de schouwburg Legia in Menen. Op 14 december 1952 dongen we met dit stuk mee aan de toneelwedstrijd voor kringen van eerste categorie in De panne, waar we een tweede plaats behaalden op luttele tienden van één punt van de laureaat. En ... we behaalden er ook de prijs voor de beste uitspraak.

1952-1953

Gezien de laatste drie opvoeringen van ‘De glimlach van de Gioconda’ pas in het begin van dit seizoen plaats vonden, werd vrij laat gestart in november met ‘Gaslicht’ in een regie van Antoon Vander Plaetse. We 47


Mima R echts L eon V an d am m e en links E rnest Verkest in ‘M ijn z o n e n a lle m a a l’. De tw ee sp e el­ ste rs k o n d en wij n iet identificeren.

H et d eco r v an 'M ijn z o n e n a lle m a a l’

48


voerden het stuk tweemal op in Tielt en ook nog in Oostnieuwkerke en Oeselgem. Gezien de mogelijkheden om terug vertoningen te kunnen geven op zondag verhuisde de groep naar Amicitia waar voor het eerst in februari werd opgestreden met ‘De nobele Hendrik’ waarin enkele nieuwe spelers voor het eerst meededen. Van het volgende stuk, ‘Levensschaduwen’ werd de derde vertoning afgelast wegens het haastig overlijden van kostumier Edgard Maes, vader van ons medelid en -speler Edward Maes. Tussen twee seizoenen in brachten we een paar onvergefelijke op­ voeringen in de open lucht in de tuinen van dr. Ferdinand Vande Walle met het befaamde werk van Fritz Hochwalder ‘Het heilig experiment’ met in de hoofdrol en als regisseur Antoon Vander Plaetse.

1953-1954

Gestart in november met ‘Annie grijpt in’, dat niet minder dan vier opvoeringen beleefde in Tielt en drie buiten de stad, werd dit seizoen een extra inspanning geleverd om ons tienjarig bestaan te vieren. Met een geweldige inzet, een buitengewone zorg voor decor en belichting en een enthousiaste aanpak van de spelers, brachten we het werk van Félix Timmermans, ‘En waar de sterre bleef stille staan’, nogmaals voor het voetlicht. Het werd een ware voltreffer met niet minder dan zes succesvolle vertoningen. Als sluitstuk brachten we de creatie van ‘Mijn zonen allemaal’ van Arthur Miller, een van de grote auteurs van het toenmalige wereldrepertoire. We gaven twee vertoningen in Menen en vier in Tielt. De laatste, op 29 april, gold als deelname aan de wedstrijd voor kringen van de hogere categorie uitgeschreven door de Bank van Roeselare. We behaalden nipt een mooie derde plaats en de prijs voor de beste actrice (Thérèse Van Acker) en het beste decor (Ernest Verkest).

1954-1955

Na een zwaar vorig seizoen startten we wat kalmer met een komische noot in het blijspel ‘Ik hou van je idioot’ waarin weer een aantal jonge elementen hun debuut maakten. Hoewel een niet zo denderend stuk, kende het toch een grote bijval bij het publiek. In totaal gaven wij er vijf opvoeringen van. Met ‘De hoogste zending’ van de wereldberoemde auteur J. Cronin pakte Volksveredeling een zware brok toneel aan. Met dit stuk, dat werd geënsceneerd in een verzorgd en zeer modern decor - het gebeuren 49


speelt zich af onder dokters in een kliniek in Londen - traden we drie­ maal op in Tielt. Hiermee was de kous af voor dit seizoen, dat voor de eerste keer maar twee producties gekend had.

1955-1956

Ook dit seizoen kende maar twee producties. Er werd bovendien hoe langer hoe meer gesnoeid en bezuinigd op allerlei uitgaven om de niet zo rooskleurige kastoestand weer gezond te krijgen. Het waren echter twee spraakmakend producties. Van het zeer bekende stuk ‘De erfgename’, waarvan destijds ook een filmversie gedraaid was, gaven we drie opvoeringen in Tielt in een zeer verzorgd 19de-eeuws decor. Het werd een groot succes. Met als slot een fijn en studentikoos blijspel, ‘Ik ben getrouwd’, oogstte het gezelschap een geweldige bijval op elk van de drie opvoeringen in Tielt. De groep werd hiermee ook uitgenodigd naar Oeselgem en naar Ruiselede. De versterking met een aantal nieuwe mannelijke en vrouwelijke krachten scheen Volksveredeling een nieuw impuls te geven.

1956-1957-1958

Om redenen van budgettaire aard werd ook dit seizoen gekozen voor maar twee producties. Jozef Vervenne, die sedert ‘De vier jaargetijden’ meestal de regie had gevoerd, kreeg een opvolger in de persoon van Albert Houwen en later Miel Geysen, bekend regisseur van o.m. de SintAugustinuskring in Antwerpen. We startten met drie opvoeringen van ‘Hij, zij en Hottentot’ waarin weer een aantal nieuwe krachten werden uitgetest. ‘Een inspecteur voor u ’ van Priestley sloot dit seizoen af en dit in een regie van Miel Geysen. Dit boeiend stuk werd ook gespeeld voor de categorie-indeling, maar de uitslag was veeleer aan de magere kant. Het zou ongeveer nog een jaar duren eer Volksveredeling nog eens voor het voetlicht kwam, met de steengoede komedie ‘Schaakmat’. Het stuk werd heel goed onthaald en kende niet minder dan vijf opvoeringen in Tielt. Niemand voorzag dat de vertoning van dat stuk met zijn bijna symbolische titel de allerlaatste van Volksveredeling zou worden.

50


Slot

Met de laatste vertoning van ‘Schaakmat’ in september 1958 in Kortemark, op uitnodiging van het Davidsfonds, viel het doek definitief voor Volksveredeling. In zijn reeks over Volksveredeling verschenen in ‘De Zondag’ somt de auteur Guido Defour enkele redenen op die ertoe geleid hadden dat de groep niet meer van de grond kwam. Tijdens het interview naar aanleiding van het uitreiken van de Cactusprijs aan Herman Verschelden, vertelde de artistiek directeur van Malpertuis hoe de gewezen erevoorzitter van Volksveredeling , Walter Wostyn, hem destijds motiveerde het gesproken toneel in Tielt weer nieuw leven in te blazen en hoe hij tenslotte, eenmaal Malpertuis gesticht met o.m. Jozef Vervenne, Gaby Van Daele en ikzelf als mede­ stichters, samen met studenten van het Conservatorium en enkele lief­ hebbers onder wie ikzelf, van start is gegaan. Hoe dit na enkele jaren uitgroeide naar een erkend beroepsgezelschap is een ander verhaal: het verhaal van Malpertuis.

51


52


In 1984, v eertig ja a r n a de stic h tin g , sta k E rnest V erkest ee n u itg e b re id e te n to o n s te llin g o v er V olksveredeling in elkaar. N a a r die a a n le id in g m a a k te m e n d e z e g ro ep sfo to v a n o u d -sp e le rs e n sy m p a th is a n te n (g em erk t m et *). 1. J o s é Van D aele 2. G ab riel C a ste le y n 3. S im o n n e M a es 4. L u tg a rd e B o u c k a e rt 5. A n d ré Van M a ele 6. J u lia n a S p rie t 7. J o z e f V erv en n e 8. J e ro m e L em ey 9. R e n é C a p e lle 10. T h é rè s e Van A ck er 11. E rn e s t V erkest 12. N o rb e rt Ver E eck e 13. E d m o n d J o n n a e rt 14. Roel Van O v e rb e k e * 15. M iel G eysen (la a tste re g is s e u r) 16. R af S p rie t 17. L ieve B o u c k a e rt 18. E liane D u th o it 19. M ady V ervenne 20. Rika Van H ecke 21. M arie-R ose C o rd o n n ie r 22. M aria M aes 23. J a n n y V erheye 24. Elie Van D aele 25. G eorges of Jo ris N e m e g h e e r 26. P aul D oorns 27. J e a n L em ey 28. H enri H e rm a n 29. H erm an D ecraem er 30. G ilbert Ver E ecke 31. E tien n e V ander P laetse n 32. W illy Tack 33. G eo rg ette Van A cker 34. N o rb e rt H aeck 35. W illy V andew alle 36. Cecile S priet 37. E d w ard M aes 38. L ena D u th o it 39. R osa D epla 40. B ertje S taelen s * 41. m e v ro u w F ra n z D efau w * 42. G aby Van D aele 43 H ilda D u th o it

J


Bérénice Vanrenterghem

ERNEST VERREST (1923-2002)' Ernest Verkest werd geboren in Tielt op 16 juni 1923 in de Tramstraat nr 28. Aan het Sint-Jozefscollege van zijn geboortestad doorliep hij de oude humaniora en volgde nadien kunstonderwijs aan het Hoger SintLucasinstituut in Gent (1942-1949). Deze studiekeuze was niet vreemd aan zijn familiale familiegeschiedenis: langs moederszijde, Joanna Spriet, was er verwantschap met de Tieltse drukkerijen Aurora (Station­ straat) en Vervenne. Al tijdens zijn studententijd maakte hij grafische ontwerpen voor drukkerijen. In 1944 was hij medestichter en tot 1958 acteur van de toneelamateurkring ‘Volksveredeling’ waarvoor hij schitterende decors ontwierp. Een know-how die hij aanwendde bij ver­ scheidene toneelverenigingen in West-Vlaanderen, in Kortrijk ook in samenwerking met Antoon Vander Plaetse. Als grafisch kunstenaar was publiciteits- en gelegenheidsgrafiek een van zijn belangrijke activiteiten. Maar zijn creativiteit kende algauw geen grenzen of beperkingen. Voor de Wingense Breugelstoet van 1958 ontwierp hij naast de affiche ook de praalwagen ‘de boerenbruiloft’.12 Voor de uitgeverij-drukkerij Lannoo leverde hij talrijke boekomslagen. Ondertussen werd hij leraar kunstgeschiedenis en decoratieve kunsten aan de stedelijke kunstacademie van Tielt (tot 1965). Met zijn vriend kunstenaar Roger Bonduel werkte hij samen aan interieurinrichtingen van zowel privé interieurs als van kerken en kapellen. Samen met kunstschilder Luc Tack stichtte hij in 1967 de kunstgalerij Imago (Sint-Michielstraat 46). In de beginperiode van het theatergezelschap Malpertuis engageerde hij zich als acteur, decorbouwer en afficheontwerper. Van 1978 tot 1986 was hij voorzitter van de vzw Malpertuis. Inmiddels was hij in 1970 medestichter van onze heemkundige kring De Roede van Tielt. Vanaf 1950 telde hij geregeld ten toon met schilderijen en/of grafiek zowel op individuele als op groepstentoonstellingen. Zijn toegepaste en 1

2

B onneure F ernand e.a., L e x i c o n v a n W e s t v la a m s e b e e ld e n d e k u n s t e n a a r s , D e e l 3, Kortrijk, VWS, 1994, op blz. 118. / B ertrand D erudder, B e e ld e n d e k u n s t te T ie lt , L annoo, Tielt, 1978 / D efour Guido (eindred.), K u n s t e n a a r s u i t h e t T i e lt s e , L annoo T ieltse Perskring, Tielt, 1998 / ‘P rism a der jo n g eren ’ in W e s t - V la a n d e r e n , jg. 1, n r 1, jan. 1953, blz. 31. W e s t - V l a a n d e r e n , jg. 5, 1958, blz. 355

54


55


gelegenheidsgrafiek werd geregeld bekroond. Vooral zijn afficheontwerpen vielen in de prijzen, zoals in 1948 in de prijskamp ‘Jubeljaar OostakkerLourdes’, een bekroning die de eerste was in een lange reeks. In 1954 huwde hij met Corrie Deleersnijder, met wie hij vier kinderen had: Kaatje, Joke, Stefaan en Lodewijk (f1963). Ondertussen beoefende hij met zeer uiteenlopende technieken de schilder- en tekenkunst: Chinese inkt, gouache, aquarel, houtskool, ganzeveer, sanguine ... In zijn naaktfiguren en stillevens blijft hij sober en duidelijk figuratief, terwijl zijn landschappen en marines vaak een stemmig kleurenspel zijn waarbij hij regelmatig flirt met de grens met het abstracte. Vanaf 1972 legde hij zich beroepshalve toe op de kunst- en antiekhandel, aanvankelijk op het Rameplein (huis De Gryse), vanaf 1982 in de Ieperstraat met kunstgalerij Aksent. Tot aan zijn dood in 2002 stelde hij in die galerij met regelmaat tentoonstellingen op die van het 19'-eeuwse stemmige neoclassicistische pand in de Ieperstraat 45 (het voormalige huis Priem) een pleisterplaats van kunst en antiek maakten. In 1999 vond een overzichtstentoonstelling plaats in het Cultuurcentrum Gildhof n.a.v. zijn 75ste verjaardag. Er werd ook een huldeboek uitge­ geven.3 Daarin werd een overzicht geboden van de uiteenlopende activiteiten die hij tijdens zijn loopbaan ontplooide: zijn logo’s, affiches, boekomslagen, gelegenheidsgrafiek, theaterdecors, tekeningen en schilderijen. Drie jaar later, op 15 april 2002, terwijl in zijn galerij de tentoonstelling liep van de Kortrijkse schilder Herwig Driesschaert, overleed jij in Roeselare na een zeer korte ziekenhuisopname. Als huldebetoon aan deze Tieltse verdienstelijke kunstenaar en artistieke duizendpoot, lanceerde Kiwanis, waarvan hij jarenlang lid was geweest, in 2007 de driejaarlijkse Ernest Verkest Award. Hiermee gaat men op zoek naar jong Tielts artistiek talent. De eerste succesrijke oproep leverde 162 ingediende werken op met een deelname van 220 jongeren tussen de 12 en de 18 jaar.

3

E m e s t V erkest 7 5 ,

C ultureel C entrum Gildhof, Tielt, 1999

56


Uitvaartcentrum D H O N D T & BO C K EL A N D T Begrafenissen - Crematies - Funérarium

Markegemstraat 70 8720 Wakken

d r u k k e r i j b

desmetdhondt@pandora.be

a

Steunende leden 2008

Tel. 056 60 22 47 Fax 056 60 98 70

(betaalden € 30)

Daniël Biebuyck, Hervé Pauwels, Raphaël Bauwens, Michel Vanden Bulcke, Frans Vanderplaetse, Guy Vandenbulcke, Jan Himpe, Hannes Vanhauwaert, Eric Debusschere, Dirk Mattelaer, Eddie Verbeke, Dirk Herman, Christine De Zeure en Hein Samyn (allen uit Tielt) • Jelle De Róck en Luc Lefèvre (beiden uit Pittem) • Edelhart De Ruyck (Aalst) • Pedro Ketels (Lendelede) • Hubert Defour (Meulebeke) • Patrick Haesevoets (Diest) • Carlos Hoste (Harelbeke) • Frans Demeyer (Roeselare) • Jules Cannie (Wakken)

Beschermende leden 2008

(betaalden € 40)

Luc Vanrenterghem, Frans Demarey, Silvère Van Bruwaene, Rudi De Brabandere, Michiel Van Daele en Julien Verbrugge (allen uit Tielt) • Jan Vandewynckel (uit Brugge) • Emmanuel Waûters (uit Gent) • Luc Taelman (uit Dentergem)


DLE COMPUTERS

Vredestraat 20 8700 TIELT Tel. 051 40 61 93

bvba Drukkerij Desmet-Dhondt, Wakken


LoofenAuIL’ 'B a te lm t/

StraeteJ*

5Ë 3

BchurverP

"ildhoek

.,<j( loeK ooojn

ram)

Ira th

ftrïli/'

7 'ra m ei

MarkeçAen JiruqqeS'\i 'r • ft Wieken WJCaelbe/'qbruqqe

W ansbruyge

V/' A befte

T

'Tngebniau \U rei/w?nhove.

/ \IC71 /

Wh'lehfffe

I

' d e n 'd l j ’riinbudt'l;

Lem/eleda

Driemaandelijks heemkundig tijdschrift 40ste jaargang, nr. 2 —april - mei -juni 200 9 Afgiftekantoor 8700 Tielt


^RGENTK uw appeltje voor de dorst K a s te e ls tra a t 149

ATeKa bvba

8 7 0 0 TIE LT

Tanghe Kris

Tel. 051 4 0 18 23 Fax 051 4 0 51 93 w w w .d e m e i b l o e m . b e

Rame 7 • Tielt Vinktstraat 5 • Aarsele

ELECTRO

Debusschere E.&L. , ing. bvba FISCALITEIT BOEKHOUDING KMO - ADVIES

Maertens Management & Co bvba Pittemsesteenweg 32 8700 Tielt Tel. 051 40 71 66 051 40 64 39 Fax 051 40 74 07 robert.maertens@mmconline.be www.mmc-maertens.be

PRIVAAT INDUSTRIE DOMOTICA Bruggestraat 43 - 8700 TIELT Tel. 051 40 07 15 Fax 051 40 73 37 GSM 0475 32 77 08 info@electro-debusschere.be


De Roede Driemaandelijks heemkundig tijdschrift voor de gemeenten van de vroegere roede van Tielt: Aarsele, Dentergem, Egem, Gottem, Kanegem, Lotenhulle, Markegem, Meulebeke, Oeselgem, Oostrozebeke, Pittem, Poeke, Ruiselede, Schuiferskapelle, Sint-Baafs-Vijve, Tielt, Vinkt, Wakken, Wielsbeke, Wingene, Wontergem en Zwevezele 40sk jaargang, nr. 2 - april - mei - juni 2009 Wettelijk depot - BD 25413


De Roede van Tielt Gesticht op 28 april 1970 Lid van het West-Vlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde

erevoorzitter:

Inhoud INEZ DEMARREZ IN DE VOETSPOREN VAN LIVINGSTONE EN STANLEY ... OF HET AFRIKAANSE AVONTUUR VAN ADOLPHE LOOSVELDT (1879-1880) p. 57-106

Paul Vandepitte, voorzitter 1970-2000

Voorzitter:

Adres van de auteur:

Bérénice VANRENTERGHEM Wingensesteenweg 84, 8700 Tielt Tel. 051 40 27 00 berenice_vanrenterghem@hotmail.com

INEZ DEMARREZ C. B u y ssestraat 34 9810 E ke-N azareth

Ondervoorzitter: Juul DESMET Roterijstraat 3, 8720 Wakken

Secretaris-penningmeester en verantwoordelijke uitgever: Philippe DE GRYSE Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt Tel. & Fax: 051 40 18 38

Redactieraad: Jaak Billiet, Philippe De Gryse, Juul Desmet, Celine D’Hulst, Bérénice Vanrenterghem, Eddie Verbeke, Geert Vermeulen

Website: http://home.scarlet.be/roede-van-tielt

”De Roede van Tielt” verschijnt viermaal per jaar. De lidmaatschapsbijdrage is € 20,00 voor gewone leden, € 40,00 of meer voor ereleden, over te schrijven op het bankrekeningnummer 467-9350801-88 van De Roede van Tielt, Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt. Er worden geen losse nummers verkocht. Bijdragen worden aan de redactiesecretaris bezorgd. Elke auteur heeft recht op tien exemplaren van het tijdschrift met zijn bijdrage. Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in “De Roede van Tielt” mogen slechts overgenomen worden na de uitdrukkelijke toestemming van de redactie.

deren v West-Vlaanderen Door mensen gedreven

Bibliotheek & fototheek: B eernegem straat 5, 8700 Tielt open elke zaterdag, lOuOO - llu30 of na afspraak

Cartotheek: H azelaarkouter 60, 8700 Tielt, na afspraak. Kaft: detail van de kaart "District van Thielt (WestVlaanderen). Bevat 1 stad, 17 gemeenten en 63.986 zielen” (ca. 1825) (verz. Paul Vandepitte)


liiez Démarrez

IN DE VOETSPOREN VAN LIVINGSTONE EN STANLEY OF HET AFRIKAANSE AVONTÜÜR VAN ADOLPHE LOOSVELDT (1879-1880) Afrika, het rijk der leeuwen

Toen Adolphe Loosveldt op 26 juli 1879 de loopplank van de Mozambia afliep en te Zanzibar voet aan wal zette, was hij even aangenaam ver­ rast als de beroemde ontdekkingsreiziger Stanley enkele jaren voordien. Het exotische eiland schokte de Europeanen immers niet meer door zijn weerzinwekkende slavenmarkt, want op 5 juni 1873 had sultan Bargash hierover met de Britse overheid een akkoord ondertekend. De overeen­ komst sloot niet alleen de markt in Zanzibar, maar verklaarde de slaven­ handel ook illegaal in alle andere havens van het sultanaat en garandeerde bescherming aan bevrijde slaven. Het afschaffen van de slavenmarkt had eigenlijk niets te maken met vredelievendheid van de kant van de sultan; het waren veeleer economische motieven die hem ertoe gedwongen hadden: in april 1872 had een verwoestende storm zijn weelderige kruidnagel- en kokosnootplantages met de grond gelijkge­ maakt en zijn grote tegenstander Mirambo had nog altijd de ivoorhandel stevig in zijn greep. De blokkade van het eiland waarmee de Engelsen als strafmaatregel voor de slavenhandel dreigden, kon hem volledig nekken. Sluw als Bargash was, had hij in het verdrag nochtans niets laten optekenen omtrent de slavenhandel in het binnenland; de winsten hieruit zouden nog tot 1897 Zanzibar en het naburige Pemba blijven binnenstromen. Voor zijn vertrek heeft Adolphe Loosveldt waarschijnlijk wel nieuws­ gierig in een of andere Tieltse schoolatlas een wereldkaart bekeken, maar Centraal-Afrika, zijn plaats van bestemming, was daar slechts een lege vlek op; de streek die hij zou binnendringen stond toen nog altijd aangeduid als ‘hic leones’, het rijk der leeuwen. Tot dan toe hadden maar weinig Europeanen het evenaarsgebied bezocht en eigenlijk bekommerde niemand zich erom totdat de archivaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Emile Banning, door enkele publicaties de aandacht van het Belgische publiek en vooral van koning Léopold II op deze regio trok. Precies daar, te Ujiji aan de oevers van het Tanganika59


Adolphe Loosveldt als voorzitter van de Tieltse muziekvereniging De Goede Vrienden (Z11' rij, 5de v.l.n.r.)


meer, had journalist Stanley1 op 10 november 1871 de legendarische woorden Doctor Livingstone, I présumé? uitgesproken toen hij na ruim drie jaar onzekerheid over het lot van Livingstone2 deze Britse ontdek­ kingsreiziger aantrof tijdens diens speurtocht naar de bronnen van de Nijl. Dit ene zinnetje, samen met enkele geestdriftige publicaties van een handvol andere avonturiers, richtte voorgoed de Europese blik op equatoriaal Afrika.

De droom van de koning Léopold II raakte helemaal gefascineerd door Afrika en hij rook boven­ dien de kans om zijn droom - en ook die van zijn vader, Léopold I waar te maken: de rijkdom van België, wat in zijn geval niets minder dan zijn persoonlijke bezit betekende, door commerciële expansie in één klap tot onvoorspelbare hoogten brengen. Om de hebzucht van de grote buurlanden niet aan te wakkeren, moest de koning handigheid, snelheid en voorzichtigheid aan de dag leggen, eigenschappen waarin hij als geen ander uitblonk.

Léopold II organiseerde in september 1876 te Brussel een Conférence internationale de géographie. Hoewel het een privé-initiatief onder zijn voorzitterschap was, kwamen alle Europese mogendheden maar wat graag opdagen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk, Italië, Rusland en het hebzuchtige Engeland. In zijn openingsrede stelde de koning het afschaffen van de slavenhandel tot doel en benadrukte hij dat het zwarte continent dringend nood aan - vanzelfsprekend blanke - beschaving had. Daartoe waren ontdekkingsreizen, wetenschappelijke studies en geneeskundige posten onontbeerlijk. Het pas opgerichte Association Internationale Africaine met het Comité Central onder leiding van Léopold II zou voor de coördinatie zorgen, maar men verwachtte dat de nationale comité’s de plannen zelfstandig zouden uitwerken. Het Belgische comité, door het koningshuis zelf en ook door nationale inschrijvingen gefinancierd, bleek al snel het meest dynamisch. In de periode 18771884 werden er niet minder dan zes expedities georganiseerd. In 1877 doorkruiste Cambier het gebied van het Tanganika-meer; twee jaar later zou het duo Popelin en Van den Heuvel de tocht overdoen. In 1883 H en ry M o rto n S tan ley, g e b o re n in 1841 te D e n b ig h , W ales als J o h n R o w lan d s; jo u r n a lis t v an d e New York Herald en o n td ek k in g sreizig er; g esto rv en in L onden in 1904. D avid L ivingstone, g eb o ren in 1813 in h et S chotse B lantyre; g en eesh eer, p ro te sta n ts z e n d e lin g e n o n td ek k in g sreizig er; g esto rv en in C h itam b o aa n h et B an g w eu lu -m eer (Z am bia] in 1873.

61


1858

St Paut deLoanda

Benguelu

Livingstone 1841-56 ««*■

Livingstone 1858-64

Livingstone 1866-73

Quelimane

Burton & Speke 1857-59 «» — «

Speke solo Speke & G rant 1860-63

Lake Ngamt O 1849

Cameron 1873-75 —

Stanley 1871-72

Stanley 1874-77

U Z 1

deB ra zza 1875-80

Wissman 1880-87 Baker,S&F 185« DateofEuropeandisravety

Kolobeng

Ontdekkingsreizigers in Oost-Afrika

62

© 2005 w w urtmaps.côtm


baanden Storms, Coquilhat en Hanssens elk hun eigen weg door het oerwoud en het volgende jaar ging ook Van Gele op pad. In 1885 haalde Léopold II zijn slag thuis met de oprichting en de internationale erkenning van Congo-Vrijstaat, zijn persoonlijke stukje Afrika. Adolphe Loosveldt deed uiteindelijk niet onder voor de beroemde ont­ dekkingsreizigers, want in 1879 trok hij in vier maanden tijd door Midden-Afrika, van Zanzibar naar Tabora.

Witte paters en zwarte zieltjes

Niet alleen koning Léopold II richtte zijn blik op Centraal-Afrika, maar ook monseigneur Lavigerie3, aartsbisschop van Algiers. Hij wou de weer­ zinwekkende slavenhandel - bijna uitsluitend in handen van Arabische kooplui - uit de wereld bannen en de zwarte bevolking tot goede christenen bekeren. Strijdlustig en ondernemend als hij was, stichtte Lavigerie in 1868 te Algiers zijn Maison Carrée, een seminarie voor toekomstige mis­ sionarissen. Het volgende jaar werden de eerste witte paters plechtig ingekleed. Hun naam dankten ze aan de witte boernoes die ze droegen, net zoals de inheemse bevolking. In 1878 gaf een stervende Pius IX zijn pauselijke zegen aan Lavigerie om in de streek van de Grote Meren het evangelie te gaan verkondigen. Nog nooit had een missionaris zich zo diep in het zwarte binnenland gewaagd. Op 30 mei landde een eerste groepje van tien witte paters te Zanzibar en trok half juni via Bagamoyo op weg naar het meer Tanganika, dat ze na tien maanden bereikten; één pater had de tocht niet overleefd. De equatoriale missie kampte met allerhande moeilijkheden: het moor­ dende klimaat, hevige koortsaanvallen en onbekende ziektes putten de missionarissen uit; ze leden honger en dorst en voelden zich voortdurend bedreigd door wilde dieren of vijandige inlanders. Lavigerie begreep onmiddellijk dat hij de karavanen en de missieposten optimale bescherming moest bieden. De oplossing lag voor de hand: hij zou een beroep op de oud-zouaven doen. Deze ex-soldaten van de paus konden de missionarissen gewapenderhand beschermen en verdedigen, want het paste de predikers van het Woord Gods niet om zelf geweld te gebruiken. Bovendien hadden de oud-zouaven voldoende bewezen dat C harles L avigerie (1825-1892), F rans k ard in aal, a a rtsb issc h o p v a n A lgiers en p rim a a t v an Afrika; o p ric h te r v an de m issieo rd e der w itte p aters.

63



ze over de nodige discipline, een groot uithoudingsvermogen en een standvastig geloof beschikten. En waar elders dan in België kon Lavigerie deze mannen werven, waarbij hij trouwens de volle steun van Léopold II genoot? Voor de tweede karavaan, die voor de zomer van 1879 gepland was, vonden de witte paters zes enthousiaste zouavenvrijwilligers; een van hen noemde Adolphe Loosveldt.

De Tieltse zouaaf Adolphe Loosveldt naar Afrika Adolphe Loosveldt werd geboren te Tielt op 13 september 1845. Hij was de jongste zoon van Isidoor Loosveldt en Francisca Mariën; zijn oudere broers noemden Camiel (° 17.04.1832] en Henri (° 22.03.1836). Adolphe liep college in Tielt en begon in 1867 het eerste jaar filosofie aan het Klein Seminarie te Roeselare; hij wilde priester worden. Voelde hij meer voor de praktijk dan voor de schoolse theorie om de Heer te dienen? Misschien wel, want nog tijdens dit eerste studiejaar verliet hij de school­ banken en engageerde zich op 7 januari 1867 voor twee jaar dienst bij de pauselijke zouaven. Vol enthousiasme trok hij op naar Rome om de H. Stoel met de wapens tegen de Garibaldisten4 te verdedigen. Op 3 november 1867 vocht hij in de slag van Mentana; dit leverde hem de medaille fidei et virtuti op. En in mei 1868 schreef Loosveldt vol trots naar huis dat hij tot sergeant gepromoveerd was.

Na twee jaar in dienst van de paus wilde hij het soldatenleven nog niet opgeven en hij tekende opnieuw bij. Nochtans zou hij niet tot het einde - september 1870 - kunnen blijven doorvechten, want op 11 juni was hij ziek naar huis teruggekeerd. Terug in Tielt hervatte hij zijn priesterstudies niet. Hij werd aangesteld als muziekleraar in de voorbereidende afdeling van het college. Maar hoe klein en saai moet zijn geboortestad hem na zijn Rome-tijd niet geleken hebben! Tot die dag in april 1879 toen Paeps, de oud-almoezenier van de zouaven, Jules Van Oost uit Aarsele contacteerde en het Afrikaplan van Lavigerie uit de doeken deed. Van Oost was meteen enthousiast, evenals zijn twee vroegere wapenbroeders Adolphe Loosveldt en Félix D’hoop, beiden uit Tielt. Veel tijd om na te denken was er niet; ze zouden alle drie als hulpmissionarissen naar het verre evenaarsgebied vertrekken, samen met Hyppolite Verhaert uit Beveren-Waas en Leon Reyntjes uit Poeke - uiteindelijk zou Reyntjes afhaken. Op donderdag 29 mei gaf de A an h an g e rs v an G aribaldi (1807-1882], de n a tio n a listisc h e strijd er die in 1870 m et d e val v an d e P au selijke S taten de een m ak in g v an Italië realiseerde.

65


op^ù^

$

'£y ‘‘b

& J é« ~

e sA -e ^ /lrt. jo tf g /t.< x ^ jf ef^t-w e fc t- ' " M î A 'y « > . tf'C t ^> L<Str-^~c: ïS

~4z, ' ^ C l- *3?«• £xJ /l* -~ ~ £ /Ù «.

t -J .. "âcc&JL ***o^v'te..y*s<^‘

t"eëjy’*■■*-*y «** / ” / ' t

e< w > ^ L .

_✓ V ja. / c b c , y*, A - g : €,>vc~ x i!/-

& & *-■$& y 2

eU pë^

ifcse-i— o -n ./

v&MX*.- ve.>e^a tje^*/ <-+■•

rt/* C * ip

e*/f& ai<x

ist-t-lceVJ}fa- <pjf / <;s 3zf>p ^ £&r£+/$e*xZà •«-£-«

V ’ (fiJfr SW<**

th ^ -fA A^U zm^

Ve

£-*•>'

/< .

b e t^ - /ë t ë /fu ^ ffic i* . tfzt,S p *

Æ-« ^ -A

< ^ C )e-n 0 9 u * * 0 * * 0

tâ ? 3 3 3 c t - / / c r e * .- t ,

' ,4 /h te.

\ f * / ù £r>ùïaz *</2 '2inr&**£. .**p^ ^‘^ 3 ->n^*<e.-— - c— /~c^r /d<£ /!o-z/tOC*~-/py*~*— -*T^< e t.-/ -

/ r iY a

* '“

^ p fc ^ .

v

/? e tS l-p Ï^TSr/j>-

b - ~ i ) é ~ J Z è ^ s c— QU£e>C/ J b '

3 a . c ts f r ù r

c n r ^ ti^ u u /o e .

' M 1t bcfto* L 'X v f --r „ .J._.______ -b < / ■ S .^ .:-. : ’ V ^, /?>>• ~%&Vr’ér~t .- :^PVU-^ V f --yn t^~-X-

£L $

'/s<-*7£*s^-£xr ■■/ A

^ t '

. ^

^

ttüi~.

<ry& .

. ^fr<«-«-»—

^

■p - * ^ -

3

£& & --*■

^ 1 1 -* , ih X $ £

j/ÿ b tt/i) c ^ . i*f*a~ca*i^ ->»-a n

-j /

^

V

T' V- "‘

—' j é c i ,

* .* ~ J e.f 2 -ze Y iY ’ f)

__ 'U J efS 4

Y v * - /ïk ~ ~ t< , a

^

* * /“ ,

jffrrH r  X -*~ j

<j %u

a-3

• «-*, C r tr $ / f e

*^jjt *"* **^pf*~*z>

.

~f/z <-crzë'^e. -/e-*' '~& p •

ë ë f - .- t tt^ .. f~ , . /'f f ■f ,T. <‘ X /* -, , !^ ’'

ÿ r y

>■ Z

S e s -i^ â Z g

& J?e~ > .\tistfr& cd& z: 'V £ p * &*j/3-c*~z 3 $ e . V if « ♦ _. '

<~e cztn. ll>« tlt< . V i.».w--- Y f * ’s »

J?(

* vbC eyi 7 4 5 ^ ^ 0 ^ * £ l L

y b z -f

*-/.. %' '' < = \r > 'c

.

A ...$ iït*

Æ ^ Vz^Yt Qù yfiïeeJfe: .4^ ^«4^ vUi^tb/

~û.

/*» u ^ t//—

.

!^c«—

. ^ 33%^ {PtcS-çpevxr*.- ; J . -^ <<***.*• «7 V *

C

x f H

î p u * . . ' / o X l- F - ^ u ,

f ? *

’/'isnîTl- y-rre^ -rj+xes*-

2$ü^v ^ <s*^ .,*»»,i^ eyv-^,

v^,

p ebpA cycz^es t <T\ ?> t*'/ y^vx «/ ct-çL> rù*t*~-e^fo*-***--~3c*ë+îy t-3 Vest^dp veA^d/ÿ?të/ëJ ■r:~^^}ey-yx 3 3 & cë**C*e-t~ù <— » -Y/ ' $ tsC, r^r/. (* ?^ ^J*. f p p - i X r ^ J u ^ s 'ez^xZ 'Ivcxm ^- ^T vtn. 7 ^ h /t£ îf e i ^1 _ *■T■*fl_ * ^ y V *«çf/ i/ër*-Jt~J V T * tc /^ c tv

■v-

bc^-a~-4*3c~*- a-^'^-y >~i-o-*--4~- . . «r—r-x

ftC m s4i* «

&*lO-riO '— rt-- j — syn/èkr/vt^ - f L / €-y» /cs/t*p

»

-*■—]

$ 1

<ur £en^<\-cS.tp , fc^x

<

/ lty**sfy

tr%^^ /

&nS?H°<xë3^frffcu/l/eL~~ùi%~o~*-ÿj /îY-flty/l*. AtuSJ*. . Æ+t*'/;**..

& cp-pZ c^-t <r^ f ■S-tëey/tX. ebëfgZY, e,-***ex.tx~b• c ^ # y . € r e ~ 4 v tf & J -— -— -*

j

Slot van de brief uit Toura, geschreven op 12 november 1879 66


Tieltse muziekvereniging De goede vrienden een grandioos afscheidsfeest voor haar voorzitter Loosveldt. Familie, vrienden, oude wapenbroeders en leraren van het college, allemaal waren ze erbij. Er werden mooie redevoeringen gehouden, de fanfare speelde ontelbare deuntjes en er werd vooral afscheid genomen. De kans dat de vertrekkers ooit nog levend zouden terugkeren, was erg klein ... Op 3 juni 1879 begon voor Adolphe Loosveldt het grote Afrika-avontuur. Via Parijs en Marseille kwam hij samen met zijn reisgezellen op 7 juni in de haven van Algiers aan. Op 20 juni legde hij met de anderen - de Schotse oud-zouaven Stewart en Oswald hadden zich ondertussen ook bij hen gevoegd - in de handen van monseigneur Lavigerie de eed als hulpmissionaris af. De hele plechtigheid in de basiliek van Onze Lieve Vrouw van Afrika was indrukwekkend. Twee dagen later gingen ze aan boord van de stoomboot Patna; de tweede karavaan5 lichtte het anker richting Afrika.

Zes brieven uit Centraal-Afrika

Adolphe Loosveldt kon niet alleen goed met de wapens omgaan; hij had ook een bijzonder vlotte pen. We publiceren hier zes brieven van zijn hand, die samen een bijzonder boeiend en heel nauwkeurig reisverslag vormen. Waarschijnlijk hield hij een dagboek bij, waarin hij alles tot in de kleinste details noteerde; later distilleerde hij daar de brieven aan zijn familie en kennissen uit. Hier volgt een chronologisch lijstje van de brieven: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Zanzibar Mpouapoua Toura Tabora Tabora Tabora

27.07.1879 30.09.1879 12.11.1879 30.11.1879 30.11.1879 29.12.1879

De tw e e d e k a ra v a a n b e sto n d uit de p aters G a n ac h au , L évesque, M oinet, M oncet, C o m b arieu x , S oboul, R uellan en Facy; de b ro ed ers B aum eister, B lum en M alofone; d e o u d -z o u a v e n A dolf L oosveldt, Félix D 'h o o p , Ju le s Van O ost, H ypolite V erhaert, C h arles S tew art e n O sw ald. P ater G uyot en b ro e d e r E u g èn e w a re n al een m a a n d e e rd e r v ertro k k en .

67


Dank zij Loosveldts grote schrijverskwaliteiten bleek het niet nodig om de brieven te bewerken of in een andere vorm te gieten. We konden zelfs de interpunctie bewaren en ook enkele afwijkende spellingsvormen of schrijffouten hebben we niet als storend ervaren; vandaar de letterlijke transcriptie. Ter verduidelijk geven we als bijlage een samenvatting van de reisroute en de bijhorende data zoals die uit de brieven naar voren komen. Ze tonen immers perfect aan dat Loosveldt helemaal in de voetsporen van Livingstone, Stanley en andere grote ontdekkingsreizigers trad. Alleen bracht het hem nooit glorie of rijkdom op; hij heeft er enkel zijn hemel mee verdiend.

Eerste brief

Zanzibar, den 27 July 1879 Lieve Broeders en Zusters, God zij geloofd! Wij zijn gelukklijk van de zee verlost en te Zanzibar in volle gezondheid toe gekomen; want twee en dertig achtereen volgende dagen varens zouden er zeker vele moede maken en doen verlangen naar het vasteland. Den 9 July, zoo als ik reeds gezegd heb, zijn wij om 9 uren ’s morgens voor de haven van Aden aangekomen; ’t is eene zeer gemakkelyke haven, de schepen kunnen zeer nabij de kust naderen. Eenige uren later waren wij aen land. De plaats waar wij aanlanden is de stad Aden niet; deze is vyf kilometers verder afgelegen; hier staan een honderdtal in steen gebouwde huizen langs de kust die daar een halfrond uitmaakt; verder staan hier en daar op de hooge rotsen nog andere steenen gebouwen van engelsche overheden en bedienden. Op deze plaats vindt men drij groote hotels: het hôtel de l’univers, het hôtel d’orient en het hotel d’Europe. Wij stappen af aan het hôtel de TUnivers, waar wij het schip moeten afwachten dat ons naar Zanzibar moet overbrengen. Hier valt er niet te wandelen bij dage, want de brandende zon steekt zoo geweldig, dat het zweet ons langs alle kanten uitberst wanneer wij nauwelijks den voet buitenzetten, ’t Is hier zes maanden warm en zes maanden zeer warm. ’t Is drij jaar geleden dat er een druppel water gevallen is en nog verwacht men er geen; maar als het regent dan is het bij stroomen en dit gedurende vier of vijf uren; ten anderen de regen, buiten de aangename koelte die hij den bewoners voor eenige uren ver­ 68


schaft, is van weinig nut, want boomen en planten groeien hier niet op deze bloote harde rotsen; en het voedsel voor menschen en dieren word met kemels uit het binnenland gebracht. Wat de kleeding der inwoners aangaat, zij is weinig kostelijk; buiten de Europeanen, Araben en Joden, dragen de anderen enkelijk een stuk katoen rond de lenden. De vrouwspersoonen nogtans dragen eene volle kleeding maar zeer verschillend; zij dragen ringen aan de voeten, de arms, de ooren en aan den neus. De dranken zijn hier schrikkelyk duur uit hoofde dat alles uit Europa moet komen. Hier zijn twee kerken, een protestantsche en eene katholieke. Den 13 July zijn wij in een overdekt rytuig en met een koppel peerden bespannen naer Aden stad gereden. Eene schoone baan, tusschen de zee en eene keting van bergen gelegen, leidt er ons naertoe; halfwege langs den rechtere kant der baan, ontmoeten wij een klein arabisch dorp en geheel bestaande uit leemen huttekens. Wij volgen nog eenigen tijd de bergketing waarachter de stad Aden gelegen is en trekken er door langs eene schrikverwekkende klove, waar een rijtuig kan doorryden. Daar voor ons in de diepte ligt Aden omsloten in eenen kring van hooge rots­ bergen. De Engelschen hebben zich niet te vreden gehouden met de natuurlijke sterkte dezer stad; ten allen kante op de toppen der bergen zijn muren en torens gebouwd met groote stukken kanons voorzien, om aan de Araben ’t gedacht te benemen van ooit deze stad te kunnen ernemen. Deze stad is het middenpunt van eenen grooten handel met het binnenland; een hondertal kemels brengen dagelijks allerhande waren binnen de stad. De Engelschen, die daar een sterk garnizoen hebben, zorgen dat de straten der stad zoo goed als mogelyk zuiver gehouden worden. Wij zijn daar afgestapt in het klooster der capucijnen, waarvan de overste met ons reeds kennis gemaakt had te Aden (haven). De kerk van het klooster, die zeer eenvoudig is, word bezocht door de dry of vier honderd Catholieke Europeanen, die in Aden verblyven. Buiten de protestanten, die er ook eene kerk hebben, allen zyn mahometanen en aanbidders van stoffelyke dingen als zon, maan, sterren enz. Den 14 July begeven wij ons op het engelsch schip, Mozambia genaamd, dat ons naar Zanzibar brengen moet. De stoomboot is den helft kleiner dan de Patna, ons eerste schip, en de kapitein noch de andere officieren verstaan geen woord fransch, zoodat wij ditmaal min gelukkig zijn. Om 12 uren verlaten wij Aden; de zee was stil en wij brachten eenen goeden nacht over, slapende boven op het dek, want het was te warm om de in kabijnen te blijven. Den 15 July werd de zee een weinig woelig, maar dit belette ons niet nogtans eene goede nacht­ rust te nemen. Den 16 July werd de zee meer en meer onstuimig; en dien morgen toen wij op eenige mylen de Kaap Gardafoni voorbij 69


gevaren waren, ontdekten wij in de verte een schip dat dicht bij de kust stil lag. Welhaast bleek het schip daar gestrand lag. Onze kapitein deed de diepte peilen en nadert zooveel hij kan; eene schuit werd in zee gesteken met zes mannen en een luitenant, allen met kurk bekleed; maar deze vond het niet raadzaam met zyne schuit het gestrande schip te naderen. Ten anderen het scheepsvolk had het zelfde verlaten en was langs het land vertrokken. De inboorlingen waren bezig met het schip te plunderen. Het was een hollandsche stoomboot, Louisa-Rotterdam genaamd; hij zat goed vast in ’t zand en de kiel was in ’t midden opengeschuerd. Daarop zetten wij onzen weg voort. Maar rond den avond begon de wind (de Mousson genaamd] fel uit het zuiden te blazen en de zee werd zeer onstuimig; en dit geweld werd nog grooter rond middernacht want de baren vlogen schuimend over het dek henen; er was dus geen middel meer om langer op het dek te blyven. Vier volle dagen hield deze onstuimigheid aan: het schip wipte op de hooge baren en plofte dan in de diepte neêr. Vele missionnarissen hadden de zee­ ziekte; ik en Félix hebben weinig of niet onpasselijk geweest; maar wel menige pypjes gestopt en gerookt. Gedurende al deze dagen hadden wij eene brandende zon in het blauwe uitspansel. Den 19 July rond 12 uren hebben wij de zoneklips gezien; de drij vierde der zon werd door de maan bedekt; gy moet hem ook gezien hebben want ik geloof dat hij in Belgie ook zichtbaar was. Den 20s,en werd de zee stiller, en den 21sten moeten wij den evenaar overgevaren zijn, want sedert hebben wij de zon in ’t noorden als het middag is. Den 25s,en gebuurt er een ongeluk op het schip: een der matrozen die in de mast aan de zeilen vrachten, valt op eene hoogte van 20 tot 25 meters; maar gelukkiglyk hij viel op de tent, die voor de hevige zon boven het dek gespannen ligt, en bekwaam geen letsel; bedwelmd door de slag had hij rust noodig en de doktoor zegde dat hij welhaast zou hersteld zijn. Sedert den 17 July hebben wij geene kusten meer gezien tot dat wij den 25 July in den avond recht over het oostelijke punt van het eiland Zanzibar komen. Noordwaarts draaiende varen wij tusschen de eilanden Pemba en Zanzibar en volgen dan de Zanzibarsche westkust op een of twee kilo­ meters afstand. Den 26 Julij rond 10 uren in den morgen staan wij in verwondering dat schoon eiland te aanschouwen, dat zich daar voor ons in al zyne pracht vertoont, ’t Zyn ditmaal geene bloote rotsen die wij aantreffen; maar van op de rand der kusten tot zoo ver onze oogen dragen kunnen is het land letterlijk overdekt met groene velden, liefelijke planten en lommerrijke boomen; hoe schoon moet dit eiland niet zijn! Gelukkiglijk zullen wij er ons geheel en gansch kunnen van overtuigen, want wij naderen de stad Zanzibar die op den westkust ligt. Rond 11 uren liggen wy vastgeankerd in de haven, en gaan aan land, waar een 70


groot getal der dragers, die met ons in ’t binnenland trekken, ons reis­ goed komen nemen, en ons leiden naar het huis dat twee Missionnarissen, die hier sedert eene maand reeds zyn6, voor eenige tijd gehuurd hebben. De stad is op dry kilometers lengte en 1 kilometer breedte langst de kust der zee geheel in ’t wit steen (witte rotsstukken] gebouwd met platte steenen daken; het overige gedeelte der stad bestaat meest uit kleiaardene en strooien hutten. De straten zijn zeer nauw, waar gemeenelyk maar twee persoonen nevens elkander kunnen gaan. De sultan is bezig met eene breedere straat te doen maken, waar hij met zijn rijtuig gemakkelyk rijden kan; deze is ’s avonds zeer goed verlicht. De bygeloovigheid van dit volk is uitermate groot. Voor eerst moet ik u zeggen dat er hier twee soorten van volkeren wonen: de inboorlingen, die het grootste getal uit­ maken, zijn negers; de andere zijn afkomstig van den Indoustan en zijn bleek bruin van kleur. Deze laatste vinden wij alle morgenden aan hunne duur zitten op den grond met de beenen overkruist (want ’t zijn maar de Europianen die hier stoelen bezigen), en hun eerste werk is van gedurende twee uren lang omtrent, met een stoksken in hunnen mond te zitten koteren, waarschynlijk om hunne tanden te zuiveren; vleesch eten zij nooit; dit doen zij uit eene zekere bygeloovigheid. ’t Zyn de rijkste der stad, en bewonen de steenen huizen; de negers wonen in hutten. Zy denken dat de ziel van den mensch in ’t lichaem van een dier overgaet en daerom durven zij geene dieren dooden. Op zekeren avond zagen wij eenen doode dragen op eene berie naar de begraafplaats, en iedereen haastte zich om den zelven voor eenige stappen op de schouders te helpen dragen, en alzoo werd het lyk van schouder tot schouder naar de doodenplaats gebracht. Als er hier een rijke man sterft, dan werden eenige mannen en vrouwen gehuurd om al weenen en huilen langs de straten der stad te loopen. Op zekeren dag is de policie de naam oproeping komen doen der inboorlingen van Zanzibar, die met ons in het binnenland van Afrika trekken. De policieoverste moest weten of er onder deze geene wegloopers van andere karavanen waren; hij vond er drij die zijne vragen niet behoorlijk beantwoordden, en deze wierden aanstonds naar het gevang geleid. Indien zij plichtig gevonden worden, komen zij niet meer levend uit het gevang, want al deze die deelgenomen hebbende van eene karavaan, alléén naar Zanzibar terugkomen (’t is ’t zelfde voor deze die te Bagamoio gewerfd worden) zonder een betoog van goed P ater G uyot en b ro ed er E ugène.

71


gedrag, geteekend door het hoofd der karavaan, worden veroordeeld tot altyd durende dwangarbeid; zulke veroordeelde moeten tansch zooveel werken en worden zoo slecht gevoed dat zij meest allen na twee jaren onder den last bezwijken. Den 31 July zijn wij een bezoek gaan afleggen bij den Consul van Frankryk (Belgie heeft hier geen), en werden zeer goed ontvangen; en zijn dan met den Consul en zijn kanselier, die zeer wel het Kisouahili spreekt, naar den Sultan7gegaan, aen wien de Consul desen dag een verhoor gevraagd had. Vier ceremonie mannen [want ik weet niet hoe ze anders noemen) waren den konsul komen verwittigen dat hare heerschappij ons verwachtte; en met deze officieren aan ’t hoofd kwamen wij aan het paleis van den Sultan, waar meer dan honderd mannen onder de wapens stonden. De Sultan zelf kwam ons te gemoet op eenige passen van zijn paleis en drukte ons allen de hand; hij leidde ons dan het paleis binnen en deed ons langs beide kanten der zaal nevens hem nederzitten. Gansch deze zaal was met groote spiegels en photographiën bekleed en aan de zoldering hingen eene menigte glazen lusters met bougien. De konsul en de pater Overste spraken met den Sultan door middel van de kanselier, want de Sultan kan geen woord van de fransche taal. Den Sultan is een araab, hy draagt geheel den baard en moet rond de 45 jaar zyn. Hij was zeer spraakzaam en deed verscheidene vragen over onze reis. Gedurende het verhoor werd ons een klein kommeken koffij opgediend en daar na een glas likeur met water gemengd. Na eene goede halve uur bij den sultan verbleven te zijn, stond deze op en geleidde ons buiten het paleis waar hij ons nog eens de hand met veel liefelijkheid drukte. Daar de Sultan ons uitgenoodigd had om de krygsoefeningen by te wonen, die hy ’s anderen daags voor het paleis ter onzer eer ging geven, hebben wij den vrijdag daarop­ volgende aan deze uitnoodiging beantwoord. De krijgsoefeningen begonnen rond vier uren van den namiddag en onze plaatsen waren op het eerste verdiep van het paleis voorbehouden. Rond de acht hondert inlandsche soldaten, door een Engelschman in ’t engelsch gecom­ mandeerd, het muziek aan ’t hoofd [dit muziek, eene harmonie, bestaat bijna geheel uit Portuguezen) kwamen hun met veel orde voor het paleis rangschikken; al deze soldaten waren gewapend met geweren die langs achter laden. Ik moet bekennen dat al de bewegingen met eene gelyke nauwkeurigheid uitgevoerd werden. Onder andere hunne peletons vuurs (’t is te zeggen wanneer verscheidene afdeelingen soldaten te gelijk schieten) werd met juistheid afgeschoten en de schermoefeningen met het geweer waren volmaakt. S u ltan B argash regeerde over h e t s u lta n a a t Z a n z ib a r v a n 1870 to t 1888. In 1890 w erd Z a n zib ar ee n Engels p ro te c to ra a t. V andaag is Z a n zib ar ee n p rovincie v an T anzanie.

72


Ik heb u nog niet gesproken over de warmte dezer streek; wij zijn nu in het laatste deel van den winter; ’t is te zeggen dat de regens sedert eenige weken zyn opgehouden; van nu voort zal de warmte heviger worden; van 10 uren tot 4 uren gaan wij niet uit, want het is te gevaarlijk om op die uren te wandelen. Drij maal rijpen de vruchten; deze waar­ van wij reeds geproefd hebben zyn; bananen, cocosnoten, ananassen en oranje-appels, deze vruchten groeien hier in menigte, zoodat zy zeer goedkoop zyn. Alle morgenden worden de byzonderste straten, die omtrent het paleis van den Sultan liggen, gekuischt door vijf of zes veroordeelde mannen met eene keten aan den hals aan elkanderen gebonden; soms ook zijn het vijf of zes vrouwspersonen dat wij alzoo ontmoeten. Deze zijn gemeenelijk lieden die maar voor eenige dagen, weken of maanden in ’t gevang zitten; veel moeten zijn daarom niet bedrijven; want het gerecht is hier niet gemakkelijk met de misdadigers; zooals ik gezegd heb worden hier sommige misdryven zoo streng gestraft dat zij het soms geen twee jaar kunnen uithouden en onder de zwarte der straf bezwijken. O Wat is het aangenaam ’s morgens vroeg hier eene wandeling te doen in ’t veld; hoe schoon en jeugdig staan de boomen en de planten hier te groeien. Boven het dicht gewas, altyd bedekt met een levendig groen verheft zich hier en daar de lang gestamde kokosboom met zijn kleine bol waaraan soms honderd kokosnoten hangen; dan ziet men eene nauwe groene weide die, als eene kronkelende rivier, rond deze lommerryke planten loopt. Dit eiland is een echt paradijshof. Hier kweekt men bananen, cocosboomen, oranje-appels, kaneelboomen, ananassen, girofleboomen, het suikerriet (canne à sucre), ricin, manioc, sorgho en mais, en vele onzer groensels; wel patatten maar geen aardappels. In den zomer klaagt men soms in Belgie over de muggen, maar hier is het iets anders binst den nacht. Als men denkt dat aangezicht en handen goed gedekt zijn, vindt dat goedje nog hier of daar een openingsken om hunnen scherpen angel in ons vel te steken en ’s morgens staat men veel al op in ’t rood geplekt. Den 8ste" Augustus zijn wij om 1 uren ingescheept voor Bagamoio op eene lompe schuit van eenige meters lang zooals men er gebruikt bij ons om kolen te vervoeren. De zee was zeer stil en alhoewel wij de wind geheel op zyde hadden schoven wij nog al snel over het water henen. De ascaris, gezetenen van Zanzibar die door ons gewapend zyn, volgden ons in eenen anderen boot; zy zyn zestig in getal. Ik en een der 73


paters blaasden den aftocht, en na vier uren varen kwamen voor Bagamoio. Hier is geene haven en men vaart tot dat de vast schiet in ’t zand. De inwoners negers van Bagamoio kwamen ons afhalen met bootjes uit boomen gekapt, van dry of vier meters lang en van zestig tot zeventig centimeters breed; als men daar met drij of vier personen in zit, behoort men zich zeer stil te houden, uit vrees dat het bootje van onder te boven keere. Een groot getal inboorlingen kwamen op het strand geloopen toen zij het geschal van onze hoorns boven het dorp hoorden weergalmen; hunne kleeding is dezelfde als die van Zanzibar. Bagamoio ligt dicht bij de zee en moet eene bevolking hebben van rond de 10000 duizend zielen. Deze stad, die de byzonderste is van dit gewest dat men Zanguebar noemt, is de verblijfplaats van den Gouverneur van Zanguebar. Hier nog eens vindt men de Indianen8 die, zoals te Zanzibar den handel der streek in handen hebben en steenen huizen bewonen; terwijl de negers, rondom dezelve, hunne leemen hutten hebben en een armoedig leven leiden. Deze droevige staat beneemt hun nogtans geen­ zins de vreugde want byna alle avonden hoort men den tamtam, die hunnen dans begeleid. Ik noem tamtam hunnen trommel; deze is een soort van ketel met een vel bespannen, waarop zij met stokken slaan en altijd op dezelfde wijs, zeer wel den eentoonigen slag namakende van een weefgetouw. Op zekeren avond heeft er zoo eene groote dansfeest plaats gehad, juist nevens het huis waar wij wonen; ’t waren negers onder elkanderen, geen vrouwvolk naam deel aan den dans; deze is geheel regelmatig en werd op zeer verschillige wijzen uitgevoerd; waar­ van er vele gelijken aan onze quadrilledans. Op dry kilometers van Bagamoio staat het klooster van het orde van den heiligen Geest en dicht daarbij een klooster van Nonnen van het orde van het H. Hert van Maria, ’t Is rond de twaalf jaar dat dit klooster bestaat, met het inzicht van kleine slaven af te koopen of andere kinders die de ouders hun komen aanbieden, uit reden dat zij ze niet kunnen voeden. Tegenwoordig tellen deze twee kloosters te zamen over de vier honderd kinders, knechtjes en meisjes. Een hondertal dezer christene kinders zijn nu getrouwd en bewonen een dorp door hen zelven gebouwd op den eigendom van het klooster. Deze eigendom, waar te voren niet anders groeide als gras, heeft eenen omtrek van rond de vyf kilometers en is nu met talrijke kokosboomen beplant, tusschen dewelke men de manioc kweekt; men ziet er ook banaanboomen en vele andere planten en groensels voor hun gebruik. De kokosboom is hun rykdom; hij vraagt geene zorg en elke boom door een levert jaarlyks een piaster H ierm ee w o rd e n de h a n d e la a rs uit Indië b ed o eld .

74


(5 frank) op. Op twee tijdstippen van het jaar is het hier schrikkelijk heet; alhoewel het nu in den winter zynde zeer warm is; nimmer word de grond gemest; dit vindt men nutteloos. Geheel ’t jaar brengen de boomen vruchten op; zoo dat de eene rijp zijn terwyl de andere nog groen zijn of aankomen. Gedurende ons verblyf in Bagamoio hebben wij allen wel ons werk gehad; ’t is hier dat de pakkendragers gehuurd worden en daar elk hunner maar dertig kilos draagt, moet ons reisgoed wel verdeeld worden. Wij hebben dry honderd pagazis (dragers); wij meenden er vyf honderd te hebben, maar zijn daar niet in gelukt en zijn dus verplicht hier veel goed achter te laten, om hetzelve later te doen volgen. Wij hebben ook nog zes muilezels en veertien steenezels. Deze pagazis zijn heden uit het binnenland, die met andere karavanen naar Bagamoio gekomen zijn en zich dan wederom verhuren om naar hun vaderland terug te keeren. Morgen vertrekken wij naar den stroom genoemd de Kingani, en langs den overkant moeten wij logeren. De heeren principaal en professors doet ik de complimenten door mijnen brief, dien gij hun zult te lezen geven en ga het niet meer herhalen gij zult ze hun altyd mede deelen. Ik vergeet hen niet. De byzondere komplimenten aan Myn. de Deken en aan kozyn Loosveldt, Mynheeren J. Colle, Vict. Devolder, Jan Boone, Desire Minnaert; vele groetenissen aan Rosalie. Doet de komplimenten aan Nichte Van Maele en kozyns dat ik zal hun eens schryven wanneer ik dieper in ’t binnenland ben. Uw Broeder, Ad. Loosveldt Toont mynen brief aan Désiré Minnaert, aan den principaal en professors9. De komplimenten van pater Moinet. N.B. Ik ben aan ’t hoofd der karavaan met pater Ganachau. Morgen om 5 uren vertrekken wij tot over de Kingani. N.B. Félix en twee paters en een broeder liggen sedert twee dagen reeds langs den anderen kant van den Kingani. Ik heb gisteren weest bezoeken. Van h e t college v an Tielt

75


Tweede brief

Mpouapoua, 30 Sept. 1879 Lieve Broeders en Zusters, Den 15 Augustus moesten 2 paters, een broeder en Félix Dhoop met de ezels voor uit gaan uit Bagamoio, om dry uren verder over een groote stroom, de Kingani genaamd, te trekken. Daar ligt geene brug; om deze rivier over te varen bedient men zich van eenen uitgeholden boom, die op de minste slechte beweging omkanteld. De beesten zwommen één voor één over de rivier, terwyl een uit den boot den kop boven het water hield; dit geschiedde niet zonder veel moeite; toch kwamen alle gelukkiglyk langs den overkant aan. Men moet ook nog het oog houden op de hyppopotamen, of rivierpeerden, want alhoewel deze dieren uit hunnen aard niet kwaadaardig zijn, nogtans alles omver werpen wat zij ont­ moeten. Zij gingen legeren eene halve uur verder. Den 19 Augustus begon de groote beweging der karavaan, om alles over de rivier te brengen. De overvaart duurde twee dagen, want de boot is zeer nauw en behelsd moeilyk 7 of 8 persoonen; bygevolg niet te ver­ wonderen duurde dit twee dagen om 500 personen met hunne vracht de rivier over te varen. In de laatste overvaart versmoorden er dry van de acht pakkendragers die in den boot zaten, want deze was omgekan­ teld. Al dit volk kwam logeren op de eerste plaats reeds aangewezen. Den 22 werd aen 6 paters, twee broeders en twee zouaven missionnarissen, onderwelke laatste ik mij bevond (de andere was een engelschman), ’s anderendaags met dertig Ascaris (gewapende mannen) die nogtans ver­ plicht zyn van vyftien kilos te dragen) vooruit te trekken, ’s Anderen­ daags dus om 8 uren trokken wij uit het kamp, en na dry uren half gaan hielden wij stilte. Kikoka. Aan de Kingani had men een soort van tafel gemaakt, maar dit­ maal en van nu voort werd ons tafel de aarde en het tafelkleed het gras. De daaropvolgende zondag bleven wij op de zelfde plaats; en ’s morgens werd er eene gezongene mis gedaan, waaraan ik en mijn gezel gewapend tegenwoordig waren, en aan de h. Consacratie blies ik op den hoorn, ’t Was treffend en schoon. Maandag den 25 Aug. verlaten wij Kikoka om 5 l/i uren ’s morgens. De weg geleidt ons door eene effene landstreek, hier en daar met boomen beplant; soms ook door groot gras dat den weg belemmerd. Maar verder 76


komen wij aan eene diepte waarvan den overkant zeer scherp oploopt. Met veel moeite worden den muilezels door vyf of zes mannen met hunne vracht boven gestooten; met de ezels ging het gemakkelyker, deze zyn lichter geladen, ik hielp de mynen zelfs boven. Welhaast kwamen wij eene andere moeilykheid tegen; wij kwamen in een bijna ondoordringbaar bosch waar wij eens nu en dan ook moesten ophouden om takken af te kappen die den weg belemmerden. Na vele moeite kwamen wij uit door het bosch en bevonden ons al met eens in eene opene schoone streek en hielden stilte. Rosako, rond 12 uren. ’t Wierd tijd voor mij, en voor vele andere nog, want ik was letterlijk afgemat. Lui weg ontlaadde ik mynen ezels en liet alles ter plaats leggen en ging mij leggen op ’t eerste bed dat ik vond; daar blijf ik uitgestrekt liggen en verroerde zooveel als een steen. Eene uur nadien een goed maal herstelde my een weinig, en de goede nacht­ rust ’t gaf mij al mijne krachten terug. Den 26 Aug' trokken wij wederom op om 6 uren door bosschen en over heuvels, onder wege verliezen wij onze twee honden; en om 12 uren komen wij aan een dorp Brahimi genaamd; daar slaan wij ons kamp op. Ditmaal was ik niet meer vermoeid. Deze streek is schoon en ryk. Men vindt er kudden schapen, suikerriet, bananen enz. Den 27 verlieten wij Brahimi om 6 L uren. De weg leidde ons ons over hooge heuvels en dit op en neêr gaan vermoeide ons nog al, en om 10 uren hielden wy ons op te Pougoué, waar wij goed water vonden. Onder weg hebben wy vele perruchen gezien. De inwoners by wiens dorp wij dicht gelegerd waren wilden ons binnen hebben; want hunne plaats was geheel omringd met staken, uit hoofde der wilde dieren, maar wij weigerden, en binst den nacht hebben wij geheel gerust kun­ nen slapen, zonder door het minste wild dier gestoord te worden. Den 28 Aug Donderdag was maar een korte weg. Wij vertrokken om 6 uren en om 10 uren waren wij reeds te Kongorido. Wij vonden er zeer goed water; ’t was een groot geluk, want onze wijn was uit. Den 29 Augustus waren wij reeds van 6 uren min een kwart weder op de gang. De weg liep over bergen en diepe dalen en zeer dikwyls moesten de muilezels ontladen worden, ’t Was 12 uren toen wij te Kongé aankwamen. Wij waren allen vermoeid van den weg en tansch nog ongelukkiglijk hadden wij slecht water. Den zaterdag 30 Augms vertrokken wy om 6 uren min een kwart. Wij doortrokken gedurig velden met fyn gras dicht overdekt, dat over den weg hangende zeer dikwyls ons voeten belem77


merde; wij ontwaarden twee benden buffels en ééne bende antilopen; maar wij konden daarop niet schieten, want deze dieren te schuw zijnde moeten overrast worden. Verder zagen wij nog een twintigtal apen. De weg ditmaal was zeer lang want wij kwamen maar om dry uren en half in het kamp, dicht bij de rivier Ouami. waarvan het water zeer goed was. Met slingerhout dat daar een arm dik groeit heeft men eene brug gevlochten en ze aan twee overhellende boomen gehangen. Den 31 Aug. zondag verblyf op de zelfde plaats. Den 1 september maandag werden de beesten met een kommol over de snelstroomende rivier getrokken; ’t geen ons meer dan eene uur bezig hield; ons reisgoed werd voorzichtig langs de hangende brug overgedregen. Daar het reeds laat was verbleven wij aan den overkant en namen ons noenmaal, ’t Was 1 uren toen wij ons op weg begaven onder eene brandende zon, maar wij zyn altyd beschermd door onzen zonne­ scherm die wij altyd by dage open houden; daarby een lastige weg door lang gras, soort van riet, dat ons tot boven het hoofd kwam; gelukkig­ lijk de weg was kort: om 4 'i uren hielden wij ons op te Guaferosa, waar wij een helder goed water vonden. Hier aten wij ons laatste stuk beschuit. Hier vinden wij het speur van den leeuw en der hyppopotame. Den 2 sept. Dynsdag vertrokken wij om 6 uren door hoog gras maar meer aan riet gelijkende en de baan vermoeilijkt nog toen wij over de heuvels trokken; tansch kwamen wij door een allerschoonste bosch: vrij liep de weg er door en nevens ons groeiden schoone prachtige boomen met slingerhout omringd. Nu en dan maar kwam de zon door de hooge dichte kruinen de lichte duisternis onderbreken. Thans trokken wij de rivier Sivinja over en verbleven aan den overkant; ’t was 10 uren en half. De plaats waar wy waren heette Zingou Quincero; wy vonden er goed water. Den 3 sept, woensdag zijn wij op weg van ten 6 uren en trekken door hoog riet van dry tot vier meters hoog, nauwelyks is de weg gebaand, en twee maal werden wij door het water gedregen. Wij trokken een dorp voorbij Mvomero genoemd, waar zij ons in ’t voorbij gaan vereerden met hun muziek: eenige ketels en trommels; om 11 uren en een kwart kwamen wij te Mangubungubu (de u uitspreken als oe). Den 4 sept, donderdag vertrokken wy wederom om 6 min een kwart; de weg liep wederom door hoog riet van vier meters hoog; onderweg zagen wij zeer groote papegaaien en eenigte antilopen, en kwamen te Guabébanka, dicht by eene rivier M’soéro genoemd om 1 uren en een kwart, waar wij ons kamp opsloegen. Wy vonden er goed water, bananen en suikerriet. 78


Den 5 sept, vrydag verlaten wy het kamp om 6 uren min een kwart en na eene platte streek doorloopen te hebben komen wy om 12 uren te Ludéua aan, waar wij verblyven. Dit is eene allerschoonste en ryke streek, vele onwoners in verscheidene dorpen dicht bij elkander. Den 6 september zaterdag moeten de dieren en het reisgoed eerst over eene ondiepe rivier, die niet ver van daar ligt; en ten zes uren en half begeven wy ons voor goed op weg door bosschen met zeer hoog gras aan lesch gelykende en tansch het bosch verlatende hebben wy gedurig riet waar door de weg zeer slecht gebaand is. Eindelyk komen wij te Kouferakani aan om 11 uren. Boven op het dorp steekt een vaandel uit rood en wit. Deze lieden leven in geene armoede; zij hebben bewonen eene vruchtbare streek, die ryst, turksche tarwe en vele andere vruchten opbrengt; maar zij zyn nog al duur met hunne eetwaren: een kieken kost 2 choukas katoen (eene chouka dat is omtrent 2 meters stoffe; in geld 2 frs). Ik heb hier wilde druivelaars gezien. Den 7 sept, zondag verblyf op de zelfde plaats. Den 8 september Maandag trekken wij wederom op om 6 uren, de weg loopt eerst door opene streek, maar kort daarop komen wij in dichte bosschen waar nu en dan eene open plaats in komt, die zeer goed beplant is; verder trekken wij over heuvels en de weg word schrikkelyk lastig, en by al die moeielykheden krygt myn ezel eene vieze luim en werpt zijnen last ten gronde, ’t geen mij vrij veel ongemak aandoet. Wij komen verscheidene dorpen voorbij en een weinig na 11 uren houden wy stil te Kokioda, gelegen langs eene groote rivier de Mkoudogua genoemd. Onder weg hebben wij eene karavaan ontmoet aangevoerd door een Engelschman. Hier word ik ziek, ik gevoel pijn in mijn hoofd. Den 9 september dynsdag vertrekken wij om 6 en een kwart; daar ik niet gemakkelyk den weg te voet zou kunnen afleggen berydt ik mynen ezel. De weg is zeer moeilijk. Verscheidene keeren moeten wij de ezels ontladen en dikwyls door het water, en na verscheidene hooge heuvels overgetrokken te hebben komen wij aan een dorp genoemd Muinisagalla; ’t was 10 uren. Geheel den dag moet ik in myne tent ver­ blijven, want de ziekte neemt gedurig aan. Den 10 sept, woensdag trekken wij altyd op dezelfde uur op en moeten weder door eene ondiepe rivier; dan over de bergen die met dicht kreupelhout bedekt zijn en komen maar om 2 uren en half op onze bestemmingsplaats Matamombo genaamd.

79


Den 11 sept, donderdag wederom op de gang van ten 6 uren min een kwart; nu hebben wij eene effene baan in eene effene vlakte en slaan ons kamp neder te Zimbo om 10 uren en half. Hier vinden wij den leeuw en de zebra, maar wij zijn binst den nacht niet verontrust geweest; het water is zeer slecht. Den 12 sept, vrydag om 5 i uren zit ik reeds op mijnen ezel. Eerst eene opene schoone vlakte, maar welhaast trekken wij door een groot bosch, waar van het hout door de brandende zon schynt verdroogd te zyn. Om 12 uren komen wij te Mpoupoua. Hier hebben wij goed water maar kunnen niets koopen noch schapen noch kiekens. Gelukkiglyk is woont hier een protestantsche minister van Engeland. (Door minister versta ik een zendeling om het protestantism te verspreiden.) Twee paters met den Engelsman, myn gezel, gaan hem bezoeken, en werden zeer goed onthaald; hij bezorgt ons wat wij noodig hebben; want hij bezit eene kudde schapen en eenige koeien. Zelfs zend hij bezondere spyzen voor de zieke, en komt verscheidene malen ons bezoeken in het kamp. ’t Is hier dat wij de geheele karavaan moeten afwachten. Een koerier (brieven­ drager) die de karavaan was voorbijgegaan brengt een brief mede die ons meldt dat de andere Engelsman10 (die even als ik medetrok naar het binnenland) zich bij ongeluk den kleine vinger van de linker hand afge­ schoten heeft, en dat de kogel hem de rechteren knie verbryzeld heeft, ten 2den dat Hypp. Verhaart Hij werd terug gevoerd naar Zanzibar waar hij in ’t hospitaal bezorg word; ten 2den dat Hypp. Verhaart terugge­ keerd is naar Belgie uit hoofde van ziekte. Den 17 sept, woensdag ontvangt de protestansche minister een bezoek van eenen Kapitein die van den oorlog tegen de Zoulous naar Zanzibar terug gekomen was. Daar deze Engelsche kapitein in Zanzibar met zyn schip nog eenigen tyd verblyven moest, was hij met eenige ascaris naar Mpouapoua gekomen. Beide kwamen bij ons het noenmaal nemen. Den 19 sept, verliezen wij eenen muil door oorzaak van het slecht gras en den 20 nog twee andere; hun kop zwol schrikkelyk op. Den 25 september donderdag komt de groote karavaan aan en na eene maand en twee dagen afwezigheid kon ik wederom de hand drukken van Félix en Jules. Maar zij vonden mij in eenen slechten staat; ik was binst die dagen gedurig verslecht en ik kon mij byna op de beenen niet houden; twee dagen nadien moesten zij wederom vertrekken. Voor mij De S ch o tse o u d -z o u a a f O sw ald.

80


was ’t onmogelijk van mede te gaan. Maar Pater Ruellan, die de genees­ kunde gestudeerd heeft, was bij den Engelschen minister geweest en hadde de groote wonde gezien die deze aan de rechter hand had en ver­ klaarde hem dat zij moest spoedig gezorgd worden, dat zij zeer gevaarlijk was. Daarop verzoekt de protestansche minister hem te blyven en Pater Ruellan de gelegenheid waarnemende sprak hem over myne ziekte en deze stelde mij voor te blyven tot dat ik genezen zou zijn. Ik nam natuurlyk de voorstel aan, alhoewel het my pijn deed nog eens myne vrienden te moeten verlaten. Ik verbleef dus bij den Engelschman, die mij alles bezorgde wat ik noodig had. Waarlyk door de goede zorgen van den protestansche minister (jammer dat hij geen katholiek is, hij heeft toch zoo een goed hert), die al mijne wenschen voorkwam, en bij­ zonderlijk door de genade Gods, was ik op dry dagen hersteld, nogtans dat ik nog een weinig flauw was. Intusschentyd had God loon gegeven naar werken en de hand van den minister was buiten gevaar en bykans geheel genezen. Den 1 October den woensdag om 2 uren namen wij afscheid van den goeden Engelschman, die ons zes gewapende mannen mede gaf om ons te geleiden bij de geheele karavaan, als ook allerhande eetwaren voor den weg. Ik hield mij geheel goed op mynen ezel en bevond mij zeer wel. De weg doorliep welhaast bosschen van kreupel­ hout en thans tusschen de rotsblokken. Pater Ruellan die een weinig onpasselyk geworden was, deed stil houden rond 4 uren voor eenige oogenblik, thans trokken wij wederom voort; de avond begon te vallen en het wierd geheel duister en wij moesten nog een bosch doortrekken waar wij nog al veel moeite hadden en zeer voorzichtig moesten gaan, want het waren gedurig grachten en takken die over den weg lagen. Gelukkig dat onze ezels goede oogen hadden, maar ik was zoo ver­ heugd toen wij om zeven uren van den avond in ’t kamp Kunio toe­ kwamen waar reeds twee karavanen den nacht gingen overbrengen. Gelukkiglyk vonden wij een honderdtal stappen verder eenige hutten rechte staan waar in wij ons onmiddelyk neerlegden, terwyl onze mannen ons eten bereidden, ’s Anderendaags den 2 October ten 7 uren zetten wij onze weg wederom voort, door een effen schoon veld en om 11 uren bleven wij rusten en namen ons noenmaal en ons laatste druppelken water moesten wij hier drinken; nu was er geen water meer te krygen; wy waren nog 9 uren van de bron. Om 3 uren zetten zetten wij ons op gang; welhaast kwamen wij in een bosch, waarin wij twee uren lang eenen lastigen weg vonden. Rond den avond kwamen wij wederom in een bosch en wilde ik niet verongelukken ik moest van mijnen ezel stappen; wij durfden eindelijk niet verder gaan en om 7 uren bleven wij stil houden. Pater Ruellan had fel de koorts. Na dat wij een weinig vleesch doen braden hadden en een weinig gerust hadden 81


was de maan ver gerezen en om 11 uren zetten wij onzen weg voort; maar den ezel van pater Ruellan bezweek onder zynen last. Hij viel ter aarde en daar hij door de koorts onbekwaam van te voet te gaan bleven wij rusten, ’t was rond 3 uren van den morgen. Den 3 october om 6 uren vertrekken wij weer en en om 7 uren komen wij aan een dorp Débué genoemd waarvan de overste ons binnen vraagt, ’t geen wij zeer goed aanveerden. Want pater Ruellan was geheel afgemat. Daar doen wij aanstonds een goed maal bereiden, krygen water voor ons en onze ezels. Daar vernamen wij dat de geheele karavaan maar op 3 'i uren van hier lag, en aanstonds zenden wy een man met een briefken om ons te komen halen en eenen goeden ezel te zenden, ’s Avonds kwamen er 8 ascaris toe en de maan afwachtende vertrokken wij om 9 uren na de mannen van den Engelschman terug gezonden te hebben. Dikwyls moesten wij van onzen ezel stygen en dit was oorzaak dat ik in weder opstygen den toom niet vast had en mynen ezel ging op hol en wierp mij ter aarde maar ik had geen leed. Om 1 uren kwam ik bij myne vrienden terug, die verwonderd stonden te zien dat ik zoo spoedig genezen was. Wij zijn nu hier alle drij in eene tent te zamen in het kamp Mwoume, eerste dorp van Ougogo. De karavaan ligt hier reeds drij dagen en dit om den hongo (tol) te betalen, maar dit maal heeft de minister van den sultan geen tijd; ’s anderendaags is hij dronken en zoo verhezen wij onzen tijd. In den Ougogo wonen verscheidene Sultans en ieder karavaan moet stil houden op zijn grondgebied tot dat zij den hongo betaald hebben. De hongo dit is zoo als een tol betalen om te mogen met iets ’t zy koop­ waren of andere dingen, voorby gaan. Moest men doorgaan zonder betalen, onmiddelyk zouden al de sultans weten dat wij den hongo geweigerd hebben en geheel den Ougogo zou ons op het lyf vallen; ten anderen waren wij sterk genoeg om in zulk geval weerstand te bieden, nog zou het niet helpen; want niemand zou ons mogen levensmiddelen bezorgen en men zou de waters vergiftigen. Bijgevolg ’t is onmogelijk van daar aan te ontsnappen; en moet zich aan den luim van die sultans overgeven en alle krachten inspannen om niet te veel te moeten betalen. In de hoop dat het met u allen wel gaat, noem ik mij uw toegenegen broeder, Ad. Loosveldt ‘k Wensch u allen een zaligen hoogdag (van Allerheiligen). 82


Doet de komplimenten aan Doktoor kozyn Loosveldt, en aan Nichte en kozijns, Conrad Ferraille en kozyns Triphon en Honoré. Aan den Heer Deken en aan de Heeren onderpastoors. Byzondere komplimenten aan Mynh. de Principaal en de hh. Professors. Vraagt aan Ad. Denys hoe het is met zyne piano. De komplimenten Camille aan Pater Hubertus. Byzondere komplimenten aan M. de Geetere, F. Colle, H. De Beir, Isi de Jonkheere, Hector en Honoré Horta, Gust. Pauwels, Cam. Picavet. Aan mynh. Jan Boone en Myn. Vict. Devolder. Aan Mynh. de Pastoor Eggermont en Marie Horta en aan M. Van Hecke. Henri de Beir zal de komplimenten doen aan geheel het muziek. Ik hoop dat zij goed gespeeld hebben van de kermis. Aan Henri en François de Jonckheere en geheel ’t huisgezin. De komplimenten van Félix Dhoop en Jules van Oost. Wij slapen alle drij onder de zelfde tent. Doet de komplimenten van hen aan de heeren Principaal en professors. Niet te vergeten van myne groetenissen te doen aan Karei Buyssens en Désiré de Koster, Van de Velde als ook Emile Van de Vijvere. Het klein briefken dat gij waarschynlyk zult ontvangen hebben, hebt ik geschreven om u te laten weten waar ik ben en hoe het met mij gaat. Myne andere brieven durfde ik niet mede geven om dat ik geen trouw genoeg hadde in de mannen die ze moesten mede dragen; ik zal de post afwachten ’t is te zeggen mannen gezonden van de kust en deze zyn zeker. Camille zegt aan H. Debeir dat hij de goedheid zou willen hebben mij eenige korte uitgelezene stukjes muziek te koopen voor piston alleen een tiental of meer. Gij zult ze betalen. Zendt ze dan aanstonds. ’t Zaad dat in dezen brief zit zult gy geven aan Mynheeren Vict. De Volder; ’t is eene roode bloem, ’t Zaad heb ik geplukt eene dagreis over Mvomero op den 7 sept. 1879 en zit in zyn paksken. ’t Is zeer klein en weinig. 83


Hoe gaat het met Rosalie, is zij nog altijd ’t huis. Ik groet haar. Camille gij zult voor mij koopen en zenden (aanstonds) een Het boeksken van den h. Thomas a Kempis in ’t minste formaat mogelijk in ’t vlaamsch of in ’t fransch maar beter Vlaamsch. Horta’s zullen dat wel hebben. Gij zoudt er Mynh. Desiere mede kunnen belasten als gij wilt, maar het moet klein zijn, zoo klein mogelyk.

Derde brief

Toura, den 12 November 1879 Myne Lieve Broeders en Zusters, Den 5 october zondag komt de minister van den sultan om wederom te handelen over den hongo (tol). Na vele babelen komt men eindelijk overeen en wij moeten 60 dotis van verschillige soorten stoffe geven. Een doti dat is twee choukas, en eene chouka is omtrent 2 meters. Den 6 october maandag vertrekken wij van Mwoumé om 6 min een kwart. Wij hebben eene schoone effene baan en op het laatst komen wy in eene zandachtige streek die nogtans nog al goed beplant is en waar verscheidene timbé’s (huizen) staan. Deze woningen hier in deze streek zyn vierkant en gevlochten uit wissen, met een vierkante effene plaats in ’t midden en daarin wonen verscheidene huisgezinnen. De plaats waar wij stil11 houden, noemt Fongosi. ’t Is aardig om zien, als wij gekampeerd zijn, hoe al dat volk uit de dorpen komt toegeloopen met hunne waren om te verkoopen. Men komt letterlijk met alles wat de streek opbrengt. Den Dinsdag 7 October, ’s morgens, weer van Fongosi voort. Wij trekken door eene effene zandachtige vlakte. Waar wij een dorp voorbij gaan, komen de bewoners toegeloopen om ons te bekijken. Om 7 ure houden wij stil op eene plaats genoemd Munianzaga. Hier komen wij in de staten van eenen anderen Sultan, en ’t is weer hongo te betalen. Binst den nacht van 6 op 7, ontvingen wij een onaangenaam bezoek. Eene hijena drong tot in ons kampen beet eene groote brok uit de bil van 11

De o n d e rste helft v a n h e t velletje p a p ie r is w eg; d a aro m h e b b e n w e in cu rsief de g elijk lo p en d e te k s t o v erg en o m en u it Zouaven-Missionarissen. Julius Van Oost, Adolf

Loosveldt, Félix D’hoop. Naar onuitgegeven aanteekeningen van wijlen den eerw. heer Jozef Samyn, B rugge, 1911, blz. 155-156

84


den ezel van pater Moinet; de beest stond tegen onze tenten en balkte ons wakker van het zeer. De hijena is niet grooter als een volgroeide wolf, maar een sporrewaan van stoutigheid en boozigheid. Sedert eenigen tijd, komen er bijna alle nachten hijenas in onze legerplaats, en ware het niet van onze honden, die er uitnemende benauwd van zijn en ons wakker bassen, maar zij zouden ons leelijke toeren spelen. Ik heb reeds ver­ scheidene uren gewaakt om ze te bedriegen en te schieten, maar nog niet gelukt. De inboorlingen van Afrika, die wij op onzen doortocht gezien hebben, zijn meest gewapend, ’t zij dat ze op reis zijn, ’t zij dat ze ons kamp komen bezoeken. Sommigen hebben een geweer op kei, anderen met een piston. Het meeste deel hebben pyl en boog en andere komen soms enkelijk met eene soort van lans van 1 meter en half lang. Deze lansen verschillen veel van maaksel; de piek van sommige is eene hand breed, van andere is zij soms maar een duim breed. 8 october woensdag, geheel den dag is men bezig met te handelen over den hongo (tol). De Sultan vraag 200 dotis dit is 800 meters stoffe, maar wij weigeren dit te geven. Dit is hunnen gewoonte wel overvragen. Den 9 October Donderdag in den morgen komt men overeen en er moeten 60 dotis betaald worden; dit is in stoffen van verschillige soort: gekleurde of effene. Onze karavaan bestaat uit drij deelen: Onze dry honderd en tien pagazis worden gevoed door een Araab (araab) die ook honderd vijftig mannen in zijnen dienst heeft; en daarbij heeft zich nog gevoegd eene kleinere karavaan; en daar onze karavaan ver de grootste is moeten wij altyd de U van den hongo betalen. Dit maakt dat wij aan den eersten hongo, waar men 80 dotis betaald heeft, 60 dotis betaald hebben. Voor den tweeden hongo zyn er 60 dotis betaald en wij hebben er 45 van gege­ ven. Telkens men overeen gekomen is komt er een bediende van12 den Sultan in het kamp en lost eene scheute. Den morgen dat de tweede hongo geregeld was, konden wij evenwel onzen weg niet voortzetten, doordien er verschillige pagazis afwezig waren; wij moesten dien dag daar stil blijven.

12

Idem , blz. 157

85


Den vrijdag 10 October, verlaten wij vroeg in den morgen het kamp Munianzaga. Eerst ligt eene schoone effene baan voor ons; later trekken wij eene boschagie binnen, en ’t duurt ruim twee uren eer wij er uit geraken. Toen komen wij in eene uitgestrekte vlakte, die een schoon zicht oplevert, waar veel timbĂŠs staan en talrijke kudden koeien grazen. Na alzoo een ure gaans, komen wij te Mapanga; hier is een kamp en wij ver­ blijven er. Sedert 5 September, hebben wij geene streek meer doortrokken waar bananen en suikerriet groeit. De kokoboom hebben wij sedert Zanzibar niet meer gezien. Toen de helft onzer karavaan in het kamp was toegekomen, ontstond er al met eens een geschil tusschen de ascaris en de pagazis, dit zou erge gevolgen kunnen gehad hebben, hadden wij het niet aanstonds stil gelegd. De ascaris nemen gemeenlyk plaats in de hutten die naast onze tenten staan maar daar zij er geen genoeg hadden en in plaats van met riet dat daar in overvloed lag andere bij te zetten wilden deze nemen waar reeds de pagazis bezit genomen hadden; er ontstond verschil tusschen deze en dit zette zich voort als vuur; de ascaris namen hunne geweeren en de pagazis hunne korte lancen of boog en pyl en sommige hun geweer (want verscheidene der pagazis hebben een geweer dat hun toebehoort). Er werden 5 of 6 schoten gelost en een kleine jongen der karavaan werd lichtelyk gekwetst; wy sprongen er tusschen. De ascaris werden terug gedreven en bij ons tenten geplaatst en de zaak aanstonds verheffend. Een jongen van rond de 12 jaar werd in gevecht gekwetst en werd aanstonds bezorgd door den pater doktoor. Op vele plaatsen, waar eertyds eene andere karavaan gekampeerd heeft, blyven de hutten staan en deze kampen zijn gewoonlijk niet ver van de plaats waar den sultan woont; maar dit is alleenlijk het geval voor den Ougogo, waar ieder karavaan moet stil houden om den hongo te betalen. Wy verblyven den 11 October zaterdag nog te Mapanga want men is nog niet over een gekomen voor den hongo. Het bovengemelde gevecht waarin een gekwetste was is aan de ooren gekomen van den Sultan. Deze weigerde aanstonds over den hongo te handelen en vroeg voor de zaak 10 ossen, maar na eenige onderhandelingen verminderde hij zijne eischen en hield zich te vreden met 10 dotis stoffe. Den 11 zaterdag gaat de onderhandeling over den hongo voort en 12 zondag word hij gesloten: men betaald voor de drij karavanen vyf en 86


twintig dotis waarvan wij voor ons deel 17 dotis betalen en eene kleine rol koper. Een onzer ezels was verloren en de ascaris zochten geheel de streek af, eindelijk vernamen de lieutenant van de Ascaris dat hij zich in de timbé van den sultan bevindt; maar men moet een doti betalen om hem terug te hebben. Toen men terug keerde om dit aan het hoofd dezer karavaan te melden was de avond gevallen en de sultan weigerde dan den ezel terug te geven onder voorwendsel dat het te laat in den avond was! ’s Anderendaags ’s morgens vroeg ging men er om; maar daar de ezel in zijne timbé vernacht had, vroeg de Sultan nu meer; men moest hem 10 dotis stoffe geven, en men liet den ezel waar hij was; want het beest was reeds ver versleten, ’t Is te hopen dat wij zulk eenen baatzuchtigen sultan niet meer ontmoeten. Den 13 October verlaten wij ons ongelukkig deze noodlottige plaats om 6 uren. De weg leidt ons door een bosch en na een uur en half gaans komen wij aan eene schoone waterplaats en blijven daar rusten. Na rond elf uren onze soep genomen te hebben zetten wij onzen weg voort altijd door het zelfde bosch. Om één uur en half nemen wij wederom eene rust van eene uur. En ons wederom op weg begevende komen wij eindelijk rond 6 uren uit dit uitgestrekt woud en slaan ons kamp neer. Wij kunnen nergens water vinden en leeden toch zulk eenen dorst; gelukkiglyk nog komt een ascaris met een kleine hoeveelheid water dat hij uit een put geschept heeft, ’t is meer modder dan water. Zonder eten of drinken vertrekken ’s anderendaags den 14 October dijnsdag om 5 uren en half en rijden door eene effene vlakte, zoo wijd uitgestrekt of dat de oogen dragen te kunnen; de vlakte is met geheel kort gras over­ dekt, maar is geheel verlaten. Rond acht uren komen wij aan een tien­ tal Timbé’s en houden ons hier op. Hier woont een Sultan, en er is by gevolg wederom een hongo te betalen. Deze plaats waar wij ver heet Kangenié. De inwoners zijn hier maar kaal gekleed; de jongens tot 12 of 14 jaar loopen naakt. Verscheidene maken zich met roode verw een ring rond de oogen en bestrijken hun haer, dat in kleine treuzelkens hing, met de zelfde verw. Aan hunne ooren hangen gesneedene beentjes of ringen; nog andere dragen pluimen van vogels op hun hoofd, verscheidene zie ik met bellekens aan de voeten of aan ‘t lichaam. Het speeltuig dat ik hier zie is op de volgende wijs gemaakt: een kleine bespannen boog waaraan in ’t midden een houten potje vast gemaakt is, en waarin de toonen zich vormen. Nu om te spelen slaat men met een stoksken op de pees terwyl de andere hard werkt gelijk met de viool; maar ik bemerk dat er niet meer dan 3 of ten hoogsten vier toonen uitkomen.

87


Een der paters, P. Ganachau, word sedert 2 dagen in eene berie gedragen; hij is in een zeer slechte toestand, sedert het begin onzer reis heeft hij weinige dagen gezond geweest; altyd de koorts. Geiten en schapen zyn hier niet duur; men heeft veel keus om er te koopen. Metama-meel, bonen en manioc worden in menigte in ’t kamp gebracht, maar anders niet; ten zij andere kleinigheden, ’t Schijnt dat er niets anders opgedaan wordt, maar zij zijn rijk in kudden koeien en schapen. Den 15 October word er over den hongo gehandeld. Sedert drij dagen hebben wij zeer gemeen water; hier is het bijzonderlijk slecht; wij ver­ langen om eens klaar en helder water te kunnen drinken. De tembé of woning van den Sultan is hier dicht by ons kamp; zyne woning is gemaakt gelyk al de andere, maar zij is veel meerder dan de overige tembé’s. Hij bezit eene groote kudde hoornbeesten. Men zou zeggen dat de oversten van dit volk zich behagen nemen in de dronken­ schap dewijl het reeds telkens gebeurd is dat wij den hongo niet konden behandelen om reden dat de minister te veel pombé gedronken had. Vandaag nog eens is dit het geval. Nogtans in den namiddag werd er gehandeld maar niet overeengekomen. Heden heb ik kunnen bemerken hoe de lieden van deze streek gewapend zijn. Zij hebben voor verdedigende wapens eene korte lancie, waarvan de piek omtrent drij vingers breed is; daarbij hebben zij nog korte werpspiezen. Voor hun te bevrijden dra­ gen zij eene langwerpige schild, omtrent zoo lang als hun persoon en een halve meter breed. Deze wapens zitten langs binnen wast op hunne schild en gereed om er zich van te bedienen. De Sultan is een bejaarde man, maar hij is niet beter gekleed als zijn eigen volk. Den 16 october donderdag is er nog geene overeenkomst met den hongo; hij wil nog niet handelen en vraagt eenige mannen om zynen Mtama in zynen timbé te brengen. Den 17 Oct. Men handelt over den hongo maar ’t is reeds zeer ver in den avond als hij gesloten word. Op deze streek heb ik vele schoone vogels gezien waarvan men er eenige geschoten heeft om op te vullen zooals de blauwe gaai (gelyk een pater hem noemt) maar niet dat hij is niet geheel blauw is want hij heeft wel 5 of 6 verschillige kleuren; tansch nog een slacht van papegaai en nog andere die ik niet noemen kan. 88


Den 18 Oct. Zaterdag verlaten wij Kanyénié om zes uren en een kwart. De streek, die wij doortrekken, moet onbegaanbaar zijn op vele plaatsen in den winter of den tijd der regens want de grond is geborsten. Verder moet de grond vruchtbaarder zijn want wij ontmoeten vele timbé’s; nogtans dat ik nergens gewaar worde dat er iets geplant word. Maar hier en daar komen groote kudden koeien uit de tembé’s, zoo dat hun byzondere rijkdom daar in moet bestaan. Ten andere deze beesten kunnen zij zeer gemakkelijk voeden, want er is overvloed van gras. Wy ontwaren vele gevogelte in het struikgewas dat wij op den weg door­ trekken. Onder weg vinden wij het geraamte van eenen olifant; ’t is een van deze vier olifanten13 die Belgische karavaan medegedaan heeft; ’t is nu reeds den tweeden dat wij vinden; wie weet of wij de twee andere ook niet zullen vinden liggen langs den weg. Zij waren vol hoop van hunnen weg gemakkelyk te kunnen doen en meenden op zeer korten tijd op hunne standplaats te zijn; en daar de eene olifant na de andere moeten zij langs de baan laten en misschien mannen huren onderweg om de lading te dragen; ’t zal hun kostelyker komen dan zij wel zullen gemeend hebben. Rond 9 uren komen wij in het kamp. Den 19 October zondag word er tegen de gewoonte een march gedaan. De missen werden gelezen van 3 uren ’s morgens en om vyf en half waren wij reeds op gang. De bosschen zijn hier vervelend, want het is wederom een bosch dat wij voor ons hebben; nu is er eenen die blyft haperen met zijnen ezel, belemmerd door de takken die over hellen; die op zijnen ezel zit met het geweer op de schouder word wel eens van zijnen ezel getrokken die niet altijd staan wilt; de doornen haperen, waarvan men hem moeilijk afkrijgen kan. Daarbij de boomen dragen geene bladeren en schijnen eerder verdroogd dan nog te wassen. Vyf uren duurt het eer wij uit dit uitgestrekt bosch komen, en bevinden ons dan op eene groote zandachtige vlakte overdekt met tembés. Eene uur voor dat wij uit het bosch komen hebben langs ons linkere zijde eene korte keting van zuivere rotsblokken, waarvan sommige zoo hoog zijn als den toren onzer kerk. Ook in deze vlakte zien wij hier en daar, geheel afgezonden groote rotsblokken staan. Hier ook zien wij langs alle kanten groote kudden koeien en schapen weiden. Om één uur komen wij het kamp binnen. Deze plaats draagt den naam van Sikaé of Sikié en daar er een sultan is moeten wij wederom den hongo betalen. Het water is hier goed maar het is geheel witachtig. Dien zelfde dag ,J

De ex p ed itie v a n P o pelin & Van D en H euvel (1879) n am vier o lifa n te n uit India m ee als w e rk k ra c h te n o m w eg en e n b ru g g e n a a n te leggen. De d ieren b le k e n e c h te r niet aa n h e t k lim aat a a n g e p a st e n drie o lifa n te n stierv en o n d erw eg , v o o raleer m en h et T an g an ik a-m eer b ereikte.

89


waren wij allen afgemat want de zon brandde meer dan ooit; ver­ scheidene pagazis en ascaris waren blijven rusten onder weg en kwamen wel twee, dry uren achter na binnen. Dien zelfden dag kwam de sultan het kamp binnen met zeven acht mannen, de lancie in de vuist. Het is een zeer jonge kerel; zijn haar, dat zeer kort is, heeft hij vervangen met kleine roste koordekens van twee decimeters lang; buiten het stuk goed dat hij rond de lenden draagt, heeft hij schuins over de schouder leggen een stuk lijnwaed stuk met trusselkens en koordekens van onder. Den 20 October Maandag komt hij terug in den morgen en heeft een geweer bij hem waarvan den haan niet meer slaan wilt; hij vraagt dat men het zou willen maken; men probeert, maar ’t kan niet zijn; daarop word de Sultan ontevreden en wilt over den hongo niet handelen voor­ aleer zijn geweer gemaakt is, en hij vertrekt. Een der broeders lukt er nogtans in het geweer weer op zijnen pas te zetten, maar ’t kan niet van langen duur zijn. Den 23 October donderdag werd den hongo eindelyk rond den noen met veel moeite gesloten; hij zond gedurig de stoffen terug; was nimmer te vreden en heeft toch geëindigd met eenige van die geweigerde stoffen te hernemen. Wij hebben in deze plaats 30 dotis moeten geven van de duurste stoffen, een of twee slechte geweeren en eenige kleinigheden. Binst ons verblyf te Sikaé heb ik eiers van struisvogels gezien en geeten. Zij moeten omtrent een liter water kunnen bevatten, want ik kon dezelfde met mijne beide handen niet overgrijpen in de breedte en in de lengte kwam ik wel dry vingers te kort; ‘k geloof dat zij wel de hoe­ veelheid zouden geven van dertig gewoone eiers; zij zijn ook veel fijner van smaak dan die der onze. De Baboé, een overgroote boom waarvan ik u reeds gesproken heb, staat hier in vollen bloei, ’t Zijn roode bloemen zeer groot. Hij geeft een geel fruit gelijk een ei. Hij is hier niet zeldzaam. Den 24 October zijn wij blyde van te mogen vertrekken want wij zijn moede van in eene ende zelfde plaats zoo lang te moeten verblyven. Men vertrekt om zes uren min een kwart. Traagzaam vormt zich de lange reek der dragers langs het enge pad en eindelijk is iedereen op gang, langs de onmeetbare en effen vlakte; welhaast komen ontmoeten wij weêr eenige tembés, rond de welke een honderdtal mannen, vrouwen en kinders geschaard staan om ons met verwondering te aanschouwen. 90


Wij doortrekken verder een klein bosch waarvan reeds verscheidene boomen (die allen geene de groei aanwyzen) zijn afgekapt; en in die plaatsen was er reeds geplant of gezaaid geweest. Welhaast hebben wij wederom het schoone opene veld en ontwaren in de verte eene groote getal tembés; en gaan ons daar op houden. Hier zijn wij te Kouko en hier ook woont een Sultan, aan wien wij wederom een hongo te betalen hebben. Men brengt ons gelijk elders altijd de zelfde levensmiddelen; nogtans hier krijgen wij ook eene soort van erwten (erweten), die nog al goed van smaak zijn; duiven heeft men ook al eens kunnen koopen, geen tortelduiven maar echte duiven gelyk onze reizigersduiven; maar deze waren voor de zieke. Den 25 October verblijven wy op de zelfde plaats als ook den 26 om over den hongo te handelen. De tale der inwoners is hier iets verschillend van deze der andere volkeren die wij voorbij gegaan zijn; ook hunne kleeding verminderd meer en meer; integendeel schijnen veel smaak te vinden in versieren van hun hoofd. Den 27 Oct. word den hongo in den morgen gesloten; 60 dotis stoffe worden den sultan overgeleverd; wij meenen aanstonds te vertrekken, maar ’t zijn nog eens de pagazis die te kort blyven. In de verschillige plaatsen van den Ougogo, die wij komen te doortrekken, vindt men gemakkelijk water, maar het heeft eene witte kleur. De lieden van deze streek delven een put van 6 of 7 voet diep, dan reeds vinden zij overvloedig water, en om hunne kudden te laten drinken maken zij een ondiep putje waarin zij het water gieten. Den 28 October vertrekken wij uit ons kamp nog voor den 5 *6 uren en komen na eenige tijd wederom aan een bosch van klein hout, ’t geen hier niet zeldzaam is, zooals gij reeds hebt kunnen bemerken. Hier en daar zien wij kleine tembés, waar een huisgezin zich gevestigd heeft en die reeds een groot deel der boomen van dit bosch uitgeroeid heeft en den grond beplant en bezaaid. In ’t uitkomen van het bosch verandert de landstreek; ’t is een effen veld met gras, door de zon verbrand, over­ dekt; de grond is geheel gekloven, zoodanig dat onze ezels met moeite hunne pooten weten te plaatsen en iederen bijna in de eene of andere kloof blijven vast zitten. Gelukkiglijk de grond klimt en met een de weg verbetert. Maar hoe aangenaam werden onze oog verrast, toen wij, de hoogte bereikende een prachtig landschap daar beneden voor ons uit­ gestrekt zagen: honderd tembés stonden daar verspreid in dat half groene veld; en de inwoners waren reeds bezig met den grond te 91


bereiden, om het zaad of de plant te ontvangen, die de toekomende regens (gemeenelyk in December beginnende) zullen moeten doen opschieten. Eene halve uur verder kwamen wij om 10 'i uren in het kamp. Hier woont de laatste Sultan van den Ougogo; deze plaats draagt den naam van M’Dabourou. Ik heb onder wege bemerkt dat de boomen beginnen uit te loopen; zoodat wij nu nog maar in de lente zouden zijn. De Sultan van M’Dabourou is een zeer jonge man; hij bewoont een zeer groote tembé, ’t is de zevenste en laatste van den Ougogo. Gelijk de ander sultans doet hij ons ook eenige dagen wachten voor aleer de over­ eenkomst op den hongo te sluiten. Zij geven aldus de gelegenheid aan hun volk om levensmiddelen uit te wisselen tegen stoffen waarmede zij zich min of meer bedekken; en ook tegen andere kleinigheden waar na zij begeerig zijn. Niet tegenstaande alles effen is den 31 October, ver­ blijven wij nogtans te M’Dabourou om Allerheiligen te vieren. Het eenige wild dier dat wij in den Ougogo gewaar geworden zijn, is de hyena; alle nachten komen zij rond ons kamp, aangetrokken door de reuk van het vleesch. Een mensch zullen zij niet aanvallen; zij zijn byzonder gretig naar doode lichamen. Een doode ezel werd ’s avonds op eenigen afstand van het kamp gesleurd en ’s anderendaags vond men maar de beenen meer, alles was door de hyena’s verslonden. De geheele landstreek, die wij doortrokken hebben, schijnt op ’t grootste deel na zeer vruchtbaar te zijn. De Ousegara bijzonderlijk munt uit om de vruchtbaarheid van zynen grond en zijne schoone vlakten, waar allerhande vruchten op gedaan worden. In den Ousagara vindt men meer bergen en bosschen; nogtans dat men ook aangename en vrucht­ bare plaatsen ontmoet, die, gelijk de oasis in de woestyn, hier en daar verspreid liggen. Den Ougogo is eene effene landstreek, waar men ’t water in overvloed vindt; dit ligt bijna aan de oppervlakte der aarde; maar op sommige plaatsen is het een weinig zoutachtig. In deze streek vindt men manioc, mtama, pataten en maïs (of turksche tarwe) ; talrijke kudden koeien en schapen. Het fruit ontbreekt er teenemaal. Uw Broeder, Ad. Loosveldt

92


Vierde brief

Tabora, den 30 November 1879 Lieve Broeders en Zusters, Dry en dertig dagen hebben wij noodig gehad om den Ougogo te door­ trekken; terwijl wij anders deze streek in acht of negen dagen zouden kunnen doorloopen, ware het niet dat de hongo dien wy aan de zeven Sultans moesten betalen, en de vieze grillen dezer mannen, ons dit belet hadden. Den 2 november, zondag, verlaten M’Dabourou om vijf uren en half. Welhaast verandert het uitzicht der landstreek; wij ont­ moeten wederom de bosschen en rond negen uren houden wij stil. Rond den avond begint het schrikkelijk te donderen en te weerlichten en binst den nacht valt het regen van ten 2 uren tot zes uren ’s morgens; de lucht klaart op en men bereid zich om te vertrekken. Den 3 november om 6 uren ’s morgens zetten wij dus aan en komen in een open veld waar wij een groote tembé bemerken. Men zou gezegd eene ware stad met muren omringd; want, nader beschouwd bemerken wij dat den buitensten tembé nog verscheidene andere omsluit. Boven deze woningen zien wij verscheidene doodshoofden op staken uitsteken, en op de geplaasterde randen dezer woningen ziet men vele figuren geschilderd. De inwoners hebben een woest uitzicht en boezemen weinig vertrouwen in; nogtans niet ver van dezen tembé slaan wij ons kamp neer. ’t Is de eerste plaats buiten den Ougogo dat wij ontmoeten en word genoemd Mzounza-Higani. Nu moeten wij voor verscheidene dagen onbewoonde plaatsen doorreizen; maar daarvoor hebben wij onze wij onze voorzorgen genomen toen wij nog te M’Dabourou waren; dààr hebben wij onze levensmiddelen opgedaan. Den 4 November om 6 uren ’s morgens beginnen wij onzen droeven weg door deze onbe­ woonde plaatsen, afgewisseld door bosschen en dorre velden. Om 10 'i uren verblijven in het kamp genoemd Myaleni Tougoni. Den 5 November zetten wij wederom aan om 5 uren en drij kwart en bevinden ons in uitgestrekte bosschen; de weg is zeer lang en komen maar om 4 uren van den namiddag op onze bestemming, na eene goede uur rust genomen te hebben. De plaats heet Tongosi. Gelukkiglijk dat wij hier overvloed van water vinden, dat, niet tegenstaande zyn duister kleur nog al goed smaakt; want den volgenden dag zullen wij er geen hebben. Elkeen dus zorgt dat zijne flesch niet ledig blijft. Den 6 November gaan wij tot 11 uren en nemen eene goede uur rust en zetten dan onzen weg voort tot 5 uren. Hier is geen kamp, maar de zwarten trachten hun 93


te helpen met zooveel mogelijk hutten te maken met de takken der boomen; vele hielden zich te vreden met hunne vuren te onderhouden en zich op den blooten grond uit te strekken. Water is er hier niet te vinden en wij nemen onzen toevlucht tot onze flesschen. Den 7 november verblijven wij wederom in deze onmetelijke bosschen na vier uren wegs afgelegd te hebben; maar dit maal zijn wij van water niet ontbloot. De plaatsen welke wij nu sedert 5 of zes dagen doorloopen hebben, zijn enkel het verblyf van wilde ossen, giraffen en antiloppen, als ook dat der hyena; van deze dieren hebben wij duidelijk de inprinting der pooten in den grond gezien en de hyena liet alle nachten haar droevig geschreeuw hooren. Den 8 November leggen wij eenen weg af van vijf uren en half en gaan legeren op eene half uur boven een klein meer, waar wij eene menigte vogels vinden, als ook de struisvogel; vele hijppopotamen houden zich ook in dit water op. Jammer dat dit meer door een moerassige grond omringd is en ons belette deze vogels en dieren te naderen. Dit meer draagt den naam van Tchaïa; en de plaats waar wij verblijven is vermaard door de dood van eenen Engelschman met name Penrose; over 6 maanden daar voorby trekkende werd hij aangevallen door een zwervend volk, Rougas-Rougas genoemd; hij had enkel 8 askaris (gewapende mannen) bij hem; de pagazis (pakkendragers) die hij in groot getal bij zich had, namen de vlucht alls in brand latende. Penrose werd doodelijk getroffen en al zijn goed door deze roovers geplunderd; een menigte verstrooide kisten en papieren hebben wij op den weg nog vinden liggen. Ook hebben wij gedurende deze dagen goed op onze hoede geweest tegen deze plunderaars maar ze niet gewaar geworden. Den 9 November zondag werden geheel vroeg de missen gelezen en om 6 uren waren wij reeds op weg altijd nog door die eenzame bosschen; nogtans werd Onzen geest een weinig uit de mymering getrokken door het groot en verscheidene getal bloemen dat wij aantreffen; verscheidene zijn uit ter mate groot en schoon; maar hebben nog geen zaad; geern had ik er willen plukken. Nu misschien dat de gelegenheid zich wel zal aanbieden. Om 12 uren komen wij in het kamp Pourou. Den 10 November Maandag begeven wij ons om 6 uren op weg en komen om 8 uren te Toura aan; wij legeren nog al ver van de tembés maar niet te min kunnen wij ons van levensmiddelen voorzien, ’t Schynt dat deze streek eertijds meer bewoond was, maar de reden daarvan kan ik u niet geven. Wij werden verplicht den maandag te Toura te verblyven om reden dat er levensmiddelen moeten gekocht worden. Den 13 November verlaten wij ons kamp om 6 uren. De bosschen kunnen wij niet kwyt geraken zou men zeggen; ’t is altijd door het hout dat wij 94


komen. Ik zeg bosschen, maar soms ontmoeten wij ook wel enkel klein hout, en ook al eene kleine opene plaats, maar geene tembés, de streek is onbewoond. Om 1 uren blyven wij legeren. Den 14 Nov. verlaten wij ons kamp om 5 uren en altijd door het hout; nogtans om 1 uren komen wij aan een groote tembé; de inwoners hebben hier op eene groote uitgestrektheid den grond ontbloot en beploegd; wij houden ons hier op. Den 15 november zetten wij onzen weg voort om 5 'i uren. Dit maal word het hout zeldzamer, de streek word schooner en om 11 i uren komen wij te Kigoua aan, waar wij verscheidene tembés aantreffen. Het vrouwvolk is bezig met het land gereed te leggen voor de zaaityd, want het mannevolk heeft de gewoonte van weinig te werken; zij loopen rond met hunne wapens, die zy altyd bij zich hebben, of leggen hun in de schaduw van eenen boom om hunne pyp te rooken. ’t Geen ons ook bijzonder aangenaam is, ’t is dat wij hier de banaan kunnen proeven, die wij sedert zoo langen tijd niet meer geëten hebben. De bananen en de datten zijn de lekkerste vruchten van Afrika. De inwoners dezer streek bezitten ook vele kudden van koeien, schapen en geiten. Wij verblyven den 16 november, een zondag, op dezelfde plaats. Den 17 nov. vertrekken wij om 5 uren; de weg leidt ons nog altijd door houtgewas. Nu en dan ontometen wij verscheidene tembés; wij rusten eenige uren onder weg. Wij trekken over twee kettingen van bergen, waar jonge boomen van alle slacht ons gezicht aantreffen; maar welke zeldzaamheid, slaan wij onze oogen rechts dan zien wij de bloote randen van schrikverwekkende rotsblokken, die langs de helling van den berg verspreid liggen. Wij houden stil op twee uren en half van Tabora; na acht uren gegaan te hebben. Den 18 november vertrekken wij wederom om 6 uren. Het houtgewas verminderd en welhaast zijn wij in de schoone vlakten die Tabora omringen. De Tembés krijgen hier een geheel andere vorm; verscheidene gelyken aan schelven, andere hebben den vorm van een bieënkorf. Deze verschillige woningen zijn dan geheel omsloten met een slacht van hooge plant. Op eene halve uur van Tabora gekomen werden de trommels aan het hoofd der karavaan geplaats; de vaandels werden ont­ plooid en alzoo trokken wij Tabora traagzaam binnen. Een der Paters, Pater Facy, was De nieuwsgierigheid van het volk van Tabora was groo­ te; de menigte volgde ons op tot aan onze verblyfplaats, een groot vier­ kant gebouw, met een koer in ‘t midden; het gebouw is uit gestampte aarde, in vorms verveerdigd, gemetseld. Een onzer paters14 werd op de P ater Facy

95


laatste reis doodelijk ziek; hij werd op eene berie binnen gebracht en te bed gelegd; de ziekte naam zeer aan; hij had de reis afgelegd van begin tot hier zonder een maal op zynen ezel te zitten, maar ik geloof wel dat hij niet durfde want op de voorlaatste reis dwong men hem er toe en hij kon zich niet recht houden op zynen ezel, en dit heeft hem ten uiterste gebracht. Den 19 november verslechtte hij meer en meer; hij ontving de sakramenten der stervende en in den 4 uren van de morgen gaf hij zij­ nen geest. De begraving heeft plaats gehad ’s anderdaags om 6 uren ’s morgens. Op een halve uur Tabora werd er een graf gemaakt dicht bij eenen heuvel. Hij werd gedregen door 4 askaris, de overige akaris vorm­ den de haag langs beide kanten van den wegen en wij volgden in ’t midden. In stilte trok de lijkstoet naar de begravingsplaats. Toen het lijk in het graf nedergelegd was, wierd ieder van ons op zijne beurt een wei­ nig gewyd water en aarde op het lijk als laatste vaarwel aan de over­ blijfsels van die goede pater; ’t was waarlijk een heilige man; nimmer hebben wij hem de minste klacht hooren doen; en altijd was hij blij­ geestig. Deed men hem de bemerking dat hij ziek was: neen, ant­ woordde hij, een weinig vermoeid, anders zeer wel. Nog een ander pater, Pater Ruellan, ligt erg ziek te bed; van M’pouapoua af heeft hij gedurig door de koorsen overvallen geweest. Soms was hij zoo ziek dat men verplicht was hem te dragen. Op den ogenblik dat ik u schrijf gaat het maar geheel slecht; ’t is te hopen dat God hem welhaast de gezondheid zal terug schenken. Wij verblijven nu te Tabora voor eenigen tijd; drij posten moeten gevormd worden: een te Ujigi (Oujiji) op de kusten van den Tanganika, en één over het meer Nyanza, en een derde niet ver van Tabora. Deze die naar het meer Tanganika gaan (waarvan Jules Van Oost deel maakt) zullen in ’t kort vertrekken. Waar onze post zijn zal, dat kan ik u nog niet zeggen. Tabora is het middelpunt der karavanen; de karavanen die uit het noorden of ’t westen of ’t oosten komen, moeten Tabora doorgaan of zelfs verblyven er eenige dagen. Wat de stad aangaat, deze is niets bijzonders. De steene huizen voor eerst zijn zeldzaam; verscheidene hutten half in stroo half geplaasterd; andere bestaan geheel uit stroo. Meest al deze woningen zyn zeer verschillend van vorm, elk bouwd zijn hut naar zijn gedacht. Nogtans de stad heeft nog al eene groote uitgestrektheid, maar heeft niet eene regelmatige straat. Ook bestaan er geene winkels; aller hande eetwaren vindt men te koop liggen langs beide kanten van eene straat, die tot markt dient. De koop en verkoop geschied bij verwisseling 96


van perels of stoffen. De rupi alleen is gangbaar. Deze heeft men noodig iets in ’t klein te koopen, men verwisselt een rupi tegen 60 kleine halsnoerkens van roode perelkens, en elk halsnoerken heeft de weerde van een pesa het 60ste gedeelte van een rupi. In de omstreken van Tabora groeit de tursche tarwe (maïs), de banaan­ boom, de manioc; men plant er pataten, niet te verwarren met onze aardappels; wij zeggen wel pataten, maar de pataten zijn zeer verschillend van de aardappels. Men zaait hier ook rijst, maïs, mtama, tarwe, enz. Wat de vruchten aangaat, deze zijn onder andere de bananen, de grenaden, en nog andere die ik niet noemen kan. Verder bezitten de inwo­ ners koeien, geiten en schapen. Ik heb reeds eens hier of daar rond gewandeld, en bemerkt dat Tabora geheel omsloten is door fruitboomen en andere, die als eene haag rond het dorp uitmaken, ’t Is wonder schoon gelegen. Nog eens komt de Heer een slachtoffer te kiezen onder onze Eerweerdige paters. Den Eerw. pater Ruellan de jongste van allen die sedert eenige tyd altyd ziekelyk was, en het bed moeten houden had bij zijnen aankomst te Tabora, verslechtte al met eens. Den 21 Nov. begon hij reeds te dolen en zijn doodstryd duurde tot den zondag 23 November, dag op den welken hij laat in den nammiddag den geest gaf. ’t Was de bijzonderste der genen die de medecijnen bestudeerd had en was nog maar vyf of zes en twintig jaar oud. Hij werd ’s anderdags om vyf uren namiddag op de zelfde wijze als de Eerw. pater Facy begraven; hunne lichamen rusten op eenige voeten afstand nevens elkander; op elks graf heeft men een houten kruis doen planten. Hier en in de omstreken wonen ook Araben; deze richten karavanen in om allerhande stoffen en waren van de kusten te doen komen. Deze mannen zijn gemeenlyken zeer rijk. Dit is ook de oorzaak, dat de rupi gangbaar is; kopergeld zouden zij niet aannemen. Een rupi kan men uit­ wisselen tegen 60 halsnoeren van roode perels. In andere streken zijn het soms witte perels die den voorrang hebben of een andere kleur dat meest geacht word. De verwisseling geschied ook, zoo als wij geheel den weg gedaan hebben, met stoffen effen wit of gekleurd. Maar dan moet de koop aanzienlijker zijn; dewijl men seffens de weerde der rupi overtreft. De markt bestaat uit eene straat als men ze zoo noemen mag nog, langs beide kanten stellen de verkoopers hunne waren te koop in kleine pakskens of stukken verdeeld; sommigen hebben zich een soort van open hut gemaakt om hunne waren tegen de regen te beschermen. 97


’t Is hier dat men het volk ziet heen en weer tegen de zon gaan om hunne perels tegen waren te verwisselen of stoffen tegen halssnoeren om kleinigheden te koopen. De kleeding der lieden van Tabora is de zelfde als in vele andere streken. Maar eene groote gewoonte die onder het vrouwvolk bestaat is van tabak te rooken. Men ziet ze in de straten loopen met de pijp in den mond, en ’k geloof dat ze meer toebak verbezigen dan het mannevolk. Monseigneur de la Vigerie had aan mijne overste gezegd, dat hij zich moest vestigen op de grenzen van den Ougogo; maar als wij daar voor­ bij zijn gekomen moest men bekennen dat er daar geen middel was om eene missie te vestigen. Hij had ook de eene of andere plaats aangewezen in de omstreken van Tabora; maar hier in den omtrek komen veel araben en waar deze lieden wonen is het moeilijk om eene missie aan te gaan. Wij zullen ons dus op eenige dagreizen verder van Tabora moeten afwyderen. Myne overste gaat nu eenige dagen rond reizen om te zien waar hij eene voordeelige plaats vinden kan. Op een uur en half van Tabora, langs het westen, ligt Kouihara. waar vele ryke Araben wonen, ’t Is dààr dat doktoor Albyn van den Heuvel zich gevestigd heeft. Hij is ons reeds verscheidene malen komen bezoeken. Hij maakte deel der karavaan van Belgie die met de 4 olifanten Afrika binnengedrongen is. Kapitein Popelain15 was de aanvoerder der karavaan, een ruwe kerel waarvan M. van den Heuvel zich beklaagt, en die de schuld is dat hij de karavaan verlaten heeft en zich te Kouihara heeft opgehouden. Hij meestert hier in zijne omstreken en te Tabora en de lieden die iets bezitten brengen hem dan geschenken in eetwaren of andere dingen, elk volgens zijnen stand. De kapitein had volle maat over zijne twee bijgevoegden doctor Van den Heuvel en den lieutenant Dutrieux16. Een geschil was ontstaan tusschen den kapitein en Van den Heuvel door een woord welk de kapitein mis zou opgevat hebben. Hij verbood hem den toegang zynder tent ten zij om te noenmalen en thans wierd er geen woord gewisseld. Deze onenig­ heid ging zoo ver dat de kapitein aan doktoor Van den Heuvel gebood naar de kust terug te keeren toen zij te Tabora met de karavaan aan­ 15

16

De m ilitair E m ile P opelin, officier v an de A sso ciatio n In te rn a tio n a le A fricaine in d ien st v a n k o n in g L eopld II, g esto rv en a a n de oevers v an h e t T ang an ik a-m eer in 1881. P. D utrieux, geneesheer en ontdekkingsreiziger, a u te u r v an Souvenirs d ’une Exploration Médicale dans V Afrique Intertropicale (1885).

98


kwamen. Maar M. Van den Heuvel heeft geweigerd dit te doen en is zich gaan vestigen te Kouihara waar acht ascaris voor zijnen dienst bij zich houdt. Zoo hij gezegd heeft, ontvangt hij geene centiem van de Comiteit die de karavaan heeft doen inrichten. Wat Dutalis17aangaat, de 4 belg der onderneming, deze is nauwelyks op de kust van Afrika geweest; hij moet reeds al lang in Belgie terug zijn. ’t Ware best dat ’t geene ik hier gezegd hebt van die oneinigheid der Belgen, hetzelve in de gazet niet gezet worde. Sedert eene week regent het hier alle dagen; de donder doet zijne stem hooren en de bliksem doorslingert de lucht. Dit duurt gemeenlijk maar een halve uur, maar soms ook uren lang en dikwyls twee of drij maal op eenen dag. In eenige minuten staat alles onder water, zoo dapper valt de regen op de aarde, ’t Is saisoen der regens dat begint aan te komen. Tegenwoordig ben ik in goede gezondheid, maar ik ben zeer vermagerd, alhoewel ik te voren alreeds van de vetste niet was. Nu best mager en taai is beter, dan dik en vet en bijna altyd ziek. Ten anderen myne magerheid is een weinig verdoken onder mijnen volgroeiden baard. Iets dat mij zeer verwonderd, ’t is dat ik, sedert mijn verblijf in Algiers, ik geen enkel brief, noch gazette uit Thielt ontvangen heb. Zijn deze brieven en gazetten op den dool of heeft mij niemand geschreven. Om die reden zou ik geern hebben dat gij in ’t vervolg eene groot formaat van enveloppen zoudt nemen, gelyk die welke de koophandelaars bezigen; en het adres zult gij schrijven op de volgende wijs: Afrique Voie d’Allemagne - Italie Par Brindisi, par Aden (Arabie) Monsieur Greffulhe, banquier, Zanzibar pour Adolphe Loosveldt, à suivre aux Lacs de l’intérieur. Ik denk dat de brieven op dit adres beter zullen toekomen. Uw Broeder, Adolf Loosveldt 17

L u ite n a n t O sw ald C. D utalis, die al d e e lg e n o m e n h a d aa n de M exico-expeditie v an 1864-1865, ging m ee to t M pw apw a (Mpouapoua ), m a a r hoge k o o rtse n d w in g en h em te ru g te k eren . O v erled en in h e t O p e n b a a r P sy ch iatrisch Z ie k en h u is v a n Geel in 1907.

99


Doet mijne groetenissen aan dezelfde Heeren die ik zoo dikwyls gemeld heb. De byzondere komplimenten aan Myn. De Deken en onderpastoors, kozijn Loosveldt, mynh. de Geeter en M. Isidor Colle, Isidoor de Jonkheere en H. Debeir, als ook Désiré Minnaert. Vele groetenissen van Félix en Jules van Oost. Doet de komplimenten van Jules aan M. Jan Boone. Zij zijn beide in goede gezondheid. P.S. De tabak is hier byzonder goed; daar is er van 2 soorten, de eene is hard om rook, en de andere heeft eene byzondere aangename smaak.

Vijfde brief Tabora, den 30 November 1879

Mynh. de Principael en de Heeren professors, Wat denkt gij daar over? Sedert den 22 Juny heb ik noch brief, noch gazette ontvangen. Waar mag de oorzaak daarvan gelegen zijn. Thielt bestaat toch nog zeker? Noch van broeders, noch van vrienden of kennissen heb ik eenen brief ontvangen, ’t Is misschien gelegen in ’t schryven van het Adres; nu in mijnen brief aan mijne broeders gericht, heb ik een ander model gegeven. Zie hier het zelve: Afrique Voie d’Allemagne - Italie, par Brindisi, Par Aden (Arabie) posses. Angl. Monsieur Greffulhe18, banquier Zanzibar Pour Adolphe Loosveldt, faire suivre aux lacs de l’intérieur ’t Zal nu welhaast zes maanden zijn dat ik van u afscheid genomen heb en nog zijn wij niet waar wij ons vestigen moeten. God heeft ons bij­ 18

G raaf H enri de G reffuhle (1848-1932), B elgisch b a n k ie r e n afgevaardigde bij h e t F ran se c o n su la a t te Z anzibar.

100


zonderlijk beschermt op onze reis dewijl wij niet het minste gevaar geloopen hebben; nogtans de Heer heeft ons bitterlijk beproefd, bij onze aankomst te Tabora, in het verlies van twee eerw. Paters, ’t Is te hopen dat de Heer ons niet verder meer zulke beproevingen zal over­ zenden; maar onze onderneming op eene byzondere wijze zegenen zal. Deze week vertrekt Pater Moinet met nog een andere pater, een broeder en Jules van Oost. Zij begeven zich naar het meer Tanganaïka te Oudjidji, daar zullen zij het meer overvaren en dan moeten zij zich verder begeven in ’t westen. Deze die zich naar de Nyanza begeven moeten, zullen maar vertrekken, wanneer de koerier, die zij naar de paters, die zich daar reeds bevinden, gezonden hebben, zal terug gekeerd zijn; dit zal nog gewillig twee maanden duren; in tusschentijd blyven zij met ons. Wat ons aan gaat wij zullen ons tot allertijd gaan vestigen op eenigen afstand (eene dagreis twee of drij) van Tabora. Monseigneur de la Vigerie had plaatsen aangeduid; maar myn overste heeft daar over een rapport gezonden dat dit in onmogelijk of ten minsten zonder nut was, van op die plaatsen eene messie te vestigen en nu zal hij een rapport zenden over de plaatsen die hij op eenige dagreizen van Tabora bezocht heeft, en dan de bevelen van zijne hoogweerdigheid afwachten. Gij ziet dat wij nog eenige maanden doolaars zullen zijn. Nu het verblijf te Tabora heeft ons tot nu toe nog niet verveeld; dewyl wij ons werk gehad gedurende deze dagen met het verdeden der pakken, die elke post bij zich moet houden. Hoe zit het de scholen te Thielt; is de omwenteling nog groot? Mynh. de Principael hebt gij uw zaad ontvangen; ’t is eene schoone roode bloem. Later zal ik er nog afzenden. Mynh. Desiere heeft Camiel u gesproken van een boeksken dat gij koopen zoudt voor mij. ’t Is te hopen dat ik nu in ’t toekomende toch eenige maren van Thielt ontvangen zal. In Afwachting groet ik hertelijk mynheer de Principal en de heeren professors en ik erhinnert mij hunner dagelijks in mijne gebeden; dat 101


gij hetzelfde doet, daar twyfel ik niet aan. Adolf Loosveldt

Zesde brief

Tabora, den 29 December 1879 Lieve Broeders en zusters, Binnen eenige dagen zullen wij te Tabora niet meer zijn, en gaan ons begeven op twee dagen reizens van hier. Den naam kan ik u niet geven; ik zal dat later schrijven. Ik wensch u allen eenen zaligen hoogdag van Kersdag en een zalig nieuwjaar, dat hoop ik gij wel zult beginnen en eindigen. Ik ook hoop dat ik dit jaar mijne krachten zal herstellen want ik ben tegenwoordig zeer flauw; vergeet mij in uwe gebeden niet, want ik heb ze grootelyks noodig. Indien Désiré Minnaart ten minsten omtrent een keer te week en dat er mij niemand eene fransche gazette zendt, zooals den Bien Public, of de Courier de Bruxelles of andere zendt mij dan op mijne kosten 1 keer te week de Gazette van Thielt en een maal te week de gazette Le Bien Public, ’t Is nu omtrent zes maanden dat ik geene brieven of gazetten ontvangen. Het ware ook niet slecht in dien gij de onkosten van deze gazetten onder u verdeelde. Camille, indien er iemand uit de streek komt, gij zult hem de volgende dingen medegeven: een gebreid jaksken zooals gij nog gehad hebt; 2 kalpins of zakboekskens van eene groote dikte; en een tangsken waar­ van den bek of de nijpers zeer fijn zijn en rond. Maar komt niemand, niets te zenden. Aan deze die zou komen zult gij zeggen dat zij ten minsten 2 kleedsels of tenues moeten mede nemen want de ééne zal voorzeker versleten zijn in ’t afkomen van ’t schip te Aden, en misschien nog eer. Zegt aan Mynh. Boone dat ik mij nog geen tabak zaad uit de streek heb kunnen bezorgen, maar nogtans hoop hem er te zenden. Doet de komplimenten aan F. De Jonckheere en H. De Beire en zegt hun dat nog altijd antwoord op mijnen brief verwacht. Ik wensch hun een zalig nieuwjaar. 102


Camille, vergeet niet van een zalig nieuwjaar te wenschen aan Mynh. de Deken en aan de andere heeren Onderpastoors. Vergeet geenszins het Collegie; een zalig nieuwjaar aan Rosalie. De komplimenten van Félix Dhoop en Jules Van Oost die van den 17 dec. reeds vertrokken is. Uw broeder, Ad Loosveldt

Het einde van het Afrikaanse avontuur

Zoals Adolphe Loosveldt dus in zijn laatste brief aan het thuisfront liet weten, hadden hij en Félix D’hoop op 17 december 1879 in Tabora afscheid genomen van Jules Van Oost, die vol goede moed naar zijn missiepost in Ujiji aan het Tanganika-meer opgestapt was. Onderweg werd Van Oost echter doodziek en men bracht hem zo snel mogelijk naar Tabora terug. Zelfs de goede zorgen van dokter Van Den Heuvel brachten geen verbetering en de oud-zouaaf takelde langzaam af. Hij stierf in de vroege ochtend van 27 januari 1880 in de armen van Loosveldt en werd ’s anderendaags te Tabora begraven. Met Adolphe Loosveldt zelf ging het ondertussen ook niet veel beter; het moordende klimaat had ook hem geveld. Dokter Van Den Heuvel kon de witte paters ervan overtuigen om hem naar België terug te sturen om zo zijn leven te redden. Met tegenzin nam Loosveldt afscheid en vertrok met pater Guyot terug richting Zanzibar. Totaal uitgeput kwam hij er op 4 maart aan. Even leek het erop dat Adolphe in het ziekenhuis van Zanzibar nog wat op krachten zou komen, maar opnieuw sloeg de ziekte genadeloos toe. Hij zou België nooit terugzien want hij stierf enkele dagen later, op 19 maart 1880. ’s Namiddags werd hij op het kerkhof van de witte paters, onder de mangobomen begraven. Félix D’hoop bereikte in de loop van 1880 als enige oud-zouaaf van de tweede karavaan zijn eindbestemming, Ourondi aan de boorden van het Tanganika-meer. De evenaarsmissie bestond toen uit nog slechts vier blanken; met de komst van de nieuwelingen werd dit aantal tot acht aangevuld. Maar op een kwade dag in mei 1881 viel de Wabikari-stam de missiepost aan en doodde de paters Deniaud en Augier en ook Félix D’hoop; zijn lichaam werd vreselijk verminkt, want ze hakten armen, benen, neus en oren af. De twee overlevenden, pater Dromaux en broeder Hieronimus, werden door Lavigerie naar een veiliger streek 103


De laatste rustplaats van Adolphe Loosveldt

104


overgeplaatst en de post aan het Tanganika-meer werd opgegeven. 19 mei 1881 betekende het definitieve einde van het Afrikaanse avon­ tuur van onze drie oud-zouaven.

Met dank

Van harte dank aan de familie Loosveldt voor het ter beschikking stellen tot publicatie van de Afrika-brieven van Adolphe. Hiermee hebben ze niet alleen hun schatten van de zolder gehaald, maar ook een ander licht op de het prille begin van de Belgische koloniale geschiedenis geworpen. De Afrika-brieven van Adolphe Loosveldt bewijzen immers eens te meer dat geschiedenis niet alleen door grote namen geschreven wordt.

Bijlage: reisroute en data Aden, 09.07.1879; schip Mozambia, 14.07.1879; Zanzibar, 26.07.1879; Bagamoio, 08.08.1879; Kingani-rivier, 15.08.1879; Kikoka, 23.08.1879; Rosaka, 25.08.1879; Brahimi, 26.08.1879; Pougoué, 27.08.1879; Kongorido, 28.08.1879; Kongé, 29.08.1879; Ouami-rivier, 30.08.1879; Guaferosa, 01.09.1879; Sivinja-rivier, 02.09.1879; Quincero, 02.09.1879; Mvomero, 03.09.1879; Mangubungubu, 03.09.1879; Gualbébanka, 04.09.1879; M’soéro-rivier, 04.09.1879; Ludéua, 05.09.1879; Kouferakani, 06.09.1879; Kokioda, 08.09.1879; Mkoudogua-rivier, 08.09.1879; Muinisagalla, 09.09.1879; Matamombo, 10.09.1879; Mpouapoua, 12.09.1879; Junio, 01.10.1879; Débué, 03.10.1879; Mwoumé, 04.10.1879; Fongosi, 06.10.1879; Munianzaga, 07.10.1879; Mapanga, 10.10.1879; Kangenié, 14.10.1879; Sikié, 19.10.1879; Kouko, 24.10.1879; M’badourou, 28.10.1879; Mzounza-Higani, 03.11.1879; Myaleni Tougoni, 04.11.1879; Tongosi, 05.11.1879; Tchaïa-meer, 08.11.1879; Pourou, 09.11.1879; Toura, 10.11.1879; Kigoua, 15.11.1879; Tabora, 18.11.1879.

Geraadpleegde werken

Craeynest M., Kardinaal Lavigerie. De apostel van Afrika, Antwerpen, 1942 Goddeeris John, De pauselijke Zouaven. Met opgave van de vrijwilligers uit West-Vlaanderen, Handzame, 1978 Jules Van Oost, Adolf Loosveldt, Félix D’hoop. Zouaven missionarissen. Naar onuitgegeven aanteekeningen van wijlen den eerw. heer Jozef Samyn, Brugge, 1911 105


Monbaliu Lode, Ratte Vyncke, Roeselare, 1974 Newman James L., Stanley. Ontdekkingsreiziger in Afrika, Tielt, 2006 Van Veerdegem Armand, De laatste kruisridders. Geschiedenis der Pauselijke Zouaven, Brugge, 1914

Digitale bronnen

www. afrikaonline. nl www.afrikamuseum.be www.cairn.info:

Voyages en Afrique sur le site de la Bibliothèque Nationale de France

www.congoforum.be www.unimaps.com www.wikipedia.com

106




Uitvaartcentrum D H O N D T & BO C K ELA N D T Begrafenissen - Crematies - Funérarium

Markegemstraat 70 8720 Wakken

d r u k k e b

r i j

desmetdhondt@pandora.be

a

Steunende leden 2008

Tel. 056 60 22 47 Fax 056 60 98 70

(betaalden € so)

Daniël Biebuyck, Hervé Pauwels, Raphaël Bauwens, Michel Vanden Bulcke, Frans Vanderplaetse, Guy Vandenbulcke, Jan Himpe, Hannes Vanhauwaert, Eric Debusschere, Dirk Mattelaer, Eddie Verbeke, Dirk Herman, Christine De Zeure en Hein Samyn (allen uit Tielt) • Jelle De Rock en Luc Lefèvre (beiden uit Pittem) • Edelhart De Ruyck (Aalst) • Pedro Ketels (Lendelede) • Hubert Defour (Meulebeke) • Patrick Haesevoets (Diest) • Carlos Hoste (Harelbeke) • Frans Demeyer (Roeselare) • Jules Cannie (Wakken)

Beschermende leden 2008

(betaalden € 40 )

Luc Vanrenterghem, Frans Demarey, Silvère Van Bruwaene, Rudi De Brabandere, Michiel Van Daele en Julien Verbrugge (allen uit Tielt) • Jan Vandewynckel (uit Brugge) • Emmanuel Waûters (uit Gent) • Luc Taelman (uit Dentergem)


DLE COMPUTERS

Vredestraat 20 8700 TIELT Tel. 051 40 61 93

bvba Drukkerij Desmet-Dhondt, Wakken


•n Mecke

ZooienhuJle

'Bate/ini/ StraeteA -

%M/wek

i'd utm erf

^C aene^n weAooom

\rgS2

'ctmh

bnloopho G ro o t,

Y'ranuwitt/k* | -ffflarke-qkim

itfy

W eke

Y V ,lek ei

^/C asZ Z ferç b ru ç ç e-

'an,rbnh/oe

'deA beele ; T

JdBaefr-

ufhrter w fie uw e niao e

cverm wén

Driemaandelijks heemkundig tijdschrift 40ste jaargang, nr. 3 —juli - augustus - september zo o g Afgiftekantoor 8700 Tjeft


^IRGENTK uw appeltje voor de dorst K a s te e ls tra a t 149

ATeKa bvba

8 7 0 0 TIE LT

Tanghe Kris

Tel. 051 4 0 18 23 F ax 051 4 0 51 9 3 w w w .d e m e i b l o e m . b e

Rame 7 • Tielt Vinktstraat 5 • Aarsele ELECTRO IPCF M

BIBF

FISCALITEIT BOEKHOUDING KMO - ADVIES

Maertens Management & Co bvba Pittemsesteenweg 32 8700 Tielt Tel. 051 40 71 66 051 40 64 39 Fax 051 40 74 07 robert. maertens @mmconline.be www.mmc-maertens.be

Debusschere E.&L. , ing. bvba

PRIVAAT INDUSTRIE DOMOTICA Bruggestraat 43 - 8700 TIELT Tel. 051 40 07 15 Fax 051 40 73 37 GSM 0475 32 77 08 info@electro-debusschere.be


De RoeÔe van Tieft Driemaandelijks heemkundig tijdschrift voor de gemeenten van de vroegere roede van Tielt: Aarsele, Dentergem, Egem, Gottem, Kanegem, Lotenhulle, Markegem, Meulebeke, Oeselgem, Oostrozebeke, Pittem, Poeke, Ruiselede, Schuiferskapelle, Sint-Baafs-Vijve, Tielt, Vinkt, Wakken, Wielsbeke, Wingene, Wontergem en Zwevezele 40ste jaargang, nr. 3 - juli - augustus - september 2009 Wettelijk depot - BD 25413


De Roede van Tielt

Inhoud

Gesticht op 28 april 1970 Lid van het West-Vlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde

EDDIE VERBEKE HOELAHOEP

erevoorzitter:

MARIANNE VINCKE & MARCEL VAN DE WALLE EEN TIELTSE SCHOENMAKER IN OORLOGS­ TIJD p. 146-173

Paul Vandepitte, voorzitter 1970-2000

Voorzitter: Bérénice VANRENTERGHEM Wingensesteenweg 84, 8700 Tielt Tel. 051 40 27 00 berenice_vanrenterghem@hotmail.com

Ondervoorzitter: Juul DESMET Roterijstraat 3, 8720 Wakken

Secretaris-penningmeester en verantwoordelijke uitgever: Philippe DE GRYSE Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt Tel. & Fax: 051 40 18 38

Redactieraad:

p. 109-145

ALBERT JONNAERT TEWERKGESTELDE STUDENT IN 1943 p. 174-177

Adres van de auteurs: EDDIE VERBEKE F. D ’h o o p stra a t 170 8700 Tielt MARIANNE VINCKE S t.-A m an d sd reef 12 8510 Bellegem MARCEL VAN DE WALLE K loosterdreef 6 8510 Bellegem ALBERT JONNAERT T oekom stlaan 7 1640 S int-G enesius-R ode

Jaak Billiet, Philippe De Gryse, Juul Desmet, Celine D'Hulst, Ronny Ostyn, Bérénice Vanrenterghem, Eddie Verbeke, Geert Vermeulen

Website: http://home.scarlet.be/roede-van-tielt

ideren” West-Vlaanderen D oor mensen gedreven

"De Roede van Tielt” verschijnt viermaal per jaar. De lidmaatschapsbijdrage is € 20,00 voor gewone leden, € 40,00 of meer voor ereleden, over te schrijven op het bankrekeningnummer 467-9350801-88 van De Roede van Tielt, Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt. Er worden geen losse nummers verkocht. Bijdragen worden aan de redactiesecretaris bezorgd. Elke auteur heeft recht op tien exemplaren van het tijdschrift met zijn bijdrage. Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in "De Roede van Tielt” mogen slechts overgenomen worden na de uitdrukkelijke toestemming van de redactie.

Met steun van de Vlaamse overheid

Bibliotheek & fototheek: Beernegem straat 5, 8700 Tielt open elke zaterdag, lOuOO - llu30 of na afspraak

Cartotheek: H azelaarkouter 60, 8700 Tielt, na afspraak. Kaft: detail van de kaart “District van Thielt (WestVlaanderen). Bevat 1 stad, 17 gemeenten en 63.986 zielen” (ca. 1825) (verz. Paul Vandepitte)


Eddie Verbeke

DE HOELAHOEP, VAN 5000 JAAR VOOR 1958 TOI 50 JAAR NA 1958. Beste lezer, In 1958 veroverde de hoelahoep de wereld. Van New York waaide hij over naar Parijs en van Parijs naar Tielt. En vanuit Pielt naar de ganse Benelux. In december 2002, naar aanleiding van het overlijden van Spud Melin, één van de bedenkers van de hoelahoep, heb ik één en ander bijeenge­ sprokkeld over dit onderwerp dat hier wordt herhaald, bewerkt en aan­ gevuld. Nu, 2008, is het precies vijftig jaar geleden, en per toeval dan nog het overlijdensjaar van de tweede bedenker en vriend van Spud Melin namelijk Richard Knerr. In de Benelux was Injextru Plastics van Tielt de eerste fabrikant, van­ daar die grote interesse. Noemt Tielt zich niet ‘stad op een hoogte’? Een reden te meer om het onderwerp opnieuw op te halen en er iets meer over te vertellen. Ik wens jullie veel leesgenot en een mooie ontdekkingsreis! Dit werkje is de neerslag van een beeldvoordracht, vandaar dat er regel­ matig naar niet af gedrukte foto's verwezen wordt, waarvoor mijn ver­ ontschuldigingen. Eddie Verbeke, november 2008

109


110


111


Definitie Omdat het aangewezen is, eerst even te vertellen waarover we het juist zullen hebben, hierna een definitie of omschrijving. En zou het niet dom zijn weer een nieuwe omschrijving te zoeken als samenstellers van woordenboeken hier hun hoofd reeds over braken? Kijken we even wat M. Van Dale, de man van Sluis, hierover vertelt. In de dikke Van Dale, veertiende uitgave van 2005, lezen we het volgende: hoelahoep (de (m.)) 1 (g.mv.) spel waarbij men door ritmische, golvende heupbewegingen een of meer hoepels om zich heen laat draaien: doe de hoelahoep! 2 [-en] hoelahoepel hoelahoepel (de (m.)) hoepel die men door ritmische bewegingen van het lichaam om zich heen laat draaien hoepel (de (m.); -s; -tje) 3 (als kinderspeeltuig) grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt 4 (in een circus) ring waardoor kunstenmakers of gedresseerde dieren springen (1728, verkleinwoord van hoep) hoela (de (m.) ; -‘s) dans (en muziek) van de HawaĂŻaanse vrouwen (na 1950, Engels hula) En hoe hoela en hoepel hoelahoep werden, wordt verder in ons verhaal duidelijk.

112


Van 5000 voor 1958 tot 1958 of de prehistorie van de hoelahoep. “In het begin was er de hoepel” zou men kunnen zeggen. Het woord hoepel was een verkleinwoord voor hoep, wat van het Engelse ‘hoop’ komt. Een hoepel is (en was oorspronkelijk) een tenen (= van rijsthout) of ijzeren band die rond de tonnen geslagen werd in de kuiperijen (werk­ plaats waar men houten tonnen, vaten, maakte zoals nog in de eerste helft van vorige eeuw te Tielt, in de Sint-Jansstraat 14 bij de familie Poublon. Vandaar dat hun café ‘De Kuiperij’ noemde en actief was van 1909 (ervoor was hier café ‘De Olifant’) tot diep in de jaren 1980. Hoepels waren reeds gekend bij de Egyptenaren van 3.000 jaar voor Christus en misschien nog vroeger. Alhoewel er toch afbeeldingen zouden moeten bestaan, heb ik er spijtig genoeg geen gevonden, ook niet met de hulp van de egyptologen Marleen Reynders en Peter Desmet. Veel dichter bij onze tijd, in het klassieke Griekenland, is de hoepel als sport en speelgoed reeds goed gekend. In het Louvre zien we op een vaas van ongeveer 500 à 490 voor onze tijdrekening, Ganymedes met hoepel en haan. De hoepel is het symbool van zijn jeugd, de haan als symbool van pederastie (neiging van een volwassen man tot seksueel verkeer met jongens). Bemerk het stokje in zijn rechter hand waarmee hij de hoepel voortdrijft, zoals men tot midden twintigste eeuw nog speelde. En Hippokrates (460-370 voor Christus) beval hoepelen aan om gezonder te worden. Ook de Romeinen speelden met de hoepel. Dit was er zo verbreid dat Martialis (40-102) er hele bladzijden aan wijdt. Hij beklaagt zich over het lawaai dat de bronzen hoepels veroorzaken. Maken we opnieuw een grote sprong tot 1560. In dat jaar creëerde Pieter Breughel (±1520 - 1569) zijn groot doek met kinderspelen. En onderaan zien we twee kinderen die hoepels met stokjes voortbewegen. Wil je dit werk zien, dan moet je wel eventjes naar het Kunsthistorisch.es Museum van Wenen. Maar waarom niet?

113


de Kuiper . Soot

n ie t en . f lu it , H e t le c k t ’e r

.

Ve banden van aand achtig I teven Ea t herlich Woord vwi God ge gfeeven Vie moeten f eedel hielen Nat int iwenflickherte dicht besluiten , Of anders drooper’t Wijutie biiiten * En liet de Mens een leedtg V a t Ets en dicht van Jan Luyken uit Spiegel van het Menselyk Bedryf, rond 1700 114


115


En vanaf de negentiende eeuw zien we de hoepel regelmatig op werken van grote meesters, een greep uit het rijke aanbod: Anoniem, Alfonso, oudste zoontje van Pedro II van BraziliĂŤ, 1846 Pierre-Auguste Renoir (1841-1919), meisje met hoepel, 1885 Pierre-Auguste Renoir (1841-1919), jardin de Luxembourg, 1887 Paul-CĂŠsar Hellau (1859-1927), moeder en zoon met hoepel, s.d. Henry Evenepoel (1872-1899), zondag in Bois de Boulogne, 1899 Frits Van Den Berghe (1883-1939), de onzichtbare cirkel, 1925 Anton Pieck (1872-1987), kinderspelen en zeker nog veel andere. Ook de prille fotografie droeg zijn steentje mee. zoals de in 1900 geboren zoon van een uit Mecklenburg stammende Koninklijke Pruisische officier. Of onze Vlaamse schrijver Maurice Gilliams (1900-1982), een echt staatsieportret uit 1903, zie hiernaast. 116


Echter niet alleen portretten. Hier het Koninklijk Gesticht van Mesen in 1910.

Niet alleen de beeldende kunst, ook de literatuur leert ons een en ander. Waar we begonnen met de dikke Van Dale, kijken we nu even naar het ‘Westvlaamsch Idioticum’ van deken De Bo uit 1870. ‘Hoepelen’ is niet alleen met een hoepelken gaan of door den hoepel springen maar wordt ook pejoratief gebruikt zoals: tegen iemand hoepelen ( = wedijveren of vechten) of hij is gaan hoepelen, hij is overleden. Voor die laatste spreuk vinden we meer uitleg bij Guido Gezelle in zijn ‘Loquella’. De hoepel is immers ook de nauwe afscheiding tussen het bovenste gedeelte van de luchtpijp en de keel. Men zei ook hoeper, van­ daar een oude West-Vlaamse spreuk: wat door den hoeper kan, kan door den poeper, maar nu zijn we natuurlijk aan het afwijken. Keren we terug naar de echte hoepel. De Nederlandse schrijver en etser Jan Luyken (1649-1712), in het begin reeds vermeld, gebruikte in zijn moraliserend gedicht de hoepel als alle­ gorie voor het leven dat slechts voortgaat als het ook geslagen wordt:

De hoepel. Dryft steeds u zelfs ten goeden aan, Zo zult gy deugd en vreugd begaan. En als ’t hoepeltje niet wierd gedreeven, Dan zouw zyn loop zich haast begeeven: 117


Zo moet het mensch'lyk leven voort; Van kinds af, in zyn oude dagen, Met minder en met meerder slagen, Indien ’t zal komen daar het hoord. In de Almanak voor de Beschaafde Jeugd van 1799 wordt het hoepel­ spel beschreven als een zinvolle oefening: De hoepel. De ronde hoepel wenteld rasch; Hier komen slagen wel te pas, En los en vlug en ievrig rennen, En recht en rad en vaardig mennen;

Maar slaat ge in ’t wild, en bij de gis, Dan loopt de hoepel scheef en mis: Moet vaardigheid de vreugd vermeêren? Dan moet men zo het kunstje leren, Dat gij geen tijd met vallen spilt; Dan rust uw hoepel als gij ’t wilt. En meester Opsomer van Dentergem stelde in 1851 nieuwe schikkingen, een soort reglement van inwendige orde, op. We citeren: Het is verboden op huizen of andere gebouwen te schryven, te teekenen of in te snyden. Het is verboden te werpen met steenen, aerde, sneeuw­ ballen of andere harde stoffen, al was het onder het voorwendsel van vermakelykheid. Het spelen met hoepels, het doen klakken van zweepen en al andere soortgelyke spelen, in de straten, zyn verboden. (...) En wij zouden dan spreken van ‘de jeugd van tegenwoordig’ ... Tot nu toe verbleven we in europa, maar ook elders in de wereld speelden kinderen met hoepels. Meest bekend is vermoedelijk dat de Aboriginals in Australië met bamboe of tenen hoepels speelden. Met een hoepel in de hand of om de nek of eender hoe moesten de kinderen zich zo snel mogelijk een weg banen door het struikgewas, wat niet zo evident was. 118


De wedstrijd werd moeilijker met grotere hoepels of met meerdere hoe­ pels. Rotstekeningen in Kakadou (noordoost AustraliÍ) getuigen hier­ van, al is een beetje verbeelding niet overbodig, zie hieronder.

En nu nog altijd zeer bekend zijn de Hopi-indianen in Arizona. Oorspronkelijk was het hier geen speelding maar gebruikte men hoepels voor rituele dansen. Voor toeristen worden nog altijd indrukwekkende voorstellingen gegeven.

119


En zo zijn we aan 1958 gekomen, met een fotootje van een prachtig schilderij, om zeker verder te lezen!

1958, het hoelahoepjaar Tot nu toe hadden we het over de hoepel, en nog niet over de hoelahoep. De term hoela- werd aan de hoepel toegevoegd in het Engels (hula hoop), toen aan het begin van de 18de eeuw zeelieden Hawaï bezochten en de heupwiegende dansen verbonden met de hoepel. Omdat het hoelahoepen in verband werd gebracht met hartklachten, raakte het spel in onbruik. Maar eerst terug naar Australië. Aboriginalkinderen speelden er met bamboehoepels. In de jaren 1950 zou een lerares van Sydney de hoepel gebruikt hebben om aan haar kinderen fysicales te geven over zwaarte­ kracht en de middelpuntvliedende krachten (= zich van het middel­ punt willen verwijderen) en dergelijke meer. De vraag groeide en de leveranciers (= Aboriginals) konden niet volgen bij gebrek aan bam­ boe. In 1957 vroeg ‘Coles Department Store’ (= proudly Australian since 1914) aan Alex Tolmer, de stichter van Toltoys, Australian Own Toys, (dat nog steeds bestaat), om hoepels in kunststof te maken. Kunststoffen waren vrij nieuw en boden zeer veel mogelijkheden. Zij produceerden ongeveer 400 000 kunststofhoepels. Toch worden deze mensen niet aanzien als de uitvinders van de hoelahoep. 120


Een Amerikaan had in Australië gezien hoe kinderen met kunststofhoepels speelden, hij bracht de idee aan bij twee jonge Amerikanen (zie foto hiernaast), Richard Knerr en Arthur ‘Spud’ Melin. ‘Spud’, zo werd hij door zijn vrienden genoemd, zag hier wel wat in en vertelde over zijn plannen aan zijn vrouw, die radicaal tegen was. Het was de tijd dat Elvis Presley (1935-1977) furore maakte en dus verboden werd in de preutse maatschappij. Zijn heupwiegend zingen werd maar matig gewaardeerd en Spud zou nu de kinderen leren heupwiegen, en dan nog met een hoepel rond hun middel, ondenkbaar! Dat was gedoemd om te mislukken ... Dus: Spud zette door en samen met zijn vriend Richard Knerr zetten ze het product op poten. Zo werd de hoelahoep in 1958 opnieuw uitgevonden door die twee jonge Amerikanen. Eigenlijk wilden de twee jonge Amerikanen geen speeltuig noch een hype op de markt brengen maar een sport- en fitnesstuig. Over het succes geïnter­ viewd, vertelde zijn vrouw jaren later: ‘He just had this vision’. Productie was mogelijk door de ontwikkeling van een nieuwe kunststof ‘Marlex’ of HD.PE van Chevron - Phillips Chemical Company. Grote voor­ delen waren: kleiner gewicht, splintervrij en veel inkleurmogelijkheden en goedkoper. Nadeel echter: niet vormvast en gevoelig aan temperaturen. Het zelfde jaar nog werd het hoelahoepen een rage. Wham-O, hun bedrijfje, verkocht naar schatting 80 tot 100 miljoen stuks in dat ene jaar, eigenlijk in vier maanden want in oktober was het even plotseling volledig gedaan met de rage. Wham-0 bestaat nog steeds en behoort nu tot de Mattel-group. zie www.whamo.com Het product patenteren hebben ze echter niet gekund: een hoepel bestaat immers reeds duizenden jaren. En dat deze nu in kunststof is, verandert hier niets aan. De naam “Hula Hoop®” hebben ze wel kunnen beschermen maar vrij snel werd ook dat woord gewoon eigendom van ‘de gemeenschap’. De ‘uitvinding’ van de hoelahoep steunt dus hier op: het samen brengen van volgende drie elementen: de hoepel, kunststof en de hula-dans. 121


De sterkte van het product lag tevens in zijn eenvoud. Het was elegant, kleurrijk, aantrekkelijk en goedkoop. Er waren geen batterijen nodig. Spud zou gezegd hebben: “Het is, kort gezegd, het tofste speelding sinds de uitvinding van de tuinslang.” “Hoelahoepen is een spel waarbij men in een grote hoepel gaat staan en deze omhoog neemt ter hoogte van gordel. Door de hoepel een zwaai te geven komt deze in beweging om de gordel. Het is nu de kunst om de hoepel om het middel te laten draaien door bewegingen te maken met de buikgordel in cirkelvorm. De hoepel blijft nu om de buikgordel heen draaien, mits het draaien met de buikgordel door de persoon wordt volgehouden. Gevorderden kunnen meerdere hoepels draaiende houden, rond hun middel, de nek, de armen en de voeten.” En zo komen we vlug bij acrobatie en circuskunst terecht. “No sensation has ever swept the country like the hula hoop’ vermeldt de Engeslse acteur en auteur Richard Johnson (°1927) in zijn boek ‘Amerikaanse Sagen’.

De hoelahoep veroverde in geen tijd Noord-Amerika en Canada. De bedrijven konden niet volgen. Vrachtwagens vol hoepels werden onderweg zelfs gekaapt door de maffia, die mee hoepelde! Wham-0 bouwde prompt een heuse hoelahoepfabriek.

En van Australië en Amerika hoepelde de hoelahoep ongecon­ troleerd over de gehele westerse wereld. Alles ging zo vlug dat niemand er vat op had, vrije markteconomie dus! In Azië was er wel meer tegenstand. In Japan bijvoorbeeld werd de hoelahoep eenvoudigweg gebannen uit angst voor ‘massa-onbetamelijkheid’ (fear of mass impropriety). Eigenlijk was de hoelahoep een schot in de seksuele revolutie, juist in die vijftigerjaren of babyboomjaren. 122


Ook in India strookte dat hoepelen niet met hun cultuur. Tevens waren ze ervan overtuigd dat dit bij meisjes tot onvruchtbaarheid zou leiden. In Oost Europa en vooral in Rusland werd de hoelahoep aan­ zien als een voorbeeld van de ‘oppervlakkigheid’ van de Amerikaanse cultuur. West Europa hield echter van ‘de Amerikaanse droom’! van New York naar Parijs is het maar een dagje vliegen. Spud en Richard zouden zelf aan hun medewerkers gezegd hebben hoepels mee te nemen over de plas. In elk geval via Londen en Parijs werd op zeer korte tijd West Europa overspoeld en dus ook de Benelux. De jonge televisie promootte dit nieuw ding uit Amerika. De boulevardbladen schreven er over en Brussel, als voorstad van Parijs, was er vlug bij. Temeer dat het juist het jaar van Expo 58 was, voor de eerste keer (abstractie makend van de wereldoorlogen) kon men gewagen van: “de wereld, mijn dorp”. citaat: There is no other product that gives me as much fear and respect foor the power of mass culture as the hula hoop. (Dan Rodick, bestuurder bij Wham-O) In de Roetskalender, een jaarlijkse boeiende uitgave van het Davidsfonds, lezen we het volgende op 1 september 2008: ”Deze maand is het precies vijftig jaar geleden dat de hoelahoep Vlaanderen overrompelde en de eerste fabrikant in de Benelux was een Tielts bedrijf." En dat ging als volgt:

Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Eerst een klein beetje voorgeschiedenis: In 1935 stapte André Verbeke samen met zijn schoonbroer Robert Tavernier de kunststofwereld binnen. Kunststoffen of plastics waren nieuwe producten in volle ontwikkeling waaraan zelfs de tweede wereld­ oorlog een niet onaardig steentje heeft bijgedragen. Zo ontwikkelde men bij gebrek aan natuurrubber kunstrubber. De prille kunststoffen uit natuur­ 123


lijke grondstoffen zoals lactene (op basis van melk), kunsthoorn, acetate werden meer en meer vervangen door grondstoffen uit de petrochemie. Het hoeft niet gezegd te worden dat die twee mannen in Vlaanderen voorlopers waren. Leuk om weten is dat het woord ‘kunststoffen’ toen algemeen gangbaar was maar de nijveraars van toen dat woord te min vonden en ‘plastics’ gebruikten wat veel voornamer was. nu zegt ons taalgevoel het tegen­ overgestelde ... Na de oorlog, ondertussen waren er reeds vier schoonbroers in de zaak, splitste men het moederbedrijf (Formica, of ‘het knopenkot’ in de volks­ mond) en elk stichtte zijn eigen bedrijf met een eigen technologie, zon­ der elkaar concurrentie aan te doen. Zo werd in 1947 Injextru Plastics gesticht die zich toelegde op meterwaren.

In die naoorlogse jaren had niet iedereen een auto en werden de ‘zaken’ in Brussel ‘gedaan’. De industriëlen wisten welk café en welke dag voor hun zaak interessant was en zo trok André Verbeke elke vrijdag naar Brussel naar de Métropole op de Brouckèreplaats. Daar troffen leveranciers en klanten, collega’s en zakenrelaties elkaar.

En nu dat wonderjaar 1958 Op een middag in de late zomer van 1958 had André Verbeke er afspraak met ‘Monsieur Reich’ van ‘Le Comptoir des Jouets de Bruxelles’, een speelgoedgroothandel die onder andere de winkeltjes aan de zee bevoorraadde, de kermiskramen en de speelgoedwinkels in de dorpen en steden. Injextru was reeds jaren fabrikant van danstouwen of springkoorden (ook van pareltjes om sieraden te knutselen). Monsieur Reich was een Brusselse Franstalige jood, vermoedelijk van Duitse afkomst zoals zijn naam doet vermoeden, zijn voornaam heb ik nooit geweten.

124


De hoelahoep was ondertussen reeds in Parijs geland en M. Reich was op zoek naar dat nieuw artikel. En André Verbeke die rook ook zaken. Hij had de Paris Match van toen gekocht waarop een foto van hoelahoeps stond en insinueerde dat hij er volop aan het maken was. In werkelijk­ heid had Injextru nog geen halve hoepel gemaakt maar M. Reich wilde absoluut de eerste verdeler zijn in België en bestelde er prompt 5000 om te proberen. Het klikte wel tussen die twee mannen. André Verbeke had M. Reich nog verstopt tijdens de oorlog toen hij op het bedrijf kwam. Vriendschap was het echter niet. Voor M. Reich waren zaken zaken! Beide mannen waren dus tevreden en André Verbeke reed naar zijn bedrijf in Tielt, riep onmiddellijk zijn ‘meestergast’ (nu zou dat plant manager of zoiets noemen), Honoré Thoen, en samen onderzochten ze hoe ze dat zouden maken: gereedschap, grondstoffen en kleurstoffen, nabewerkingen, verpakkingen en noem maar op. Echte R&D (research en development) of O&O (onderzoek en ontwerp) om bij de moderne terminologie te blijven. De inhoud was het zelfde. En enkele weken later rolden de hoepels uit de machines!

125


Op een werkfiche van die dagen (18.10.58) lees ik: Hoepla-Hoepla. Het woord was nog maar half ingeburgerd of de hoelahoeps waren er reeds! Er ontstond een nooit gezien rage. Alles werd op alles gezet om hoepels te maken, verkopen ging van zelf. De ‘voyageur’, Frans Hoedt, werd van de baan gehouden om binnen in het bedrijf te helpen. Het was hem verboden klanten te bezoeken want: te veel werk! Dag en nacht, zondag, weekdag draaide men door. Iedereen werd opgetrommeld om te helpen. De klanten stonden in file voor het hekken van de fabriek en werden bediend naargelang ze toekwamen met camions, camionetten, oude bussen waaruit men de zetels had gehaald. En zo was Injextru Plastics de eerste fabrikant in de Benelux met enkele weken voorsprong want natuurlijk waren er nog geïnteresseerden. En aangezien er niemand kon volgen, was er niemand kwaad op concurrentie. In die jaren kwamen ook de eerste buizen op de markt om elektrische draden te beschermen de zogenaamde ‘beige elektriekebuizen’. De elektriciens warmden deze een beetje op met een haardroger en plooiden ze tot een cirkel en verkochten ze dan onder de prijs. Maar de kinderen wilden een echte hoelahoep in kleur en met het goede gewicht en dia­ meter om vlot te kunnen hoelahoepen. In die paar weken of maanden reed niemand nog met de fiets naar school of fabriek: iedereen deed dat te voet al hoelahoepend. Wie niet kon hoelahoepen, vond geen lief, zei men toen. De speelplaats was te klein voor al die hoepels, iedereen leefde nog in de euforie van Expo 58. Het nieuwe medium televisie speelde natuurlijk ook een rol en zorgde voor onvoorziene publiciteit. Ook Injextru maakte een 16-mm-film over de productie wat nu een enig document is, en waarvan je een stukje kan zien in het bezoekerscentrum Mulle de Terschuren, Ieperstraat 44, 8700 Tielt. 126


127


Tien duizenden (of is het honderd duizenden?) hoelahoeps verlieten Injextru Plastics tot er in november 1958 een grote elektriciteitsstaking kwam en het bedrijf plat gelegd werd voor vier dagen (iets wat nu ondenkbaar zou zijn). Bij het heropstarten was de rage voor-bij. Even snel gekomen als gegaan zonder uitleg (voer voor universiteitsprofessoren) maar Injextru produceerde verder en zat dus met een onaangename voorraad. Hetzelfde kwam overigens Wham-0 tegen in Amerika en dat zonder elektriciteits­ staking.

Het jaar van de hoelahoep was voorbij. 1959 staat voor de deur. Wham-0 had in Amerika flink geïnvesteerd, maar de hoelahoep-hype was voorbij. Ze bleven niet alleen met een reuze voorraad maar ook met een spiksplinternieuwe fabriek! De hoepels waren gemaakt uit een ther­ moplastische grondstof en konden dus hersmolten worden, wat ook gebeurde. De bedenkers, Melin en Knerr botsten op een nieuw product, de frisbee, waarmee ze de wereld zouden veroveren. Weliswaar niet meer zo een rage buiten alle proporties maar wel een ding dat stand hield. Vooral de universiteitsstudenten vielen op het ding en prompt werden er interuniversitaire wedstrijden frisbee-werpen georganiseerd. De frisbee hebben ze wel kunnen patenteren, door ontwikkeling van de specifieke vormgeving, en Wham-0 overleefde de rage en dan nog vrij behoorlijk! Ook Injextru Plastics van Tielt bleef met een voorraad zitten, wel niet naar Amerikaanse normen, maar toch .... In het jaar 1959 startten in Tielt de Europafeesten op. Gans de bevolking werd gemobiliseerd om te bevlaggen en Injextru sponsorde zijn straat door deze te versieren met hoepels in plaats van vlaggen. De ‘plastiekbom’ werkte inderdaad! Maar ... het was echt mooi weer en de hoepels die over de straat hingen vervormden en werden eieren, op enkele dagen tijd een echte kakofonie en zeker antireclame voor de plastiek. 128


■■

Stante pede werden de hoepels opnieuw binnengenomen en werd de straat versierd met veelkleurige plastieklinten, zoals de vliegendeuren van die tijd, die toen in de mode waren. Het kwaad was echter gebeurd, gans het kleine Tielt was op de hoogte en André Verbeke voelde zich alles behalve gelukkig ....

Bij de twee foto’s hierboven. Injextru Plastics hield van neutraliteit: zowel de minderbroeders (links) als de socialisten (rechts) konden op steun en medewerking rekenen. De hoepels werden hersmolten en ook Injextru bedacht een nieuw speelding, de Ipeehoep.

129


Anneke Soetaart, een beloftevol zangeresje uit Ruiselede poseerde voor de reclamefoto, zoals we hiernaast kunnen zien. Meer dan een typisch Vlaams en tijdelijk succes is het nooit geweest, alhoewel ... en zo werd een hoofdstuk afgesloten! 1959 was dan het jaar van de Skoebidoe of scoubidou. Injextru noemde dit nog een tijdje de Eurodoe, dat in het kader van Tielt en zijn Europa-feesten. Nadien kwamen de klik-klaks, de springballetjes en noem maar op. maar dat waren geen Injextruproducten. Met het knutselen met skoebidoes kan men allerlei figuurtjes, arm­ banden, sleutelhangers en noem maar op, maken. Het product is nog steeds in omloop, vooral in knutselzaken, ook als bezigheidstherapie. Over die historiek valt er ook één en ander te vertellen, is voor een andere keer ...

130


Van 1958 tot 50 jaar na 1958. De hoelahoep was dus geen stille maar een plotse dood gestorven, maar in 1971 kwam hij plots terug van weg geweest ! Injextru haalde de oude gereedschappen weer boven, moderniseerde en produceerde opnieuw hoepels, hiervan bestaan er nog enkele productiefoto’s, in de toenmali­ ge productiehal langs de ringlaan.

Bij de hoepels kregen de klanten een sober foldertje: “Wees sportief: 30 x rechts, 30 x links” en daarmee deed men het! Zie foto op het einde. Er kwamen nu twee diameters op de markt, de grote of echte met dia­ meter 90 cm en deze van diameter 70 cm voor de kleintjes. Deze her­ opleving, die evenwel van korte duur was, had wel voor resultaat dat de hoelahoep nooit meer volledig verdween. De hoepel bleef zoals de springtouwen of de frisbees en andere speeldingen. Ondertussen kwamen er allerhande soorten op de markt: met bolletjes in de holle ring, met geurstoffen in de plastiek (fruit- of bloemengeur of 131


andere]. In twee kleuren al dan niet spiralerend. Langzaamaan verdwenen de twee diameters en werden deze vervangen door 80 cm, wat nu meest gangbaar is. ook massagehoepels kwamen op de markt met ribbels op de binnenzijde (zie foto hiernaast).

In de Injextru-publiciteit van die dagen zien we overal de hoelahoep te pas en te onpas opduiken. Zo op de handelsbeurs van Tielt, 1971. Ook op de Eurplastica Brussel 1973 (toen een vierjarige interna­ tionale kunststofbeurs) en de Vac-Expo te Brussel in november 1975, een tweejaarlijkse tuin­ meubelenbeurs voor beroeps, op Interregio Brussel, april 1984, een tweej aarlijkse toeleveringsbeurs. Ook op de folders en het handelsdrukwerk zoals op deze publici­ Kinderen uit de Félix d’Hoopstraat, teitsfoto voor Somerset-tuin1979 meubelen uit 1976. Op de Injextrufolder voor tuinmeubelen werd zogezegd vrij nonchalant reclame gemaakt voor de hoelahoep.

132


In 1988 nam Injextru de hoelahoep definitief uit productie. Het bedrijf was sinds 1980 zijn gamma volledig aan het herschikken, De hoofdactiviteit werd bijna uitslui­ tend industriële halffabricaten, waarmee ze begonnen in 1947 en wat nu nog hun specialiteit is. (zie www.injextru.be)

Muziek Ook de populaire muziek had vrij vlug de hoelahoep ontdekt. De Hula Hoop Song van Teresa Brewer (1931-2007) veroverde de wereld. Vrij vlug waren er allerlei Nederlandstalige versies zoals deze van Francis Bay (1914-2006) en Freddy Sunder (°1931), alsook Jo Leemans (°1927), de Vlaamse Doris Day van de jaren 1950. Het BRT-programma Rockola heeft zoveel mogelijk van toen proberen uit de oude doos te halen op 20 en 27 maart 1990. In 1979 haalde de Nederlandse Sandy een korte tijd de hitlijsten met haar lied ‘doe de hoela hoep’ lalalala, hoelahoela doe de hoela hoelahoep iedereen die hoepelt mee hoela hoela hoep vind je dat geen leuk idee?

Circus en ballet De hoelahoep was niet enkel meer de hoepel zonder meer maar werd ook (opnieuw) een circusattribuut. En heden ten dage is deze niet weg te slaan uit de circusscholen, balletscholen en turnclubs. Russen en Chinezen zijn hier echte meesters in. Judith Lanigan danste ‘De Stervende Zwaan, een tragedie met hoelahoeps’. Hiervoor gebruikte ze dertig hoepels. Ook ‘Le cirque du soleil’ werkt met hoepels in ‘Alegria’. 133


Hoelahoepclubs In Amerika werd rond 1971 ‘The national hula hoop contest’ gesticht. Deze wedstijden bestaan nog steeds en noemen nu ‘The world hula hoop championships’. In 1980 deden er reeds meer dan 2000 steden mee met meer dan twee miljoen hoepelenden. In 1983 trachtte men deze wedstrijden ook naar West Europa te brengen. Dit lukte maar gedeeltelijk, enkel Nederland en Duitsland hoepelde.

Records Ook hoelahoeprecords werden uitgevonden en vinden we terug in het Guiness World Records Book zoals: • zo veel mogelijk keren rond de heupen draaien, nu voor de Chinese Li Ji Hui: in december 2004 draaide ze 265 keer in het Duitse Stuttgart • zo lang mogelijk hoepelen. De huidige recordhoudster is een Amerikaanse, Roxan Rosé die 90 uur hoepelde tussen 2 en 6 april 1987. • zoveel mogelijks hoepels tegelijk draaiende houden. Het huidige record staat op naam van Jin Linlin met 105 hoelahoeps en dat sinds 28 oktober 2007. • er bestaan ook wedstrijden hoelahoepend lopen over de 100 m, dat staat sinds 16 juli 1994 op naam van de Oostenrijker Roman Schedler met een tijd van 13.84 seconden. • alsook de 10 km, sinds 30 mei 2005 op naam van de Amerikaanse Betty Shurin in 1 uur, 43 minuten en 11 seconden. • ook wedstrijden voor simultaan hoepelen bestaan, zoals in het Chung Cheng stadium van Kaohsiung (Taiwan). • onderwater hoepelen en alles wat je je maar kan indenken! De vereniging SOS-kinderdorpen heeft in september 2008 gepro­ beerd om in het pretpark Walibi het wereldrecord hoelahoepen te verbreken. Maar de ongeveer 200 kinderen en volwassenen waren niet voldoende om het Britse record van 343 deelnemers te overtreffen.

134


Van en voor het volk En dat de hoelahoep van en voor het volk is, zien we ook op de carnavalstoeten, gay-parades en andere stoeten, zoals deze foto’s van de Nemesis - Parade in New Orléans (2004 en 2006) aanto­ nen, alsook de Gay - Parade van Louisiana 2006. Maar ook dichter bij ons zoals op de Gentse feesten 2007 met de HoepHoep-Hoelashow. En op 12 oktober 2008 werd te Ertvelde (Evergem) Miss Hoelahoep verkozen (foto Hoela-Hoep-Miss An De Bock en burge­ meester Erik De Wispelaere)

Film In 1994 verscheen ‘The Hudsucker Proxy’ op het scherm. Een film van de gebroeders Coen. De indrukwekkende mise-en-scène houdt een simpel maar krachtig plot overeind waarin de naïeve loonslaaf Tim Robbins aan het hoofd van een multinational wordt gesteld. Wat hij niet weet is dat Paul Newman hem de baan heeft aangeboden, zodat de aan­ delen naar beneden zouden gaan en hij ze vervolgens voor een prikje kan kopen. Wat Newman dan weer niet weet, is dat Robbins met het lumineuze idee rondloopt om de hoelahoep op de markt te brengen, ‘an extruded plastic dingus’. De kritiek op de bedrijfs­ wereld is alvast even scherp en grappig als de dialogen en de vertolkingen. In 1997 werd de Imax-film gemaakt ‘A Cosmic Voyage’ die pas in 2002 naar Brussel kwam. Hierin wordt de hoelahoep gebruikt voor een goed staaltje van verantwoordde en tegelijk onderhoudende wetenschappelijke vulgarisatie. Op het San Marcoplein te Venetië, dat vol toeristen staat, is er een groepje straatartiesten die een nummer opvoeren met de hoela135


hoep. Die hoelahoep heeft een diameter van 1 meter. De toeschouwers staan rond het spektakel in een kring van tien meter. Maal tien dus. Voer deze ingreep zesentwintig keer uit en je komt aan de verst waar­ neembare rand van het heelal, 15 miljoen lichtjaren van ons verwijderd. En in 2007 zien we Cathérine De Neuve in ‘Après lui’ met de hoelahoep.

Wetenschap En zo zien we dat ook de weten­ schap hoelahoept! De letters O en 0 0 gebruikten de hoepel als sym­ bool om de kindjes van het eerste leerjaar het alfabet te leren. En die schooljufrouw van Sydney leerde haar kinderen er de middel­ puntvliedende kracht mee, zoals hierboven reeds verteld. En het hoelahoepen is natuurlijk ook boeiend voor alles wat met bewegingsleer te maken heeft! Sommige mensen hoelahoepen snel en anderen traag. De onder­ zoekers filmden hun benen en maakten een stel berekeningen en kwamen tot de volgende conclusie: “Wie hoelahoepkampioen wil worden, moet zijn knieën op en neer zien te bewegen en zijn enkels en heupen zijwaarts heen en weer. Om het een beetje gemakkelijker te maken: pas de Karthunen-Loèvedecompositie toe op de bewegingen van de onderste ledematen, terwijl de oscillatie-amplitude en frequentie worden gemanipuleerd ... “. Zo moeilijk is dat nu toch ook niet. Een Canadese natuurkundige heeft hiermee de Ignobel-prijs gewonnen (dat is de Nobelprijs voor domme flutwetenschap). Een ander voorbeeldje: de Ignobelprijs economie 2002 ging naar Jo Lernaut voor de toepassing van het wiskundig concept van imaginaire getallen in de bedrijfskunde.

Politiek Het VLD - congres van 10 september 2006 eindigde op de dansvloer waar alle deelnemers een blauwe hoelahoep kregen. In De Standaard lezen we hierover: ‘Hopelijk hebben ze van politiek meer kaas gegeten’. Vermoedelijk werden er geen beelden vrijgegeven. 136


137


Letteren In een Libelle van 1979 verscheen er een fotogenieke bijlage over de levendige hoelahoep, hier vooral bedoeld als wondermiddel om slank te blijven. Op 3 februari 2007 verscheen in De Standaard Magazine een bladzijde over de hoelahoep in de reeks ‘lijf om lijf’ van Tine Hens: Hoela-hoelahoep. Hierin beschrijft ze in het kort de geschiedenis, die je nu een klein beetje uitgebreider aan het lezen bent. Haar bron is vooral mijn werkje van 2002. Ze noemt er tielt ‘het Walhalla van de hoelahoep’. En op 10 januari 2009 schrijft De Morgen: ‘Hoelahoep is opnieuw hot: hoepel hop!’ door Eliane Van Den Ende. In 2007 verscheen bij Garant een boek over literatuur en auteurs met als titel: ‘Van Hugo Claus tot hoelahoep’, Vlaanderen in beweging 19501960’. De keuze van de titel bewijst hoe significant de hoelahoep geweest is. En over Hugo Claus (1929-2008) gesproken: in een Humo, een reportage uit 1959, interviewt Johan Anthierens (1937-2000) Claus. Ik citeer: Humo: Wat denkt u van de hoelahoep? Claus: Ik ben een vurig voorstander van de hoelahoep, maar ik moet uw lezers op hun hoede stellen tegen de hoelahoep in plastiek, ze zijn veel minder gevoelig ... En in een interview van 1979 zegt hij: Ik walg van autobiografische geschriften, ’t is bijna een modeverschijnsel zoals de hoelahoep. Claus had wel ergens gelijk: een modeverschijnsel dat maar niet wil of kan verdwijnen.

Televisie In april 2008 was het juist 50 jaar geleden dat Expo 58 in Brussel zijn deuren opende. Ter dier gelegenheid is de West-Vlaamse regionale zender WTV - Focus op zoek geweest naar West-Vlamingen die ergens een inbreng in dat gebeuren hadden en zo kwamen ze ook in Tielt bij Injextru Plastics en de hoelahoep terecht. De opnamen gebeurden in het bezoekerscentrum Mulle de Terschueren.

138


139


Beeldende kunst De eerste publicitaire tekeningen (zie affiche) van Injextru plastics waren van Berten Vande Velde (1915-2003), vriend van André Verbeke. Hij behoorde, om het een klein beetje oneerbiedig uit te drukken tot de ‘derde Latemse school’. In het eerste deel, dus vóór 1958, hebben meerdere schilders de hoepel opgenomen, beeldhouwers heb ik niet gevonden. In de periode na 1958 is de beeldhouwkunst meer aan bod en vond ik niets meer in de schilder­ kunst. enkele voorbeelden: • Jef Claerhout (°Tielt 1937), meisje met hoelahoep, koper 1978 (zie eerste foto) • In 1997, ter gelegenheid van het vijftig jaar bestaan van Injextru werd een bas-reliëf geplaatst aan het ‘geboortehuis’ van de firma. De hoelahoep werd als symbool gekozen, werk van Jef Claerhout. Zie Vredesrtraat 20. • Asmund Arles, flicka med ring, brons 1989, Huddinge-centrum Stockholm, Zweden. • Hilde Vande Walle, koppel met hoepel, brons 2006 • In de tuinen van de Fondation Folon op het kasteel van Ter Hulpen, staat er ook een hedendaagse hoelahoepster. Zelfs de hedendaagse kunstfotografie telt de hoepel nog steeds mee, zoals foto van Nina-No, 2006 Bergen, Noorwegen. Of de videokunst. De Israëlische kunstenares Sigalitt Landau filmde zichzelf op het strand van Tel Aviv, terwijl ze naakt hoelahoep speelt met een ring van prikkeldraad. Dit filmpje was in de zomer van 2007 te zien op de tentoonstelling ‘Oorlog en geweld’ in Fort Napoleon te Oostende. Ook de stripwereld blijft niet achter. Willy Vander Steen heeft zijn tante Sidonie vlug leren hoelahoepen in ‘De Zwarte Zwaan’, en in Amerika kennen ze de Hula Hoop Bird van Jum-Jum.

Industrie In 1982 werd er in het toen nieuwe Cultuurcentrum Gildhof een ten­ toonstelling opgebouwd ’35 Jaar plastiekleven in Tielt’ met als symbool de hoelahoep. Hierna twee kijkkasten van toen.

140


141


Daikin, working in harmony: in februari 2007 lanceerde het Japanse bedrijf Daikin, met Europese zetel in Oostende, een grote jobbeurs om de 45 + -sers aan het werk te krijgen. De hoelahoep werd hun symbool van blijvende jeugd en actie! Ook de modehuizen kunnen niet achterblijven, zoals een foto van ‘Tricot Chic’ ons toont. Of etalagewedstrijden zoals in Rijsel, lente 2008. En ‘Hummer’ noemde zich zelf de hoelahoep van de automobielindustrie: een fantastisch product waar General Motor probeert van af te raken: ‘de Hummer is een verlopen modeverschijnsel, zoals de hoelahoep.’ Misschien moeten we hieruit besluiten dat er toch nog hoop is voor Hummer ... En wie kent er de Bolognese Hula Hoops van Croky niet?

De zeer geslaagde Sloggy-reclame, met zijn reuzenplaneten langs de openbare wegen in de lente van 2008 heeft men tijdig moeten wegnemen. De veiligheid van de verstrooide chauffeurs kwam in het gedrang.

Leven en dood Zoals in het begin verteld, waren de twee ‘heruitvinders’ van de hoela­ hoep Arthur ‘Spud’ Melin en Richard Knerr. ‘Spud’ Melin overleed in juni 2002. Hij was 77 jaar en leed aan Alzheimer. Hij liet zijn vrouw achter, vijf dochters en elf kleinkinderen. 142


1984, Oostduinkerke

2008, Tieltse sporthal 143


Zijn overlijden kwam overal in de pers en had een kleine heropflakkering van de hoelahoep tot gevolg. Richard Knerr overleed in januari 2008, op 82-jarifge leeftijd in Californië. en dat juist 50 jaar na zijn hoelahoepjaar. André Verbeke overleed in 1997, 83 jaar oud, het jaar dat zijn bedrijf zijn gouden jubileum vierde. Hij liet drie kinderen achter waarvan de oudste u zopas wat onledig heeft gehouden. Toch meer leven dan dood, daarvan getuigen de vele activiteiten van 2008, vijftig jaar later ...!

t m ti?... dem i stm ??//[f

Waarmee ik bedoel: ‘einde’. Met dank voor uw interesse! (eindredactie februari 2009, foto hieronder tijdens lezing in het Vossenhol op 11 december 2008) 144


145


Marianne Vincke en Marcel Van de Walle

EEN TIEUSE SCHOENMAKER IN OORLOGSTIJD Inleiding Na de lectuur van een bijdrage over de schoennijverheid in Tielt (zie: Julien Verbrugge, “Bloei en teloorgang van de schoennijverheid in Tielt”, verschenen in De Roede van Tielt, 38stejaargang, nr. 3, juli-augustusseptember 2007), besloot ik contact op te nemen met een schoenmaker op rust te Bellegem. Ik gaf hem het tijdschrift en hij vertelde me dat hij de bazen van de ver­ melde fabrieken allemaal had gekend. Hij voelde zich echter geen Tieltenaar meer, daar hij na W.O. II huwde met een meisje uit Bellegem en er zich ook vanaf 1952 vestigde als zelfstandige schoenmaker. Omdat die man, Marcel Van de Walle heet hij, een boeiend oorlogsleven heeft gekend, vond ik het de moeite waard om het verhaal van deze jonge Tieltse schoenmaker na te vertellen. Marianne Vincke

Marcel Van de Walle vertelt: In 1923 ben ik geboren te Tielt. Mijn moeder Clara Vanoverbeke was een weesmeisje van 19 jaar toen ze te Tielt huwde met mijn vader Sébastian Van de Walle, schoenmaker, (° Tielt 07- 03-1898, + 20-12-1961). Na de capitulatie van het Duitse leger in september 1918 werd het RuhrGebiet door de geallieerde legers bezet en daar heeft mijn vader zijn militaire dienst vervuld. Mijn moeder woonde in de Sint-Janstraat bij twee broers en een zuster van haar. Op het ogenblik van mijn geboorte werkte mijn moeder nog in de tuin. Samen met twee nonkels en een tante van mij, was mijn moeder ferm aan het lachen met de moppen die mijn nonkels vertelden. Toen ze gehurkt in de groententuin werkte tussen de kolen, werd ik geboren in de tuin. Mijn vader was er niet omdat hij als militair het Ruhr-Gebiet bezette. Mijn moeder zei later: “je bent al lachend geboren”. Ik was negen maanden toen mijn vader terug uit Duitsland kwam en mij voor de eerste maal zag. We gingen inwonen bij mijn grootouders in café “De vier gekroonden”. Nadien verhuisden we naar het Hulstplein rechtover de vakschool en naast de villa van de drukkerij Lannoo. Toen ik vijf jaar was verhuisden we naar een nieuwe 146


147 Mont-Ă -Leuse, sptember 1938 Andrea Glabeke & Gabrielle Vanneste

Mont-Ă -Leuse, 8 sptember 1938 Marcel & Willy Vande Walle


pand in de Tramstraat. Mijn nonkel Gérard had de woning voor ons gekocht voor de som van 10.000 Bfrs. Mijn moeder bewaarde de geld­ sommen voor de terugbetaling aan mijn nonkel in een blikken sigaren­ doosje. Mijn vader was schoenmaker en op tienjarige leeftijd werkte ik al samen met hem in het atelier. Hij maakte toen 1 paar schoenen per dag. Er werd met verschillende schoenen gestart, maar 1 paar werd afgewerkt. Mijn vader zei: “jongen, je moet je stiel stelen met je ogen”. Ik ging naar school te Tielt tot mijn 13 jaar. Via de directeur van de school die baas was van een drukkerij kon ik aan de slag in de drukkerij van Frans en Georges Maes, Bruggestraat 13 te Tielt. Daar ik 1 jaar voor­ uit was en dus geen tweemaal mijn achtste schooljaar moest doen, startte ik met werken op 13-jarige leeftijd. De zoons van de baas hielden de drukkerij open. Ik startte er als loopjongen maar werd al snel een volwaardig werkman van de drukkerij. Mijn vader had liever dat ik drukker werd maar na twee jaar dienst in de drukkerij wou ik werken in de militaire schoenfabriek te Tielt. Ik had een ‘schoentje in mijn hart’ en bovendien verdiende ik meer als schoenmaker in de schoenfabriek. Daar heb ik gewerkt van 14 november 1939 tot 30 november 1940. Mijn eerste uurloon was 1,70 fr. dus driemaal zoveel als in de drukkerij. Mijn vader was er gemobiliseerd en als militair tewerkgesteld. De broers van mijn vader werkten er ook. Dit waren nonkel Georges, nonkel Gaston, nonkel René en de schoonbroer van mijn vader Kamiel Dierckens (nonkel Miel). Nonkel Gaston was eerste-luitenant. Indien er geroutineerd gewerkt werd, konden er toen 800 paar schoenen afgewerkt worden in 8 uur. Veel gebeurde door handwerk en in iedere beuk werkten er drie rijen personen. Er werden drie soorten schoenen afgewerkt: genaaide, getapte en genagelde schoenen. De gewone soldaten droegen “kazakken”, vooral op marsbevel. Er werden schoenen gemaakt voor “piotten”, officieren en repos-schoenen (schoenen bestaande uit de helft leer en de helft kakikleurige stof). Deze schoenen werden gedragen wanneer men geen dienst deed. Iedere dag werden de schoenmakers bij het stoppen van het werk gecontroleerd op diefstal. Dit gebeurde met een loting. Er stond een man aan de uitgang met een doos vol penningen waar even en oneven getallen op stonden. Hij schudde met de doos en we moesten er elk om beurten een penning uit halen. Wanneer alle werklieden hun penning in de hand hielden werd er geroepen: paar of onpaar. Wanneer men “paar” afriep en men had een penning in de hand met het even cijfer, dan moest men naar voren komen om gefouilleerd te worden. Het kon dus soms ook omgekeerd met oneven cijfers. Het gebeurde soms dat je een paar maal achter elkaar aan de beurt kwam, maar soms had je ook het geluk dat je gespaard bleef. 148


T

L o lm k la sse B

Auftrags Nr :

,4 1

Lfd. Nummer

s.

qf

U berw eisungs'fchein N r

1

(Vom Arbeitnehmer déni Betriebsführer übergeben) fü r

A rbeitnehm er

nur

g ü ltig

in Verbindung

Name ...................... v i n

m it

Personalausweis

de

Vorname .......... ........ J8|»3ÇO.§X.& Geburtsdatum ....... OS Geburtsort ............... Staatsangehôrigkeit .B j Familienstand ,..X q4 .: Zabi der unterstützungsl

Heimatanschrift: , . , .......... .................... . . 3 3 ....................................................

Teillohnüberw eis^î^erfolgt an: ....... ^ t â T . . . *

■•S©bas

. •dro B.en-

A u fn e h m e n B |^ |T A. A .; K i e & e r a a a l i s e ï i . . . . Zugewiesen ^ ils : Betrieb:

A - A -: H a a m a y j e x .......... . . .S @ 3itfm ache X ........ ................

.........................].. .. . ......., .......... ....................

A rb e its o rt: ....................... Bahnstation ........... . Ober-Feldkommandanfcur:

......5 7 0 .........................

W erbebeauftragter des RAM . :i

D atum :

..... T i e l t ...............................................................

“Arbeitsverpflichtet” vanaf datum 3-2-43.

149


De vrouwen maakten het bovenste deel van de schoen en werkten afge­ zonderd van de mannen. Ik werkte er van 1938 tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak in mei 1940. Dan werkte ik terug samen met mijn vader in het atelier. In februari 1943 werd ik opgeroepen om verplicht tewerkgesteld te worden in Duitsland. Ik kreeg een oproepingskaart met de vermelding dat ik mij moest aanmelden bij de “Werbestelle” (Duits aanwervingsbureau).

Mijn vertrek naar Duitsland Dezelfde avond kwam een priester bij mij thuis om te vragen of ik mijn biecht wou spreken vóór ik naar Duitsland vertrok. Ik kreeg een metalen medaille waarop in reliëf de beeltenis van Christoffel te zien was en op de vlakke keerzijde stond gegraveerd: “Ik ben / katholiek / in doods­ gevaar / verlang ik / een priester”. De medaille was ongeveer 2 cm. lang en hing aan een kettinkje van ongeveer 30 cm. Nu is dit “kleinood” een afgesleten en onduidelijk leesbaar dierbaar stukje metaal geworden. Ik heb het gedurende 45 jaar steeds gedragen.

Sint Christoffel

Keerzijde: ik ben katholiek in doodsgevaar verlang ik een priester De medaille die ik tijdens de oorlog en gedurende 45 jaar steeds gedragen heb. Ik droeg dit samen met de medaille waarop O.L.V. van Dadizele op afgebeeld staat, en de medaille waarop O.L.V. van Groeninghe op afgebeeld staat. 150


De volgende morgen rond vier uur ging mijn moeder met mij mee om afscheid van mij te nemen toen ik vertrok naar Duitsland. Ze had bij onze beenhouwer een klomp filet ‘d Anvers (gezouten vlees) gekocht om mee te geven. Dit was begin februari. Alle andere opgeroepenen die school gelopen hadden in Tielt, ver­ zamelden op de speelplaats van de school naast het stadhuis. Moeder en ik trokken dus in de vroege morgen naar de “Statieplaats” om de trein op te stappen richting Duitsland. De trein stopte in Deinze, Gent, Brussel, Verviers.....om alle opgeëisten te laten opstappen tot we met ongeveer 400 personen op de trein zaten. We waren twee dagen onderweg vooraleer we op onze bestemming aankwamen. De naam­ platen in de Duitse stations waren afgedekt met blauwe doeken zodat we niet konden zien waar de trein halt hield. Ik weet enkel dat in het station van Essen te zien was dat de Krupp-fabrieken plat gebombar­ deerd waren. Ik heb pas later geweten dat ook mijn broer werd opgeëist en twee maanden later op dezelfde trein stapte om zoals ik naar Duitsland te gaan werken. Hij stapte inderdaad op de trein maar sprong er stiekem aan de andere kant terug uit. Hij werd bij de kraag gevat en “manu militari” terug in de wagon geduwd. Tijdens de reis waren er veel weggevoerden die van de trein sprongen en vluchtten. Onder ons was er ook een zoon van een treinkondukteur, en die jongen had een sleutel bij om de deuren te openen. We vertrokken met 400 tot 500 man uit België. Ik schrok nogal, toen ik merkte dat er in Aken nog maar 100 man overbleven. In de treinkaartjes werd telkens een gaatje geknipt wanneer we aan een bepaald station stopten. De trein was een A-trein en geen boemeltreintje. We stopten in Verviers, Herbestall, Duisburg, Dusseldorf, Hannover, Essen, Bremen, Bremenvoorde en Bremerhaven. In Hannover werden er negen jongens door de Feldpolizei uit de trein gehaald. De namen werden afgeroepen en ik was een van de negen. We moesten mee met twee soldaten op de trein naar Bremen en Bremerhaven, nog een reis van 90 km. Bij aankomst in Bremerhaven stond een wagen klaar om ons naar Spaden te rijden. Het was donker, we werden daar uitgeschud en vlogen in de barakken. Er was nog een plaatsje vrij in één barak, er was nog één bed vrij. 151


De vier personen met wie ik dagelijks de afstand aflegde tussen Wesermunde-Lehe en Bremerhaven. Van links naar rechts: Ik, ? Louis, afkomstig van Niel, Pauwels Louis, uit Stabroek, Vermeersch François, uit Boom, Pauwels AndrÊ, broer van Louis. De foto werd genomen op de plaats waar achter ons, onze barakken stonden.


’s Morgens werd ik wakker en vroeg “waar ben ik”? Een makker zei “in Spaden, het Pruisische Spaden”. Ik zei “wat moet ik nu doen”? Het ant­ woord was: “naar het Arbeitsamt gaan”. In het bureau lag mijn identiteitskaart, die in België afgenomen was. Dan moest ik mee, de tram op met een beambte naar het schoenbedrijf van Hermann en Clemens Balkenohl in Bremerhaven-Wesermünde. Mijn nieuwe baas stelde voor om bij hem te blijven logeren, hij had daar een kamertje vrij, zei hij. Maar ik wilde niet, ik wou terug naar de barakken. Ik zei “ik wil weer naar de barakken” met de gedachte: daar ben ik vrijer en niet gebonden aan de baas, zijn eisen en bevelen.

Het Lager Het Lager, met barakken te Spaden, was gevestigd in de Spadenerstrasse Stube 43, Wesermünde-Lehe. Ik stapte dagelijks heen en terug van het lager in Spaden, over Wesermünde-Lehe naar Bremerhaven. Dit betekende te voet ongeveer twee uren heen en twee uren terug. Ik vertrok rond 4.50 u in de morgen om rond 6.55 u aan te komen op mijn werkplaats. We waren met zes personen die dezelfde weg aflegden. Onderweg stopten we op verschillende plaatsen om elk naar zijn werkbestemming te gaan. Deze afstand werd soms afgelegd bij temperaturen tussen min tien en min vijftien graden. We liepen in rij afwisselend één persoon op kop om de kou te trotseren. De meeste personen waren van Antwerpen en omgeving: Niel, Stabroek, Berchem en Boom. Ik kwam als laatste aan op het werk. Ik werkte in een schoenwinkel met twee bazen, vader en zoon. Een oudere baas die Hermann heette was ongeveer 63 jaar en zijn zoon Clemens was ongeveer 33 jaar. Clemens Balkenohl was doof geworden door het kanongebulder tijdens de gevechten rond Stalingrad en daar­ om mocht hij naar huis. De jonge baas had een dochter die Erika heette. Ze was in 1943, 12 jaar. We werkten in het Atelier met zeven personen onder wie twee Duitse jongens van 14 jaar: Karl-Karl, en Karl-Heinz. Beiden werkten er hun laatste jaar vooraleer opgeroepen te worden om soldaat te zijn. De jongens begroetten iedere dag de foto van Hitler die in onze werkplaats hing. Éénmaal heeft Hermann mij gevraagd of ik wou groeten voor de foto van “Der Führer und das Vaterland”. Ik zei: “ik heb nog geen stukje land dat-de-grootte van mijn handpalm heeft”. 153


Karl-Karl was niet zo betrouwbaar, en ik denk dat hij een verklikker was. Als er gesproken werd over politiek hield ik mijn mond. Bij Balkenohl werkten ook nog Theo Lincke, een Hollander (hij kreeg de bijnaam Kees), een Hongaar, een Tjech, die Vladimir heette en een Pool: Stanislas Jaerhof. Wij noemden hem “Stany”. Hij was afkomstig van een van de voorsteden van Warschau. Zijn vader (Vati), zijn moeder (Mati), zijn broer en zuster waren door de Duitsers gefusilleerd. Zijn broer was matroos geweest en daardoor had hij Antwerpen gekend. Stanislas had altijd horen zeggen van zijn broer dat België een luilekkerland was. Stanislas enige zuster die nog in leven was, werkte ook in Bremerhaven. Zij werkte in een fabriek waar vis ingeblikt werd. Zij verbleef in een kamp rond Bremerhaven. Ik heb zijn zuster slechts éénmaal ontmoet. Stanislas had mij eens gevraagd of ik tevreden zou zijn met een blik vis, waarop ik natuurlijk met “ja” antwoordde. Op een afgesproken ogenblik legden we samen een deel van de weg af om naar onze barak te gaan. De zuster van Stanislas had een doos “pilchards” geblauwd. Langs de weg stak ze een blik in mijn handen dat ze uit de boord van haar onder­ rok had gehaald. Het bleek een ovalen conservenblik te zijn met daar­ in pilchards in tomatensaus. De vader van Clemens vertoonde zich niet zoveel op het werkterrein. Hij was een strenge en autoritaire man. Ik heb eens mijn ongenoegen uitgesproken met de uitspraak “kust mijn kl...” hij draaide zich om en antwoordde : “wat zeg je daar?” Ik schrok en vroeg hem verbaasd of hij Nederlands begreep. Hij antwoordde: “ja, ja ik ben aan de kust in België soldaat geweest tijdens de oorlog in 1914-1918”. Hij was 21 jaar toen hij tijdens W.O. I soldaat was. “Oké”, zei ik “vanaf nu moet je alles in het Vlaams zeggen”. Ieder had zijn specifieke taak. Het afwerken van de zolen van de schoenen was mijn taak omdat niemand goed met deze machine kon werken. Ik verdiende 12,5 Duitse Mark per dag. Soms ging ik ( ± drie maal in die periode) naar Wesermünde op zondag naar de cinema, die bioscoop heette “Das Kapitol”. Het gebeurde ook soms dat ik in Wesermünde op zondag een pintje bier ging drinken. Op alle openbare plaatsen hingen affiches met het Duitse opschrift: “Feind hort mit!” Mijn geld zat in de hiel van mijn schoen verstopt. Wanneer ik geld nodig had ging ik naar het toilet om met mijn Zwitsers mes de 1,5 cm 154


hoge hiel te openen. Ik kon met een kleine schroevendraaier de “deklap” (dit is het gedeelte waar je op loopt) verwijderen. In de “deklap” zaten koperen nageltjes die ik kon laten zitten om de hiel daarna opnieuw te sluiten. Wanneer ik de hiel terug dicht deed, stak ik de nageltjes terug in dezelfde gaatjes en sloeg met mijn andere schoen alles terug dicht.

Het leven en het volkje in de barakken Om de beurt moesten we ’s morgens naar de keuken flauwe “Ersatzkoffie” halen voor de medebewoners van de barak. Tussen de koffie­ ketels was de kok op een warme plaat bezig de gehaktballen aan het braden voor de officieren. Op hetzelfde ogenblik lag op een bakplaat verder worst te bakken. De kok liep van de ene warme tafel naar de andere om het vlees te draaien opdat dit niet zou aanbranden. Op de tafel tegen het venster lagen de gehaktballen. Ik wachtte tot de kok zijn werk had gedaan om de “bouletten” te draaien en toen hij zijn mg keerde nam ik snel twee gehaktballen en gooide die door het open raam. Zonder te verpinken omdat ik er pijnlijk verbrande vingers aan overhield, stapte ik met mijn kan “Ersatz-koffie” naar mijn barak. Daar aangekomen zag François Vermeersch, (roepnaam, “de Soi”), mijn vriend, mijn verbrande vingers en stelde mij natuurlijk vragen. De Soi sliep rechtover mij. ’s Avonds toen het donker was, ben ik beide gehaktballen gaan zoeken in het gras en heb ze met de Soi gedeeld. Hij was voor de oorlog oppasser en ging mee naar zee met de jeugd van de ziekenbond. Hij had ook op de dokken van de Antwerpse haven gewerkt. Nu was hij vrijwillig dakwerker en havenarbeider. Hij was van Boom, 33 jaar en dus 13 jaar ouder dan ik. Ik herinner mij ook twee broers die Pauwels heetten. De ene heette Louis en ik denk dat de andere Roger heette. Ze waren afkomstig van Stabroek en waren nu vrijwillige metsers, (in de volksmond zeiden ze: gaan dienen bij de metsers). Voor hun vertrek naar Duitsland werkten ze aan de dokken in de haven van Antwerpen. Er waren zowat 176 Belgen, Fransen, zeelieden met een ringbaardje uit Dieppe en Italianen, bijna allemaal vrijwillig tewerkgestelden. Ik was er vrijwel de enige weggevoerde, de enige West-Vlaming. Ik was boven­ dien één van de jongsten van mijn barak, ik was amper 20 jaar. 155


We sliepen met 16 personen in één barak. Die barakken bestonden uit drie delen. We sliepen op stro in een stapelbed. Niet ver van de barakken van de wacht bevond zich een kantine om drank, sigaretten en waspoeder te halen. Er was ook een groot bassin, gevuld met water om te blussen en een gaarkeuken. Het bassin was zo groot dat het ons toeliet om er nu en dan in te zwemmen. Ikzelf heb er nooit in gezwommen want het water was te vuil. Het was echter verboden om er in te baden. Wanneer de wacht het opmerkte doken de zwemmers kopje onder om er aan de andere kant uit te komen. Doordat het water zo vuil was kon men niet zien waar de zwemmers zich bevonden. Wij waren de enige barakbewoners die in het bezit waren van een vul­ kachel. Enkele van mijn medebewoners hadden een stoofje plus buis uit een gebombardeerde woning gehaald die leeg stond en in onze barak overgebracht. We konden de stoof aansteken met briketten (aanmaak­ blokjes, samenstelling van restmateriaal van verschillende soorten kolen, samengeperst met een of ander bindmiddel, b.v. pek). Het gebeurde dat “de Soi” de tuintjes omspitte van de vrouwen die woon­ den in de omgeving en een man hadden die naar het front was. “de Soi” kreeg in ruil daarvoor een zakje aardappelen. Wanneer “de Soi” terug­ keerde naar onze barak werden de aardappelen verdeeld onder elkaar. Bij gebrek aan water om de aardappelen te koken, kookten we ze in de over­ schot van onze koffie. Soms warmden we onze gekookte aardappelen ook op in onze koffie. Dat was dan voor de smaak. In het kamp bezat men ook een verborgen, zelf ineengekunstelde radio. Men kon er luisteren naar de BBC en een plaatselijke zender, wat zeer gevaarlijk was. Strafkamp was het gevolg. Eén makker stond op wacht aan de deur van de barak. We luisterden naar de Duitse zender en hoorden de opmars en de successen aan het Oostfront en elders, o.a. de opmars in Rusland. Dan schakelden de makkers over naar de BBC en hoorden het succesverhaal van de geallieerden. En ze zeiden: “ze boffen weer, die moffen”. Iemand werkte op de boten en bracht lampjes mee, de andere bracht kabeltjes mee. En zo knutselden de handige harries, tewerkgestelde dokwerkers en metsers, een radio en verstopten deze tussen twee kepers in het gebinte van de barak. De bekabeling was in de balk gewerkt en overschilderd. 156


Eens kwam er een Duitser binnen, hoorde iets wat op een ontvanginstallatie leek en stelde vragen. Nog net op tijd kon men de radio uit­ schakelen door de contactdraadjes uiteen te trekken, allen deden alsof hun neus bloedde en zegden in koor dat er niks aan de hand was. Oef, dat was even geluk hebben.

Een Duitse jongen Er werkte een Duitse jongen van 14 jaar bij mij die Karel-Heinz Becker heette. Op een dag vroeg hij mij of ik de schoentjes van zijn zusje kon herstellen. Ik probeerde in het geniep wat overschot van leer te ver­ zamelen en herstelde de schoentjes. Toen ik dit had bekomen was de moeder van Karl-Heinz heel gelukkig. In ruil daarvoor kreeg ik een tablet bouillonblokjes. Je kon de blokjes afbreken en in kokend water leggen. Het diende normaal voor de zeelui die op de onderzeeboten voeren. De vader van Karl-Heinz was een 35-jarige onderofficier bij de marine. Hij was gekwetst en kon geen dienst meer doen op de onder­ zeeboten. Hij werkte nu in de mess van de officieren. Ik ben eens uit­ genodigd geweest om bij hen thuis te blijven eten en kreeg er gekookt konijn (bij gebrek aan boter) geserveerd.

De sigaretten en de Russen Het gebeurde in Bremerhaven dat ik dagelijks een rij van twaalf tewerk­ gestelde Russen al zingend voorbij zag trekken met een Duitse bewaker vooraan. Ik gooide eens een sigarettenpeuk door het raam van onze werkplaats toen ik een sigaretje aan het roken was. Ik merkte dat de eerste man van de zingende rij vliegensvlug de peuk opraapte. Hij inhaleerde één keer en gaf die dan door aan zijn metgezel die op zijn beurt hetzelfde deed. Het peukje ging nog even van mond tot mond tot ze hun vingers verbrandden. Om de moed erin te houden bleef de rij Russische krijgsgevangenen verder zingen. ’s Anderendaags waren ze zeer dankbaar en staken hun duim omhoog. Ik toonde een heel pakje sigaretten dat ik in mijn rechter hand hield. Het pakje Belga-sigaretten zonder taksband behoorde tot mijn rantsoen. Ik haalde er één sigaret uit en stak die aan. Ik toonde dus in mijn ene hand het pakje en in mijn andere de brandende sigaret. Ik wierp het pakje door het raam en daarna de sigaret. Daar een gemaakte sigaret blijft branden, zag ik de eerste in de rij als een weerlicht de sigaret breken, het overige deel aansteken en doorgeven. Ik zag een man een teken geven van dankbaarheid en zijn duim omhoog steken. Ik hoorde 157


hem zeggen “doberjinia” (Servo-Kroatisch) wat betekent: tot weerziens. Mijn baas had het opgemerkt en mij verboden om dit te doen. Hij zei dat dit niet mocht voor mijn eigen veiligheid. Dwangarbeiders helpen werd bestraft met strafkamp. De dag daarop zeiden ze “servus” (Sloveens of Albanees] wat goedendag, betekent. Die solidariteit onder hen maakte bij mij een diepe indruk.

Broer Willy Mijn broer Willy was weggevoerd naar Bremen. Hij moest er werken in de Junkerfabriek langs de Weser; hij maakte daar onderdelen van torpedo’s. De Junker-fabrieken in Duitsland waren metaalbedrijven, waar o.a. ver­ warmingstoestellen vervaardigd werden. Ze werden tijdens de oorlog omgevormd om de oorlogsmachine draaiend te houden. Er werden nu ondermeer vliegtuigen gemaakt. Bremen lag tachtig à negentig kilometer van Bremerhaven. We schreven naar elkaar zodat mijn broer wist dat ik in de Stube 43 zat. Een maand na zijn aankomst liep hij weg. Op een bepaalde dag zag Albert, afkomstig van Niel, die naast mij sliep, door het venster mijn broer Willy de straat naar beneden afdalen. Hij lag op zijn bed en riep: “je broer is daar”! Ik vroeg hem: hoe weet jij dat het mijn broer is? Albert antwoordde: “ik herken hem van de foto die op je kast staat”. Toen mijn broer binnenkwam schrok ik hevig. Hij was gevlucht voor een bom­ bardement in Bremen en was gekwetst boven zijn linker oog. Hij had het bloed over zijn gezicht gewreven met vuile handen en zag er vreselijk uit. Ik weet nog dat het heel warm was en dat hij enkel een onderhemdje zonder mouwen en een blauwe broek droeg. Hoe hij door het “Sperrgebiet” geraakt was weet ik tot op heden nog niet. Hij bleef acht dagen in onze barak en we wisten allen dat we strafkamp riskeerden omdat we hem verstopten. Hij wou echter niet terug omdat de geal­ lieerden Bremen bombardeerden. Hij verklaarde dat hij geen eten kreeg in Bremen. Allen waren blij dat hij uiteindelijk vertrok. Uit medelijden voor mijn broer kreeg ik zegels van de barakbewoners. Ik kocht er Duits brood van 900 gram mee en stak dit alles in een rieten valies. Enige tijd na zijn vertrek, vertrok ik met de broden naar Bremen samen met KarlHeinz, de jongen die bij mij werkte. Nadien verhuisde mijn broer voor acht maanden naar Holthusen in Oost-Friesland, het Duitse gedeelte niet ver van de Duits-Nederlandse grens. Hij kreeg slechts eenmaal per dag eten maar had het geluk dat hij op een boerderij verbleef. De 158


boerderij was bewoond door een boerin en een dochter met haar kind van 2 jaar. Dit kleinkind van de boerin, een jongetje, zat dikwijls op zijn knieën. Hij kreeg in het geniep wat voedsel van de boerin. Hij moest er putten graven en piketten maken. Dit hield in dat hij bomen moest zagen en punten maken aan de piketten. De Duitsers kwamen de piketten ophalen. Toen de Duitsers achteruit trokken zei de boerin: “kruip uit het venster van je barak en verstop je in de turfvelden”. Hij verborg zich in een put met een fles melk en een stukje varkensvlees dat hij van de boerin gekregen had. Zes dagen heeft hij zich daar verschanst tussen het front, de Duitsers en de Amerikanen. Hij werd bevrijd door de Polen en met de handen in de lucht stamelde hij “Belgium, Belgium”! De Amerikanen kwamen toe en hij is meegegaan met hen. In de keuken van de Amerikanen heeft hij teveel gegeten en kreeg “bloedloop” gepaard met hevige pijn in de buikstreek. De Amerikanen brachten hem naar een kliniek in Keez. Na zes weken verblijf in de kliniek, brachten ze hem van daaruit naar Brussel. Op een zaterdag kwam hij met twee lotgenoten in Brugge aan. De ene weggevoerde was afkomstig van Ardooie de andere van Roeselare. Ze ontmoetten er een kapper en een slager. Beiden spraken af hoe ze de drie hongerige magen konden vullen. De slager maakte een konijn klaar en de kapper gaf hun logement. De kapper had een auto en de dag daarop, dus de zondag, bracht hij de drie naar huis. Hij zette de persoon uit Roeselare af, vervolgens de persoon uit Ardooie en laatst onze Willy in Tielt. Toen Willy aan de deur belde, viel mijn vader “slaglings achterover”. Vier weken is Willy onderweg geweest om thuis te geraken. Hij was twee jaar en acht dagen in Duitsland geweest. Hij was één jaar in Bremen geweest, acht maanden in Oost Friesland en één maand om naar huis te gaan. Toen hij thuis kwam waren wij al gehuwd. Zes weken na ons huwelijk kwam Willy thuis. Toen ik op maandag in Tielt mijn dagtaak begon, schrok ik hevig toen ik zag dat Willy thuis was. Ik had de ganse tijd gedacht dat hij dood was. Eenmaal per week mochten we in de kantine één glaasje “Schnaps” (jenever) halen. We bewaarden die wekelijkse hoeveelheid, ( + 8 cl.) in een flesje van ± 33 cl. en ruilden het voor eten. We kregen ook een wekelijks rantsoen van 5 gr. “Quark” (weke kaas) en één hard gekookt ei.

159


50 gram Wasch(Seifen) Pulver per week. Ein StĂźck Einheitsfeinseife per maand. Ein StĂźck Rasierseife per vier maanden.

160


Steuer = belasting Krankenkasse = ziekenkas Quartier = verblijf

3.05 Mark 3.94 Mark 7.75 Mark 40.32 Mark is brutoloon

25.58 was mijn netto maandloon. 161


Mijn tasje dat ik tijdens de oorlog op mijn borst droeg bevatte: Treinkaartjes (coupons) die ik nodig had om te vertrekken van Tielt naar Duitsland / een Belgische identiteitskaart / foto’s / een haarlok van Andrea / rantsoenzegels / Duitse Marken / mijn reispas 162


De ganse periode waarin ik als opgeëiste werknemer tewerkgesteld werd in Bremerhaven droeg ik een tasje op mijn borst. In het tasje, gemaakt door Andrea, het meisje van mijn dromen, zaten al mijn papie­ ren die ik nodig had indien een controle zou gebeuren.

De terugreis Met een valse verlofbrief ben ik naar huis gegaan. Het document was geldig van 26-08-1943 tot 08-09-1943 en werd mij bezorgd door een stille, teruggetrokken Hollander die Troost noemde. Die man verbleef in mijn barak en sliep in onze kamer. Die meneer Troost werkte op het bureau te Hamburg en kon de stempels bemachtigen die nodig waren om een valse brief op te stellen. Ik betaalde Troost 80 Mark voor die ver­ lofbrief. 1 Mark was toen 12,5 Belgische frank. Ik betaalde dus 1000 B.F. Toen ik al bang werd dat ik mijn geld kwijt was, omdat de brief zo lang wegbleef, ontving mijn baas de brief vijf a zes weken na mijn aanvraag. Hij geloofde echt niet dat ik met verlof mocht gaan. Ik verklaarde dat de brief officieel was en dat hij mij niet kon tegenhouden. Hij gaf mij te verstaan dat ik niet zou terugkeren en wou geen toestemming geven. Ik verzekerde hem dat ik na mijn verlof zou terugkeren. Na wat aarzelen gaf hij tenslotte toe om acht dagen met verlof te gaan. Ik vroeg hem bijna eisend veertien dagen verlof. Mijn baas zei “nee” ik zei tien dagen: twee dagen om door te gaan, twee dagen om terug te keren en zes dagen verlof. Hij kon niet anders dan “ja” knikken om mij te laten gaan en ging tenslotte akkoord. Hij tekende de brief en vulde het aantal verlofdagen in. Ik mocht naar huis van 26 augustus 1943 tot 8 september 1943. Onmiddellijk daarna deed ik mijn schort af en legde mijn werk­ materiaal op tafel. Een kwartier later was ik op weg naar mijn barak. Ik stak mijn kleren in mijn ransel (baluchon) en bezorgde mijn persoon­ lijk gerief dat bestond uit een beker, bestek en ander keukenmateriaal aan de Lagerführer en tekende er een papier. Voor de reis naar Tielt legde ik dolgraag de centen op tafel en het vooruitzicht op het weerzien van zoveel geliefden in Vlaanderen maakte me dolgelukkig. Ik had in mijn pet prentkaarten van de stad verstopt en deze dichtgenaaid toen ik de stad Bremerhaven verliet. Ik was er mij wel van bewust dat ik straf­ kamp zou krijgen indien dit ontdekt werd. Het was ’s morgens opstaan rond 3u30 om rond 4u30 in het station van Bremerhaven te zijn. De treinreis liep over Aken, naar Herbestall en dan naar Keulen. Via Verviers naar Brussel en om lu ’s nachts naar Gent. 163


Op de trein in Duitsland zat er ook een Belgische vrouw, haar man was vrijwillig tewerkgesteld geweest en was gestorven bij een of ander bom­ bardement. Ze was zijn gerief gaan ophalen. Ze zei: “zijt gij een Belg en kan ik meereizen”? Ze zag het aan een speldje op mijn revers. “Ik kom uit Antwerpen”, zei ze. Ik vertelde mijn gesprekspartner dat ik naar België reisde met valse verlofpapieren. Tussen Essen en Dusseldorf werden het spoorwegnet erg gebombar­ deerd en men was hier en daar herstellingen aan het uitvoeren. De Engelsen en Amerikanen deden goed hun best! Ik zat op mijn ransel en de dame uit Antwerpen zat op haar valies in de tussenruimte van twee wagons. Op een bepaald moment was ik mijn portefeuille uit mijn achterzak van mijn broek kwijtgeraakt. Ik zag ze liggen op een rooster onderaan de trein. Om mijn rijkdom terug te bemachtigen moest een controleur mij aan mijn voeten vastnemen, en zo kon ik met een duikoperatie mijn portefeuille grijpen. Wegens de bombardementen wou ik via een omweg naar Aken verder reizen, maar mijn papieren spraken op Keulen en zo moest ik, maar ook de dame die met mij meereisde, 40 DM boete betalen, omdat we ver­ anderd waren van trein. Bij de douane stonden er steeds lange rijen voor de controle. Ik wist dat ik deze goed in de gaten moest houden. De douaniers merkten de valiezen met wit krijt en dit betekende: geen controle; andere valiezen werden met groen krijt gemerkt; dit betekende wel controle. Ik zorgde ervoor dat we in de goede rij stonden met de witte valiezen. Op 28 augustus 1943 kwam ik in Tielt aan vanuit Duitsland.

164


Toegestaan aan “Schuhmacher” Marcel Vandewalle. Troumstrout 33 (Sic), Tielt. Het juiste adres is: Tramstraat 33, Tielt.

165


Rantsoenkaart voor verlofgangers. Geldig voor twee dagen. Geldig voor 650 gram brood, 50 gram vlees, 60 gram boter, 25 gram voedingswaren.

5CbtetA5

fiGbIsWà

Reichskartë fürUrlauber Giilti,

2fe«a»-S

déatschen R eidisgebiet bis 14. Novem ber 1943

Ndiï«e. . •j3Ap;Géméinèch'aftslègeV' Diese Karte entbiill EinZelabschnitle über insgcsaint:

650 g 50 g 60 g 25 g

&IGbislA;

&ÏGWS1A.S

Brot Fleiséh Butter Nahrmittel

Der Fleischahschnitt herechtigt aüch 7. um Bezuge vón Fleisch waren

^VGwsIaS

Wohnort: ... W e s e r^ ü n # : Leh?....... R ufj

S p adenerströP ö 1889 W e se rm ü rida

Strafie: ............................................ Ohiie N'amenscintragimg ungiiltig! JNiiht übertragbar! Sorgfallig aufbcwahren Uitrennen der Einzelabjdiniite nur d u r * Kleinverteiler, Sashtatten ujw.

«

2Vgw5iaS


167 Één van de vijf prentkaarten van Wesermünde-Bremerhaven die in mijn pet verborgen zaten.


Andrea Tijdens mijn verblijf in Duitsland stikte Andrea jassen voor het Duitse leger. Ze stikte de kledij, bestemd voor de soldaten, in een atelier te Bellegem. De enen maakte broeken en de anderen maakten jassen. De baas van dit atelier heette Pollet en was niet Duitsgezind maar werkte voor “den Duits”. Alles kwam gesneden binnen en de stiksters staken alles in elkaar. Het gebeurde wel eens dat Andrea op een briefje schreef: “vervloekte zwijnhond” en stikte het mee in het borstzakje van de jas. Andrea stik­ te met zwak stikgaren om een flauwe hechting te bekomen. Ze wist dat enige tijd later de mouwen uit de jas zouden vallen. Dit was zuiver sabotage. Soms moest ze ook handschoenen maken. Die handschoenen waren gevoerd met schapenwol en werden gemaakt voor de soldaten die naar Rusland moesten gaan vechten.

Terug thuis, bij ouders en Andrea Ik had mijn ouders een prentkaart gegeven met de afbeelding van het station van Bremerhaven. Later hebben mijn ouders de prentkaart ver­ brand uit angst dat de Duitsers ze zouden vinden bij een eventuele controle. Ik ben toen ondergedoken bij de ouders van Andrea in de Dottenijsestraat 56 te Bellegem. De eerste veertien dagen durfde ik buiten lopen omdat ik met verlof was. De ouders van Andrea hebben mij ten stelligste afgeraden om terug naar Duitsland te vertrekken. Ze zeiden: “ga niet terug, want de geallieerden zijn reeds geland in Sicilië”. Het was totaal overbodig mij te overhalen om thuis te blijven, want ik zou voor geen geld ter wereld terugkeren naar Duitsland. Later zagen de buren mij naar het toilet gaan en vroegen zich af hoe het kwam dat ik er nog was. Ze zeiden tegen Maria, de moeder van Andrea, dat ze er zeker van mocht zijn dat ze hun mond zouden houden. Ik kroop eens uit mijn schuilplaats om ’s nachts een sigaret te roken. Een andere buurman vroeg aan mij: “Remi, kun je niet slapen”? Toen ik tot driemaal toe niet antwoordde kwam de buur steeds dichter en riep: “ha, het is de jongen van Tielt! We hadden goeie buren zei Andrea en ze beloofden aan niemand iets te zeggen. Hoe komt het, dachten ze, dat Maria niets gezegd heeft. Ook tante Godelieve, de tante van Andrea, wist dat ik onderdook. Op een bepaalde dag zat ik op de trap een boter­ ham met daartussen een koude “patat” te eten. Die tante ging naar de moeder van Andrea om te zeggen dat Marcel een boterham met een 168


dikke laag boter ertussen zat te eten. Maria zei: “onmogelijk, we hebben geen boter in huis”. Tante Godelieve dacht dat ik Maria bedroog. Op een bepaalde dag kwam er een telegram aan. Dit telegram was bestemd voor mij. Daarin stond vermeld dat ze mijn vader hadden opgepakt. Diezelfde dag rond 15 u ben ik zonder aarzelen en zonder na te denken over de verkorte wegen tussen de velden naar de tram gerend om bij aankomst in het station de trein naar huis in Tielt te nemen. Daar aangekomen zat vader rustig aan tafel een biefstuk te eten. Moeder zei: “ze hebben vader terug losgelaten, ze moesten jou hebben”. In allerijl heb ik terug de trein genomen naar Kortrijk om daar de tram richting Bellegem te nemen. Ik was echt bang toen ik besefte welke risico’s ik had genomen. Toen de tram vertraagde sprong ik eraf vooraleer hij aan­ kwam te Bellegem. Om 19 u was ik terug in mijn schuilplaats. Het was de enige keer dat ik mijn ouders had gezien tijdens mijn ondergedoken leven. Mijn moeder bezorgde mij leer om mij bezig te houden. Ik breide er broeken en schotelvodden om toch wat bezig te zijn. De dagen ver­ liepen moeizaam als je niets om handen had. Met Miky, de poes van het gezin, ging ik ’s avonds slapen. Ze kroop in mijn hals en ik had een heerlijke nachtrust. Ik leefde soms van één “pellepatat” per dag. Mijn voedsel kwam van de gezinszegels uit het gezin van Andrea. Ik zat er 14 maanden ondergedoken van augustus 1943 tot de bevijding in september 1944. Duitsland capituleerde in mei 1945.

De bevrijding Op een dag kwam Jacques, de buurjongen, al hijgend binnengelopen. Hij stamelde de woorden: “de Duitsers zijn in aantocht”. Jacques was een schooljongen van 13 jaar, was licht gehandicapt en zijn vader had hem gestuurd om ons te verwittigen. Ik was nu en dan beneden, hoorde de stotterende stem en zag de jongen beven als een riet. Ik viel flauw en Andrea die bij mij was gaf me een hevige klap in mijn gezicht om me terug bij mijn positieven te brengen. Ik strompelde naar boven om terug naar mijn schuilplaats te gaan. De Duitsers deden controle in de straat en vooral cafés werden gecontroleerd op vluchtelingen en smokkelaars, “blauwers”.

Na de oorlog Na de oorlog heb ik vier à vijf maanden thuis gewerkt voor mijn vader in Tielt, vooraleer ik trouwde op 20 april 1945 met Andrea. Ik heb eens 169


Ik leefde ondergedoken in de Dottenijsestraat 56 te Bellegem, nu Kloosterdreef 49, bij de ouders van Andrea. Mijn moeder bezorgde mij leder om mij bezig te houden. Ik deed herstel­ lingen voor de buren en op de foto werk ik aan een paar witte sandalen voor mijn lieve Andrea. 170


voor de klucht een “klutte”, 5 cent, in de hiel van een schoen gestopt zodat de persoon die de schoen droeg bij het wandelen een rinkelend geluid maakte. Ook heb ik eens een stuk “chevreau” (blinkend boven­ leer) tussen de zool van een schoen gestopt zodat de drager ervan aan één schoen veel geluid veroorzaakte. Chevreau kraakt altijd en heeft een blinkende en een matte zijde. De haarkant van het leer blinkt en de vleeskant is mat. Het is de haarkant die kraakt. Ik stak een stuk chevreau met de blinkende zijde naar de zool gericht tussen een zool van een schoen. Ik deed dit niet op beide schoenen, anders zou dit teveel geluid teweeggebracht hebben. Mijn vader mocht dit echter niet te weten komen. Ik heb nog bij mijn vader gewerkt tot einde 1947. De ganse werkweek bleef ik in Tielt. Ik vertrok uit Bellegem op zondagavond om op maandag te starten en stopte met werken op zaterdagmiddag om rond 15 u in Bellegem terug aan te komen. Andrea werkte toen nog in Frankrijk. Nadien werkte ik nog vier jaar voor een baas, een zekere Vanneste, een schoenmaker in Bellegem. In 1952 ben ik begonnen als zelfstandige schoenmaker te Bellegem. In 1963, twintig jaar later, ben ik teruggegaan naar Duitsland. Toen ik in de Lloydstrasse van Wesermünde, mijn voormalige werkplaats, toe­ kwam was alles anders en toch had ik herkenningspunten. Ik vroeg aan een oudere voorbijganger of hij eventueel wist waar Mr. Balkenohl woonde indien hij nog leefde. Die man droeg een schipperspet en zei dat hij een oude zeeman was. Hij wist onmiddellijk wie ik zocht en heeft ons dan begeleid naar Geestemünde ongeveer een tiental km. van Bremerhaven waarheen Mr. Balkenohl verhuisd was. Toen ik aanbelde aan de aangeduide woning deed de vrouw van Hermann, mijn oudere baas, de deur open. Ik deed mijn hoed af en vroeg haar of ze wist wie ik was? Ze antwoordde: “ik heb dat gezicht nog gezien”. Ik zei “keer eens 20 jaar terug” en toen riep ze “oh! kleine Micha”! Ze was toen ongeveer 81 jaar. Ze liet ons binnen en vluchtte snel weg om haar echt­ genoot te roepen. Hermanns eerste woorden waren: “je bent niet terug­ gekeerd”; ik antwoordde “nee, boem boem achter mij”. We werden toch hartelijk ontvangen. Ik zag Hermann weggaan en terugkeren. Enige tijd later ging de voordeurbel en Erika, de dochter van Clemens, mijn jonge baas, kwam samen met twee meisjes van acht en tien jaar te voorschijn. Ze hield haar hand voor haar mond en riep “Micha”!. Toen ik vroeg waar Clemens was reageerde niemand. Wat ik op dit ogenblik niet wist was dat Clemens op sterven lag. Ik heb pas toen vernomen dat na mijn vertrek de kuststreek hevig gebombardeerd was. Er waren ongeveer 171


Hermann Balkenohl en Marcel Van de Walle vóór de “Fuftorthopadie”zaak in Wesermünde-Lehe. (foto uit 1963 bij mijn bezoek aan de familie Balkenohl). 172


2000 doden. In twintig minuten lag alles plat. Mijn barak “Stube 43” stond er na al die jaren nog. Er waren dan gastarbeiders in onderge­ bracht. Ik heb te voet de weg afgelegd waar ik tijdens mijn verblijf dage­ lijks twee uren over deed. Vier dagen na onze thuiskomst ontving ik een overlijdensbericht van Clemens. De man die ons de weg gewezen had, stuurde ons dit bericht en correspondeerde nadien met ons. We hielden 36 jaar onze schoenwinkel in Bellegem open: van 1952 tot 1986. Nu denk ik nog vaak aan de tijd van toen.

173


Albert Jonnaert

TE WERK GESTELDE STUDENT IN 1943 inleiding In april 2007 voltooide ik “Waar was mijn vader tijdens de oorlog De heer Jonnaert verwierf dit boekje en schreef mij in maart 2009 zijn ervaringen, die een mooie aanvulling hierop zijn. Graag laat ik a hier ook, met zijn goedkeuring, kennis van nemen. M. Albert Jonnaert (°1923) is erevoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel en woont in Sint-Genesius-Rode. Mei 2009, Eddie Verbeke. Graag vertel ik in het kort, ter aanvulling, hoe ik in de oorlogsjaren met Formica, Robert Tavernier1, André Verbeke2 en hun schoonbroer André Vande Walle3 in contact kwam. In de lente van het jaar 1943 kwam er een Verordnung van de Duitse overheid die alle eerstejaars hoogstudenten oplegde hun studies te onder­ breken. Deze werden vervangen door een verplichte arbeidsdienst van zes maanden. Ik viel onder deze verplichting. Eerst overwoog ik hoe hieraan te ontsnappen maar vrij vlug besefte ik dat dit voor mij onmogelijk was. Ik ben gaan zoeken waar ik die dienst kon vervullen. Toen vernam ik van kameraden dat de heer André Verbeke bereid was enkele van die hoogstudenten op te nemen in zijn bedrijf voor zes maanden. Zo ben ik in Formica terecht gekomen met vijf of zes andere hoogstu­ denten, wiens namen ik vergeten ben, behalve dan Carlos Wyffels4 van de Panen Broek uit de Bruggestraat en Leon Billiet5 uit Ruiselede. We kregen als ploegbaas de heer Vande Walle, schoonbroer van André Verbeke en we begonnen in de afdeling ‘kammen’. R o b ert T av ernier, P itte m 1901 - E ig e n b rak el 1947 A n d ré Verbeke, T ielt 1914, later In jex tru P lastics, O o std u in k e rk e 1997 A n d ré V ande W alle, T ielt 1912, la te r A vena, T ielt 2004 C arlos W yffels, G entbrugge 1922, later ere-alg em een rijk sarch iv aris v an België, V eurne 2003 L eon Billiet, R uiselede 1924, la te r p n eu m o lo o g , p ro fesso r a a n d e KUL, T ielt 2001

174


Albert Jonnaert in 1943 op de Poelberg

175


De kammen kwamen uit de gietvorm van twee kammen die we moesten scheiden met een elektrische cirkelzaag. Na een maand hebben we die dienst moeten verlaten omdat Carlos Wyffels met die zaag zwaar gekwetst werd.

Loonfiche van Formica, rechts van mei 1943 aan 3 F/u, links van okto­ ber 1943 aan 3.50 F/u. Handschrift is van mijn moeder, M.J. Vande Walle6, die toen bediende was in Formica. E.V. Vandaar kwamen we terecht in de afdeling Hauptentgiftungssalbe. De flessen kwamen uit twee verschillende gietvormen: de buik en de bodem. We moesten deze twee delen samenbrengen met een speciaal apparaat waarin de buik bovenaan geplaatst werd en de bodem onder­ aan. We duwden op een voetpedaal die aan de basis van de buik een oplosbare lijm spoot en vervolgens de twee delen van de fles samenbracht. En daar hebben we zware moeilijkheden mee gehad. We werden bij de directie geroepen waar meerdere Feldgendarmen beweerden dat we saboteerden. Ze dreigden ons aan te houden en naar Duitsland weg te voeren. We begrepen er niets van. De heren André Verbeke en Vande Walle hadden het probleem reeds besproken en waren tot het besluit gekomen dat het hier niet over sabo­ tage ging maar wel dat we in de onstuimigheid van onze jeugd, veel te hard op de voetpedaal gedrukt hadden en aldus de binnenwand van de flessen volledig met lijm bespoten hadden, daardoor waren die flessen onbruikbaar. Ze hebben die Feldgendarmen hiervan kunnen voertuigen die er al monkelend en vloekend van onder trokken.

M a rie-Jo sée V ande W alle, T ie lt 1915 -1979 (e c h tg e n o te A n d ré V erbeke)

176


Na het incident met de Hauptentgiftungssalbe was de directie van oor­ deel dat het voorzichtiger was van ons te verwijderen uit de productie voor het Duitse leger en zo kwamen we terecht in de afdeling van de Ersatz Knopfen. Bezemstelen of andere stokken werden gezaagd in kleine schijfjes die we in een draaibank plaatsten om er met lange naalden vier gaatjes in te boren. En hier had onze jeugdige onstuimigheid soms voor gevolg dat de naalden vastdraaiden in het hout en braken! De heer Vande Walle moest dan nieuwe naalden maken met een elektrische slijpsteen, daar er geen meer in voorraad waren. Dat betekende echter niet dat we werkloos werden. Buiten het werk in de verschillende afdelingen waren er nog allerlei karweitjes: de werk­ plaatsen kuisen, in de kelder onder de werkplaats wijn en porto in flessen tappen, meubels verplaatsen, verhuizen, enz. In augustus 1943 liep ik een liesbreuk op wat niets te maken had met die dienstplicht maar wel met andere activiteiten: KSA, KAJ, Zanglust, enz. Ik was in ziekteverlof, werd geopereerd in november en legde mijn examens af aan KUL in december. Conclusie: Ik denk dat de hoogstudenten die bij Formica gewerkt hebben veel te danken hebben aan de opvang, het geduld en de vriendelijkheid van de heren André Verbeke en Vande Walle! A.J. En op 27 maart 2009 schreef mijnheer Jonnaert mij nog het volgende: Geachte Heer Verbeke, Alhoewel ik langs vaderskant van Brugge ben, langs moederskant van Antwerpen en van geboorte van Blankenberge, had ik het geluk mijn jeugd in Tielt door te brengen van 1925 tot 1948, Stationstraat, Kortrijkstraat, Zusters Apostolinen, Klein College, Sint-Jozefscollege ...Ik weet en voel wat het woord ‘Heimwee’ betekent ; soms zou ik ze willen verdoezelen door enkele jeugdherinneringen neer te pennen. De titel ken ik reeds: ‘Terug naar Tielt langs de binnenwegen’ of ‘Een onvoltooide symfonie’, maar verder gaat het niet. Tielt is de stad van mijn dromen, in goede en kwade dagen, gebleven. Van harte dank dit alles bij mij te hebben doen opflakkeren. A.J. 177



Uitvaartcentrum

DHONDT & BOCKELANDT Begrafenissen - Crematies - Funérarium

Markegemstraat 70 8720 Wakken

d r u k k e r i j b

v

b

a

Steunende leden 2008 (betaalden €

Tel. 056 60 22 47 Fax 056 60 98 70 desmetdhondt@pandora.be

30)

Daniël Biebuyck, Hervé Pauwels, Raphaël Bauwens, Michel Vanden Bulcke, Frans Vanderplaetse, Guy Vandenbulcke, Jan Himpe, Hannes Vanhauwaert, Eric Debusschere, Dirk Mattelaer, Eddie Verbeke, Dirk Herman, Christine De Zeure en Hein Samyn (allen uit Tielt) • Jelle De Rock en Luc Lefèvre (beiden uit Pittem) • Edelhart De Ruyck (Aalst) • Pedro Ketels (Lendelede) • Hubert Defour (Meulebeke) • Patrick Haesevoets (Diest) • Carlos Hoste (Harelbeke) • Frans Demeyer (Roeselare) • Jules Cannie (Wakken)

Beschermende leden 2008 (betaalden €

40)

Luc Vanrenterghem, Frans Demarey, Silvère Van Bruwaene, Rudi De Brabandere, Michiel Van Daele en Julien Verbrugge (allen uit Tielt) • Jan Vandewynckel (uit Brugge) • Emmanuel Waûters (uit Gent) • Luc Taelman (uit Dentergem)


DLE COMPUTERS

Vredestraat 20 8700 TIELT Tel. 051 40 61 93

bvba Drukkerij Desmet-Dhondt, Wakken


lo o ten h u ïïe 'Rateiiiuj,

JiraeteJi

HOflttH'

Poe^mtrarMf ^Caene<jn$r,

JcAuwen#

QdJwek

toorn

'canh

A erieete

fl<44Zf'

T I HEI

1 \igth

■/,

y/* P ro o i i—l C iaeri

'P ranierfdi/f£V _

rM arkeq*

viirfiïj[m Sijro'L _-

W ealebeke "ansbrux/ae

% £t

W aekei

J/fd&Abeele-

T

eP m an ster ,p \-ijV rm d trn /io v f

eï>erm

D riem aandelijks heem kundig tijdschrift 4 0 ste jaargang, nr. 4 - oktober - n o v em b er - decem ber 2.009 A fgiftekantoor 8700 T ielt


p n M

jb jM

jn j ^ IR G E N T K uw appeltje voor de dorst

K a s te e ls tra a t 149

ATeKa bvba

8 7 0 0 T IE L T

Tanghe K ris

T e l. 051 4 0 18 23 Fax 051 4 0 51 93 w w w .d e m e ib l o e m .b e

R am e 7 V in k ts t r a a t

• T ie lt 5 • A a r s e le

ELECTRO

D ebusschere E .& L ., mg. bvba BIBF202315 FISCALITEIT BOEKHOUDING KMO - ADVIES

P R IV A A T Maertens Management & Co bvba Pittemsesteenweg 32 8700 Tielt Tel. 051 40 71 66 051 40 64 39 Fax 051 40 74 07 robert.maertens@mmconline.be www.mmc-maertens .be

IN D U S T R IE D O M O TICA B ru g g e s tra a t 4 3 - 8 7 0 0 T IE L T Tel. 051 4 0 0 7 15 F ax 051 4 0 73 37 G S M 0 4 7 5 3 2 7 7 08 in fo @ e le c tro -d e b u s s c h e re .b e


De Roede van Tieft Driemaandelijks heemkundig tijdschrift voor de gemeenten van de vroegere roede van Tielt: Aarsele, Dentergem, Egem, Gottem, Kanegem, Lotenhulle, Markegem, Meulebeke, Oeselgem, Oostrozebeke, Pittem, Poeke, Ruiselede, Schuiferskapelle, Sint-Baafs-Vijve, Tielt, Vinkt, Wakken, W ielsbeke, Wingene, Wontergem en Zwevezele 40s" jaargang, nr. 4 - oktober - november - december 2009 W ettelijk depot - BD 25413


De Roede van Tielt

Inhoud

Gesticht op 28 april 1970 Lid van het West-Vlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde

INEZ DEMARREZ HANTBOECK DER PASTORIJE VAN MEULEBEKE 1730 p. 181-325

erevoorzitter:

Adres van de auteur:

Paul Vandepitte, voorzitter 1970-2000

Voorzitter:

INEZ DEMARREZ C. Buyssestraat 34 9810 Eke - Nazareth

Bérénice VANRENTERGHEM Wingensesteenweg 84, 8700 Tielt Tel. 051 40 27 00 berenice_vanrenterghem@hotmail.com

Ondervoorzitter: Juul DESMET Roterijstraat 3, 8720 Wakken

Secretaris-penningmeester en verantwoordelijke uitgever: Philippe DE GRYSE Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt Tel. & Fax: 051 40 18 38

Redactieraad: Jaak Billiet, Rudi De Brabandere, Philippe De Gryse, Juul Desmet, Celine D'Hulst, Ronny Ostyn, Bérénice Vanrenterghem, Eddie Verbeke, Geert Vermeulen

Website: http://www.go.to/rvt

ideren ” West-Vlaanderen D oor mensen gedreven

”De Roede van Tielt” verschijnt viermaal per jaar. De lidmaatschapsbijdrage is € 20,00 voor gewone leden, € 40,00 of meer voor ereleden, over te schrijven op het bankrekeningnummer 467-9350801-88 van De Roede van Tielt, Stoktmolenstraat 32/3, 8700 Tielt. Er worden geen losse nummers verkocht. Bijdragen worden aan de redactiesecretaris bezorgd. Elke auteur heeft recht op tien exemplaren van het tijdschrift met zijn bijdrage. Iedere auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem ingestuurde bijdrage. Bijdragen verschenen in “De Roede van Tielt” mogen slechts overgenomen worden na de uitdrukkelijke toestemming van de redactie.

Met steun van de Vlaamse overheid

Bibliotheek & fototheek: Beernegem straat 5, 8700 Tielt open elke zaterdag, lOuOO - llu 30 of na afspraak

Cartotheek: Hazelaarkouter 60, 8700 Tielt, na afspraak. Kaft: detail van de kaart “District van Thielt (WestVlaanderen). Bevat 1 stad, 17 gemeenten en 63.986 zielen” (ca. 1825) (verz. Paul Vandepitte)


Inez Démarrez

HANTBOECK DER PASTORIJE VAN MEÜLEBEKE 1730 Ghelooft sy het aider h. Sacrament ende de onbevleckte ontfangenisse van Maria Jésus Maria Jooseph

Hantboeck der pastorije van Meulebeke bij een vergaedert ende ggherscreven op desen boeck door heer ende meester Iacobus Mijs pastor deser parochie 1730

Inleiding Meulebeke kan terugblikken op een rijke geschiedenis en vooral op een goed bewaard archief. Velen hebben hun bijdrage daartoe bijna anoniem geleverd, maar enkelen wisten hun naam tot op vandaag door te geven. Een van hen is ongetwijfeld Jacobus Mijs, pastoor van Meulebeke van 7 juli 1714 tot 18 oktober 1737, datum van zijn overlijden. In 1730 legde hij een H antboeck der pastorije van Meulebeke' aan, waarin hij niet 1

Archief van de Tieltse Sint-Pietersparochie en het decanaat Tielt: H antboeck der pastorije van M eulebeke bij een vergaedert en de ggherscreven op desen boek door heer en de m eester lacobus Mijs, pastor deser prochie, 1730

181


alleen zijn eigen rechten, plichten en inkomsten neerschreef, maar ook die van zijn voorgangers. Hiermee bewees hij meer dan een simpele dorpspastoor te zijn, maar integendeel iemand met een grote belang­ stelling voor het verleden en tegelijk een heldere kijk op zijn eigen tijd. Pastoor Mijs schreef alles netjes neer in een vlot handschrift, waarbij ook de talrijke Latijnse teksten van een meer dan gemiddelde eruditie getuigen. Hij gebruikte een heldere indeling met overzichtelijke hoofd­ stukken, waarbij hij telkens een aantal bladzijden onbeschreven liet. Dit wijst erop dat hij vast van plan was om zijn Hantboeck nauwkeurig bij te houden. Geen slordigheid, nalatigheid of luiheid hebben de bladeren leeg gelaten, maar Jacobus Mijs moet plots gestorven zijn. Hij was nog geen 56 jaar oud.

Jacobus Mijs en familie Jacobus Mijs werd geboren te Oudenaarde op 31 januari 1682. Twee dagen later, op 2 februari, werd hij door onderpastoor Georgius Cabeliau in de Sint-Walburgakerk gedoopt. Zijn ouders waren Philippus Antonius Mijs, in 1642 te Oudenaarde geboren, en Agnes du Tranoij. Jacobus werd geboren als de vijfde zoon van het gezin; na hem volgden nog twee meisjes en een jongen. We sommen de kinderen Mijs volgens hun geboortedatum op: Joannes (° 27.04.1672), Philippus (° 18.02.1674), Antonius (° 14.08.1676), Franciscus (° 10.07.1679), Jacobus (° 31.01.1682), Catharina (° 07.07.1685), Maria Jacoba (° 05.11.1687) en Emanuel Jacobus (° 31.08.1689)2. Toen Jacobus Mijs in dienst van de Heer trad, werd hij niet zomaar een kleurloze dorpsherder, maar hij ontpopte zich tot een flamboyant figuur met een eigenzinnige kijk op het gebeuren in zijn parochie. Zijn benoeming tot pastoor van Meulebeke beschouwde hij als een recht­ streekse opdracht van God, want hij schreef hier zelf over: ... com ende de kercke besien en vindende die verbrant, riep (ick) overluyt, op de Plaetse te peerde sittende: Ons Heere sendt my hier om dese kercke op te m aecken!3 Vóór zijn benoeming in Meulebeke in 1714 was Jacobus Mijs acht jaar lang onderpastoor van Sinaai in het Waasland. Maar onze jonge geeste­ lijke wilde hogerop en nam deel aan een concursus, die volgens de ker­ kelijke regels in het bisschoppelijk paleis te Gent gehouden werd. Dit examen, dat bisschop Vandernoot en enkele vooraanstaande clerici af­ namen, bestond uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. De kandidaten 2 J

Stadsarchief Oudenaarde: Parochieregisters Sint-Walburga Oudenaarde H antboeck der pastorije van M eulebeke bij een vergaedert en de ggherscreven op desen b oek door heer en de m eester Iacobus Mijs, pastor deser prochie, 1730, blz. 116

182


werden eerst ondervraagd en moesten daarna nog een preek houden. Ook hun kennis van de Gregoriaanse zang werd getest. Volgens eigen zeggen nam Jacobus deel aan de concursus samen met vijfendertig con­ currenten, onder wie vijf pastoors. Zijn benoemingsbrief4*vermeldt dat hij de derde plaats behaalde. Mijs was dan ook niet weinig fier dat hij als onderpastoor bij het examen maar liefst vijf pastoors achter zich liet. Hij kreeg door de bisschop de parochie Eine bij Oudenaarde toegewezen, maar om een of andere reden (had Mijs hier zelf de hand in?) werd hij op het laatste nippertje tot pastoor van Meulebeke benoemd. Door het overlijden van pastoor Joannes De Cock op 18 september 1714 was de betrekking van dorpsherder in deze parochie immers vacant. Het presentatierecht ervan behoorde toe aan de deken en het kapittel van Harelbeke, zoals uit de benoemingsbrief van 3 november blijkt. Mijs schreef zelf over zijn uiteindelijke aanstelling: Nota, op S(in)te Huberechtsdagh h ebbe ick int iaer 1714 gecregen de brieven van H aerlebeke door concurs van de pastorye van Meulebeke. ... Mits den biscop mij al de pastorije van Eyne by Audenaerde al gegeven haedde en dat myn heer Du Cheine, secretaris van syn Hooghw(eerdigheyt) sont naer H aerlebeke by myn heer den canoniek ende baron Boleirs, patroon in wiens m aent sy gevallen was, en naer eenige moyelyckheijt om dat ick geen recom m endatie en haedde van myn heer den baron van Meulebeke, h ebbe die op S(in)te Huberechtsdagh gecreghen en possessie genom en den 7. 9ber 1714.5We betwijfelen of zijn carrière als pastoor van Meulebeke in goede verstandhouding met de dorpsheer, Gaspard Ignatius de Beer, begon. De baron had aanvankelijk immers zijn recom m endatie niet kunnen geven en was zelfs helemaal niet bij de zaak betrokken geweest; wellicht zal dit bij hem toch enige wrevel opgewekt hebben. De ouders Mijs bleven niet in Oudenaarde achter, maar volgden hun zoon-pastoor. Beiden worden in het begrafenisregister van Meulebeke vermeld: vader Philippus Mijs stierf op 12 augustus 1716; moeder Agnes du Tranoij overleed op 85-jarige leeftijd op 10 september 17266 . Zoon Jacobus schreef eigenhandig in het parochieboek over het Onze-LieveVrouwaltaar in de kerk van Meulebeke dat voor desen autaer liggen begraeven s(ieu)r Philippus Mijs en j(offrouw )e Agnes du Tranoij, mijn vaeder ende m oeder7. Rijksarchief Gent, nr. K 17941: Voordrachten door deken en kapittel van SintSalvators te Harelbeke als pastoor van Meulebeke H antboeck der pastorije van M eulebeke bij een vergaedert en de ggherscreven op desen b oek door heer en de m eester Iacobus Mijs, pastor deser prochie, 1730, blz. 116 Gemeente-archief Meulebeke, Parochieregisters, register nr. 6-7: overlijdensakten 1697-1730 H antboeck der pastorije van M eulebeke bij een vergaedert ende ggherscreven op desen b oek door heer en de m eester Iacobus Mijs, pastor deser prochie, 1730, blz. 121

183


Jacobus haalde niet alleen zijn ouders naar Meulebeke, maar ook zijn neef Philippus Antonius. We weten dit omdat de pastoor omtrent de schenking van een silveren ciborie in zijn Hantboeck schreef: als mynen n eef Philippus Mijs, priester en biechtvaeder, bij mij woonde. ... De iaeren 1728, 1729, 1730 en 1731 en 1732 hebben wij H(eilighe) Hostien iaerlyckx gedistribueert tusschen de twee en dry en vyftich du ysf. We vinden zijn naam ook in de kerkregisters terug, waarin hij doop-, huwelijks- en begrafenisakten inschreef en ondertekende. Neef Mijs, zoon van Antonius, was op 3 september 1701 in Oudenaarde gedoopt8 9. Emanuel Josephus, de jongste uit het gezin Mijs, woonde tijdens de Meulebeekse jaren van broer-pastoor nog altijd op de Oudenaardse SintWalburgaparochie - ook vandaag nog wonen er naamdragers Mijs in Oudenaarde en omgeving. Het was zijn zoon Petrus Jacobus die in 1736 door Onze-Lieve-Vrouw van Marialoop miraculeus genezen werd10. Pastoor Jacobus Mijs stierf kort na het noteren van de achtendertig mirakels van Marialoop, op 18 oktober 1737. Meulebeke verloor met hem niet alleen een waakzame dorpsherder, maar ook een onvermoei­ baar bouwmeester en gewiekst zakenman. Vooral dank zij het Hantboeck dat hij in 1730 aanlegde, blijft hij een van de kleurrijkste figuren uit de geschiedenis van Meulebeke.

Tekstuitgave Het lag in onze bedoeling om de originele tekst zo getrouw mogelijk over te zetten. Daartoe hebben we de spelling letterlijk overgenomen; alleen het gebruik van de hoofdletters en de interpunctie werden hier en daar aangepast. Ook de blad- en alinea-indeling weerspiegelen in grote mate het origineel, voor zover dit het vlotte lezen van de tekst niet verstoort. De lege bladzijden - Mijs was immers een vooruitziend man die zijn boek nog jarenlang wilde kunnen aanvullen - komen in de tekstuitgave uiteraard niet voor. Omdat ook de opvolgers van pastoor Mijs het Hantboeck verder gebruikt hebben, werd de tekst die niet van de hand van Jacobus Mijs is, cursief gedrukt. Dit enkel om de verschillende auteurs duidelijk van elkaar te onderscheiden. In de uitgave hebben we de afkortingen tussen ( ) aangevuld; onlees­ bare letters of woorden werden tussen [ ] geplaatst. Een nieuwe bladzijde uit het Hantboeck wordt in onze tekstuitgave 8 9 10

idem, blz. 134 Stadsarchief Oudenaarde: Parochieregisters Sint-Walburga Oudenaarde H antboeck d er pastorije van M eulebeke bij een vergaedert ende ggherscreven op desen bo ek door heer en de m eester Iacobus Mijs, pastor deser prochie, 1730, blz. 200

184


telkens aangeduid met - - rechts uitgelijnd. De Latijnse teksten hebben we niet vertaald, maar toch mee opgenomen om het originele karakter van het Hantboeck maximaal te bewaren. Wie er geen boodschap aan heeft, zal ze wellicht niet als storend ervaren. Pastoor Mijs heeft alle bladen van het Hantboeck genummerd, maar een volgende auteur overschreef vanaf het vierde hoofdstuk vol ijver alle cijfers en maakte ze hier en daar zelfs onleesbaar. We hebben ervoor gekozen om de nummering van Mijs systematisch voort te zetten; zo blijft ook zijn inhoudstafel, met verwijzing naar de verschillende hoofd­ stukken, zinvol. De laatste bladzijde die Mijs eigenhandig neerpende, is pagina 200. De volgende bladen zijn door zijn opvolgers geschreven. Folio 201 is van de hand van pastoor Platteau, bladzijde 202 werd door Carolus Maenhout gebruikt en de bladen 206 tot 233 heeft Augustinus De Raedt volgeschreven. Na pagina 233 volgt er een nieuwe index, waarschijnlijk van de hand van pastoor De Beir, maar met enkele verbeteringen en aanvullingen door pastoor De Raedt, die pas in 1802 te Meulebeke benoemd werd. Vermoedelijk was hij de schrijver die de oorspronkelijke bladnummering wijzigde. De pagina’s die na de index volgen, zijn door vroegere auteurs dan De Raedt11 ingevuld. Ze staan in scherp contrast met het goed leesbare, regelmatige en nette handschrift van Jacobus Mijs. Grote stukken tekst werden doorstreept en verschillende dorpsherders lijken de laatste bladen van het Hantboeck veeleer als kladschrift gebruikt te hebben. Of is deze indruk uitsluitend aan hun lagere eruditie te wijten? Het povere hand­ schrift, de vele spellingsfouten en de mindere kwaliteit qua inhoud lijken dit te bevestigen. We hebben de doorhalingen uit het origineel omwille van de leesbaar­ heid niet nagebootst. Achter in het boek steken er enkele losse blaadjes met daarop een denum brem ent van de sekere goederen en vast incomen der pastorije van M eulebeke. Deze waardevolle velletjes zijn van de hand van pastoor Mijs en dateren van 29 augustus 1726, dus vóór het Hantboeck. Een andere bijgevoegde bladzijde - over de slechte staat van de pastorij De opvolgers van Jacobus Mijs die het Hantboeck aanvulden, en hun ambtsperiode: Joannes Van Rossum (1737-1762), Petrus De Beir (1762-1777), Jacobus Kennis (1777-1781), Carolus Maenhout (1781-1802), Augustinus De Raedt (1802-1814), Petrus Joannes Vermander (1814-1815), Joannes Petrus Platteau (1815-1843)

185


- is geschreven door deken Tanghe op datum van 4 juli 1726. Omdat deze folio’s door Jacobus Mijs zelf bij het boek bewaard werden en ook omwille van hun grote informatieve waarde, hebben ook wij ze in de tekstuitgave opgenomen. Tot slot hebben we nog een alfabetische namenlijst toegevoegd, omdat dit voor de nieuwsgierige genealoog altijd een handig werkinstrument blijft. We geven nog mee dat een blad uit het Hantboeck dwenen is, nl. de cathaloogh van(de) schaepboeren (blz. 17-18). Maar ondanks het ontbreken van deze lijst blijft Jacobus Mijs buiten alle twijfel een document van voor de geschiedenis van Meulebeke.

186

jammer genoeg ver­ en hunne betaelinge Het Hantboeck van onschatbare waarde


Het nette handschrift van pastoor Jacobus Mijs

187


De slordige aanvullingen van zijn opvolgers

188


1—

Vive Jesu Maria Jooseph Handtboeck der goederen en sequere incomen der pastorije van Meulebeke, item der rechten van vuytvaerden, iaergetyden, missen, trouwen en doopen, fondatien ende borssen, verdeelt in diversche cappittels. het 1 cappittel van (de) thiende der graenen en haer bestreek fol(io) 3 et seq(uen)tibus 2 cappittel van (de) vleeschthiende offer fol(io) 15 et seq(uen)tibus 3 cappittel van(de) competentien § tres fol(io) 21 et seq(uen)tib(us) 4 van de rechten der vuytvaerden, begraven der kinderen fol(io) 33 et seqfuen)tib(us) 5 cappittel van iaergetyden, gesongen missen, doopen en trouwen fol(io) 41 6 cap(pittel) van landt ende merschpachten en hunne chynsen fol(io) 43 et seq(uen)tib(us) 7 cap(pittel) van fondatien ten laste van (den) autaer van Onse Lieve Vrouwe binnen de kercke fol(io) 66 et seq(uen)tib(us) 8 capp(ittel) van fondatien in de capelle van Marialoop fol(io) 74 et seq(uen)tib(us) 9 capp(ittel) van fondatien der iaergetyden ende missen ten laste van(den) disch fol(io) 80 et seq(uen)tib(us) item fol(io) 199 X cappittel van fondatien ende iaergetyden en missen ten laste van de kercke met hunne betaelingen fol(io) 87 et seq(uentibus) XI cappittel van betaelinge van ’t tracteren der paeters terminaseren en fundatiën van (den) baron fol(io) 95 -

XII

2-

cappittel van sommige fondatien der borsen int seminarie tot Loven en begyyntien int Cleen Hof tot Gendt fol(io) 110 XIII van het gone al is geschiedt en verandert in de kercke ende gemaekt ten tyde van mij, Jacobus Mijs, pastor deser kercke vant iaer 1714 fol(io) 116 et seq(uen)tibfus)

189


XIV cappittel van de besitters van dese pastorije met hunne naemen ende den tydt hoe lange fol(io) 146 et seq(uen)tib(us) XV cappittel van het pastoreel huys en van dit myn nieuw huijs, hoe en op wat manière het gemaeckt is en hoe veel de thiendeheffers geven tot het uren van een huijs xca fol(io) 37 cappittel van(de) beelden, hoe veel sy hebben gecost en hoe sy daer syn gecomen xca fol(io) 136 et seq(uen)tib(us) cappittel der H. geapprobeerde reliquien die in dese kercke syn en hoe sy syn gecomen xca fol(io) 182 cappittel der cappellen buyten de kercke en den passie ommeganck xca fol(io) cappittel der patronen die de pastoryen wegh geven in heel het bisdom van Gendt fol(io) cappittel der broederschappen in de kerke van M eulebeke fol(io) 187 -3 Eerste cappittel van de thiende der vruchten en haer bestreek ende weerde Alvoren competeert dese pastorije den 33 schoof of drie vuijt den 100 naer den cant van Maerloop Hertmeulen onder d’heerlyckeijt van Buysvelt, Looten Ackeren, Gullaem de Vrient ende Opperammanschap soo verre als Meulebeke gaet en seven stucxkens liggende onder het leen van Rogier van Bussche gehouden van Bosteraut gelegen voor de Drye Hofsteden in Meulebeke en stuckxkens landt gelegen op de Gensche straete. Hoort hier een ampele specificatie vuyt het register decanal van myn heer den deken de Mol int jaer 1648. De pastorye van Meulebeke haelt de 3 schooven vuyt den 100 en dese bestreckt haer van 7 eecken staende zuyt van (den) Herrentmeulen (nu gevelt en nogh eens nieuwe eecken geplant), noort oostwaert lanex het geschee van Meulebeke ende Roosbeke tot daer Thielt, Meulebeke en Roosbeke aen elcanderen comen. Van daer lanex het geschee van Thielt en Meulebeke tot de achterpoorte van myn heer de Cerfs hofstede als nu aen Peeter Vermeule daer de voorsyde twee parochiën door schyden. Van (de) voorsyde achterpoorte suyt westwaert door de boschen en

190


landen achter de schure vant hof Jan de Coninck en Jan Maes, nu Peeter Verbijt, tot den Spilleplas daer de beke dwerst de Vyfstraete daer een buyse plocht te liggen. Van (den) voorsyden Spilleplas noch zuijtwaert door de busschen tot het hofgadt van d’hofstede van(de) w(eduw)e ende hoirs Rogier du Iardyn in Corterycke, daer nu van pachter is Jan Dobbels en nu Ja k e Duslier, en lancx het dreefken vant selve hof tot het straetien dat leet naer Meulebeke Plaetse en van daer zuytwaert door de stucken op den noort oosthoeck van ’t Leen. -4 Van(den) voo(r)syden noort oosthouck zuytwaert door het selve Leen en over een straetien door diversche stucken tot de hofstede van Willem Dobbels, nu Peeter Venue en van daer over ‘t straetien daer aen liggende noch zuytwaert tot ten halven van ’t stuck lants van (den) selven Willem liggende voor syne voorsyde hofstede en van daer recht oostwaert tot het hofgadt van (de) hofstede van Rogier Waije, nu Gullaem Dobbels f(iliu)s Rogier, nn Joseph Lievaert. Vant selve hofgadt zuyt oost waert ten oosten noch door diversche stucken tot d’hofstede van Pieter de Witte geseyt de Rinck, nu Rogier Deyaert, en van (den) buijstap liggende zuytwaert van (de) ballie van (de) voorsyde hofstede zuyt oostwaert ten oosten lancx het beexken over de straete vuyt de Vyfstraete naer Roosebeke en door diversche stucken en over de Vyfstraete tot de dreve van(de) hofstede van Joos Andries daer nu pachter af is de w(eduw)e Jan Mathijs de Beis, nu Laureijs Vischer. En volgende de selve dreve tot de selve hofstede van daer volgende het gescheet van Meulebeke en Roosbeke door diversche stucken tot de voorsyde 7 eecken nu jonge geplant daer wy begost hebben. Alsoo heeft aen mij, onderschreven, gewesen Joos Claerhout in Meulebeke die veele iaeren heeft pachter geweest van(de) pastorele thiende en die de selve soo opgedaen heeft ten iaere 1648 en den 14 april dit verclaer heeft gegeven ende was onderteeckent Jan de Mol, deken van Thielt. Noch comt dese pastorye toe een gelycke thiendeken van 3 schooven vuyt den 100 op de naervolgende serxkens daer de Drye Hofsteden in liggen. Dat is het lest huys op Meulebeke op de recht handt als men naer Thielt gaet, beginnende vant gescheed van Thielt ende Meulebeke op de straete van Thielt naer Meulebeke door ’t Leen van Rogier van(den) Busche waert tot het gescheed van Thielt, Pittem ende Meulebeke, van daer noort west waert door ’t tselfste Leen tegen Pittem tot een dreefken daer nevens liggende, en keerende langhs het selve

191


dreefken en lancx de suyt west cant van ’t voorsyde Leen tot de plaetse daer eenen grooten olm gestaen heeft en nu een jonck olmken staet, van -5 van daer zuytwaert tot den zuythoeck vant stuck lants van(den) voorsyden Rogier wesende chyns aent boven schreven stratien, en die straete volgende zuyt westwaert en mede packkende het groot stuck van Jan Boone, groot beth de twelf 100, paelende zuyt west aen synen mersch, en keerende noort oost waert tuschen het selve groot stuck van Jan Boone hier in liggende en syn cleen stuckxen, voorts langhs den zuyt oost cant vant stuck van(de) weesen P(iete)r de Borgrave hier in oock liggende, en vant stuck van Rogier de Vischere in deele hier in liggende tot het gescheed van Thielt en Meulebeke, en vant selve gescheed keerende noort waert door ’t selve stuck van Rouge de Visscher en nogh door een saystuck liggende daer nevens op de noort west syde op de boven schreven straete van Thielt naer Meulebeke daer wij begosten. Aldus by mij gesien ende geteeckent anno 1648 toorc(onden) en stont onderteeckent Jan de Mol, deken van Thielt. Quod attestor collatione facta cum copia authentica sic concordare hac 22 xbris 1707 et est signatum R De Cock, archip(res)b(yte]r Thiletanus. Dese geheele thiende betaelt twee bunderen in de parochielasten en wort iaerlyckx verpacht boven de wyngelden 22 of 23 a 24 ponden grooten ten waere als de graenen diere sijn, dan geit sy somwylen tot 30, 31 en 32 ponden groote. Nota hier volgen veele open blaederen om de pachters op te stellen en hunne respective betaelingen. Ick hebbe dese myne thiende vuytterhandt verpacht aen Elisabeth van Severe w(eduw)e Joos Vincier 4 iulij 1731 den oust ofte ontblootinge vant iaer 1731 voor de somme van 32 ponden groote courant 2 permissie schellingen ter ponde wyngelt en 2 permissie patacons en 4 coppelen kiekens. Solvit eodem die het wyngelt en de 3 patacons sol(vit) totum. Den auoest 1732 verpacht 27 pont en 7 schell(ingen) met gelycke c(ond)itien als voren aen Joes de Pyper, Lucas en P(iete)r Vroman en P(iete)r van Daele sol(verunt). Den oust 1733 verpacht aen Joannes Buyck, Gullaem Martens, Joos Oste en Ariaen Moreel 29 pont op de voorschreven conditiën solverunt. Den ouste 1734 verpacht aen Jacobus Failde, Paeschier van Ryssel en Jooseph Vermeulen a 29-10-0 op de verschreven conditiën solvere.

192


6

Den auoest 1735 verpacht aen Jacobus Verfailde en Jooseph Vermeulen jonghman a 30 pont op de voorgaende conditiën solverunt. Item de ontblootinge vant iaer 1736 nogh eens verpacht aen Jacobus Failde en Jooseph Vermeulen a 30 pont met de voorgaende conditiën ende lasten. Item verpacht de ontblootinge vant iaer 1737 aen Jacobus Failde en Jooseph Vermeulen voor 26 pont en alf courant met de voorschreven conditiën. -

8-

Gegeven aen den coster van het geldt van de keircke tot het m aecken van eenen casuijfel, twee tunieken en vier amicten ende den aerbeyt, t’saemen 8-6-9. Het jaer 1762, 63 en 64 is voldaen van de fondatie der zielkens ter inten­ tie van den heer baron P. de Beir, pastor -9 Gexonereert 21 gesongen missen ter eeren van het alderh(eiligste) sacram ent ende voldaen tot den 16en julij 1763. Dit is het resterende van d e croisen, te weten vijf croonen 7 schell(ingen) acht grooten en een oortien. De H.Sacramentsmisse is betaelt tot den 17 feb(rua)ry 1765. -1 5 2 cappittel van de vleeschthiende lammers ende viggens en offer in de kereke Aen dese pastorije competeert het derde van de lammers en viggenthiende, te weten het 7 viggen en het elfste lam en het derde van(den) offer, een derde competeert aen deken ende prost van Haerlebeke en een derde aen (de) kereke. Volgens een oudt accort ende transactie jouisseert den pastor heel de vleeschthiende en heel den offer mits daer voren doende iaerlyck een recognitie van 3 guldens tiaers aen (den) heer deken vant cappittel van Haerlebeke. Item voor het derde van(de) kerekens recht syn de pastors gewoon te cederen hun offer wars ende kerssen hun competerende in de hvuytvaerden ende kerekgannen der vrouwen tot profyte van(de) voors(yde) kereke. Men staet ordineirissen ten offer volgens een out gebruijck te

193


Nieuwdagh in de hoogmisse als wanneer dat den proprietaris van Jan van(de) Steenens huys staende op den Cnock, nu Joannes Eeckout, moet geven aen(den) balliu van Bosteraut comende van (de) offerande en staende buyten aen het deurken van (den) communiebanck een paer nieuwe leere handtschoen. Item alle hooghtyden in de vroegmisse ende hoogmisse en op Alle Zielendagh in vroegmisse en hoogmisse, te Kerstdagh in alle 3 de gesongen missen, te Paeschen, alle de 14 daeghen, op den feestdagh van S(in)te Amandus, patroon deser parochie, op Onse L(ieve) V(rauw) Lichtmisse in de hooghmisse, op Drye Coningendagh in de hoogmisse, op alle vergaertdaegen als de processie gaet en den trommel slaet, dat is den 3 Sinxendagh en S(in)te Cornelisdagh, H. Sacramentsdagh, alle 1 maendaegen van(den) maent, in de gefondeerde zielkensmisse xca. Immers alle daegen van het iaer alsser vuytgeroepen missen syn voor de overledenen, de vrienden comen en willen datme(n) ten offeren staet volgens een oudt gebruijck dat ick hier gevonden hebben, en alsme(n) niet en staet de vrienden en willen de misse niet betaelen, en volgens een oudt gebruyck men leest de die met een roode ofte witte casufel alst duplex of semiduplex is volgens de rubric, en syn daer mede content en syn dat soo gewoone. Dese recognitie aen (den) heer van Haerlebeke raekende de redemptie van(den) offer is bij mij betaelt tot ende met S(in)te Jansmisse 1731. Vide fol(io) 104. -1 6 — Nota dat de schaepboeren ordinaris geven iaerlyck een vedt lam of in redemptie thien schellingen tiaers of eenen dagh hunnen waegen en peerden. Die veiggens hebben een hespe tiaers of vyf schellingen. Cathaloog van (de) schaepboeren en hunne betaelinge, de viggethiende wort ordinaris geschreven op een notie ofte cladde. Nota dese thiende heeft van mynen voorsaet verpacht geweest aen (den) ouden s(ieu)r P(iete)r Vermeulen voor 4 pont groote tiaers en ick hebbe die verpacht voor 3 iaeren aen s(ieu)r Emanuel de Ronge, balliu van Meulebeke, Pittem en Ardoye a 10 guldens tiaers met de thiende van(de) novaelen ten iaere 1728, 1729 en 1730, maer daer niet af geprofiteert, dus doen die selve op. Myn heer de Cock, mijnen voorsaet, neemt dese thiende op vyf ponden grooten tiaers, maer haedde als dan 9 schaepboeren en nu en synder maer als volght.12 12

Het volgende blad met de namenlijst van de schapenboeren, ontbreekt

194


-

21-

Derde cappittel van de competentien pastoral Aen dese pastorije competeert eenen toelegh van competentie tot laste van(de) eerw(eerde) heeren proost ende deken van Haerlebeke ter causen van hunne thienden in Meulebeke tot acht ponden groote tiaers, maer nota door proces, accort ende transactie van (den) 11 februari] anno 1653 is dese competentie vermeerdeert tot achtentwintigh ponden groote tiaers. Copie van accort of transactie raekende de competentie van ’t cappittel van Haerlebeke Alsoo proces was geresen voor syn eerw(eerdig)sten heere den biscop van Ghendt tuschen de seer eerw(eerde) heeren prost, deken ende cappittel van (de) collegiale kercke van Haerlebeke, verweerders ter een­ der syde, iegens den eerw (eerden) heer Pieter Verbeke, p(res)b(yte)r pastor der prochie van Meulebeke, heeschere in materie van competentie pastoreel ter andere, soo ist dat sij beyde partijen bij forme van trans­ actie en om het voorgaende proces neder te leggen veraccordeert en vereenight sijn in de naevolgende manieren. Alvooren soo sal den voornaemden heer pastor behouden ende iaerlycx profyteren syn oude competentie bedraegende acht ponden groote tiaers, en daerenboven sullen de heeren verwerders hem iaerlycx toeleggen ende betaelen over augmentatie van(de) selve competentie de somme van twintigh ponden groote iaerlycx, mitsgaeders sullen de heeren ver­ werders aen(den) heeschere betaelen de somme van seven ponden groote tot hulpe van(de) costen vanden processie bij hem gedooght, blyvende de costen van(de) heeren verwerders gedaen ’t haerlieden laste. Actum te Corteryck ende gepasseert voor mij, Jan Baptiste Wyssen dit Verbeke, notaris publieck residerende binnen het voorsyde Corterijcke desen xi febr(uarij) 1653 ter presentie van heer ende m(eeste)r Pieter Bultinck, pastor van Caeneghem, en Pieter Cordonnier als getuijgen hier over geroepen en gebeden synde, dese over de voorn(omde) eerw(eerde) heeren prost en deken en cappittel van Haerlebeke voorschreven, geteeckent by den eerw(eerden) heer Thomas. 22 Thomas Bonte, canoniek ende secretaris vant voorsyde cappittel, welcke partyen neffens de voorschreven getuijgen de minute deser onder mij, notaris, berustende, hebben onderteeckent. En was onderteeckent J. Verbeke not(ari)s. Concordat cum registre officiali decanatus, quod attestor et est signatum F. de Cock, archip(res)b(yte)r Thiletanus 1707. -

195


Item compteert dese pastorye eenen toelegh van competentie tot laste van mevrouwe d’abdisse ofte clooster van Zwijvicque binnen den Dendermonde ter causen van hunne thienden op Meulebeke tot drie ponden groote. Nota dese competentie is bij transactie en accort anno 1653 den 24 julij vermeerdert tot veerthien ponden groote tiaers. Van dese transactie volght hier de copie. Accort ofte transactie over de pastorele competentie ten regarde van de abdisse van Zwyvicque Copia Compareerde voor mij, Jacques van Cotthem, notaris apostolick ende publiek by der admissie van myne hooge ende mogende heeren van (den) Provinciaelen Raede in Vlaenderen te Dendermonde residerende en ter presentie van (de) getuygen onder genoemt in persoone de eerw(eerde) vrauwe Joanna vanden Borch, abdisse, jouffr(auw) Marie Blancaert, supprieure, ende Jo(ann)e Catharina van Diepenbeke, capplanerse, geassisteert met den eerw(eerden) heer Jacobus Schorkens, confessor des cloosters van Swyveke ter eender syde, ende heer ende m(eeste)r Petrus Verbeke, pastor van Meulebeke, ter ander, te kennen gevende dat alsoo den voorn(oemden) heer tweeden comparant in rech­ te heeft betrocken de voornoemde mevrouwe abdisse voor den geestelycken hove des bisdoms van Gendt ter causen van syne oude ende nieuwe competentie pastorael hem toecomende op de thienden van het voornoemde clooster in de voorsyde parochie van Meulebeke, daer inne alreede provisioneele sententie gewesen is tot laste van (de) voorn(oemde) vrouw abdisse, en om voordere debatten te -2 3 debatten te schauwen syn de voorn(oemde) comparanten met elcanderen overeen gecomen, veraccordeert en getransigeert in de manière naervolgende. Te weten dat de eerste voorn(oemde) comparanten belooft hebben soo sy beloven by desen voor nu ende altydt aen(den) voorn (oemden) heer pastor van Meulebeke iaerlycx te betaelen veer­ thien ponden groote over syne oude ende nieuwe competentie pastoral, vallende over het eerste iaer van betaelinge te Kersavont 1653 en alsoo vervolgens van iaere tot iaere t’elckens te betaelen te Kersavont, waermede het voornaemde proces doot, extinct ende te niet blyft en den heer pastor af ende te buyten gaet alle syne voorgaende pretensien van(de) voornoemde competentie pastoral, mitsgaeders alle de costen van synder syde daeromme in den geestelycken hove als oock in den Raede van Vlaenderen geresen. Aldus gedaen ende gepasseert voor mij, notaris voornomt, binnen d’abdye van Swyvicque ter presentie van

196


s(ieu)r Daneel de Cautère en Jacques Spruijt als getuijgen hier over geroepen ende gebeden den 24 julij 1653 en was de minute deser by de comparanten en (de) getuygen ende mij, notaris, onderteeckent, en onder staet q(uo)d attestor J. van Cotthem met seker mercq. Concordat cum registre» offic(iali) decan(atus) quod attestor hac 22 xbris 1707. F. De Cock archy(pres)b(yte)r Tiletanus. Nota dese twee competentien brengen nu tsaemen vuyt tweeenveertich ponden groote tiaers courant geit sonder de iaerlycxsche compentie voor het huren van een pastoreel huijs tot dat sy een voor den pastor maeken, van welcke huysure wy sullen spreken als wy sullen spreken van het huijs, vide pagina Hier volgen nu de ontfangers van de voorsyde cappittel ende abdyen met hunne respective betaelingen en plaetse van open blaederen om de betaelingen veele iaeren te connen annoteren. -2 4 Eersten paragraf vanden ontfanger der thienden van (de) eerw (eerde) heeren proost ende deken van ’t cappittel van Haerlebeke en tsaemen betaelder der competentie Desen ontfanger is myn heer Joannes Baptiste van Malle, secretaris van mijn heer den baron van Meulebeke, en dese competentie is betaelt tot ende met S(in)te Jan in den somer 1731 sol (vit) tot Kerstdagh 1731, te S(in)te Jansdagh 1732 en Kerstdagh 1733, tot S(in)te Jan 1734, tot Kerstdagh 1734, 1735. -3 1 " Tweeden paragraf van (den) ontfanger der thiende van mevrouwe van Zwyvicque binnen den Dendermonde en tsaemen betaelder der com­ petentie Desen ontfanger is s(ieu)r Gullaem de Beis, greffier van Pitthem, en dese competentie is betaelt tot ende met Kersavont 1730, 1731, 1732, 1733, 1734, 1735. -3 7 Derden paragraf van (den) huysure en haere toecomste ende betaelinge. Nota mynen voorsaet saliger memorie myn heer de Cock, 20 iaeren voor syn doot de thiende effers in rechte betrocken hebbende om een nieuw en pastoreel huijs, soo is hij met die vant cappittel gevallen en tegen de parochie en is daer soo blyven steken. En het oudt parochiehuijs in het welcke de pastors voor de reparatie woonden van mij niet meer connende

197


gerepareert worden om den regen van mijn bedde te weeren, soo hebbe ick int iaer 1726 een requeste (ge)presenteert aen myn heer den proost ende deken van Haerlebeke op dat sy mij een nieuw huys souden maeken met presentatie van 100 pont groote van mij (n) geit by te leggen wilden sy mij een redelyck fraije maeken, ofte wel dat sy mij souden geven thien pont groote tiaers om een huys te uren en die huysure iaerlyck te profiteren waert dat ick een nieuw op min borse maeckte tot dat sy aen (den) pastor een nieuw soude maeken. Op welcke requeste in sub­ stantie is gevolght in scriptis dese volgende apostille waer van hier de copien volgen van worde tot worde. Copie van myn heer den proost ende deken van Haerlebeke Alsoo den iegenwordigen heer pastor van Melebeke declareert dat syn pastoreel huys in soo slechten staet is dat het niet en can gerepareert wor­ den, soo dat hij genootsaeckt sal wesen het selve af te leggen en een nieuw te bouwen op den selven gront ende mits hij middelertijt genoot­ saeckt sal wesen van een ander woonste in pachte te nemen, waer toe de onderschrevene hebben toegestaen en syn toestemmende by desen van te contribueren hun contingent in de iaerlycksche somme van negen pont groote vl(aem)s courant, de welcke sij sullen betaelen hun leven respectivelyck gedurende op den voet van(de) pastorele competentien, te weten de twee derde van (de) voorsyde negen pont groote en het resterende derde tot laste van(de) abdije van Swyveke geestelycke thienden aldaer heffende ende in cas de voorsyde abdye haer contingent refuseer. -3 8 refuseerde te presteren, verclaeren de onderschrevene oock in eenige obligatie te willen wesen, toorconden in Haerelebeke desen vierden julij xvij hondert sesentwintigh et e(st) signatum den grave van Ribaucourt, proost van Harlebeke J. Tanghe, deken 1726. Concordat cum suo originali de verbo ad verbum, q(uo)d att(esto)r in Meulebeke hac 11 augusti 1731 J. Mijs, pastor in Meulebeke. Copie van (den) brief van mevrouwe de abdisse van Swyvicque binnen Dermonde Eerw(eerden) heer ..., raeckende de gevraeghde drij pont, consentere(ick) daer in en sal ordonneren aen myn heer de Beis ue(eerweerden) die iaerlyckx benevens de andere competentie te betaelen, te weten de drij pont gedurende het leven van u eerw(eerden), want ick en can myn huys niet belasten voor altijt. Laet ons de naercomers dan laeten sorgen voor het toecomende. Ick wille dit aen u eerw(eerden) metter minne jonnen om geen processen te queecken, siende u goede intentie,

198


betrouwende u e(erweerden) hier mede suit satisfactie hebben ter wylen u e(erweerden) daer op moght vast gaen. Daertusschen sullen in den somer soo ick hope malkanderen ievers spreken, blyve met presentatie van onsen dienst, eerw(eerden) heer, u e(erweerden) ootmoedige din(ar)esse s(uste)r Eleonora, abdisse van Swyvicque, den Dermonde den 22 januari) 1727. Concordat etiam cum suo originali de verbo ad verbum (et originalia sunt reservata) hac 11a augusti 1731, q(uo)d att(esto)r J. Mijs, pastor in Meulebeke. -3 9 Notitie van betaelinge van(de) huysure van(den) cant van Haerlebeke, de w(elcke) bedraeght ses pont groote tiaers en is betaelt door s(ieu)r Joannes Baptiste van Malle tot S(in)te Jansmisse 1731, 1732, 1733, 1734, 1735. Sedert den 12 januarii 1803 is mij de huysheure door de prochie van M eulebeke betaelt en sedert h etja er 1805 hebbe ick het huys door mij als­ dan bewoont vrij gehad van grondbelastinge en van deur en vensterlasten. A De Raet, pastor Maer dit heeft niet lanck gedeurt want men heeft my haest een groot deel der voorseyde contributien doen betaelen. - 3 1 - 13 Notitie van betaelinge van (de) huysure raeckende de abdye van Zwyvicque, de welcke is van drije pont groote tiaers. Myn heer Gullaem de Beis heeft die betaelt 2 pont op d’huysure gevallen te S(in)te Jansmisse 1729, item in 9ber 1730 ontfaen 4 pont op huysure, dus is betaelt tot ende met S(in)te Jansmisse 1730. 2 feb(ruarij) 1735 ontfaen 3 pont door afrekeninge van(den) balliu. Item den 3 febr(uarij) 1736 ontfaen van(den) heer balliu Vermeulen vyf ponden groote op d’huysure, het leste verschenen S(in)te Jansmisse 1735, maekende tsaemen 14 ponden groote waer mede betaelt syn 7 iaeren genomen a 2 ponden groote by provisie sonder preiudicatie van myn recht en pretensien van 3 ponden groote gedurende het leven van (de) voorgaende mevrouwe. -3 3 4 cappittel van de rechten der vuijtvaerden, begraeven der kinderen met hun accort ende conventie tuschen den eerw (eerdig) sten heer biscop Triest ende wethouders 28 meije 1627 IJ

Foute bladnummering van pastoor Mijs; hij schrijft blz. 31 in plaats van blz. 41

199


Copie. Antonius Triest, by de gratie Godts biscop van Ghendt xca, alsoo ons visiterende de parochiekercke van Meulebeke tôt kennisse is gecomen datter in de selve kercke geenen sekeren taux en is van funerale en andere rechten voor den pastor en andere kerckedienaers waer daer soude mogen disorder en onredelycke exactien geschieden ofte oock aen(de) voorn(oemde) kerckedienaers onbehoorlyck wort geweijgert het gone nochtans van rechte hunlieden is toecomende, soo ist dat wij daer over gehoort den voorsyden pastor mitsgaeders balliu ende schepenen der selver prochie en besonderlyck gelet op het sober incomen der pastorije ende costerije hebben goetgevonden de voorsyde funerale ende andere rechten te stellen en te decreteren by dese in de manière naervolgende. Eerst dat in de meeste vuijtvaerden met ix lessen met commendatien, misse, begraeffenisse den pastor sal hebben dertigh schellingen groote, den cappellaen thien schellingen groote en den coster 15 schellingen groote, den kerckballiu voor het aijeren van dien 12 groote, de kercke 4 stallichten ieder van een alf pont. In de middelste vuytvaerden met 6 lessen, commendatien, misse ende begraevinge sal den pastor hebben twintigh schellingen groote, den cappelaen ses schellingen en 8 groote en den coster thien schellingen, van het luyden vyf schellingen, den kerckballiu 8 groote, de kercke vier stal­ lichten elck van een virendeel ponts. In de minste vuytvaerden van 3 lessen met commendatien, misse ende begraevinge den pastor sal hebben thien schellingen, de coster met het luijden vyf schellingen groote, de kercke over vier stallichten ieder van een half vierendeels pont. Nemaer voor den dienst van eenige persoonen levende van(den) disch of voor wie den disch sal betaelen met 3 lessen, commendatien, misse ende begraevinge sal den pastor hebben vyf schellingen groote, den coster met het luyden drye schellingen groote. Het offerwars in alle vuytvaerden sal wesen naer het getal der volck en den kerckballiu sal hebben boven het bovenschreven voor de putten voor de groote persoonen op het kerckhof sesthien groote en van de kin­ deren acht groote. -3 4 Voor de selve putten voor groote persoonen in de kercke tweeendertich groote, van kinderen sesthien groote, nemaer van(de) putten die den disch betaelen moet, sal men geven 10 groote voor de groote en vyf groote voor de cleene kinders. Item boven het gone voorsijt sal de kercke hebben van(de) gone begraeven worden in eene van (de] chooren der selver kercke twintigh

200


schellingen groote en van(de) gone begraeven worden in de voorkercke thien schellingen groote. Noch sal de kercke trecken vuyt de meeste en middelste diensten van(den) besten pelder twee schellingen groote en van den slechsten eenen schellinck groote. De selve diensten sullen wesen in de optie van (de) hoirs, ten waere den overledenen daer van voor syne doot haedde gedisponeert. Van(de) ondertrauwen ende hauwelycken sal den pastor hebben ses schellingen groote, den coster met het vuytroepen van (de) geboden twee schellingen. Van persoonen die by den disch leven den pastor sal hebben drye schellingen en den coster eenen schellinck. Aldus gedaen en geordonneert binnen Gendt onder onsen segel en secretaris, handt geschrift den 28 mai] 1627 en is onderteeckent by laste van syn eerw(eerdighey)t den biscop van Ghendt J. Veexsius, secret(aris) en den segel daer op gedruckt in rooden wars. Concordat cum suo originali de verbo ad verbum, quod attestatur F. de Cock, archy(pres)b(yte)r et ego hac 20 augusti in Meulebeke 1731. J. Mijs, pastor in Meulebeke Nota hier volgen nu alle de rechten in het cort en volgens de correctie van het bovenstaende ende een oude usantie hoe veel de kercke iouijseert met leveringe van wars ende pelder mits den pastor syn wars aen de kercke gecedeert voor de offerpenningen xca. Van vuytvaerden die gedaen worden voor de heeren barons en baronessen of den coninck die de parochie moet betaelen, soo treckt ieder dobbel. Den heer pastor drie ponden groote. Den heer onderpastor een pont groote. Den coster een pont thien schellingen. De luyers een pont 10 schell(ingen) sonder de ses weken of extraordinere poisen. -3 5 Den kerckballiu over het ayeren 5 schell(ingen) en 4 groote, over het vaenen draegen en stellen op het casteel 2 schellingen over het inhaelen 2 schellingen, tsaemen 0-9-4 De kercke mits sy het wars in abondatie leveren het welcke blyft aen (de) kercke, en treckt niet van sepulturrecht mits sy die vry hebben, maer treckt 10 schell(ingen) voor den pelder gedurende de dertighste. Voor den inhael naer het casteel heeft den pastor thien schellingen. Den onderpastor eenen gulden. Den coster vyf schellingen, den kerckballiu 2 schel(lingen) ut ante dixi. De vanedraegers, cruysdraeger en coraelen worden betaelt naer beliefte

201


van de vrienden, en ook den organist. Van de meerste vuytvaerden met 9 lessen met begraevinge binnen of buyten de kercke heeft den pastor een pont thien schellingen 1-10-0 Den heer onderpastor thien schell(ingen) en moet assisteren 0-10-0 Den coster sonder syn luyen mits hy den vyfden luijer is en treckt het 5 part van (de) groote clocke in alle diensten 0-15-0 De luyers met de groote clocke sonder de extraordineire poissen, voor welcke ieder extraordinaire poisse sij hebben ordinairelyck 2 schell(ingen) ten waere sy beter coop waren geaccordeert 0-15-0 De kercke voor pelderrecht en leveringe van 8 kerssen van halve ponden, 4 aen de baere en 4 aen(den) autaer, redemptie altesaemen 0 - 1 2 - 0 Nota als de vrienden 10 of 12 alve ponden kerssen meer leveren de welcke blyven aen de kercke, so gestaen sij met te geven voor den besten pelder 6 schellingen ten sy die blyft liggen gedurende de 30s,e, dan geven sij 12 schell(ingen). Den kerckballiu over het aijeren synen dienst en het maecken van (den) put op het kerckhof 16 stuij(vers) 0-2-8 Maer als hij den put maeckt in de kercke heeft 16 stuyvers voor den put alleen, maer moet den selven toemetsen en als hij eenen grooten saerck moet verleggen met metsers of andere assistentie of eenen put moet maeken in en -3 6 in en door het steengrijs daer de vrienden hem ordoneren, dan wort hem noch iedt toegeleijt mits den extraordineren aerbeijt moet betaelt worden. Den organist voor het spelen ten tyde van (de) misse 0-1-0 s(omm)a total Voor den inhael van(de) lycken van groote of middelbaere diensten buyten het kerckhof naer hun huys of plaetse binnen de barrieren de welcke in tyde van oorloge gestelt worden, soo heeft den pastor twee schellingen. Den onderpastor eenen schellinck. Den coster eenen schellinck. s(omm)a 0 - 4 - 6 Den kerckballiu drije stuyvers en als hij de vaenen en cruys gestelt heeft aen het huys ofte plaetse van inhael 3 stuyvers en in hooge diensten heeft hij eenen schellinck voor het stellen van (de) vaenen. Nota de kercke volgens een oudt gebruijck heeft 20 schellingen van (de)

202


groote die in de kercke worden begraeven en thien schellingen van [de] cleene kinders die geen communicanten en sijn. En alle communican­ ten geven een pont groote. Van (de) middelbaere vuytvaerden met 6 lessen, commendatie, misse ende begraefenisse profiteert den heer pastor 20 schell(ingen) 2-0-0 Den onderpastor met syn gelesen misse 2 guld(ens) 0-6-8 Den coster sonder synrecht der clocke10 sch(ellingen) 0-10-0 Den kerkbailleij 0-2-4 De kercke voor wars (ende pelderrecht), 8 kerssen maer geen nieuwe, 4 op den autaer en 4 aen de baere par redemptie 7 sch(ellingen) en 4 stuy(vers) 0-7-8 Voor het luyden van (de) groote clocke van seven duyst pont thien per­ missie schellingen met begraevinge ende vuytvaert, den coster treckter 2 permissie schellingen van, dustsaemen 0-11-8 Voor het spelen van(den) orgel in de misse 1 schel(linck) 0-1-0 s(omm)a total 2 - 1 9 - 4 Maer als het lyck begraeven is met een gesongen misse, die misse met de orgel comt op ses schell(ingen) en 2 stuyvers voor den kerckballiu om die te dienen 0-6-4 -3 7 Van(de) minste vuytvaerden met 3 lessen, commendatie en gesongen misse Den heer pastor profiteert thien schelling(en) 0-20-0 Den heer onderpastor 20 stuyvers 0-3-4 Den coster vyf schellingen 0-5-0 Den coster voor het luyden de endelclocke, begraeffenisse en vuytvaert 7 poisen 2 schell(ingen) 0-2-0 De kercke voor wars en pelderrecht, twee corte kerssen aen(de) baere en 4 aen(den) autaer redemptie altesaemen 4 schell(ingen) 0-4-0 Den kerckballiu voor putte en aijeren 2 sch(ellingen) 0-2-0 s(omm)a total 1 - 6 - 4 Van(de) vuytvaerden die gedaen worden voor die op den aermendisch leven en worden voor alle communicanten gedaen met 3 lessen, lauden, inhael tot aen de kerckhofdeure met commendatien en een gesongen misse. Den pastor profiteert vijf schellingen 0-5-0 Den heer onderpastor thien stuyvers 0-1-8

203


Den coster voor syn recht 15 stuyvers en 1 schellinck voor het luyden van (de) cleene clocke 0-3-6 Den kerckballiu voor den putte vyf stuyvers 0-0-10 Voor den putte der cleene op den disch 5 groote De kercke voor pelderrecht ende wars 2 schelling (en), maer schelt dit quijt aen(den) disch s(omm)a total 0 - 1 1 - 0 Van de rechten der begraeffenisse der kinderen Over het begraeven van een kint onder de 12 iaeren profiteert den pastor 10 stuyvers Den coster vijf stuijvers Den graefmaeker die altyt is kerckballiu 4 stuij (vers) s(omm)a 0 - 3 - 2 Over het begraeven van een kint boven de 12 iaeren soo profiteert den pastor eenen gulden Den coster 10 stuyvers Den grafmaeker ses stuyvers s(omm)a 0 - 6 - 0 -3 8 Over het begraeven van een kindt in de kercke met het singen gaende naer het graf Laudate pueri Do(min)um xca. Den pastor profiteert eenen gulden, den coster 10 stuyvers, den graf­ maeker 8 stuyvers en 3 stuyvers voor het toemetsen van (den) put en ses stuyvers voor het toemetsen van een groot graf en 12 stuyvers voor het toeleggen van eenen serck, welck toemetsen moet doen, gedaen worden door de hoirs ende vrienden mits den kerckballiu geenen metser en is en dat hij geen goede moortel en werck en maeckt, het welcke in de pastors faculteyt is. Als de kinders worden ingehaelt en met eene gesonge misse begraeven, den pastor, coster en kerckballiu trecken als vooren van(den) inhael en gesongen missen. Sequuntur quaedam resolutiones et casus respectu exequiarum. Quaeritur 1° of de funeralen ende diensten ofte oncosten van(de) begraevinge geprefereert sijn voor de pointingen en settingen, procede­ rende van eene vruchten vercoght tot recouver van(de) selve settingen ter insolventen sterfhuijse van(den) overledenen. Gesien by den onderschreven geconsulteerden het positif boven staende ende gelet op de vraege daer vuyt gedaen. ‘t Advys is, presupponerende dat niemant van(de) apparente hoirs geor-

204


donneert en heeft het vuytvaert ende begraevinge van het doode lichaem te doen en dat het selve lichaem vuytvaert op de absistentie ofte non exces van (de) wet of daer sonders door den pastor of andere geestelycke gedaen is in redelycheijt ende geproportioneert naer de qualiteijt van (den) overledenen, dat de oncosten van het voorn (oemde) vuytvaert, begravinge ende het gone daer voorder aen dependeert, is gepreviligeert en dat die te prefereren doen aen (de) pointingen ende settingen en aen alle andere schulden L. 2 cod. de privil. Clauditorum L. m. summa SS de religios. et ibidem oes doctores, aldus geadviseert binnen Corterycke xxi julij 1684, signatum Braeckelman. -3 9 Quaeritur 2° et fere idem als wanneer iemant comt te sterven en dat de goederen van (den) overledenen en syn hoirs beschreven ende vercoght worden door het last van (den) ontfanger der parochie tot recouvre van(de) pointingen en settingen of de funerallen niet geprefereert en moeten worden aen(de) pretensien van(den) ontfanger, en waer de dienaers van (de) kercke hun sullen addresseren tot betaelinge. ‘t Advys is dat de oncosten van(de) exequien of funeralen behoudens dat de selve niet en excederen den staet ofte conditie van (den) over­ ledenen, syn te prefereren voor de schuit die der magh staen van poin­ tingen en settingen. Dienvolgens dat den pastor ofte dienaers van(de) kercke de selve oncosten van (de) funerallien by preferentie vermogen te pretenderen vuyt de eerste ende gereetste penningen van (de) goederen van(den) overledenen, die hun oock schuldigh syn aengewesen te worden. Quaeritur 3° by aldien eenige dienaeren van (de) kercke iedt in de vercoopinge van(de) voorn(oemde) goederen waeren coopende of sij het selve tot betaelinge van hun pretensien niet en souden mogen houden sonder voorder oorder, en ingevalle dat sy souden gesommeert worden tot betaelinge van die coopsomme, wat sij sullen moeten doen. ‘t Advys is dat de dienaers van(de) kercke als eenen coster of anderen hem by middelen van eenige meubelen gecoght te hebben in de venditie van (de) goederen van (den) overleden (en) niet en v (er) magh te betaelen van syn pretensie op syn eygen autoriteijt, nemaer is schuldigh syn handen te ydelen en syn pretensie te kennen te geven op dat het selve by schepenen naer praealabel examinatie of de selve niet en excederen gedisponeert worde. Qaeritur 4° of de funerallien niet en worden geprefereert aen het beste hooft en ingevalle dat het beste hooft afgehaelt wierde eer het vuytvaert soude comen gedaen te syn, wat gedaen. ‘t Avijs is dat het beste catyl vermagh gehaelt ende gelicht te worden in

205


het sterfhuys van eenen non poorter ter stede van Corterijck, oock voor het doen van het vuytvaert ende soo wel als daer naer, vermits alle de meubelen van eenen non poorter aen syne maiestyt raekende het beste hooft iure pignoris syn verobligeert. Aldus geadviseert tot Corteryck den 1 xbre 1676, F. van Hoorne. -4 0 Qaeritur als iemant 10, 20 a 30 iaeren gewoont heeft op een ander parochie die syn geboortplaetse niet en is en dat hij tot aermoede comt, mits dat hij daer vier en lught gebrant heeft en de lasten, wachten xca heeft gesupporteert, door het welcke onus hij op drye iaeren tydts schynt imborlinck te worden van die parochie of hij van die niet en moet onderhouden worden daer hy soo lange heeft gewoont ter ontlastinge van(den) disch van sijne geboorteplaets. Dat wiert eertyts soo gevolght, maer tsedert de placaeten op dit cas gemaeckt en gep(ub)liceert ten iaere 1734 is heel contrarie by de welcke wel expresselyck wort geordoneert dat ieder parochie syn inboorlingen moet onderhouden al waert dat sy 40 of 50 iaeren op een ander parochie haedden gewoont. By welcke placaeten oock op de boete van 2 pont groote wiert verboden aen vremdelingen aelmoessen aen de deure te geven en dat alle parochiĂŤn hunne inborlingen en aerem synde moeten onderhouden, en de dichschen ofte het goet van(den) gemeenen aerem te cort comende dat de parochiĂŤn die moeten te gemoet comen en assisteren, het welcke hun in pointingen en settingen voor wel betaelt of gegeven passeert. -4 1 Vyfde cappittel van(de) rechten der trouwen, doopen, iaergetyden en gesongen missen Den pastor over het recht van trouwen soo buyten als binnen de kercke profiteert ses schellingen en den coster twee schellingen, dat is den 4den penninck. Die trouwen met dispensatie in al of in een of 2 bannen geven voor het schryven van het dispensatiebriefken vier schellingen aen (den) pastor, antiqua suetudine introductum. Van het trouwen der persoonen die by den disch leven, den pastor sal hebben 3 schellingen, den coster eenen schellinck, maer die en hebbe ick noijt gevraeght of willen profiteren. Van het doopen Over het doopen van een kint 2 stuyvers aen(den) dooper en 2 stuyvers aen (den) coster. Alsser geordoneert wiert van exactelyck de registers te

206


dupliceren, dan dede den pastor van Roosebeke 4 stuyvers geven voort registreren. Als eerlij cke luijden elck wat particulierlyck in de handt steken aen den dooper en den coster, dan houdt ieder dat hem gegeven wort. Alser 2 penningen geleyt worden, den meesten is voor den dooper, den minsten voor den coster. Alser twee gelycke gegeven worden gelyck 2 blamusers, dan heeft den coster den derden penninck van die overschiet over die vier stuijvers. Als iemant de groote clocke doet luyden, dan moet hy ten minsten eenen permissie schellinck geven aen (den) dooper. Mits men de groote clocke niet en luydt met den minsten dienst ofte de betaelinge van (den) minste en den coster soude die licht doen luyden omdat hij den 5den penninck treckt van het luijden. -4 2 Van de gesongen missen Voor de gesongen missen die niet gefondeert en syn den pastor of den celebrant treckt 20 stuyvers. Den coster thien stuyvers. Den organist ses stuyvers voor het spelen met de orgel. Den kerckballiu over het dienen in habitu, dat is met synen overhock, 2 stuijvers en dat soo wel in missen van requiem als andersyns. Maer den coster Schotte en gaf aen (den) kerckballiu niet, maer dede die dienen door de crealen ofte andere en veel menschen maeken moyelyckeyt tegen die 2 stuyvers en souden daerom laeten gesongen missen te doen doen. Nogh en weet niet wat recht hij daer toe heeft als den coster die doet dienen door andere vermits hij de gelesen missen niet en moet dienen ofte dient. Voor missen van fondatien treckt ieder gelyck hem door de fondatie by syn hooghw(eerdigheyt) den biscop geapprobeert is getaxeert en bij geleijt is van die se hebben gefondeert. De vroegmissen die niet gesongen en worden, moet den coster dienen. De hoogmissen den kerckballiu altyt in habitu. Alle vroegmissen van (den) eersten sondagh van (de) maent moeten gesongen worden om de fondatie van JĂŠsus, Maria, Jooseph die in de hoogmisse moet geexonoreert worden. Voor alle gelesen missen worden gegeven 9 stuyvers, als die worden vuytgeroepen 8 stuyvers voor den celebrant en 1 stuyver voor den coster. Maer aengesien den coster verobligeert is synen pastors misse te dienen en niet van(den) onderpastor gelijck door proces te Caenighem en elders is gedecideert, en dat dien 9sten stuyver wort gegeven voor het vuytroepen en dat den pastor aenteeckent ende vuytroept, soo magh den pastor in rigore dien eenen stuyver profijteren.

207


-

43

-

Sesde cappittel van mer(s)ch ende landtpachten en hunne chyngen en betaelinge, ieder partije op synen besonderen § met hunne betaelingen Door d e gevolgen der Fransche revolutie syn alle de pastoreele gronden vercocht ten profyte der Fransche Republique sedert h etja er 1797 tot ende met het jaer 1805. Alvoren competeert aen dese pastorye twee merschen, eenen om hoije op te doen en den anderen om te beweyden. Den eersten mersch liggende tegen aen de Plaetse wort vulgo genaemt den Pastoryemisse, paelende oost den doschwegh, zuyt Antonus nu Joannes Maes en de w(eduw)e s(ieu)r P(iete)r Vermeulen, noort den coûter vant goet te Dierdonck, en Jooseph Berzaques, gesworen lantmeter, heeft dien int iaer 1700 gemeten en bevonden te syn acht hondert en thien roeden groot en den mersch met het dreefken betaelt acht hondert en alf in de lasten. Desen meersch is gecocht door Fraudes Baert, Ignatius Vinkier, herbergier in Peireboome, en J. Carpentier, herbergier in het Stadthuys. Desen mersch light onder d’heerlyckeyt ten Acker gaende met Bostrout en vermits onsen heer baron die heerlyckeyt int iaer 1727 heeft gecocht, soo behoort die hem toe en is daer heere van en betaelt in eerlycke rente met het stuck lants in pachte aen Joos de Witte te saemen 2 capoenen, den eenen betaelt den mersch, den anderen het stuck lants of volgens bespreek. Desen mersch met het dreefken hebbe ick doen beplanten int iaer 1716 met habeelen in het dreefken tegen het stuck lants en tegen den mersch, het dreefken met eecken en den mersch van binnen ronts om met holmen int iaer 1725. Vermits de boomen in het dreefken door mynen voorsaet meest al gevelt en tegen den baerm afgecapt waeren, soo dat veel aerbeijt heeft gecost om die herschaeten vuyt te delven en andere in hun plaetsen te planten en te queecken. En int iaer 1735 hollems int dreefken. Desen Pastoryemersch is verpacht nu aen joffr(ouw) Catharina de Jo(n)ckheere, w(eduw)e s(ieu)r P(iete)r Vermeulen, liggende achter hun huys ende hof voor de somme van elf guldens tiaers boven alle parochielasten, contributie en eerlycke rente voor den termijn van negen achter een volgende iaeren, het eerste heeft synen inganek genomen te Kersavont 1725 en expireren Kersavont 1734. -4 4 Den pacht van desen mersch is door afrekeninge en gelde betaelt tot ende met het iaer gevallen te Kersavont 1730 en 1731, 1732, 1733, 1734 en is verlengt a 11 guldens tiaers voor 9 achter een volgende iaeren 12 8ber 1734, sol (vit) 1735.

208


-

45

--

§ 2us Item competeert aen dese pastorye nogh eenen mersch genaemt den Persynmersch liggende onder ter Borght of de baronye van Meulebe(ke) in den vinckendienst, die groot is 7 bunder 215 roeden, geldende 24 schel(lingen) paras(is), 4 cappoenen, 2 hoenders, 8 brooden, 3 haelsters maut, 2 haelsters evene en 5 eyers heel den block van 7 bunder al te saemen. En dese heerlycke rente in gelde ende redemptie comt ordinairlyck tsaemen voor dese partije 2 schellingen. En desen mersch staet in de parochielasten een alf bunder. Desen mersch heeft verpacht geweest 13 guldens aen Joos Blancaert, voor 9 guldens en elf guldens aen Joannes Vermeulen en nu is hij ver­ pacht boven alle de lasten, eerlycke rente en contributie aen Emanuel Schers voor negen guldens tiaers voor den termijn van ses achter een volgende iaeren, waer van het eerste synen inganck heeft genomen Kersavont 1726 en eyndigen 1732. Vuyt desen mersch comen gewoonelyck 2 voeren hoije, maer en is van het beste niet mits datter laenen in syn en die sage geven. Men geeft ordinaires den toemaet voor het mayen aen die daer by gelegen syn. En ick en hebbe die langhs de beke met popelieren doen beplanten int iaer 1730. En dese verdrooght synde int iaer 1736 met eecken. Desen merschpacht is betaelt door Emanuel Schers 1729, 1730, 1731, 1732, 1733 en verpacht aen Baert het iaer 1734 voor 7 guldens, maer door den gedurigen regen is het hoye op den mersch gevort, dat ick nogh hebbe doen afvoeren en het iaer 1735 aen den selven Gullaem Baert gelaeten voor een croonstuck boven de lasten mits ick die aen niemant en coste quijt geraeken. Nu verpacht aen P(iete)r Denijs, m(eeste)r metser binnen Meulebeke, a 7 guldens tiaers en eenen dagh te metsen beginnende Kersavont 1735 voor 7 iaeren achtereenvolgende, waer van het eerste sal expireren en vallen te Kersavont 1736. Sol(vit) 1736.

Item competeert aen dese pastorije een stuck lants groot thien hondert roeden, paelende oost de straete naer de Kriecke of Pitthem, zuyt west de cappellerye van Bostrout, west den doschweegh ieghens den pastorelen mersch geseijt den Pastorijemersch paelende op de Knocke. Gecocht door Pieter Ostyns, Fraudes Clarisse, Augustin Clarisse, Josep Ondaeri. Vuyt dit stuck lants syn eerst vuytgeleyt en gemeten 100 by chynse geapprobeert by syn hooghw(eerdigheyt) den biscop, op welcke staet

209


het huijs van(de) weduwe Olivier Vermandel, nu by coope toebehoorende aen Nicasius Cornelis. Desen chyns is van vier guldens tiaers en is voor den termijn van 27 iaeren, van het welcke het eerste synen inganck genomen heeft Kersavont 1711 en vallen sal Kersavont 1712 ende soo voorts tot het expireren van(de) voorsyde 27 iaeren en expireert int iaer 1739. Solvit 1730, 1731, 1732, 1733, 1734, 1735, 1736.

Item daer nevens isser by chynse nogh vuytgeleyt een hondert lants daer het huys van Jooren Vermandel is opgeboudt door octroije van syn hooghw(eerdicheyt) en was aen hem verchynst voor 27 iaer meypacht beginnende la meij ende voor 3 guldens tiaers. En desen chyns is nu verlanght aen Janneke de Vrient, w(eduw)e Jooris Vermandel, voor (den) termyn van 27 iaeren, het welcke eerste iaer begint 1727 en sal vallen den 1 mey 1728 en dat voor de somme van drie guldens en alf tiaers om dat sy van haer scheurken een huyseken moghte maeken op conditiën in de voorgaende voorwaerde van octroije vermeit ende in de pastorye berustende. Desen chyns is betaelt tot ende met la maij 1730, 1731, 1732, 1733, 1734. Nu competerende Anne Vermandel, geestelycke dochter, door vuytgrootinge van haer broeders soo dat sy maer iaerlyckx en moet geven vyf schellingen en vyf stuyvers. Sol(vit) 1735 en 1736. -5 0 " Carlo Vermandel heeft de helft van de voorschreven herve in lochtinck ende huysinge soo dat hij aen de pastorye iaerlycx geit 35 stuyvers nevens sijn suster Anne, maekende tsaemen die twee sommen drie gul­ dens en alf, maer Carlo moet het iaer gevallen 2a maij 1735 heel betaelen vermits syn suster Anne het iaer 1734 heel heeft betaelt. Sol (vit) 1 alf jaer 9 jan(uary) 1736. Sol(vit) Carlo door syn suster Anna 24 mey 1736 het iaer gevallen la meij 1736. -5 1 " Vyfden § Item derdemael isser by chynse nogh vuytgeleyt twee hondert lants waer op Joos de Witte, waegemaeker van synen style, by octroye van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop heeft gebout een huijs en dat voor ses guldens tiaers. En desen chyns vuyt synde is door octroije van syn hooghw(eerdicheyt) desen chyns verlinght voor 30 naer een volgende iaeren op de conditiën in de eerste voorwaerde gementioneert, waer van het eerste iaer synen inganck heeft genomen te Kersavont 1730 en sal

210


verschynen te Kersavont 1760 en dat voor de somme van ses guldens tiaers aile iaeren suyver te betaelen. Desen chyns is gemaeckt met Marie Tireyn, w(eduw)e Joos de Witte, ende nu overgelaeten aen Stephanus Verschuren, haeren schoonsoon. En desen is betaelt tôt ende met Kersavont 1727, 1728, 1729, 1739, 1731. Solvit Marie Tirij tôt ende met 1736 a drie guldens tiaers voor den chyns van het alf huijs. De helft van desen chyns geit Stephanus Verschuren, haeren schoonsoone, en is betaelt tot ende met Kersavont 1736.

Het meeste resterende deel van dat groot stuck lants, noch ses hondert groot, is verpacht aen den voornoemden Joos de Witte voor de somme van acht guldens en alf tiaers boven alle lasten, beginnende en vallende Kersavont. Desen pacht is betaelt tot Kersavont 1727, 1728, 1729, 1730, 1731, 1732, 1733, 1734, 1735, 1736. -5 5 Sevensten § Gecocht door J. Verstyn, de kinders Cornelis en sekeren J. Coosman Item compiteert aen dese pastorij e een stuckcen lants groot twee hondert, liggende tegen den pastorelen bogaert, paelende oost het Pastoryelandt en Gullaem van Braebant, suyt ende west de straete naer Thielt daer nu twee huysen op staen, en by octroye van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop is dit stuck in twee gedeelt en dhelft verchynst geweest aen Gullaem van Braebant en nu aen Anna Seroels, syne weduwe (te vooren voor vyfthien schellingen tiaers en nu voor 17 schellingen tiaers). Desen chyns begint Kersavont 1724 voor 30 naereenvolgende iaeren en sal eyndigen Kersavont 1755. Desen chyns is betaelt tot Kersavont 1730, 1731, 1732, 1733, 1734, 1735, 1736. -5 7 Achsten paragraf Item competeert aen dese pastorye een hondert lants wesende de helft vant voorgaende stuckxken en is door octroij van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop verchijnst voor dertich naer een volgende iaeren, waer van het eerste synen inganck heeft genomen.

211


-

59

-

negensten § Gekocht door d ’heer Fredericus Roelandts, voor desen greffier deser prochie Item light achter de voorschreven verchynsde 200 lants daer die twee huysen op staen nogh een stucxken lants salvo iusto 300 roeden groot onder Bosterout en treckt de boomen staende op de straete lydende naer Thielt en is verpacht aen Gullaem van Braebant en nu aen Anne Seroels, syne w(eduw]e, voor de somme van 16 schellingen tiaers boven alle lasten, contributien, eerlycke rente en straetboeten, maer soo lange mijn queeckerije op het eynde staet soo gestaen sij met iaerlyckx te geven 12 schellingen mits betaelende de lasten van heel het stuck. Nota van dit stuck lants en is geen mentie gemaeckt int register van (den] heer deken de Mol by vergetenisse. Daerenboven nota dat dit stuck lants van 300 roeden is vermindert tot 7 a 8 roeden, waer tegen Gullaem van Braebant f(iliu)s Joos in mangelinge heeft gecedeert aen(de] pastorije soo veel roeden onbegrepen vuyt syn groot stuck lants van oosten den pastorelen hof om den voorsyden hof die van dien cant was erom hoecktigh viercant te maeken en schoonder aen de hoogen met beplantinge van een herne en doornehaege. Desen lantpacht is betaelt tot ende met Kersavont 1730, 1731, 1732, 1733, 1734, 1735, 1736. -6 1 Thienden paragraf Item co(m)peteert dese pastorye een stuckxcen lants groot salvo iusto 200 lants of 80 roeden, gelegen achter het huijs van Joos de Calewaert, nu Carel van Braebant, onder het Opperhammanschap in 7 bunderen 340 roeden die gelden 8 schel (lingen) parasisse, 12 brooden, 4 cappoenen en alf, 4 rasieren evene, nu verschynst aen Olivier Schotte door octroye van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop voor 4 guldens tiaers boven alle lasten, eerlycke rente en c(on)tributie om eenen hof af te maeken, soo nochtans dat de doorne levende haege daer op gequeeckt den chyns vuyt synde sal blyven sonder eenigh vergelt aen (de] pastorije, en dat de tacken ende snoye van boomen staende op de straete blyven ten profyte van (den] pastor gedurende den chyns. Desen chyns van 30 iaeren heeft synen inganek genomen te Kersavont 1715 en sal eyndigen te Kersavont 1746. Desen chyns is betaelt tot ende met Kersavont 1728, 1729 1730 en 1731, 1732, 1733, 1734, 1735. Nota dat ick aen dit stuckcen int iaer 1734 hebbe geplant elf haellems langhs den voetwegh naer Thielt daer van te vooren geen en stonden als een troenek haellem op den hoeck.

212


Nota daerenboven dat de haegen van dit stuck van den westen staen heel op mijn stuck en dat Caerel van Braebant die graght die buyten dhaege dhelft was aen myn stuck met consent heeft gevolt. Item Jan Pollet van(den) oosten oock de graght heeft gevolt soo dat die geen scheehaegen en sijn, maer dat ick recht hebbe van die grachten op een nieuw te doen maeken en dat de helft van die graghten waeren op mijnen gront en die can doen nogh eens maeken. -6 3 Elfsten en lesten paragraf van (de) landen. Desen gront is gecocht door seke(re) Theresia de Rijck, gebortig van Lovendeghem en als dan woonachtig by den heer pastor deser prochie, voor circa 40 Fransche croonen, welken grond sy daer in parceelen voor circo 200 ponden groote. Item competeert aen dese pastorye eenen bogaert op den welcken gestaen heeft het pastoreel huys, het welcke door ongeluck is verbrant over hondert en 30 iaeren, langen tydt voor het branden van(de) kercke, en de boomen staende op de straete geplant in eenen grooten dyck ofte gragt in den wekken voor mynen tydt een kint was versmoort, en die ick hebbe doen vollen en daer in habeelen hebbe geplant int jaer 1718 die competeren aen de pastorije en die staen verre op den pastorelen gront, vermits de heersgaeten van(de) oude boomen nogh stonden eenen voet voorder in de straete vermits Coosman van synen kant die straete heeft verre ingenomen en syn erve heeft vermeerdert met gedoogenteyt ende expresse en schriftelycke conditie ende belofte aen de wethouders van Bostrout van syn schure te verscheuven en synen hof te verminderen alst hun belieft. Siet hier de copie of sy heden of morgen te passe quaem. -

66

-

7 cappittel van fondatien van fondatien ten laste van(den) autaer van Onse Lieve Vrouwe binnen de kercke Nota datter syn gefundeert aen(den) autaer van O. L. Vrouwe elf gesongen missen met diaken ter eeren van Jésus, Maria, Jooseph te doen alle eerste sondaegen van ieder maent met processie vant hooghw(eerdigh) van 7ber tot Paeschen binnen de kercke en van Paeschen tot 7ber buyten de kercke ront het kerckhof behalvens in de maent julius en die geschieden aen (den) autaer van Onse Lieve Vrouwe. Nota dat die gefondeert syn van(de) volgende persoonen. Van dese elf synder drye gefondeert door mevrouwe d’Aubermont, weduwe van m’her Adriaen de Beer, heere van Meulebeke. Item eene isser gefondeert bij joffr(ouw) Barbara Teresia de Beer, haere dochter. Den autaer

213


profiteert over dese vier fondatien ten eersten vier ponden groote tiaers penninck twintigh over chynsrente beset op den Paendermeulen op Meulebeke, gecedeert ten profyte van (den) autaer 1700 bij mevrouwe de graevinne van Bergijck die genaemt wort. Item gegeven en gecedeert ten profyte van(den) autaer by mher Gasparus de Beer, haeren broeder en baron van Meulebeke, eene rente die hij ten laste van (de) parochie haedde van twee ponden groote elf schellingen en acht groote tiaers. 2-11-8 Item eene gefondeert bij m’her Niclas Ignas de Beer, baron van Meulebeke. Den autaer profiteert daer voor een rente van een pont tiaers beset op d’erve ende huijs genaemt den Hert op Meulebeke Plaetse. 1- 0-0 Item eene gefondeert by myn heer van Volkeghem. Tot dese fondatie iaerlyckx iouisseert den autaer 25 schellingen groote, de welcke betaelt worden door synen ontfanger en nu causa uxoris den ontfanger van den heere van Vinderhoute, maer en heeft die in menige iaeren, dat is 16 a 17 iaeren van mynen tydt niet willen betaelen. Maer hem de fondatie getoond hebbende ende met proces verdreeght hebbende, heeft de achterstellen al tsaemen betaelt, welcke somme gebleven is in het merbereren en vergulden van O. L. V. autaer 1730, van welcken ontfanck ende vuytgeef den heer baron syn rentseyn heeft gedaen 1731. Dus s(omm)a 1-5-0 In voldoenynghe van het cappitel dezer fundatie is betaelt geworden door den heer grave de Carnin en van Staden tot vyfentwintigh gr(ooten) w is(selgel)t benevens eenentw intigh grooten courant over 17 jaeren croysen tot hedent 21 8bre 1771, P. de Beir, pastor. -6 7 Item eene gefondeert by d’huysvr(ouwe) van myn heer van Volkeghem, mevrauw Catharina de Beer. Den autaer profiteert over dese fondatie een rente van 25 schellingen groote tiaers penninck 16, nu tot laste van Joannes de Meyer f(iliu) s P(iete)rs beset op syn erve op den wegh van Maerloop. 1-5-0 Nota dese rente is door Joannes de Meijer opgeleyt int iaer Item eene gefondeert by mynheer van Leeuwenburgh Schilde. Den autaer profyteert daer toe een rente van een pont groote tiaers beset op het huys ende erve van Pieter Hullebus by den Herentmeulen.l - 0 - 0 Item eene gefondeert by Mechiel de Swavere. Den autaer heeft daer voren eene rente van een pont groote tiaers beset op d’erve ende huijs van Joannes de Meyer op den wegh naer Maerloop ut supra. 1 - 0 - 0 Nota dese rente is oock opgeleijt Item twee solemnele missen, 1 van Jésus, Maria, Jooseph, d’ander van

214


O. L. V. van(den) Roosencrans gefondeert bij mynheer Natalis Morel, capplaen castrael van Meulebeke. Daer toe heeft hij gegeven tweeendertigh ponden groote cappitaels die de parochie heeft naer haer genomen om op te leggen een gelycke somme te Corterycke aen sekere Antonette Timmermans. Dus geldt de parochie aen (den) autaer 2 - 0-0 -

68

-

Fundatien tot laste van(den) autaer van Onse L. Vrouwe binnen de kercke, waer van (den) pastor profyteert soo volght. Alvooren over elf gefondeerde gesongen missen aen(den) autaer van O. L. V. die gedaen worden op den eersten sondagh van ieder maent vuytgenomen julius, ter eeren van Jésus, Maria, Jooseph met d’oratie of commemoratie van S(in)te Jooseph daer bij die geschiedt van(den) son­ dagh met processie volgens den taux van (de) fondateurs 2-16-0 Item over vier iaergetyden tiaers, te weten daeghs naer O. L. V. Lichtmisse, daeghs naer O. L. V. Bootschap 26 maerte, daeghs naer O. L. V. Hemelvaert 16 augusti en daeghs naer O. L. V. Geboorte den 9 7ber. Tot twee guldens ieder iaergetyde comt 1-6-8 s(omm)a total 4 - 2 - 8 Hier volgen de capellemeesters van mynen tijdt en hunne betaelingen. Solvit Joannes van Heeckhout over het iaer 1714, Gullaem Verhoefstraete f(iliu)s Gullaeme 1715, P(iete)r de Vrient f(iliu)s Jooseph 1716, Gullaem Verhoefstraete f(iliu)s Caerel 1717, Joos Pollet 1718, Piro de Beis f(iliu)s P(iete)r 1719, m(eeste)r Jooris van Lerberge 1720, Caerel van Braebant 1721, Leo Tiryn 1722, Jooseph de Vrient f(iliu)s Jooseph 1723, Jan Pollet 1724, Jacobus van Steenhuyse 1725, Engel Ostins 1726, Joannes Cool 1727, Albertus de Beis 1728, Joannes Belaen 1729, Piro van Braebant 1730, Piro de Laere 1731, Gullielmus Schotte 1732, Francis Dobbels 1733, Joos Farasyn 1734. -7 0 Van de m aendelyke zielkensm isse Item noteert dat desen autaer int iaer 1731 naer haer heeft genomen de renu(merati)en van vier ponden groote tiaers ten lasten van joffr(ouw) Catharina de Jonckheere, w(eduw)e s(ieu)r Pieter Vermeulen, en met alle haere kinders heeft onderteeckent om te doen alle eerste maendaegen ieder maent een gesongen misse van requiem met stricte intentie voor haere aflyffige vrienden en tsaevens een lof met de benedictie vant hooghw(eerdigh) en het singen van(den) De profundis achter de misse en in het lof den lofsangh Salve regina of volgens den tydt den Miserere

215


en 0 sacrum convivium xca; dat is met drie oratien het lof met den sonnenonderganck. Nota dese fondatie is by haer ende haere kinders gedaen voor den termijn van twintigh naer een volgende iaeren, van het welcke synen inganck het eerste heeft genomen Alle Zielendagh seventhien hondert dryentwintigh en sal eyndigen 1743. Sy hebbent noghtans belooft voor euwigh en altyt wel te besetten en dese fondatie of devotie is wel begost int iaer 1722, maer eynckelyck om te sien offer devotie soude syn ofte wesen, en dit siende heeft die gefondeert en begint gelyck ick hebbe geseijt. Noteert voorders al ist dat de requeste van fondatie spreeckt van vyf missen gedurende d’octave van(de) zielen en soo veel loven mits datter onder d’octave altyt 3 daegen beset en essentieel sijn, te weten Alle Zielendagh, den sondagh en den eersten maendagh van (de) maent die een maeckt van die twelve, dat de w(eduw)e Vermeulen die 5 niet en heeft willen becostigen, maer dat ick de dienaers hebbe doen betaelen vuyt de schaele die als dan ommegaet. Noteert daerenboven dat Caerel van Braebant, cappellem(eeste)r van (de) zielkens die ommegaet in alle missen ende loven van (de) zielkens vant iaer 1722 tot junij 1730, heeft ommegehaelt eenenveertigh ponden groote vier schellingen en 4 groote en die in myn handen heeft getelt den 27 junij 1730. Ick hebbe van dit geit gegeven het selve iaer aen myn heer den baron de somme van 40 ponden groote courant op obligatie tegen den penninek 20 om Onsen L. Vr. Autaer te doen merbereren en vergulden, voor welcke penningen den autaer sal betaelen 2 pont tiaers tot den aflos van diere tot betaelinge en exoneratie van die missen en euwige funderinge. -7 1 van de zielkensmissen Noteert dat Piro Vermandere een rente heeft erkent van 24 ponden groote courant cappitaels ten profyte van fondatie van die zielkensmissen en die wettelyck heeft beset op syn huys ende erve gestaen ende gelegen buyten de Plaetse gaende naer Roosebeke en dese begint la maij 1732 tegen den 20, dus 24 schell(ingen) tiaers. Maer noteert wel ende expresselyck dat de schaele van(de) zielkens tot dese rente maer en heeft gecontribuert tot 12 ponden groote eens, de andere 12 ponden groote syn buyten Piro wete gegeven van syn vrouwens moeder met dese expresse conditiÍn. Dat de zielkens alle iaeren sullen trecken 24 schellingen tiaers tot dat de kinders ofte weesen van wylent Joannes de Vos, overleden tot Wacken, sullen hun tselfs worden en dat als dan aen ieder kint sal moeten getelt worden 6 ponden groote. En quamer een of alle beyde te sterven onbedegen, dat als dan de ses of 12

216


pont sullen blyven voor altyt aen en ten profyte van (de) zielkens ofte kercke die het last aentrect ofte betaelt van(de) zielkensmissen. Dat is ieder kint 6 pont. De naemen van (de) twee weesekinders sijn Ignatius de Vos f (iliu)s Joannis, oudt int iaer 1732 7 a 8 iaer, en Joannes Baptiste de Vos f(iliu)s Joan(nis), oudt 5 a 6 iaer, alle twee woonachtigh tot Wacken alwaer sy syn gewonnen en geboren. Quod ita esse et conventionem ita esse factam cum Maria Vermandel vidua de Vos et uxore Francisci van Calbergh, mecum et ita esse acceptatam a tempore citato attestor in Meulebeke hac 20 maij 1732. J. Mijs pastor. -7 2 Copie van taxatie gedaen door syn hooghweerdicheyt aen alle de dienaers soo volght Den heer pastor celebrant met stricte intentie 0-2-4 Den onderpastor voor het assisteren als diaken 0-0-7 Den coster voor singen en luyden met de cleene cl(ocke) 0-1-0 Den organist voor het spelen met d’orgel 0-0-5 De kercke voor warslicht 0-0-4 Den kerckballiu voor het dienen van (de) misse 0-0-4 Tauxatie van het lof Den heer pastor voor het doen 0-1-0 Den coster voor het singen 0-0-8 Den organist voor het spelen met d’orgel 0-0-3 Den kerckballiu voor het dienen 0-0-2 Voor de kercke wars ende wieroock 0-0-2 Ita est taxatum ab Illustrissimo et concordat cum suo originali de verbo ad verbum cum 40 diebus indulgentiarum unicuiqs sacro et laudibus pie et devote auditis concessa ab eodem Philippo Erardo ep(iscop)o et originale iacet in litteris pastoralibus et est registratum in registro decanali fol(io) 108 et seq(uen)tibus et hypoteca seu cautio fol(io) 107. Dus tsaemen voor de 27 missen comt voor den pastor met het lof a eenen guldenen daeghs 2-16-8 Voor den coster misse en lof a thien stuyvers daeghs is acht guldens en alf 1-8-4 Voor den organist acht groote daeghs 0-0-8 tsamen 0 - 1 1 - 4 Voor de kercke wars en wieroock 0-0-6 tsamen 0 - 8 - 6 Voor den kerckballiu drie stuyversdaeghs 0-8-6

217


-

73

-

Den heer onderpastor profiteert van (den) autaer van Onse LieveVrouwe binnen de kercke over de assistentie in de elf solemnele gefondeerde missen alle eerste sondaegen van(de) maent ter eeren van Jésus, Maria, Jooseph volgens den teneur van de fondatiestuyvers, ieder misse comt tsaemen 18 schell(ingen) en 4 groote s(omm)a 0 -18 - 4 Den coster profiteert van den autaer van O. L. V. binnen de kercke alvooren over synen dienst in de elf solemnele missen me thet luyden met de groote clocke processie twee pont vier schellingen 2-4-0 Item over synen dienst over de vier iaergetyden van (den) Roosencrans met het luyden met de cleene clocke tot vier schellingen groote, dus 16 schell(ingen) 0 - 16-0 s(omm)a total 3 - 0 - 0 Den organist over het spelen met de orgel in de elf gefondeerde missen profiteert een pont 1-0-0 Den kerckballiu profiteert van (den) selven autaer over het assisteren in de elf solemnele missen processie volgens taux 0-9-4 Den selven over het stellen van (de) baere, het dienen van de missen in de 4 iaergetyden van (den) H. Roosencrans 0-4-0 -7 4 8 cappittel van fondatien in de capelle van Marialoop vuyt en van de welcke den heer pastor profiteert. Alvooren over elf gefondeerde missen gesongen op den dagh in de fon­ datien geprescribeert of daer ontrent, volgens den taux van (de) fonda­ teurs jouisseert den pastor tot drie ponden groote en ses schellingen 3-6-0 Item over negen daegen bedieninge in de solemnele beganckenisse van Maerloop in de maent julius, de welcke is altyt den sondagh naer O. L. V. Visitatie en als O. L. V. Visitatie comt op eenen sondagh dan begint sy dien selven dagh en de eerste solemnele misse is de Dedicatione ecclesiae. Dese beganckenisse deurt 9 daegen. De 8 leste daegen syn liber intentie en magh als dan exonereren die missen die in d’octave gefondeert sijn, en profiteert daer van 1 pont 16 sch(ellingen) 1 - 16-0 Item over een solemnele misse op Onse L. V. Bootschap vier schellingen 0 - 4-0 Item over leveringe van missewyn gedurende d’octave en heel het iaer thien schellingen 0-10-0 Comt altsaemen vyf pont 16 schell(ingen) 5-16-0

218


Item over verschot door den pastor op den eersten dagh van (de) octave aen den coster, kerckballiu, cruys en vaenedraegers, crealen en O. L. V. draegers en kerssedraegers te doen volgens ordonnantie in de rekeninge 1719 gedaen en de groote thirre tot laste van (de) capelle gereformeert soo hier achter door eenen nota sal blycken, altesaemen de somme van negenthien schellingen en twee groote 0-19-2 Hier volgen de capellemeesters en hunne betaelingen. Sol (vit) Jan Willemijns 1715, Joannes van Parijs 1716, Jan Boone 1717, Joannes Gildemijn 1718, P(iete)r Verheije 1719, Gillis Verschaetsen 1720, -7 5 Adriaen Willeyn 1721, Joannes Beke 1722, Joannes van Steene 1723, Joos Boone 1724, Jan Boone 1725, Joannes Vermeire 1726, Joos Daneels 1727, Joannes Willemijns 1728, Jooseph Malfait 1729, Cornelis de Beis 1730, Gullaem Martens 1731, P(iete)r Haheel 1732, Jooseph Lantvuijt 5 pont sol (vit) totum 1733, sol(vit) Albertus Willemijns 1734, Joos Hoste 1735 en Albertus Willemyns 1736. -7 6 Den heer onderpastor profyteert van(de) capelle van Marialoop over syn assistentie in de elf solemnele missen als diaken, comt volgens den taux van fondateurs tot ieder misse 13 stuijvers, comt tsaemen een pont drie schellingen en 10 groote 1-3-10 Item over synen ganck naer de cappelle in de negen daegen van beganckenisse van O. L. V. om aldaer misse te lesen tot gerief van (de) pilgerems wort iederen dagh hem toegeleyt eenen schellinck, dus 9 schellingen 0-9-0 s(omm)a totalis 1 - 1 2 - 1 0 Den coster profiteert van de capelle over syne diensten alvoren over het bedienen van (de) solemnele novene van O. L. V. in de maent van julius tot eenen schellinck en 8 groote ieder dagh, tsaemen vyfthien schellingen

0

-

15-0

Item over eene solemnele misse op Onse L. V. Bootschap in de capelle thien stuyvers 0-1-8 Item over elf solemnele missen gefundeert volgens den taux van(de) fondateurs comt tot vyfthien schell(ingen) en 4 gr(oote) 0-15-4 s(omm)a total 1 - 1 2 - 0 Den kerckballiu profiteert van (de) capelle van Maerloop over het dienen van elf gefondeerde missen, comt volgens den toelegh van (de) fondateurs

219


tot acht stuyvers ieder misse, tsaemen 0-14-4 Item over het dienen 25 maerte O. L. V. Bootschap in de capelle van Maerloop vier stuyvers 0-0-8 Item over het dienen in de novene van O. L. V. in de maent van julius alle de missen die aldaer geschieden ieder dagh tot vier stuyvers, comt ses schellingen 0-6-0 s(omm)a total 1 - 1 - 2 Nota de eerw(eerde) paeters recollecten van Thielt comen alle daege van (de) novene daer biechten en misse doen en 2 sermoenen doen en daer vooren geeft de capelle een pont groote tiaers. -7 7 Noteert datter in de capelle van Marialoop syn gefondert elf gesongen missen. Seven daer van syn gefondeert by m’her Niclas Ignas de Beer, d’ander vier m’her Gaspar Ignas de Beer, respective barons van Meulebeke, en dat over de geboorten van hunne kinders. M’her Nicolas Ignaes de Beer heeft gecedeert tot profyte van(de) capelle een rente van drye ponden en thien schellingen tiaers tot laste van Simon Soetaert tot Ingelmunster. De hypoteke is naederhandt gecedeert voor d’eerlycke rente en gebleven aen de capelle en dit hofstetien is ver­ pacht geweest aen Jaques van (de) Putte voor de somme eerst van 3 ponden groote tiaers en was heel verwoest en die om de troebels van(den) oorloge wynigh of niet heeft betaelt. En dese is nu verpacht aen ... van(de) Putte, synen soone, en is nu het landt ende huys in goeden staet, want ick daer int iaer 1732 hebbe doen maeken twee nieuwe eecken baelden, eene van vooren en eene van achter om op het lant te gaen, en eenen solder boven de spende en eenen boven de caemer en dese hofstede is groot en is nu verpacht voor de somme van Item heeft den voorsyden m’her Niclas nogh gecedeert een rente sprekende tot laste van(de) parochie Jan de Vischer, nu tot laste van Joos Pollet, ende beset op syn huys ende erve op de Plaetse (het welcke int iaer 1731 en 1732 heel nieuwelingh is erbout) renderende tiaers twee ponden groote. 2-0-0 Anno 1700 tot voldoeninge van (de) 7 solemnele missen heeft den heer baron m’her Gaspar de Beer gecedeert een rente van drye ponden groo­ te tiaers tot laste van(de) parcohie, dus dat den ontfanger daer over aen (de) capelle iaerlijckx betaelt drye ponden groote. 3-0-0 -7 8 M’her Gaspar de Beer, baron van Meulebeke overleden 1721, heeft aen de capelle in voldoeninge van(de) 4 missen, gecedeert eene thiende

220


genoemt de Vriese, paelende in Meulebeke ende Ingelmunster onder d’eerlijckeijt , rendeert iaerlycx tot profyt van(de) capelle iaerlyckx salvo iusto tot vier ponden groote min of meer. Iae int iaer 1729 heeft sy gegolden 9 ponden groote en nu doorgaens ses pont min of meer, vyf pondt doorgaens. 5-0-0 Item heeft noch door synen ontfanger doen tellen twintigh ponden groote wisselgeldt, de gone sy aengeleijt ende beset heeft op het landt toebehoorende Jan D’hooge op de Gentsche straete, croiserende tegen den penninck sesthiene, dus comt iae(r)lyck 25 schell(ingen) 1 - 5 - 0 Soo dat dese missen wel en suffisantelyck beset syn mits de revenuen iaerlyck wel renderen sesthien ponden gro(ote). Noteert voorder dat de beganckenisse tot dit beelt van Maria soo groot en soo vermaert is geweest over 150 iaeren dat alle meschen van verre ende bij quaemen geloopen en daer van Marialoop is genoemt (gelyck nu tot het beelt van Maria tot Hassebroecq bij Brugge) soo dat dese capelle in alle caerten te vinden is gelyck oft een parochie waere. En datmen als dan met hiftemannekens, dat is kinders die met hifteblaederen becleet, en diversche triomphwaegens en processie daer naer toegingen en daer veel geit inquam en verteert wiert. D’heer Joannes de Ronge, balliu, die dede daer een maeltyt van mynen tydt greet maeken voor ons, de paeters, de maegden, officiren en heel synen huyshout sangers, een alf tonne Gens bier, 12 boteilden wijn, een stuck gebrat, een hespe en haemelen bout, en den eenen haedde veel en den anderen niet en was te murmureren en coste aen de capelle 7 a 8 ponden groote, en ver­ mits de incomen cleene -7 9 nu cleene syn, soo hebbe ick dat in de rekeninge vant iaer 1719 met den heer baron en den greffier Vaerman geroyeert ende geordonneert van elck wat int sack te geven om te teiren naer hun beliefte en daer is nu min jolosie en murmuratie en profyt voor de capelle, door welcken bonis en baetelycke sloten men heeft gemaeckt een sacristye int iaer 1735, de welcke sonder de giften en crawyen cost Item int iaer 1735 (als wanneer dese O. L. V. veel miracelen dede quae vide fol(io) et seq(uen(tibus) is gemaeckt eenen nieuwen autaer door m(eeste)r Joos Pinnaert, schrynwercker, voor 20 ponden groote en door s(ieu)r Jan van Hecke, beeldesnyder tot Brugge, het snywerck costende 12 ponden groote boven den cost en overvoeren, en twee Italiaensche nieuw vensters costende van yser en glasen in sacristie 10 p(onden). En men heeft eenen balck tegen den autaer vuytgenomen en daer 1 yseren balck ingesteken om d’ooge van(den) autaer niet te breken,

221


en een nieuwe sacristie gemaeckt in junij 1735 costende van schaeldedecker, schaelden, loot en naegels met de reparatie van heel de capelle 1 2 - 1 - 7 van bert, naegels en arbeyt van maecken sonder de boomen die ick gebedelt hebbe om cepers en rebben, altesaemen costende 82 a 83 ponden groote. Int iaer 1737 isser een nieuw communiebanck gemaeckt costende 20 pont, en een tombe cost 8 p(ont). Noteert oock dat mevrouw van Severen, dochter van mynheer Doverloop en huysvr(ouw) van m’her Philippus de Beer, heere van Severen nu van Bevere by Roesselaere, broeder van onsen heer baron, stervende heeft gegeven haer beste groen cleedt heel en gans aen(de) capelle van Marialoop 1715 en dat men daer af heeft doen maeken een cleet voor Maria, een autaercleedt, een cassufel en 2 dalmatiken en een coorcappe, de welcke wel in de kercke gebruijckt worden maer aen de capelle toecomen. Te meer gebruyckt de kercke de selve om dat sij het gallon, het maeken en de waepens selve heeft becostight, al het welcke wel 36 ponden groote heeft gecost en syn gemaeckt int iaer 1716 en sy is int iaer 1715 gestorven door eene vuyttirringe. Int iaer 1736 tegen de Maerloops novene is desen autaer gemerberee(r)t geworden door m(eeste)r Jacobus Suweyns van Brugge, die onsen hoogen en O. L. Vrouwe in de kercke gedaen haedde en cost van aerbeyt acht pont groote, van goudt 7 - 1 5 - 8 , van verve etc 1 0 - 5 - 4 , item 1736 is daer gemaeckt eenen nieuwen predickstoel costende 9 - 2 0 - 0 en 1737 een nieuwe communiebanck costende 10 - 0 - 0 en een tombe voor den autaer costende 8 pont gegeven van mevrouw Ghomenij -8 0 ix cappittel van fondatien der iaergetyden ende missen ten laste van (den) disch Alvooren profyteert den pastor over vier groote iaergetyden op de quater­ temper vrydaegen volgens de reductie van andere caduce iaergetyden daer van gedaen by syn hooghweerdigh(ey)t den biscop Antonius Triest, met het singen van 9 lessen en 3 commendatien en het luyden van (de) groote clocke de somme van vyf ponden gr(oote) 5-0-0 Nota het vyfde pont is van Jacob van den Heedens fundatie tot concur­ rentie van het celebreren van de saeterdaegsche missen memorie. Over het iaergetyde van den seer eerw (eerden) heer Adrianus de Vaere, gebortigh van Meulebeke en proost gestorven van S(in)te Baefs binnen Gendt, die oock twee borsen heeft gefondeert, eenen te Loven int Groot Collegie en eene int Seminarie van Gendt, gelyck hier achter te sien is fol(io) 110, dus voor den pastor thicn acht schell(ingen) 0-8-0 Over het iaergetyde van mevrouwe Isabelle Vermeere, douariere van Lendele, en dit iaergetyde wort betaelt vuyt de thiende van Curenbrugge

222


thien schell(ingen) 0-10-0 Over het iaergetyde van myn heer Petrus Loncke, pastor geweest deser prochie 0-10-0 Item over het iaergetyde van Laureys Maes 0-10-0 Item over het iaergetyde van Laureys Borggraeve eyndelyck een gesongen misse met het lesen van (de) De profundis xca naer de misse drie schellingen en 4 gr(oote) 0-3-4 Over ’t iaergetyde van m’her Joan de Beer, heere van Meulebeke, een gesongen misse 0-3-4 Over het iaergetyde van Arnout van (de) Walle een gesongen misse eenen gulden 0-3-4 Over het iaergetyde van Catharina Screpers, huysvr(ouw) van Arnout van(de) Walle, een gesongen misse 0-3-4 -8 1 Over het iaergetyde van heer ende m(eeste)r Judocus van der Piet, pastor gestorven van Meulebeke, een gesongen misse 0-3-4 Over ’t iaergetyde van Pieter Maes envan Margarite Crietse, syn huysvr(ouw) een gesongen misse 0-3-4 Over ’t iaergetyde van m’her Charles de Beer een gelesen misse 0-1-8 Over ’t iaergetyde van Pieter de Vlaeminck een gelesen misse 0-1-8 Item over twelf gelesen missen, eene alle eerste maendaegen ofte dysendaegen van(de) maent, voor de ziele van heer ende m(eeste)r Mathias Cappe, pastor geweest deser prochie, ieder misse a 10 stuyvers 1-0-0 Item over twelf gelesen missen voor heer ende m(eeste)r Joannes Franciscus de Cock, pastor deser prochie en deken van het district van Tielt, alle eerste vrydaegen van (de) maendt aen(den) autaer van S(in)te Amandus die hy op synen cost heeft doen maeken en voor den welcken hij light begraeven en is overleden int iaer 1714 14 7ber en heeft gelaeten aen(den) disch vyftigh pont tot exoneratie van dese 12 missen en aen de kercke 50 pont wisselgelt tot exoneratie van syn gefondeert iaergetyde en heeft achtergelaeten twee hondert pont wissel aen het Groot Baggynhof van Gendt tegen penninck sesthiene voor een rentien aen een dochter die wilt beggyne worden, eene voor syn vrienden of die van S(in)te Niclaes Lande van Waes gebortigh is, van waer hij oock was, en eene borse voor eene dochter gebortigh van Meulebeke. Maer de groote vrouwe van het Groot Hof die niet willende aenveerden voor eene onlosselyck rente oock voor 2 ten honderden, heeft groote vrouwe vant Cleen Beggijnhof binnen Gendt die voor euwigh aenveert ende onlos-

223


selyck en geeft vyfthien guldens par cent aen ieder beggyntien, maer moeten in haer convent woonen int toecomende, mits Isabelle Casier, dochter van Meulebeke, die int Groot Hof woonende nu treckt. De res­ pective pastoors van Meulebeke en S(in)te Niclaes syn daer collateurs van, siet de fondatie fol. 111. Dus voor die twelf missen comt een pont 1-0-0 -8 2 Voor Adriaen Maes Item over twee gelesen missen voor Adriaen Maes a 14 stuyvers ieder misse met het lesen van den De profundis achter ieder misse en met het vuytdeelen van 3 guldens broot aen (de) aerme (hij was gebortigh van Pitthem) en vrij bier voorder binnen Gendt alwaer hij is gestorven 19 7ber 1722 en heeft tot dese fondatie gegeven 40 pont wisselgelt in obligatie die hij haedde ten laste van s(ieu)r Guiliaem de Beis, greffier van Pitthem, en die hij heeft opgeleijt en is anders angeleijt. Dus voor dese 2 missen 0-4-8 Item over een euwigh iaergetyde van een gelesen misse voor Pieter van Acker, jonghman die is overleden den 11 meye 1722 en die al syn goedt donatione inter vivos aen (den) aermen heeft gegeven, bestaende wel in hondert pont wissel en heeft gestelt voor dese 14 stuyvers, dus 0-2-4 Item over drie gelesen missen voor Jan Bosuijt, gestorven sonder kinders, die bij testamente het derde van syn goedt aen den aermen ende kercke heeft gemaeckt, het welcke quam voor den disch 35 ponden groote en voor de kercke 35 ponden groote, de welcke oock 3 missen moet exonoreren mits dat hij sesse int geheele heeft gefondeert, 10 stuyvers voor den pastor en 2 stuyvers voor den coster. Hij is overleden den 19 xber 1724. Dus voor dese 3 missen ten laste van(den) disch 0-5-0 somma totalis 1 0 - 1 3 - 4 Hier volgen de dischm(eeste)rs en betaelders. Solvit Jan de Maré over het 1715, Jan van Tyghem 1716, Gullaem Dobbels 1717, Ian Clarout 1718, Joos Boone 1719, Joannes de Laere 1720, Jan van Tyghem 1721, Gaspar de Maré 1722, Joannes de Laere smedt 1723, Goosaert de Vrient 1724, Joos Fraiman 1725, Gullaem de Coghe over het iaer 1726 s(olvi)t 1 0 - 6 - 4 over iaerget(yden), item 2 - 5 - 0 over aerme vuytvaerden en 2 guldens verschot van(den) m(eeste)r van Thielt 0 - 6 - 8, in toto s(olvi)t 12 - 18 - 0, solvit vyf pont. Marten Vergoten s(olvi)t 1 0 - 6 - 4 en van vuytv(aerden) 1 - 5 - 0 . Antone Boone s(olvi)t 1 0 - 6 - 4 , over vuytv(aerden) 1 - 5 - 0 , sol (vit) op 5 - 9 - 10 bewesen op Gillis Cloet en Antone Boone totum

224


83 Jan de Mare sol (vit) 1729, sol (vit) Carlo Lamberecht op 1 - 15 - 0 naer sol (vit) totum Jan de Maré van Hee 1731, sol(vit) Joannes Farasyn over 1732, sol (vit) Pieter Christiaens 1733, sol (vit) Jacobus Spiegels 1734. In het jaer 1788 den 18den junii is gegeven door Joseph en(de) Jacobus Faresyn, gebroeders, de som m e van hondert ponden grootte wisselgelt, dew (elcke) ten geseyden daghe syn uytgegeven aen Franciscus Raet f(iliu)s Martini ten interrest van den penninck xxv geld voor geld ten sy hy sal betaelen binnen de dry m aenden naer ideren valdagh, in welk geval hy sal vergenoegen niet te betaelen vier pond ses schel(lingen) en 8 groote courant, dit ten profyte van den disch door welke sullen gesongen worden jaerlyks ses gesongen missen voor hun, Joseph en(de) Jacobus Faresyn, van twee tot twee m aenden sulks gevoegelyck kom en de geschieden, w aer van den rentebrief is berustende ter greffie. -

-8 4 Den heer onderpastor profiteert van den disch over synen diensten soo volght. Alvooren over d’assistentie int iaergetyde van(den) eerw(eerden) heer Adrianus de Vaere als diaken eenen gulden 0-3-4 Over d’assistentie als diaken in het iaergetyde van mevrouw Isabelle Vermeere, douarire van Lendele 0-3-4 Item over het iaergetyde van myn heer Petrus Loncke, pastor deser parochie 0-3-4 s(omm)a totalis 0 - 1 0 - 0 Den coster Nota dat hij tsaevens voor het officie het gone geschiedt met de groote clocke moet luyden of doen luyden de groote clocke en in andere iaergetyden tsavonts met de cleene clocke en dat hij in alle huytvaerden en iaergetyden is luijer mede of is den vyfden luyder. Als ist dat hij niet en luijdt en de cleene cocke is hy luyer alleen, al ist dat hij die maer en doet luyen en dat hij smorgens, tsoenens en tsaevonts gehouden is te luyden met de cleene clocke en met de groote clocke de pardoenen te slaen. Nota dat de luyers aengestelt worden niet van (den) coster, maer van mijn heer den baron door de recommendatie van(den) heer pastor en dat de luyers over een groot iaergetyde niet meer en hebben als elck 3 stuyvers, is 15 stuy(vers) onder hun 5. Waerom den coster volgens oudt gebruyck treckt over een iaergetyde met de groote clocke 8 sch(ellingen) en 4 groote en weet ick niet, ten sy het spelen van (den) orgel in begrepen is a 5 stuyvers ieder misse, en soo commet effen vuyt. Den coster

225


Schotte was organist met eenen, maer en is aen(de) costerije niet. Annex. -8 5 Den coster profiteert van (den) disch soo volght. Alvoren over de 4 solemnele iaergetyden op de quatertemper vrijdaegen met het luyen van(de) groote clocke 2-10-0 Over ’t iaergetyde van(den) eerw(eerden) proost de Vaere 0-8-4 Over ’t iaergetyde van mevrauw Isabelle Vermeere 0-8-4 Over ’t iaergetyde van myn heer Petrus Loncke, pastor 0-8-4 Over ’t iaergetyde van Laurentius Maes 0-8-4 Over ’t iaergetyde van Laureys Borggrave 1 gesong(en) misse 0 - 1 - 8 Over ’t iaergetyde van m’her Joan de Beer 0-1-8 Over ’t iaergetyde van Arnout van(de) Walle 0-1-8 Over ’t iaergetyde van Catharine Screpers, huysvr(ouw) van Arnout van (de) Walle, 2 gesongen misse 0-1-8 Over ’t iaergetyde van Judocus Vanderpiet, pastor 0-1-8 Over ’t iaergetyde van Pieter Maes f(iliu)s Ierome en Margarite Crietse, syn huysvr(ouw) 0-1-8 Over het dienen vande gelesen misse iaergetyde van m’her Caries de Beer 0-0-2 Over het dienen van(de) 12 gefondeerde missen van mijn heer den pastor Cappe 2 stuyvers ieder 0-2-0 Item over het dienen van 12 gefondeerde missen tiaers voor myn heer Joes Franciscus de Cock, pastor ende deken, a 1 stuyver ieder misse vol­ gens testament 0-2-0 Item over het dienen van 2 missen tiaers voor Adriaen Maes 2 stuyvers voor ieder misse, dus 0-0-8 Item over het dienen van een misse voor P(iete)r van Acker, jonghman, 2 stuyvers 0-0-4 Item over het dienen van 3 missen voor Jan Bosuijt a 2 stuyvers ieder 0-1-0 Item over het dienen van een gefondeerde gelesen missen voor P(iete)r de Vlaeminck eenen stuyver 0-0-2 - 86 Den kerckballiu profiteert van (den) disch alvooren over de assistentie in de vier groote iaergetyden op de quatertemper vrydaegen twee schel­ lingen en 8 groote 0-2-8 Item over het assisteren, het stellen van de baere, cruys ende omsteken van licht, wieroockvat xca int iaergetyde van mynheer Adrianus de Vaere 0-1-0

226


Over ’t iaergetyde van mevrauw Vermeere 0-1-0 Over ’t iaergetyde van myn heer Petrus Loncke 0-1-0 Over ’t iaergetyde van Laureys Maes 0-1-0 Item over een pensioen of bylegh die deheeren regeerders iaerlyckx geven over d’oude en gereduceerde iaergetyden, fondatien en provenu tot twee pont ses schellingen en acht groote tiaers 2-6-8 s(omm)a totalis 2 - 1 3 - 4 -8 7 x cappittel van de fondatien, iaergetyden ende missen ten laste van(de) kercke met hunne betaelingen Alvoren den pastor profiteert vuyt de kerckegoederen over het iaergetyde van Marie de Vaere 3 guld(ens) 0-10-0 Over ’t iaergetyde van heer ende mfeestejr Petrus Hasaert, pastor van Meulebeke, 3 guldens 0-10-0 Over ’t iaergetyde van(den) eerw(eerden) heer Natalis Morel, p(res)by(te)r en capplaen castrai van Meulebeke 0-10-0 Over ’t iaergetyde van Mechiel de Swavere 0-10-0 Over ’t iaergetyde van joffrauw de Ruijter 0-10-0 Over ’t iaergetyde van d’heer Gillis vander Moere en joffr(auw) Elisabeth Boucaert, suster van (den) biscop van Iperen, met diaken ende kercke moet voor 3 guldens broot deelen 0-10-0 Over ’t iaergetyde van Laureys Thienpondt een gelesen misse 0 - 1 - 8 Over een solemnele misse ter eeren van het H. Cruijs met processie met het hooghw(eerdigh) ront het kerckhof op den 3 dagh van meij Inventio s(anct)ae crucis vyf schell(ingen) 0-5-0 Item over het iaergetyde van heer ende m(eeste)r Joannes Franciscus De Cock, pastor ende deken hier overleden 0-10-0 Item over het iaergetyde van s(ieu)r Pieter de Beis f(iliu)s Rogier gefondeert op syn huijs staende op de Plaetse ende herberge genoemt den Beer, obyt 6a maij 1719 0-10-0 Item over het iaergetyde van Joannes de Meijer en Piternelle Thomas, syn huysvr(ouw), gefondeert op het misselken en stuck lants liggende op het eynde van(de) Nieuwstraete gesegt den Keuteldam over de beke, obyt 31 9ber 1728 0 - 10 - 0 Item over het iaergetyde d’heer Nicolaus Cappe, greffier deser parochie, overleden 12 8ber 1678, en dit was verdustert en is claer en levende geworden int iaer 1711 met vuytdeelinge van 3 guldens broot 0 - 1 0 - 0 Item over het celebreren ofte lesen van(de) saeterdaegsche misse gedurende het iaer ter eeren van O. L. Vrouwe met stricte

227


- 88 stricte intentie en comt a 10 stuyvers ieder misse met dat vyfde pont datter overschiet van (de) 4 p(onden) groote en ghemeene iaergetyden gelyck wy geseyt hebben fol(io) 80. Dus tot laste van (de) kercke hier aen(den) pastor drye pont ses schell(ingen) en 8 gr(oote) 3-6-8 Item over het iaergetyde van d’heer Thomas Vaerman, greffier gestorven deser parochie den achtiensten april 1723, die syn iaergetyde heeft willen beset hebben op syn huys en die by testamente heeft gegeven 50 pont aen desen aermen en 50 pont aen(den) aermen van Pitthem, alwaer hij ontfanger was, en veertigh pondt heeft gegeven om een H. Graf onsen Heeren te maecken, waer mede en met andere aelmoessen het H. Graf niet alleenlyck is gemaeckt, maer oock eenen schoonen autaer met een tabernakel daer boven is gemaeckt in het iaer 1724 18 april en door ael­ moessen is gemarbeleert en gereguleert en vergult geworden in ’t iaer 1731. En den selven heer Thomas Vaerman heeft nevens mij den princepalen oorspronck ende beginsel geweest van het maeken van onse kercke op te maeken en sonder syn industrie, vigilantie ende neersticheijt en moyelyckeyt en soude die niet licht opgemaeckt hebben geweest, den welcken oock alles heeft ontfangen ende betaelt, soo blyckt vuyt syne claere ende bondige rekeninge die hij naer syne doot heeft achtergelaeten. Het was eenen man van groot verstant, groote practycke en seer bemint in de parochie sonder eenige processen heeft geregeert en den Heere heeft hem de kercke bynaer heel opgemaeckt synde gehaelt in Synen H. Tempel alwaer hij synen loon comt te ontfangen. Noteert dat het voorgaende iaergetyde noch niet en is beset en dat de w(eduw)e contant betaelt en 4 schell(ing)en alle iaeren aen (de) kercke voor pelder en wars. Item over drye gelesen en gefondeerde missen over de ziele van Jan Bosuijt die overleden is den 19 xber 1724 en daer vooren aen de kercke gelaeten heeft 35 ponden groote a 10 stuyvers ieder misse, siet breeder fol(io) 82, dus comt tot laste van(de) kercke voor den pastor 0 - 5 - 0 De somme total bedraeght iaerlyckx acht pont achthien schellingen en vier groote. 8 - 18-4

-8 9 Noteert voorders dat voor mynen tydt de saeterdaegsche en het donderdaeghs de missen niet en wierden gesongen, maer dat ick die vuyt devotie hebben begonnen te singen (en vercregen hebbe 40 daegen aflaet van syn hooghw(eerdicheyt) Ph(ilipp)us Erardus van der Noot, biscop) den 4 julij 1716 achter de octave de venerabili en hebbe gegeven eenen schellinck voor het singen en spelen van ieder misse aen Olivier Schotte en een pont groote tiaers aen den kerckballiu voor die te dienen,

228


vuyt myn burse. Aen desen coster Petrus de Ronge geve ick vyf stuyvers van ieder misse voor het singen, Charle de Meyer, organist, speelt die gratis en pro Deo gelyck ick doen en geven nu een pont groote aen(den) kerckballiu tiaers. De schaele die alle donderdaegen gaet, die trecke ick ten mynen profijte, de welcke somwylen rendeert 5 - 6 a 7 groote. Dus dese gesongen missen is vuyt lauter devotie en geen obligatie en magh en kan achtergelaeten worden als wanneer den heer pastor wilt. Het jaergetyde van joffrauw Marie Anne Vaerman f(ili)a d ’heer Thomas waer van den act berust in den kom ofte terrier der kerkgoederen. De saeterdaegsche misse als gesongen is gefondeert geworden door wylent den heer pastor Hazaert. De donder(daeg)sche misse de venerabili met de benedictie voor en naer de misse is gefondeert geworden -9 0 " De kercke geit aen(den) heer pastor over leveringe van missewyn heel het iaer door vyf ponden groote tiaers 5-0-0 Item over het warschen van het kercken linwaet ende stoppen de somme van twintigh guldens tiaers 3-6-8 Over verschot der H. Olie drije schellingen en dat is eynckelyck voor verschot. Die van Thielt hebben 8 schellingen voor het haelen en die van Sinaij oock en in alle andere parochiën en siet de oude rekeningen in hoe veel men hier heeft getrocken voor het haelen eer de Cock deken was en die thuys haedde, dus sonder preiudicie van eenders recht 0-3-0 Item voor cartebellen voor de kercke en vreght en voor pastor en onder­ pastor als een oudt gebruyck 0-2-0 Item voor circuleire brieven van syn hooghweerdicheyt den biscop om te dispenseren in heyeren, bidtdaegen en het gene het gemeente raeckt 2 stuyv(ers) ieder, het welcke somtyts een of 2 schellingen bedraeght, dus memorie. altesaeme 1 7 - 1 2 - 0 Hier volgen de kerckm(eeste)rs en betaelinge: Carlo van Bellegem solvit het iaer 1714, P(iete)r Boone 1715, Antone de Stoop 1716, Gillis Ostins 1717, m(eeste)r Philippus Virens 1718, Gillis Willemyns, P(iete)r Huysman, Maryn Maes, Joannes Vermeulen, Liven Vergote 1729, Joannes van(den) Steene, sol (vit) Joos Strobbe, Joannes de Volder 1733, Caerel Verhoefstraete 1734, Joannes Goderis sol(vit) 1735, Jooseph Bollaert 1736.

229


- 92 Den heer onderpastor profiteert van de kercke als volght. Over het assisteren als diaken int iaergetyde van Marie de Vaere eenen gulden en dat in alle iaergetyden, dus 0-3-4 Item over d’assistentie in het iaergetyde van d’heer Gillis vander Moere en Elisabeth Boucaert 0-3-4 Item over het iaergetyde van myn heer den pastor ende deken J. Fr. De Cock 0-3-4 Item over d’assistentie in het iaergetyde van Pieter de Beis 0-3-4 Item over d’assistentie in de solemnele misse van het H. Cruijs 3 maij 10 stuyvers 0-1-8 Item over d’assistentie in het iaergetyde van Joannes de Meijer en Piternelle Thomaes, syn huysv(rouw) 0-3-4 Item over d’assistentie in het iaergetyde van myn heer Thomas Vaerman, greffier

-9 3 -

Den coster profiteert vuyt de goederen van de kercke als volght. Alvooren over het iaergetyde van Marie de Vaere 0-8-4 Over ’t iaergetyde van mynheer Petrus Hasaert pastor 0-8-4 Over ’t iaergetyde van mynheer Natalis Morel p(res)by(te)r 0 - 8 - 4 Over ’t iaergetyde van Mechiel de Swavere 0-8-4 Over ’t iaergetyde van jouffr(ouw) de Ruytere 0-8-4 Over ’t iaergetyde van dheer Gillis vander Moere en Elisabeth Boucaert, syn huysvr(ouw) 0-8-4 Over een gelesen misse van Laureys Thienpont 0-0-2 Over de solemnele misse van ’t H. Cruys, processie en het luyden van [de) groote clocke 0-4-0 Ovevr het iaergetyde van myn heer den pastor ende deken J. Fr. De Cock 0-8-4 Over het dienen van(de) saeterdaegsche missen gelesen gedurende het iaer negen schell(ingen) 0-9-0 Over het dienen van 3 gelesen missen voor de ziele van Jan Bosuijt a 2 stuy(vers) iede 0-1-0 Over het iaergetyde van P[iete)r de Beis beset op syn huys ende herberge den Beer 0-8-4 Over het iaergetyde van Joannes de Meyer en Piternelle Thomas, syn huijsvr(ouw) 0 -5-0 Over het iaergetyde van d ’heer Thomas Vaerman, greffier deser prochie alhier roye als paticulier betaelt wordende 8— 4

230


94

Den kerckballiu profiteert van de kercke over d’assistentie het stellen van (de) baere, het stellen van het cruys, wieroockvat int iaergetyde van Marie de Vaere eenen schell(ing) 0-1-0 Int iaergetyde van myn heer Petrus Hasaert 0-1-0 Int iaergetyde van myn heer Natalis Morel 0-1-0 Int iaergetyde van Mechiel de Swavere 0-1-0 Int iaergetyde van jouffr(ouw) de Ruytere 0-1-0 Int iaergetyde van d’heer Gillis vander Moere 0-2-0 Int iaergetyde van d’heer Nicolaus Cappe 0-1-0 Int iaergetyde van myn heer de Cock, pastor 0-1-0 Over het besorgen van vier en licht op sondaegen ende heylige daegen en ’t assisteren den pastor en syn misse te dienen met synen hoverock of in habitu 0-4-0 Over te stellen van (de) meyen te Sinxen, H. Sacramentsdagh en op de kerckwydinge alsmer vint, want die comt altyt sondaeghs voor den derden dagh van meij en profiteert voor ieder keer de somme van ses stuijvers Item over het iaergetyde van Pieter de Beis 0-1-0 Int jaergetyde van Joannes de Meyere en Piternelle Thomas, syn huysvr(ouw) 0-1-0 Int iaergetyde van d’heer Thomas Vaerman, greffier -9 5 xi cappittel 1 § Notitie van betaelinge aen den pastor over het logeren en tracteren van(de) eerw(eerde) paeters terminarissen Den ontfanger der parochie door ordonantie van(de) wethouders betaelen iaerlyckx aen den pastor over het tracteren van(de) paeters terminarissen als sy comen preken en hunne ommegangen doen de somme van vyf ponden groote tiaers en begint en valt alle S (in)te Jansdaegen in de somer. Jacobus de Jans, ontfanger, solvit tot ende met S(in)te Jansdagh 1722 de parochie door afrekeninge van(den) coop van myn huijs 6 iaeren waermede betaelt is tot ende met S(in)te Jansdagh 1728. Antone de Stoop, ontfanger, heeft betaelt 3 iaeren waermede betaelt ben tot S(in)te Jans 1731 door afrekeninge ende gelde den 20 januari) 1732 gerekent en 19 8ber 1735 en ben voldaen tot S(in)t Jansdagh 1735.

Van de ongefondeerde jaerghetyden ten laste van mijn heer den baron

231


met hunne betaelingen Den secretaris ofte ontfanger van (den) edelen heer baron betaelt iaerlyckx aen den heer pastor twee ongefondeerde iaergetyden over de leste over­ ledene baron ende baronisse. Comt voor den pastor voor ieder thien schellingen. Myn heer den baron Gaspar De baronesse Catharine Myn heer van Malle, secretaris, solvit over die iaergetyden gedaen 1731, 1732, 1733, 1734, 1735, 1736, 1737.

Van betaelinge eender rente die den heer baron betaelt aen (den) pastor voor de aerme te distribueren Noteert dat myn heer onsen baron een accort ofte contrackt heeft aengegaen met den eerw(eerden) heer myn heer Adrianus de Lestreë, priester ende cappelaen ofte aumonie a madame la comtesse de Moucron gelyck hy sy selven noemt in diversche brieven die hij aen mij, pastor, heeft geschreven van Labelliere int iaer 1715 en 1716, welcken fondateur van dese rente cedeerde aen myn heer den baron voor acht hondert Fransche livers banckbriefkens, voor de welcke den heer baron beloofde in ’t profyte van desen ghemeenen aermen te fonderen voor euwigh ende onlosselyck op 3 dobbele hypoteke te besetten eene rente van 20 patacons tiaers, maer vermits die banckbriefkens ten tyde van(den) regent van Vranckeryck d’Orleans meer als d’helft syn afge­ vallen en caduck geworden, soo heeft evenwel den heer baron belooft iaerlyckx ten profyte van (de) aermen te geven en te betaelen ses pont wisselgelt of 7 pont courant tiaers en die souffisantelyck te besetten gelyck hij in volle wet mij present heeft belooft te doen gelyck hij gedaen heeft ten iaere 1736 of een obligatie verleent. Van welcke ses pont wisselgelt hij drye houdt voor hem om die te distribueren aen secrete en andere aerme naer sijn beliefte. De andere 3 pont wisselgelt geeft hij aen den pastor om die te distribueren aen de aerme naer syn consciëntie ende beliefte tot dat hij die sal laeten comen aen(den) dischm(eeste)r of gemeenen aermen, het welcke hij niet en soeckt te doen. Soo dan desen heer Adrianus de Lestreé is den weldoender en eersten en p(rinci)paelen fondateur van dese rente. Den heer baron door synen secretaris heeft dese rente van 21 guldens tiaers courant geit en voor de pastorele portie -9 8 " aen mij betaelt en ick die iaergetyde gedistribueert aen de aerme tot

232


ende met het iaer 1730, 1731, 1732, 1733, 1734, 1735. Als wanneer daer af een obligatie is gemaeckt in forma en wort door hun nu aen(den) dischm(eeste)r de 7 pont courant wort iaerlyckx betaelt. -9 9 4 § Van andre profyten ende lasten deser pastorije Den heer pastor van Meulebeke treckt vier schellingen tiaers op dat hij soude sorge draegen dat de missen die den capplaen van Bostrout in dese kercke moet exonereren, presiselyck souden gedaen worden, welcke cappelle nu besit en heeft beseten myn heer Jacobus Corthals, mynen onderpastor van het iaer 1713, en dese missen of capelle hen gegeven en beseten worden door den heer pastor gelijck mynen voorsaet heeft gehadt. Den pastor treckt iaerlycx het revenu van een firseken eender stuckxcen landts aen dese cappelle competerende versynst aen Joos Clarisse voor 4 schellingen tiaers, welcke nu betaelt Adriaen de Vaere getrouwt met Tresia Clarisse, siedt fol(io) den chijns, en hier volght de betaelingen. Desen chyns is betaelt door Adriaen de Vaere tot ende met Kersavont 1731. Non subsistit. - - 100" Noteert dat m’her Robertus Franciscus de Beer, baron van Meulebeke, int iaer 1727 heeft gecoght van myn heer Bollaert by décrété de heerlyckheijt van Bosterhout thien duysent guldens wisselgeldt en dat het selve seer noodigh en profytigh was omme alle inconvenienten, disorders en processen te eviteren soo van (den) jacht als de pollicie op de parochie, vermits dese eerlyckeijt by naer heel de Plaetse duere loopt en dat desen heer daer op de Plaetse syn pellerin haedde staen gelyck ick tot het coopen van die eerlyckeyt hebbe sien staen. Dese eerlyckeijt verhert van Nieuwenhove in Roosbeke en de onpoorters die op Bosterhout sterven moeten aen(den) heere van Nieuwenhove het beste hooft betaelen. Dese heerlyckeyt is groot van extendue. Sy loopt verre op de Gensche straete langhs het Peerdeken, Perreboom tot de 3 Hofsteden of tegen Thielt. Sy en is niet swaer van eerlycke rente en den heer baron salse aen syn baronie annexeren op datter geen verschil en soude comen oyt onder de broeders selfs of tuschen vrienden gelyck hier voortyts processen en dootslaegen syn gebeurt, en desen heer baron is nu meester van die capelle ofte missen om die te laeten doen in de kercke van Meulebeke soo hem belieft. Hier volght een claere beschryvinge ofte declaratie van die capelle ofte fondatie.

233


Extrait vuyt het register van de dekenye van het district van Thielt, gemaeckt bij heer ende meester Joannes de Mol, pastor ende deken vant voorsyde Thielt ten iaere 1626, alwaer onder andere fol(io) 193 staet het naervolgende. Fondatie van (de) missen ende dienst beset eertyts by den heere van Bosterhout in de kercke van Meulebeke. In de noortmeur van O. L. Vrouwechoor in de kercke van Meulebeke staet eenen grooten steen met dit geschrifte daer in gecapt van desen teneur: Hier in den hoogen choor light begraeven edelen heer Jan Marcefau, heere van Bostrhout, Dierdonck, xca over wiens ziele en alle syne vriendens ziele men euwelyck doen sal voor Onsen L. V. autaer ses missen te weke van april —

101

april tot Baemisse ten 8 uren, van Baemisse tot april ten 9 uren. Den heere ofte vrouwe present synde moet den capplaen aijieren en comen thunder beliefte. Den heere ofte vrouwe voorseyt mogen desen dienst geven diet hun belieft. Hier af heeft den cappelaen ses ponden groote tiaers ende eene woonste voor by de kercke gehouden by Bosterhout. Den selven steen in den brant van(de) kercke van Meulebeke van (de) Francoisen gesteken synde in het laeste van 7ber anno 1645 is in stucken gesprongen en het voorsyde geschrifte niet leesbaer geworden, mij toorconden ende was onderteeckent Jan de Mol, deken van Thielt. A(n)der extrait vuyt het voorschreven register fol(io) 102 verso Aen mijn eerweerdighste heere biscop van Gendt, Suppliërende vertoont reverentelyck heer ende m(eeste)r Petrus van (der) Beke, pastor van (de) parochie van Meulebeke, dat in de selve kercke een fondatie is van ses gelesen missen ter weke, eertyts beset by m’her Jan Marcefau, heere van Bosterhout ende Dierdonck in de selve parochie, welcke fondatie nu maer en heeft een cleen erveken van 6 roeden gelegen van noort van (de) voorsyde kercke die van geender weerde en is. Twee besette renten elck van xxx p(onden) parasyse tiaers losselycke rente tegen den penninck xvi en vallende te Kersavont, eene tot laste van Jan van(de) Kerckhove (nu aen synen soone woonende vooren op Ingelmunster het straetien in van(den) slincken cant van dat staetieken als men naer Ingelmunster gaet) en d'ander ten laste van Carel Vermeulen (nu op het goet ter Linden myn heer Duijvêlant). En eene van twaelf ponden parasyse onlosselyck ende oock vallende te Kersavont ten laste van (den) disch van Meulebeke - 102" Meulebeke (nota dese rente ofte last heeft gesocht ende herscht van

234


mynen tydt den greffier Vaerman en heeft in de rekeningen van (den) disch geroyeert al ist dat sy langen tydt betaelt is mischien geworden, seggende voor reden dat die onfanckelyck was vermits Bosterhout noyt iedt aen(den) disch en heeft gegeven, en daer geschieden nu thien missen min voor die fondatie) tsaemen ses pont groote en soo het selve incomen is te seer cleenen loon voor de se(l)ve ses missen ter weke, bidt den suppliant dat tot gerusticheyt synder consciëntie ende genoegen van die de selve fondatie aengaet, uw eerw(eerdicheyt) believe de voorsyde 6 missen ter weke te reduceren naert voorsyde incomen ende coniunctieve van desen tydt in den welcken alle waeren ten hooghsten dier syn xca. Copia appostillae R(everen)dissimus Dom(inu)s viso judicio D(omi)ni Decani Tiletani reducit ses missas per hebdomadam de quibus in textu ad tres missas legendas per quidenam, assignando sacerdoti simul cum mercede ministri decem struferos pro singulis missis id(em)que per provisionem tantum et donec ulterius desuper ordinetur actum Gandavi in palatio episcopali 30 xbris 1648 signatum E. Simon, secret(arius). Haec copiae concordant cum suis originalis q(uo)d att(esto)r et erat signatum Joes de Mol, archip(asto)r Tiletanus, et idem attestatur 22“ martij 1715 Ant. Van Bellighem, decanus Tilet(anus) et pastor in Bellem. -1 0 3 5 § Van het gone dese pastorye nogh treckt en waer mede sy belast is Item treckt den pastor van Meulebeke of heeft recht van te trecken eenen alven patacon van(den) president vant Groot Collegie van Leuven over de drye proclamatien van(de) vacante borse van Varreus als die gedaen en overgeschreven worden gelyck den president aen mijnen voorsaet en aen mij heeft gesonden, dus memorie ecce copia epistolae ... Facta autem publica(ti)one supra dicta placebit r(everend)ae tuae de ea re me certiorem reddere et pro tenui recognitione laborum vestrorum mitto his inclusum medium pataconem pro vino interea precabor Deum ut r(everend)am tuam diutissime servet incolumen Lovanis die 2“ junij 1640 et erat signatum praeses maioris collegij Lovanij theologorum Henricus Ramen. Dese pastorije geit iaerlijckx aen en ten profyte vant Seminarie van Gendt acht schellin(gen). Dese is betaelt tot ende met het iaer 1728.

235


"

104

-

Dese pastorije geit iaerlijckx aen het cappittel ofte proost en deken van Haerlebeke thien schellingen in redemptie van de oblata ofte 3 ortien van(den) offer gelyck ik fol(io) 15 en dese schuit is betaelt tot ende met 1730, 1731, 1732 tot S(in)te Jansdagh 1733, 1734.

Den pastor treckt iaerlycx van het incomen van S(in)te Cornelis de somme van een pont groote courant en dat over het singen van 9 missen gedurende d’octave van S(in)te CornÊlius, paus ende maertelaer. De intentie is liber en geen stricte en dat en is maer voor het singen en gerief van de pelgerems. Nota dat de reliquien van S(in)te Cornelis syn geapprobeerde reliquien en par traditie hebben wy dat syn van de eygene van Maechelen, want in dien tydt waeren de pastors van Maechelen ende Meulebeke goede vrienden, te weten heer ende m(eeste)r Petrus Hasaert, pastor van Meulebeke, en die reliquien moeten hier gecomen sijn ontrent het iaer 1643 salvo iusto en syn hooghw(eerdicheyt) synde in de visite tot Maechelen heeft een brocke genomen van die reliquien van Maechelen en die verheert aen (de) prochiekercke van Meulebeke, waer van sekerlyck autentiqsbrieven syn of bescheeden, maer waer die syn en wete ick niet. Nota voor mynen tydt en int beginsel van mynen tydt wierden die H. reliquien te kussen gegeven aen de menschen door den cappellem(eeste)r of ontfanger van S(in)te Cornelis die was Joannes Casier eenen getrouwden man, maer dat hebbe ick afgebroken en selve gesegent en door priesters doen segenen om dat tegen het respect was van die H. reliquien en veel confusien gebeurden vermits Caerel en Joannes Casier geerne een dreupelken droncken en de H. reliquien stooten tegen de tanden soo dat de menschen dat ontsaegen ende niet en gingen om gesegent te worden en als dan de incomen maer en rendeerden vier pont tiaers. En door mij, pastor, of onderpastor gesegent wordende, rendeert dat nu 9 of 10 pont tiaers. Noteert voorders dat Joannes de Meijer hebbende eenen soone Caerel de Meijer, synde organist en warsmaeker der kercke, dat men die gestelt heeft als ontfanger van S(in)te Cornelis en niet tegenstaende dat voor hem profytigh is om het leveren van syn spendekens ende cogte kerssen dat den heer baron en ick aen hem toegelyt hebben voor synen aerbeyt en dienst heel het iaer

236


-

107

-

iaer gedurende de somme van thien schellingen tiaers vermits hij heel de novene 2 a 3 persoonen moet stellen om de kerssen en kiekens en duyven te vercoopen en dat treckt hij boven syn orgelspel. Noteert oock dat ick van(den) heer baron versocht hebbe een iaerlyckschen bylegh ofte loon voor het segenen met de H. reliquien van(den) H. Cornelis gedurende de solemnele novene en heel het iaer door van de vremdelingen ende insetenen die van tydt tot tydt van weke tot weke comen met hinnen ofte kiekens om desen H. te dienen en gesegent te worden met de H. reliquien, de welcke rusten in eenen hooren beslegen van onder ende boven met silver en gesloten worden int tabernacel van(den) autaer van S(in)te Amandus, en voor dese moijte hebbe ick int iaer 1732 voor bylegh gecregen iaerlyckx de somme van -1 0 8 Notitie van betaelinge die Caerel de Meyere, S(in)te Cornelismeester, aen mij, pastor, heeft gedaen van de missen. Solvit tot ende met 1731. Den coster profiteert voor het singen van de 9 missen gedurende d’octave van S(in)te Cornelis de somme van 3 guldens vuijt de revenuen van (den) selven, van welcke revenuen particuliere rekeninge voor den heer en den pastor wort gedaen, dus 0-10-0 Den kerckballiu profiteert voor het dienen van die 9 gesongen missen twee schellingen tiaers vuyt de voorsyde revenuen 0-2-0 —

110

-

xii cappittel van sommige fondatien van borsen int Biscoppelyck Seminarie tot Loven en in het Cleen Hof tot Gendt. Extractum ex testamento seu copia testamenti r(everen)di do (min) i de Vaere oriundi ex Meulebeke qui Gandae obyt 2a febr(uarii) 1635. In nomini Do(min)i amen cum unigenitus Dei filius xca noverint igitur universi quod ego Vareus sanctae theologiae licentiatus prepositus et canonicus graduatus ecclesiae cathedralis S(anc)ti Bavonis Gandavensis xca lego seminario Gandavensi pro una bursa redditum annuum duodecim duodecim librarum gravium super civitate Gandavensi et recepta quam administrât do(min)us Jacobus van Durne. De qua bursa providebit r(everen)dissimus do(min)us episcopus Gandavensis quem illius bursae collatorem constitio illi que mihi sanguine proximus est vel si non presentet Meulebecano et deinde in defectum illius alicui ex viciniori loco huius diaecesis Gandavensis proclamationibus prius ex suggestu in dicta ecclesia Meulebecana tertio factis.

237


Item lego maiori collegio theologorum in universitate Lovaniensi redditum quindecim librarum Flandricarum annue quae similiter emi super civitate Gandavensi pro una bursa quam obtinere volo proximum de meo sanguine vel si non fit Meulebecanum deinde natum in proximiori loco dicti pagi de Meulebeke huius diaecesis ut supra dictum est, proclamationibus prius factis ut supra, de qua bursa providebunt dictae universitatis senior magister noster et praeses collegij quos collatores destino. Executores meos eligo ante dictum archidiaconum et do(min)um ac magistrum Petrum van Hesche J. V. licentiatum pbyrum cantorem eiusdem ecclesiae assignando singulis ... actum in domo habitationis meae anno Do(min)i 1631 mensis junij 15 subscriptum erat, ita est Adreanus Vareus praepositus S(anct)i Bavonis cum signo manuali et apulo inferius habebatur me presente Gullielmo Deutels S(anct)i Bavonis canonico nee o me p(re)sente J. Alart cum eiusdem signo manuali. Concordat hac copia cum suo originali, qoud attestor Joannes De Mol archyp(resbyte)r Tüetanus, idem attestatur J. F. de Cock archyp(resbyte)r Tiletanus et ego J. Mijs pastor de Meulebeke. —111— Extrait vuyt het testament van heer ende m(eeste)r Joannes Franciscus de Cock, p(res)b(yte)r pastor van Meulebeke ende deken van ’t district van Thielt, van daete den dertighsten meij 1700, et obyt 18 7ber 1714, in het welcke staet soo volght. Ten 7en ick legatere aen het Groot Beggynhof van Gendt twee hondert ponden groote cappitaels wisselgeldt om die door d’oversten van het hof aen te leggen en daer mede ten deele te doteren twee dochters beggyntiens in het voorsyde hof: d’eene van S(in)te Niclaes lande van Waes van myne naeste bestaende vrienden (hy is van S(in)te Niclaes nota van geboorte), de dote van het ander beggyntien sal syn voor eene van Meulebeke. Ieder sal van de cappitaelen iaerlyckx genieten ses ponden groote, immers de croisen elck d’helft. Den heer pastor van S(in)te Niclaes met aggreatie van (den) heer deken van ’t land van Waes sal vermogen te presenteren de dochter van S(inte) Niclaes aen de oversten van het beggynhof en den heer pastor van Meulebeke met adveu van(den) heer landtdeken van Tielt sal vermogen te presenteren de dochter van Meulebeke aen de bovenschreven oversten als directricen. Noteert dat de grootjouffr(ouwe) van het Groot Beggynhof tot Gendt de selve twee hondert ponden groote wisselgeldt niet en heeft willen aenveerden voor een onlosselycke rente voor den penninek 5 par cent, iae niet oock voor den penninek 3 of twee par cent onlosselyck, maar de

238


groote jouffr(ouwe) van het Cleen Baggyn binnen Gendt, de welcke besigh was met haer achterkercke te maeken gelyck haer voorkercke, heeft de selve penningen aenveert voor een onlosselycke rente a twee en alf per cent tegen den penni(n)ck dertigh, dat is vyfthien guldens twintigh ieder baggyntien tiaers met expresse conditie dat voortaen de baggyntiens die de selve fondatie willen genieten ende trecken, sullen moeten woonen in haer hof en aldaer beggyntien worden, soo nochtans dat I(s)abelle Casier f(ili)a Saerel geboortigh van Meulebeke, de welcke die besit en beggyntien is geworden int iaer 1715 in het Groot Hof haer leven gedurende magh blyven — 112— woonen en alle iaeren van groote jouffr(ouwe) van ’t Cleen Beggynhof iaerlyckx haer vyfthien 20 guldens treckt, maer naer haere doot soo moeten sy int Cleen Hof beggyntien syn ofte worden die de selve fondatie ofte borse willen genieten. Siet hier de transactie en approbatie van worde te worde. Extrait van het accort dat groote jouffrouwe van het Cleen Beggynhof heeft gemaeckt raekende dese twee hondert ponden groote. Compareerden voor mij, Lucas Ignace de Preuz, notaris publ(ick) tot Gendt residerende, en ter presentie van (de) getuygen naer genoemt, in persoone joffr(ouwe) Isabelle Françoise van Hoorenbeke, Anna Marie Remij en Isabelle van Butsele, respective groote meesteriggen en gesellene van(den) baggynhove van Onse L(ieve) Vro(uwe) ter Hoyen binnen dese stadt, te kennen gevende dat sij op den 8 febr(uary) 1715 van syne kyserlycke maiesteijt in syn Raet van Staeten becommen hebben speciael octroi) om te mogen voltrecken ende opbouwen de kercke van ’t voorsyde beggijnhof en ten effecte van dien tot het coopen en(de) besorgen van(de) noodige materialen en vant gone dependeert van(den) aerbytsloon waer mede men iegenwordigh besigh is, te mogen oplichten eene somme van 30 duyst guldens, soo dies blyckt bij het origineel octroije daer van synde onder de joffr(ouwe) eerste c(om)parante berustende, in gevolge van welcke kenden en (de) verclaerden de voorsyde com­ paranten wel ende deugdelyck opgelicht ende ontfangen te hebben van h(ee)r ende m(eeste)r Judocus Kesteloot, pastor der parochie van Roosbeke, als executeur testamenteire van wylent den eerw(eerden) heer Joannes Franciscus de Cock, in syn leven deken vant districkt van Tielt, pastor der parochie en baronie van Meulebeke, de somme van twee hondert pont sterck permissie wisselgelt, de patacons in advenante van 48 stuyvers ende andere specie naer advenante, dese dienende voor absolute quitantie sonder van ander te moeten naemaels doceren, daer vooren de voorsyde jouffrouwen comparanten in de voorschrevene

239


hunne respective qualiteyten by desen verclaeren te verkennen twee distincte onlosselycke renten elck van twintigh guldens tiaers in advenante van(den) penninck dertigh ten behoeve en profyte en tot concurrentie van (de) dote ofte tittels van twee beggyntiens waer toe de voorsyde somme by den voorschr(even) heer testateur gestelt is en gelegateert is geworden aen het beggynhof van S(in)te Elisabeth binnen dese stadt. Dus de groote meesterigge en d’heeren vooghden van(den) selve beggynhove het —113— het selve niet en hebben verstaen het selve te aenveerden met den last als voren en ter oorsake van welcken syn hooghw(eerdicheydt) den biscop van Gent op het vertoogh daer over aen hem gedaen van wegen den voors(yden) h(ee)r Kesteloot by syn decreet verleent heeft den 14 febr(uary) lest leden 1718 alhier gesien ende gelesen geconsenteert heeft om te voldoen aen (de) wille ende begeerte van (den) voornoemden heere testateur dat de voorsyde gelegateerde somme ten profyte van (de) voorsyde twee beggyntiens aengeleyt soude worden int Cleen Beggynhof van(de) voorsyde joff(rouw)en comparanten. De voorsyde twee distincte renten beginnende te loopen hedent, wesende den 3 maerte 1718 daete onderschreven, en voor ‘t eerste iaer vallen en verschynen sullen te gelycken daege 1719 en alsoo voorts van iaere te iaere euwelycke en (de) erffelyc met belofte van die alle iaeren precieselyck naer den valdagh te sullen betaelen aen(de) 2 beggyntiens die daer toe door de gone bij den voorsyde testamente geautoriseert en (de) gecomiteert synde, gepresenteert sullen worden daer toe bequaem synde. Behoudens en onder expressie conditie dat de voors(yde) 2 beggyntiens pretenderende daer aenveert te moeten worden het surplus tot den voorsyden titel (die is 6 pont groote tiaers) noodigh sullen moeten presteren en besorgen boven eenen redelycken vuytstel gelyck volgens de constitutie van (den) selven beggynhove gerequireert sal worden, als oock dat de voors(yde) apparente beggyntiens daer toe geprestenteert wordende, sullen moeten comen ende aenveert worden int beggynhof van(de) jof(frouw)en c(om)paranten, behoudens dat joff(rouwe) Isabelle Casier voor daete van voorschr(even) transactie gepresenteert ende aenveert geweest synde int beggynhof van S(in)te Elisabet aldaer sal vermogen te blyven en daer toe profyteren de voors(yde) 20 guldens t’iaers haer leven lanck gedurende en dat naer haer doot een ander gepresenteert wordende oock schuldigh en verobligeert sal syn te comen int voors(yde) beggynhof ter Hoyen op de conditiën hier voren vermeit en besorgende het surplus van (den) noodigen tyttel en vuytstel hier vooren breeder geroert int onderhouden en volcomen van al het

240


welcke de joffr(ouwen) comparanten hebben verbonden en verobligeert hun(ne) persoon(en) en de gone van hunne naercomers mitsgaeders alle de goederen en(de) incomen soo van(de) voors(yde) beggynhove als firmerie geene vuytgesteken of gereserveert onder het verbant als naer rechte. Ende tot beteren effecte van al dien sal vant gone voorseyt in de eerste te doen rekeninge daer van preciese notitie ende mentie gemaeckt worden, pretesterende niet te min dat indien naermaels ter causen van(de) voorschreven fondatie eenige ruse of moije —114— lyckeyt door de vrienden van (den) heer fondateur ofte iemant anders wiert gemoveert dat de jouffr(ouwen) c(om)paranten of hunne naer­ comers hun sulcx niet en sullen moeten aendraegen, maer dat sy altyt sullen moeten gestaen mits in sulck geval restituerende de voorsyde somme van 200 pont wisselgelt immers gelyck als dan cours ende ganck sal hebben met de croisen tot als dan verschenen, dit alles noghtans op het adveu en(de) wel behaegen van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop van Gendt. Aldus gedaen en (de) gepasseert binnen de voorn (oemde) stadt van Gent p (re) sent den procureur de Caesmaeker en Beniamin Allen f(iliu)s Eduaert, getuijgen hier over geroepen en gebeden die de minute deser geschreven op segelpapier van 24 stuyvers onder mij, notaris, berustende benevens de comparanten en mij, notaris voor­ noemt, hebben onderteeckent desen 3 maerte 1718 en was onderteeckent Lucas Ignace de Preuz, notaris publiek. Geexibeert en geapprobeert en bij request geappostuleert den 18 maerte 1718, onderteeckent J. B. Ducheene, secret(aris). Concordat cum suo originali et copia in parvo begginasio quiescente, ex qua de verbo ad verbum exscripsi q(uo)d att(esto)r J. Mijs, pastor in Meulebeke, hac 2 7bris 1732. —116— xiii cappittel van het ghone al gemaeckt en verandert is in dese kereke van Meulebeke van ’t iaer 1714 van mijnen tydt Nota op S(in)te Huberechtsdagh hebbe ick int iaer 1714 gecregen de brieven van Haerlebeke door concurs van de pastorye van Meulebeke en comende de kereke besien en vindende die verbrant riep overluyt op de Plaetse te peerde sittende: Ons Heere sendt my hier om dese kereke op te maeken, mits den biscop mij al de pastorije van Eyne by Audenaerde al gegeven haedde en dat myn heer du Cheine, secretaris van syn hooghw(eerdicheyt), sont naer Haerlebeke by myn heer den canoniek ende baron Boleirs, patroon in wiens maent sy gevallen was en naer eenige moyelyckeijt om dat ick geen recommendatie en haedde

241


van myn heer den baron van Meulebeke, hebbe die op S(in)te Huberechtsdagh gecregen en possessie genomen den 7 9ber 1714. In dese kercke hebbe gevonden den predickstoel die cost 90 ponden groote en is gemaeckt int iaer 1705. Den predikstoel heeft van onder eene veranderinge en in alle syne deelen eene m erkelyke reparatie ondergaen an (n )o 1824. Item S(in)te Amandusautaer den welcken heeft gegeven ende becostight heer ende m(eeste)r Joes Francisais de Cock, pastor en deken, en heeft met het merbereren gecost hondert pont wisselgeldt en is gemaeckt int iaer gem arbereert door Pattyn an (n )o 1824. Item hebbe gevonden dese nieuwe sacristije de welcke is gemaeckt int iaer 1709 en was gevouteert met een steene voute, maer die niet wel gefondeert synde mits sij was gestelt met den hoeck op eenen graenputte in de welcke de boeren ten tyde van (den) oorloge hun graen dolven en verbergden tegen de foraseurs en in de welcke veele doode lichaemen waeren begraeven, soo scheurde heel de voutte en dreegde in te storten en die hebbe ick int iaer 1715 doen vuytbreken en door Pieter Claus, timmerman, eenen berdelen solder doen leggen. De oude sacristye was achter den hoogen autaer. —117— Van de sterfte Nota datter op Meulebeke int iaer 1694 waeren twee duyst communi­ canten en meer als duyst cleene kinders en datter in het selve iaer door een pestilentiele corse wel stierven 7 hondert menschen groote en cleene, soo datter niet een huys en was van(de) sieckte vrij en meer als duyst berecht wierden soo dat den heer onderpastor myn heer stierf en den coster Schers en eenen paeter recollect en den pastor vluchte naert lant van Waes en de doode lichaemen wierden op cortewaegens gebracht op het kerckhof, sommige met keesten maer meest al in stroot of met hunne cleederen, en wier(den) daer gesmeten in de graenputten 20 a 30 in eenen put en met aerde telkens bedeckt sonder in de kercke te brengen, wiens vuytvaerden maer het iaer daer naer gedaen en wier­ den. Van january 1694 tot P 8bris stierven 154. In 8ber nam de sieckte seer aen en stierven in die maent 83. In de maent 9ber stierven 155, in de maent xber stierven 78, soo datter alle daegen 10 a 12 berecht wierden. En ick met mynen onderpastor hebben van mynen tydt eens op eenen dagh 21 berechtingen gedaen, maer dat en deurde niet nogh daer en stierfer niet veele van die sieckte die maer een maent deurde: int iaer 1718. En dese parochie is nu soo vermenigvuldight datter int iaer 1730 syn

242


bevonden 3 duyst communicanten de welcke nogh alle iaeren ver­ m e e rd e rt en in huysen, communicanten en kinders. Van den hoogen autaer Den hoogen autaer is gemaeckt en gecomen in mynen tydt int iaer 1715 ende cost twee hondert pont wisselgelt sonder de vrecht van Gendt van m(eeste)r Saelens, schrynwercker, maer voor myne comste besteet synde en haedden sy niet geset in de conditiën van eenen nieuwen tree te moeten maeken, en broer of Pieter Claus heeft dien ouden tree becleet met geschulpte delen, het welck met aerbeijt en naegels heeft gecost 100 guldens, soo dat hij met vrecht en sonder marbereren cost 1600 guldens en nogh en is maer heel het geraemte maer van eecken houdt. Het beslagh syn al deelen maer hij over de 72 voeten hoogh en heel breet is. —118— De oude sacristie quam achter den oogen autaer en ick hebbe heel den autaersteen en taefel doen schuyven achterwaerts wel twee stappen, want als den priester den Confiteor syde soo stont hij tuschen de sitsels van(den) heer baron en baronesse. In desen autaer en was geen drayende tabernakel, het welcke seer incomodius was, en hebbe over al naer Gent, Meenen, Audenaerde, Eyne, Steken, Bever en Brussel gesonden eenen temmerman om gemaeckte tabernacels te besien en daer is eenen drayende tabernacel in gemaeckt door m(eeste)r Pieter Wanneyn, temmerman en schrinckwercker woonachtigh op Meulebeke, den welcken oock den autaer van ’t H. Cruijs en de ballustraeden van(den) selven autaer en van(de) vonte en het sitsel van(de) confrérie van S(in)te Jooseph heeft gemaeckt in dese kercke. Dit draijende tabernakel met snijwerck, slot en al syn toebehoorten heeft gecost 23 ponden groote sonder de inwendige becleedinge, en het merberen en het vergulden en is gestelt geworden int iaer 1729. Dit nieuw tabernakel heeft becostight Adriaene de Scheemaeker en heeft oock ons oudt tabernacel dat 8 pondt haedde gecost van vergulden gecoght ses ponden groote en dat vereert aen de kercke van Pitthem, het welcke daer past gelyck of het expres voor dien autaer gemaeckt waere. En dese Adriaene, geestelycke dochter, heeft dat alles gewonnen met neerstigh te spinnen en sober te leven en heeft nogh veel andere giften aen dese kercke gegeven in den engelbewaerder en in het vergul­ den van S fin) te Amandusautaer, den welcken is vergult geworden int iaer en dese geestelycke dochter is gestorven int iaer Aen desen hoogen autaer is gemaeckt int iaer 1730 een tombe van

243


onder in de plaetse van (den) antependia en is gemaeckt volgens het model van den hoogen autaer van S(in)te Martijn binnen Doornick en is gemaeckt door sieur (het snyden van(de) passetiens met leverynge van hout costen 2 - 0 - 2 ) —119— Van(den) hoogen autaer Franciscus Catelaen, als dan woonachtigh binnen Brugge en nu vry m(eeste)r beeldesnyder binnen Doornick en aldaer getrouwt met eene edele jouffrouw van Potighem. En dese tombe heeft gecost sonder vreght ende yserwerck en merbereren de somme van thien ponden groote. Aen desen hoogen autaer is gemaeckt int selve iaer 1730 een verdiep aen de schilderije om daer op hooghtyen te connen wel pareren en heeft gecost 7 pont groote. Item int iaer 1730 is den hoogen autaer of in de hoogen choor een becleedinge gecomen van delen en die heeft aen de kercke gecost 24 ponden groote. Nota desen hoogen autaer is int iaer 1719 gemerbeleert geworden door eenen sekeren Rinckout, alven sot, voor de somme van 60 guldens in waeterverve sonder eenigh goudt daer en hij wiert van(den) ouden heer baron Gaspar de Beer van Gendt gesonden alwaer hij eenige schouwen haedde gemerbeleert, maer het was een doncker en slicht werck gelyck het cleen en slicht geit was, maer myn heer den baron die hem te wercke gestelt haedde, heeft hem oock (door mijn tuschenspreken en royeringe in de rekeninge) betaelt. Desen autaer is met alle syne toebehoorten en nieuwe wercken soo van verdiep, tombe, tabernakel en becleedinge van (den) choor gemerbeleert en vergult geworden met S(in)te Sebastiaen en S(in)te Franciscus de Sales door m(eeste)r Jacobus Soyeins, woonachtigh tot Brugge. Hij heeft gecost Het selfste is geschied in 8bre 1824 door A n th(on)e Pattyn, m eester schilder in de Burgstraete tot Gend. Nota eenen sekeren heer marbereerder te Cortryck vroeg voor den hoogen autaer alleen ses hondert guld(ens) c(ouran)t, het gene my wat veel dogte te zyn. Pro m (em ori)a vide fol(io) 153. —

120—

Van (den) hoogen autaer In desen autaer precies boven de schilderye stont de waepens van onsen heer baron en als hij nu voor goet gemarbereert wiert, badde ick den heer baron en baronesse van die waepen daer te laeten afdoen mits hij den autaer niet en haedde becostight, maer wel de kercke en de reste

244


de parochie (wel is waer dat sy tot dien 200 patacons haedden gecontribueert) en naer veel schoon sprekens heeft in de plaetse doen stellen den soeten naeme Jésus gelyck hij nu nogh staet. De schilderye van(den) hoogen autaer is een heel goet en costelyck stuck naer de conste geschildert van van Dyck, een origineel maer wort al oudt en hebbe dat van achter wat laeten placken en de gaeten stoppen tot beter conservatie. Is vuytgenomen geweest en geplakt en gesnyuert in Sbre 1824 door d ’h (ee)r Pattyn, [ ] d ’entreprise. Den heer proost van Haerlebeke Spinossa, graeve van Rubecourt en cosyn van onsen heer baron causa matris Doubermons, synde in onse kercke vraeghde in mijn presentie: Wiens sittels staen daer binnen de communiebanck? Den baron antwordende: Het syn de mijne. Hij antworde: Die plaetse en comt u geensyns toe, maer aen de clergie, en gij buyten den coor. Waer op den baron antwordede: lek ben in een seer oude possessie vuyt de welcke mij den pastor niet iaegen en sal nogh afnemen, maer anders ick weetet wel xca. Tot het jaer 1805 sat de clergêe tot het singen de sondagsche vespers, de uytvaert, vigiliën & op stoelen voor de banken van den heer baron en hem proponerende om bankxken voor de clergé te doen m aeken en die te stellen tusschen synen ban k en den hoogen autaer, ben ik soo verre in syne disgratie gevallen dat hij op sekeren keer myne syne poorte heeft voor de neuse gesloten naer syn casteel gaende om myn respeckt aen syne fam ilie te betoonen, dogh hebbe met expres consent van het bisdom nieuwe banken voor de clergé in den hoogen choor doen plaetsen ten jaere 1805. A. De Raet, pastor. Nota 2° dese nieuwe zijn daer uytgenomen, d ’oude sitsels verm aekt en geverft en volle gebruyk van genom en voor den clergé op Kersdag an° 1824. Men heeft er een eynde van gem aekt. M (emori)e. — 121— Van O. L. Vrouwenautaer Onsen Lieven Vrouwe autaer is eenen ouden autaer gemaeckt corts naer het verbranden van(de) kercke, in den welcken was een schoone en constigh geschilderde scilderije: de afdoeninge van Onse Heere vant Cruijs liggende met Syn hooft in den schoot van Syn gebenedyde moeder Maria met drie crytende engelkens daer by en de naegels en den tytel xca, de welcke ick int iaer 1717 van achter liggende op den vloer hebbe met linwaet doen verstereken en tegen placken en de gaeten doen toe schilderen en was van als dan heel vort en viel int iaer 1730 broeken van elkanderen en int iaer voorseyt is sy vuytgenomen en in stucken gevallen en alsdan is in dien autaer een verdiep gemaeckt om dien autaer daer of daer gelyck te maeken aen (den) autaer van S(in)te

245


Amandus. En daer is ingestelt een beelt seer constigh gesneden van (de) Onbevleckte Ontfangenisse en stont in mijn huijs op de zaele mij toebehoorende en de beeldesnijders booden 10 pont groote voor het selve en de kercke heefter mij ses pont vooren betaelt, maer ick scheederde noijt af en den heer baron dede het haelen door de temmermans en syn knechten. Desen autaer is als dan oock voorsien geworden met een tombe in de plaetse van antependia en is gemaeckt door den bildesnyder van Hecke tot Brugge en cost 8 ponden groote. En desen autaer is op een nieuw vermerpelt en vergult geworden met den hoogen autaer int iaer 1730 en cost Voor desen autaer liggen begraeven s(ieu)r Philippus Mijs en jof(ffouw)e Agnes Du Tranoij, mijn vaeder ende moeder. Desen autaer is met de andere gem erbereert geweest in 9bre 1824 door d ’h (ee)r Pattyn. - 122 Anno 1830 6 xbre heeft sieur De Raet t’Yseghem gelevert een groen autaertapyt en is betaelt met 210 fr(ancs) 90 c(en)tim es Anno 1834 2 junius heeft dito Deraet den baldequin behangen in ’t root met 4 phasen en is betaelt met 160 francs. Anno 1836 38 junius heeft dito De Raet gelevert een violet ornam ent met tuniken, choorcap xca en is betaelt met 448 francs. Anno 1841 27 mey heeft dito De Raet gelevert een rood autaertapyt en is betaelt met 319 francs 10 c(en)times. Anno 1842 19 m aert heeft dito De Raet gelevert een gouden ornam ent met alle syne toegenaem de toebehoorten en is betaelt met 1820 francs.

—123— Van den autaer van ’t Heijligh Cruijs Nota hebbe desen autaer niet m eer gevonden hier kom ende anno 1815; m fem orife. Den autaer van het H. Cruijs is gemaeckt door Pieter Wanneijn, m(eeste)r schrinwercker, parochiaen van Meulebeke, int iaer 1725 en cost 20 ponden groote behoudens dat ick en andere daer toe in plancken en gelde hebben wat gecontribueert. Het tabernacel is gemaeckt op den selven autaer int iaer 1729 en cost 8 ponden groote en het selve tabernacel met den autaer is vergult geworden door giften van d’een en d’ander int iaer 1730. Den eersten oorspronck van desen autaer is geweest de gifte van myn heer Vaerman, greffier deser parochie, die stervende gaf hondert patacons om een H. Graf te maecken in de kercke, het welcke men eerst heeft beginnen te

246


maeken. De posturen van ’t H. Graf, 6 in getal, syn gemaeckt door s(ieu)r Catelan en costen 20 ponden groote. Met de andere 20 ponden groote heeft men beginnen den autaer te maeken met insicht van(de) H. Reliquien te becomen van ’t H. Cruijs, de welcke wij int iaer 1726 hebben becomen van syn hooghw(eericheyt) Philippus Erardus van der Noot, biscop van Ghendt, wiens autentike brieven syn berustende onder onsen heer baron en wiens copie hier achter volght en nu berusten in de pastorije. Nota de vonte heeft eerst gestaen in de cruyscapelle alwaer bloot staende en my comende besoecken myn heer Georgius Mahieu, priester geboortigh van Gendt, mynen goeden vrient en hem biddende dat hij de vonte soude willen doen becleen met een ballustrade heeft dat toegestaen en is gemaeckt door m(eeste)r P(iete)r Wanneijn en cost 20 ponden groote, en is van mij door s(ieu)r Vanmullen, appotecer binnen Audenaerde, doen vernissen gemaeckt door spiritus van brandewyn als die inventie -1 2 4 maer eerst vuijtgevonden was en heeft mij met de oncosten gecost vyf permissie patacons. Maer nu willende eenen autaer gaen maeken boven het H. Graf en siende dat dien autaer soude staen te by de deure en seer ongerieflyck soude sijn voor menschen en kerssen op den autaer, soo hebbe die vonte getransporteert in d’ander capelle daer sij nu staet, wiens bal­ lustrade oock cost ontrent de 20 ponden groote, en het portael daer nevens, de welcke door de parochie syn betaelt ten tyde van(den) greffier Vaerman, en het portael cost hondert patacons. Int iaer 1726 seker synde van(de] H. Reliquien des Cruys te becomen, soo heeft men tot Gendt een silveren cruys doen maeken, het welcke sonder den houten gesneden en silveren voet die een permissie pistole cost, heeft gecost . En om dat te vinden soo heeft men Joos Pollet Joos Pollet, jongman woonende op het hooghhuys, al de revenuen gecedert en alle incomen laeten trecken van de 2 eerste iaeren en heeft op die geavanceert hondert patacons sonder meer, en de reste is betaelt geworden door de volgende incomen van het segenen. Den 22 7ber 1726, synde sondagh en den eersten dagh van(de) novene van S(in)te Cornélius, syn de H. reliquien van ’t H. Cruys solemnelijck ingehaelt vuyt de cappelle vant casteel en gedraegen door den seer eerw (eerden) heer myn heer van Huffel, canoniek ende cantor van Haerlebeke, mynen goeden vrient, mits syn hooghw(eerdicheyt) die fonctie niet en coste comen doen, tot de welcke hij begroet was met veele flambeesen, 50 parochiaenen te peerde al gecleet met Romynsche

247


cleederen, 200 te voet en int geschut met mutsen en cordoesen, vier trompetters en eenen timbal te peerde met eenen schoonen triomphwaegen waer op sat de H. Kercke met het een cruys in de handt en vol maegdekens op het costelycksche gecleet, getrocken met 4 koetsepeerden aen hebbende schoone netten, en een seer schoone arche triomphât voor de sydeure van (de) kercke, om de welcke te maeken ick uytcapte 4 schoone en hooge peynboomen, met een cruys van boven met vaenen ende standaers, aen de welcke 10 daegen lanck vroghten 4 capucinen van —125— van Corteryck die ick gratis den cost gaf en menighte van menschen die hulst en most broghten en planckten, en Constantinus en Hiraclius xc(a) en wierden gestelt op den autaer vant H. Cruijs. Den geweyden steen op dien autaer comt van(den) baron. Naer de hoogmisse in de welcke myn heer van Nuffel predickte, soo ganck men de solemnele processie met de trompetters en timbal vooren vuyt langhs de Plaetse, de Corterycksche straete, voor by den meulen langhs boer Verhiest dreve, langhs de cappelle in de Casteeldreve, en synde schoon weder wasser wel 30 duyst menschen van alle canten soo datter in alle herbergen geen drincken en in alle backeryen geen coeken of broot en was te becomen, al wast dat een ieder tegen dien tydt wel sich haedde voorsien en dat veele pompen wierden vuytgedroncken staende op de Plaetse. Copie van de autentike brieven van (de) reliquien van het H. Cruijs Philippus Erardus van der Noot, Dei et Apostolica Sedis gratia episcopus Gandavensis xca omnibus has visuris salutem in Domino notum facimus et attestamur tenore praesentium quod nos die data harum ad supplicationem praenobilis do (min) i baronis de Beer dono dederimus ecclesiae parochiali de Meulebeke distructus Thiletam nostra diaecesis duas partes exiguas de vero ligno sanctae Crucis chartae duriori, silo serico rubri coloris affixas et a tergo sigillo nostro minori cerae rubrae impresso munitas, quas de alia maiori parte quam nobis ex devotione et veneratione erga eamdem s(anct)am Crucem asservamus, sumpsimus et separavimus et in formam crucis ut praefertur disposuimus permittentes ut eaedem partes de vero ligno s(anct)ae Crucis in eadem parochiali de Meulebeke, publicae fidelium venerationi exponantur. Datum Gandavi in pallatio nostro e(pisco)pali sub sigillo et signatura nostris anno D(omin)i millesimo septingentesimo vigesimo sexto mensis maij die vogesima quinta et est signatum P. E. episcopus Gandavensis et infra. De mandato illi et rev(erandi) do(min)i mei episcopi praefati A. Neerincx.

248


Concordat cum suo originali (q(uo)d in pastoratu secreter quiescat) de verbo ad verbum, q(uo)d att(esto)r, J. Mijs pastor. —127— Van de kercke Dese kercke van Meulebeke is in brande gesteken met de kercke van Ruysselede en Thielt al op eenen dagh door de Francen int iaer 1645 voor een signael mits datter niemant thuys was om vooren te spreken en iedt anders voor een signael te doen branden om dat de Francen dan gevreest waeren gelyck Turcken. Den torren stont int midden en waeren daer op 17 doeken groot en cleen en men ginek in de kercke met 3 a vier trappen, want die een stuck hebben opgemaeckt hebben al het grys van (den) torren in de kercke gelaeten soo dat wij 4 voeten diepe den ouden vloer hebben gevonden en nogh eenighe blauw en witte steenen hebben vuytgedaen. Dese kercke was ten halver opgemaeckt int iaer 1653 met een stroyen aftreek, het welcke daer naer is gedeckt geworden met pannen gelijck ick gevonden hebbe. Ick int iaer 1714 aen dese pastorije comende, syde dat Godt mij sont om die kercke op te maeken mits ick de pastorije haedde van Heyne by Audenaerde daer ick noch geen possessie af genomen haedde en den heer baron sprekende syde: Hebt gij sulck eenen iver om de kercke op te maeken? Backt eenen steenhoven. En ick hebbe eenen gebacken van 232 duyst en dan den greffier Vaerman mede crygende die het al moste schicken en ordoneren, soo hebben wij belooft al onse voyagen, ruse en moyelyckeyt gratis te doen boven onse liberale giften en hebben int iaer 1715 het werek beginnen ter herten nemen met alle parochiaenen te convoceren, de welcke al geerne 2 a 3 p(rinci)pale boeren vuytgenomen toestonden ons versoeck, het welcke wij sonder octroije van(de) maiesteyt door den raet van syn hooghw(eerdicheyt) souden hebben begost, den heer baron en ick malcanderen sterek maekende van alle processen op ons borse vuyt te sien of de malignanten door noodinge, cervisse ofte vrientschap te bewilligen, maer den ouden baron geensyns ons willende laeten bouwen sonder octroije, soo is dese volgende requeste ingedient, uyt de welcke gij alles breeder suit sien. —128— Copie van requeste Aen den keyser ende coninck vertoonen reverentelyck den heer baron, pastor en wethouders mitsgaeders de gecomiteerde van (de) groote gelande, pointers, notable ende gemeene insetenen der parochie ende baronie van Meulebeke hoe dat de kercke der selver parochie van in den iaeren 1645 verbrant ende geruineert

249


synde geweest door de Fransche legertrouppen, soo hebben supplianten voorsaeten op den 27 junij 1652 accort gemaeckt met de heeren deken ende canonicken van (de) collegiale kercke van S(in)te Salvators tot Haerlebeke als groote thiendeheffers binnen de selve parochie, waer by de voornoemde deken ende canoniken hebben toegestaen eene somme van twaelf hondert guldens tot het doen van (de) restauratie van (de) voorsyde kercke, welcke somme sij oock effectivelyck hebben voldaen, naer uytwysens het voorsyde accort alhier par copie autenticq gevoeght, waer mede en(de) de penningen van(de) liberaele giften die als dan by de insetenen gedaen syn geworden, de suppliantens voorsaeten de voorsyde kercke maer ontrent totter helft en hebben connen herstellen. Welcke voorsyde helft geensyns suffisant en is om de insetenen der voorsyde prochie bestaende in beth als 2400 communicanten te connen hooren de goddelycke diensten, nemaer moeten telckens een seer groot deel blyven staen tuschen de meuren van (de) voorsyde geruineerde kercke in regen ende wint en alsoo de supplianten geen materie nochte fondament en vinden dat vant voorsyde Haerlebeke als groote thiende­ heffers ofte iemant anders by iustitie te connen praemen tot de voordere restauratie van(de) voordere ende heele restauratie van(de) meergesyde kercke, soo hebben sij naer convocatie van (de) generaliteijt vant gemeente ende insetenen op den elfsten xbr 1716 geresolveert tot de voorsch(reven) reparatie te imployeren de boomen staende op het kerckhof en (de) andere landen de kercke competerende, mitsgaeders de baetelycke sloten soo van de selve kercke als van (de) selfs cappellen, voorts het baetelyck slot ten profyte van(de) parochie van(den) iaere 1714 beloopende tot de somme van twee duyst guldens en daerenboven op te lichten ist noot eene somme van acht hondert ponden groote ten intreste van (den) penninck 20 ende minder indien het doenelyck is, welcke somme met intresten van diere sal worden ommegestelt beundersgewyse naer advenante —129— Van de kercke advenante van 8 schell(ingen) ieder bunder en by de respective insetenen ofte gebruyckers sal worden betaelt in handen van(den) ontfanger der voorsyde parochie van (de) iaeren 1716, 1717 ende 1718 in drye egale payementen telecken iaere 16 stuyvers par bundere ten eynde van daer mede te doen d’aflossinge van(de) voors(yd)e 800 pont met d’intresten van diere, breeder volgens de acten van resolutien en voorsyde convocatie onderteeckent by de supplianten en meest alle de insetenen der voors(yde) parochie ten desen oock gevoeght. Ende alsoo de supplianten betrouwen met het gone voorschreven de voors(yde) restauratie

250


behoorlyck te sullen connen doen sonder het gemeente of de parochie voorder te belasten, naer uytwys van(de) acte van m(eeste)rs metsers en timmerlieden en de calculatie alhier oock gevoeght ende niet min dat sulcx niet en vermagh te geschieden sonder behoorlyck consent ofte octroye van syne maiestijt, sy keeren hun tot de selve. Ootmoedelyck biddende believe gedient te syn te consenteren en de supplianten te authoriseren tot het doen van soo noodige restauratie van(de) kercke der voorsyde parochie van Meulebeke op den voet ende maniĂŠrĂŠ hier voren geprescribeert, mitsgaeders daer toe te mogen doen het employĂŠ lichtinge van penningen en ommestellingen hier vooren oock vermeit als teenemael nootsaeckelyck tot onderhout van(de) Godts dienst ende bij oock niemant eenigen intrest ofte preiudicie pretexeren en can, het welcke doende xca. Nota om favorabel apostille te crygen op dese requeste hebbe ick gratis en op mijn borse gedaen 4 voyagen, 2 naer Gendt en 2 naer Brussel, ende vuyt myn huys geweest op dese 4 distincte en expresse voyagen 41 daegen en veel geit verteert. Men heeft dese requeste eerst om den besten coop en minderen cost ingedient aen(de) hooge mogende heeren van(den) Raede in Vlaenderen, in den wekken als dan president was Sesanders de Luna, goeden vrient van onsen heer baron die van sustenu was dat den Raet sulcke maght was hebbende, van welcken president ick wiert gesonden naer den pensionaris Smedt, den welcken mij syde dat den Raet in Vlaenderen die macht niet en haedde om te doen of laeten pointen, maer alleen den coninck -1 3 0 van de kercke en dat de Brussel niet meer en soude gecost hebben als tot Gendt. Daer naer hebbe te Brussel de requeste verandert synde ingedient en eenige daege stil geweest hebbende ben naer huys gecomen. Het hof van Brussel heeft het advys gevraeght van(den) Raet van Vlaenderen, de welcke eerst 3 achter een volgende sondaegen hebben gesonden eenen deurwaerder om die requeste te publiceren en te hooren offer iemant tegen quam en heeft oock eenen dagh ende ure gestelt om tot Gendt te compareren. Wasser iemant van (de) parochiaenen ofte lanthebbers die daer tegen quam int huys van (den) raetsheer van der Misch ten 2 uren naer noen alwaer ick met procureur en advocaet gecompareert hebbe en tot den 4 uren sitten wachten om te sien of daer iemant soude tegen comen, het gone niet geschiedende, soo heeft den Raet aen het hof een favorabel advys gegeven, en nochtans geen expeditie crygende ben van Meulebeke expres naer Brussel gegaen en alle daege ten huyse van (den)

251


Raetsheer Weynants, rapporteur in onse saecke, en hebbe daer met de meeste patiëntie gebleven 21 daegen tot dat ick expeditie creegh. Mits datter als dan eenen grooten troebel was onder al de dekens de welcke voor de privilegiën en vryeyt vant vaederlant stonden, van (de) welcke corts daer naer eenen is onthooft en wiert gehouden voor eenen h(eyligen) en tot groote eere van syn familie. Marquis de Priez, als dan goeverneur vant lant, heeft het snaeghs ten 11 uren geteeckent en eer hij het teeckende vraegde hij of wy eenen patacon vraegden van heel de casselrye van Corteryck gelyck mij mynheer Bollaert, secretaris in dien tyde, mij verhaelt heeft. Dit octroije heeft aen(de) parochie gecost hondert guldens geit eynckelyck voor den oncost xca. Te Brussel synde hebbe daer gecoght of doen maeken 6 nieuwe pilaeren synde 25 voeten hoogh buyten de aerde en costen een pont den voet, dat is 25 pont het stuck te Gendt gelevert. Item hebbe aldaer bedinckt de schaelden die als dan diere waeren en lieten mij die a 3 pont het duijst tot Gent gelevert, en te Meulebeke gecomen synde is mij eenen coopman gevolght en hebbe met den baron aen hem accort gemaeckt en heeft die hier op ons kerckhof van funei met waegens getrocken met 12 ossen ieder waegen gelevert 82 duysent schaelden a 17 guldens en alf het duijst xca. —131 — De schailden van den torre hebbe ick oock goeden coop gecregen. Het was een restien van 10 duyst van eenen coopman die se maer int stille en moght vercoopen en syn Engelsche schaelden en veel dicker als die van (de) kercke. Noteert dat ons intentie maer en was van (de) kercke op te maeken en daer op te setten een cleen torreken gelyck de paeters recollecten hebben en de doeken te laeten hangen op het kerckhof gelyck sy hingen en een cleen te hangen in het torreken om daegelyckx de missen te luyen. Daer is dan gecomen eenen sekeren ... Nolf, eenen opcomenden man die schepenen was van Corterycke die 12 huysen int stadt haedde en coop­ man in yser, schailden xca die wy gesproken haedden om de ysere balcken te leveren van de kercke, den wekken overcomende om de groote van (de) kercke te sien, heeft met alk instantien gewilt dat wy eenen nieuwen torre souden maeken en hem seggende dat hij 15 hondert ponden groote moste costen om ons beelfroit en de groote clocke op te hangen, heeft naer veel vrienden vuytgemaeckt te hebben den selven aengenomen voor 15 hondert guldens en met het op doen vant beelfroyt en de groote clocke heeft men hem toegestaen tot de 2000 guldens. Het

252


scheen dat hij daer aen ginck 100 pont winnen. Om den eersten steen te leggen dede hij maeken een silveren treweel, het welcke aen de parochie coste 4 pont, om den biscop en den ouden baron den eersten steen te leggen en sy en syn niet gecomen. Ick hebbe den 1 steen gelyt voor den biscop en daer op geleyt 4 croonstucken maer niet were gecregen noch oock niet voor de kereke. Myn heer den baron de Beer leyde den 2 voor syn vaeder en leyde daer op een dobbel psitole. Dese 2 eerste steenen met de waepen van(den) biscop vander Noot, d’ander met de waepens van(den) heer baron gegraveert op merbel die nu in (den) gevel of torre syn gemetst, wierden gedregen van 2 cloecke mannen vant casteel af met 4 trompetters en eenen timbal onder het luyden van (de) groote clocke -1 3 2 en vroght daegelyckx met 12 trewellen. Maer nemende te slichten moortel en daer over te vergeefs van ons vermaent synde en een slicht werek maekende en naer geenen goeden raet hoorende, is den torre synde soo hoogh als den hooghsten buyck van (den) kereke gescheurt en ten sy hij door eenen habilen timmerman onder de lyckdeure terstonts met peryckel van syn leven wiert geschoort, soude ingestort hebben en hij en veel werckvolck souder hebben gebleven, maer Godt lof niemant gequest. Wy hebben hem als dan sieck ende verslaegen liggende op syn bedde op het hooghhuys alwaer hij 25 ponden groote verteert haedde, bestreden en getroost dat hij het vorenste van(den) torre het welcke gescheurt was, soude doen afnemen en dat het achterste tegen de kereke soude mischien mogen blyven staen. En dat afgenomen synde, hebben wy hem den heelen torre tot de fondamenten toe doen vuytnemen (maer van als den torre scheurde en in het opmaeken van (den) 2 torre en heeft hij die corporaelschappen, dat is 18 mannen die hem daegelycx gratis quaemen helpen, niet meer gecregen) en het iaer daer naer meesters metsers doen comen van Gendt om de fondamenten op een nieuw vuyt te steken, aen welcke baesen de parochie heeft betaelt 50 guldens. In de fondamenten van(den) tweede en desen lesten torre syn gegaen 45 duyst steen, acht hondert guldens yserwerek en men dede hem van syn werek blyven om dat hy de moortel niet en soude doen altyt ver­ lichten en de parochie heeft ses pont groote gegeven aen syn m(eeste)r metser om dat hij een sterek en deugdelyck werek soude maeken, het welcke hij heeft gedaen. Nu gemaekt synde, syde: Laet den torre prysen en ick sal geerne duysent patacons verliesen en geeft mij soo veel man als hij gepresen wort. Eyndelynge met veel moyelyckeyt heeft hij van (de) parochie gecregen

253


eenen bylegh van 1000 guldens in 3 iaeren en payementen te betaelen. Hij hevet al moeten betaelen behoudens de waegevrecht soo dat den torre cost met het opdoen vant beelfroot ende de groote clocke drye duysent guldens. —133— Wy wilden op desen torre maeken een naelde gelyck die van Hemelgem (maer in dien tyde waerender 3 gecommitterde groote gelande myn heer Schinckelle, heer van Schottoke en burgem(eeste)r van Corteryck, en myn heer Lesilon van Brugge, welcken lesten absolutelyck wilde hebben een lanteirn en die quam met het model by den baron en werckte dat costelyck en slecht werck vuyt want op den solder light 36 ponden groote loot. Aen desen torre syn vervroght alle de baneken of roosters staende in de kereke, de cepers liggende op den aftreek of neercleet. Daer was nogh over de 28 iaeren voor mynen tydt apparentie geweest van(de) kereke op te maeken en daer toe eenen steenhoven gebacken en veel houdt gesaecht, maer den oorlogh opcomende is den steen en houdt vercoght selfs om galgen van te maecken. En vant ander hebben sy roosters gemaeckt en cepers gemaeckt om het neercleet of aftreek te maeken in de kereke en dat met pannen te leggen, welck neercleet van te voren gedeckt was met stroot, welcke pannen syn vercoght en de roosters en kepers vant neercleet vervroght aen de kereke en torre. Int iaer 1715 hebben wy met octroye van syn hooghw(eerdicheyt) en thiendeheffers de holmme boomen staende op het kerekhof die nogh maer 33 iaeren oudt waeren maer redelyck schoon door de vette van(de) gevlucht koyen, en men heeft vuyt de bolen gesaeght cepers en de tacken ende gaeten syn vercoght en daer is nogh wel 20 ponden groote afgemaeckt van (den) afval. En in het iaer 1718 hebbe ick het kerekhof doen wederom beplanten met hollems costende te Wacken 9 groote het stuck sonder de vreght en groyen seer wel. Int iaer 1733 is van parochie wege opgemaeckt den achtersten kerekmeur, wiens fondamenten daer nogh laegen en syn gemaeckt 2 poorten met draijers op al de hoyken en het was wel noodigh mits dat een ieder daer over reet met bier, beer, vette xca en cost hondert ponden groote. -1 3 4 Int iaer 1732 heeft de seer edele mevrouwe de graevinne de Mouscron en volgens haeren tweeden man de graevinne Gomeni, met naeme de moeder van onse baronesse die hier op het casteel stil heeft comen leven en den Heere wel dienen, wiens biechtvaeder ick was, gegeven en

254


geiont een silveren wieroockvat met de schelpe costende 26 ponden groote van ons geit, gemaeckt tot Rijssel, en daer op hebbe ick haer waepens doen setten tot een euwige memorie en om andere te ver­ wecken. Het existeert nog an ° 1824. Item int iaer 1732 heeft de voorsyde graevinne gegeven en vereert aen onse kercke een silvere ciborie mits d’oude synde te cleen om op hooghdaegen mits ick in myn parochie op een iaer distribueerde 45 duyst H. Hostien int iaer 1731 als mynen neef Philippus Mijs, priester en biechtvaeder bij mij woonde, en dese cost (iae de iaeren 1728, 1729, 1730 en 1731 en 1732 hebben wij H. Hostien iaerlyckx gedistribueert tusschen de twee en dry en vyftigh duyst en haedden als dan twee duyst en negen hondert communicanten, soo dat het missebroot en communiebroot iaerlyckx aen(de) kercke coste over de 4 ponden groote.) Sy existeert nog an ° 1824. Dese ciborie cost dan een en vyftigh ponden groote van ons geit en sy is gemaeckt te Ryssel en sy is geconsacreert of gewyt geworden door den eerw (eerden) paeter guardiaen der recolletten tot Thielt, en ick die eerst gebruyckt hebbe den 28 8ber 1732 op Simon Judas vermits sij eer gemaeckt is geweest als men wel peysden, en op Alle H. H. en Alle Zielen hebben wy met die ciborie ende oude geconsacreert ende gedistribueert over de vier duyst H. Hostien aen myne parochiaenen. Item op den feestdagh van Alle H. H. 1732 hebbe ick de vespers gedaen met een witte choorcappe gevoert met roode syde die gebruyckt en toe­ behoort heeft aen syn hooghweerdicheyt van Iperen, Judocus Boecaert, gebortigh van Iseghem, die over 80 iaeren is overleden en die oversten vant oratorij tot Scherpenheuvel is geweest en gebout heeft dien nieuwen bouw en hij was biechtvaeder van Albertus en Isabella, goeverneurs vant landt, en door hun is hij biscop naer hunne doot geworden en hij en heeft maer 5 iaer biscop geweest. De vander Moeren die syne vrienden waeren, hebben die gedeelt int iaer 1732 en die gegeven aen onse kercke met eenen rooden —135— en eenen witten celckdoeck, alle twee gebordurt met den soeten naeme Jésus int midden en op de 4 hoecken. Item int iaer 1733 heeft de parochie gemaeckt eenen nieuwen kerckmeur met 2 nieuwe porten van achter de kercke, den welcken staet op de oude fondamenten behalvens aen den cant van Volders alwaer den heer baron en ick hebben den meur wat ingetrocken om den meur vatsoenelycker te maeken en de straete wat te verbreeden en om die twee statiën daer in te brengen en tot dien eynde heeft Joannes de Volder en Pieter Goemaere het nieuw ingetrocken fondament

255


becostight. Die vasa de welcke op de pilasters staen, costen een pont het stuck. Het hooghsel van het kerckmeurcen staende by de sacristie heeft becostight Marie de Volder, wfeduwje s(ieu)r Pieter de Beis, wiens huys daer tegen staet. Dese meuren costen hondert pont met de heckens, yserwerck, steenen en aerbeijt. Alle dese mueren zyn afgebroken met het verplaetsen van het kerkhof. Item int iaer 1734 heeft mevrouwe de graevinne Ghomeni doen maeken een nieuw communiebanck in dese kercke en is gemaeckt door m(eeste)r Joos Pinnaert, scrinwercker en temmerman en discipel van m(eeste)r P(iete)r Wanneijn, en heeft die aengenomen voor 400 en vyftigh guldens en twee croonstucken voor de knechten en het over­ voeren naer Brugge en wederbrengen van het houdt om te snyden en gesneden synde noch eens weer te brengen en dan nogh acht ponden groote om dat hij van binnen de communiebanck heeft met lijsten gemaeckt, en nogh 16 guldens voor het snyen en leveren van(de) ciraetten van voren in de pilasters, die niet besproken en waeren. Den bildesnyder Jan van Hecke tot Brugge heeft van Joos Pinnaert gehadt . Deze com m uniebank heeft eene groote reparatie ondergaen an ° 1824. Ick hebbe dese communiebanck eodem anno doen vernissen en hebbe aen Andries Hurtrez, coopman van merssen xca, gegeven 14 guldens en 4 daegen cost en logement. Soo dat heel dese communiebanck cost (vermits Joos Pinnaert, insetene, ten synen heeft de oude communie­ banck gehadt, de welck recht liep met gedraide pilaerkens die noch 4 a 5 pont weert was] vijf hondert en veertigh guldens. Int iaer 1734 was den knop van onse remonstrancie soo daenelyck ront afgebroken datme(n) die niet meer en coste gebruycken. Die vant casteel wilden een nieuwe doen met hier en daer te bedelen en ick en wilde niet. En men heeft die doen vermaecken door den silversmedt Malfait tot Corteryck en den voet doen doebbeleren met coper om de sterekte ende vasticheyt, want sy lichte viel door het drayen vant taber­ nakel met een cleen pellecaentien en cost 48 guldens en syn betaelt door mevrouwe de Beer getrout met den oudsten soone. —136— Cappittel der beelden, wie die heeft gemaeckt en wie die hebben becostight Den m(eeste)r die onse beelden heeft gemaeckt, is s(ieu)r Andréas Catelaen met synen soone Franciscus Catelaen, nu getrout met jouffrfouwe] van Potighem en vrij m(eeste)r geworden binnen Doornick 1730. Den vaeder heeft 23 iaeren geweest den beeldesnyder van(den) hertogh van Nieuwborgh, wiens suster getrout was met den coninck van Spaignien, en was een groot liefhebber van alle curieuse wereken,

256


beelden, schilderyen, musicanten, en hij, Catelaen, haedde acht hondert patacons iaerlyckx voor gaijse en moght nogh voor andere menschen wercken wel 3 a 4 maenden op een iaer. Den hertogh van Nieuwborgh comende te sterven, creeg synen congé en wiert afgedanckt en quam woonen naer Brugge, syn geboortplaets, en wiert mij gerecommandeert door den heer pastor van Lendelede, een Duystman, en door eenen guardiaen van(de) p. p. capucijnen, sijnde van syn maeghschap. En syn eerste werck dat hij in dese kercke gemaeckt heeft als een preuve is geweest het heelt anno 1722 van (de) H. Maeget ende maertelaresse Catarina ende cost achthien ponden groote. Hij moste het selve witten en vergulden en dit heelt is betaelt geworden door aelmoessen van(de) geestelycke dochters, maer hebbe daer vant mijne moeten by doen meer als 2 ponden groote, en is seer wel gemaeckt ende conste moet betaelt worden.Want als ick onderpastor van Sinaij was, daer maeckten wij 2 nieuw bichstoelen, de welcke met hunne becleedingen golden 14 hondert guldens en gaeven 12 ponden groote van yder postur te snyden en het speeschen houdt most hem gelevert worden aen de Vreu, bildesnyder tot Antwerpen, en een permissie pistole voor het snyden van ieder madaelde. En Philippus Erardus vander Noot, biscop, heeft aen Helderberge, bildesnyder tot Gendt die syn tombe heeft gesneden, gegeven 20 ponden groote om te snyen eenen S(in)te Sebastiaen en te leveren binnen de kercke van Sinaij die soo wel niet en is gemaeckt als den onsen, soo ick wist wel wat dat de beelden naer de conste gesneden mosten gelden. —1 3 7 —

Van de beelden Syn tweede werck is geweest den H. Ridder Sebastianus en cost 20 ponden groote en is betaelt door den heer baron, hooftman, en is gecomen vuyt de dootschulden en ick hebber 7 - 15 - 8 in verschoten en wel 10 iaer lanck goet gevonden en int iaer 32 als sy hunnen sperren vercoghten staende op schutterije, ben betaelt geraeckt. 1724 Item heeft gemaeckt den H. Franciscus de Sales en cost 18 ponden groote, waer toe ons mevrouwe baronesse gegeven heeft 12 ponden groote, 8 die sij ontfangen haedde van Verhoefstraete om een zitsel te mogen stellen in de kercke. De ander die zitsels hebben in de kercke en hebben daer toe niet particuliers betaelt, maer als weldoeners hebben wy, den baron en ick, die daer laeten stellen. Het restât van de somme is gecomen vant kerckegelt. 1725 Nota in de plaetse daer nu Franciscus de Sales staet, stont eertyts S(in)te Anna en daer nu S(in)te Sebastiaen staet, stont S(in)te Rochus, maer die beelden te cleen synde hebben wy die verset. En S(in)te Anna

257


staet nu daer eertyts stont eenen cleenen S (in) te Jooseph die nu staet in de cappelle van Marialoop en de confreers van S (in) te Jooseph hebben een anderen H. patroon doen maeken. Den H. Jooseph met syne becleedinge ende troon en vergulden is betaelt door de confrérie, soo oock het zitsel, maer hebbe daer toe gecontribueert een pistole. Item int iaer 1723 heeft gemaeckt het beelt van S(in)te Severinus of Severus en cost 15 pont met schilderen en vergulden, patroon van de wevers en is betaelt geworden door de dekenijen de welcke ommegingen door een sermoen dat ick dede ter eeren van hunnen H. patroon eerme(n) het selve maeckte, en daer door wierden sij beweeght xca. Den H. Antonius de Paduwa is gegeven door s(ieu)r Antone de Stoop en heeft hem doen snyden door eenen anderen bildesnyder tot Brugge, met naeme Bultinck. Hij en heeft niet willen seggen hoe veel hy cost, maer syde dat Catelan al te diere was, maer de engels en beelt is qualyck gemaeckt gelyck een ieder siet. Cost 18 pont gr(oote). —138— van de apostels De twaelf apostels syn gecomen op dese manière: P(iete)r de Beis stervende int iaer belastede syn vrouwe en kinders met eenen heelen apostel te becostigen in cas datter 12 apostels in de kercke gestelt wierden. Op dese belofte soo syn wy met Catelan overeen gecomen int iaer 1720 dat hij de 4 eerste apostels soude maeken op conditie dat hij Andréas, wesende synen patroon, soude vereeren en dat hij voor de andere soude hebben 8 pont groote vant stuck en dat wy het voeren yserwerck soude becostingen en dat hij te mynen huyse int stellen soude logeren. Ick gaf Paulus, mijn heer Jacobus Corthals gaf synen patroon en Petrus P(iete)r de Beis, van den welcken ick geen betaelinge en creegh van(de) weduwe ten sij sij alle 12 gemaekt waeren. Daer wierter dan nogh 2 gemaeckt en Catharina Vermeulen f(ili)a Petri gaf eenen of 8 pont om eenen te maeken en ick hebbe 25 guldens gecregen van s(ieu)r Franciscus de Volder, coopman binnen Gendt en gebortigh van Meulebeke, en 2 pont van P(iete)r Vermeulen. S(in)te Jan is betaelt door het geit van de kercke, het welcke ick gecregen hebbe van Jan Bosuyt naer syne doot die het derde van syn goet gegeven haedde aen(de) kercke en aermen. Item eenen van Piternelle van(de) Kerckhove, geestelycke dochter. De leste 6 apostels die costen ses pont groote het stuck boven het ijser ieder voor 5 schellingen en 8 schellingen van ieder voor vrecht en die syn betaelt geworden door het geit het welcke ommegehaelt is met de schaele voor d’olie om te branden voor het hooghweerdigh, soo dat de

258


12 apostels op vier iaeren alle twaelve syn gemaeckt geweest en voltrocken int iaer 1726, soo dat ick rekene dat sy ses pont het stuck costen mits hij een heeft gegeven. En sy syn wel gesneden voor hun geit ver­ mits hij die moste witten boven de vrecht ende ijserwerck. Maer hebben mij veel boteilden wyn gecost int accorderen, int stellen en logeren, maer sit nomen Dei benedictum et zelus domus tua commedit me et delixi decorem domus tua. Amen. -1 3 9 Van(den) Engelbewaerder en Barbara Dese twee beelden costen elck twaelf ponden groote het stuck. Joannes de Grande haedde toegesyt 8 ponden groote te geven tot het maeken van (den] H. Engelbewaerder en nu gemaeckt synde, ginck om geit en wilde geven 4 schellingen. Ick en wilde die niet aenveerden en hebbe ievers ses pont voor aelmoessen int geheele gecregen en de reste is gecomen vuyt de schaele van d’olie voort hooghweerdich. Van Onse L(ieve) Vr(ouwe) en S(in)te Jan aen het Cruijs Aen den calvariebergh hebbe ick int iaer 1732 geplant een pynhaeghe en ses Spaensche pyramiden. In augusti 1732 hebbe doen maeken 2 steenen posturen gemaeckt van pier gribanne die groet int onderste van (de) meyne vant wit Rijssels steen en dese syn gemaeckt door s(ieu)r Franciscus Catelaen, vrij m(eeste)r binnen Doornick, en dat is syn eerste werek dat hij alleen sonder den aessem van syn vaeder heeft gemaeckt en seer constigh gelyck alle liefhebbers seggen. De posturen syn vuyt eenen steen en oock de pedisstaelen en wegen over de 3000 pont en hebben van vrecht, laeden en lossen en rechten ontrent de ses ponden groote gecost. Ick hebbe hem gegeven voor het steen van(de) beelden en snyden gegeven maer 8 ponden groote maer syn veel meer wirt en is een euwigh werek, want de voorgaende beelden sonder pedestaelen gemaeckt van houdt en eenen alven voet leeger haedden gecost 8 pont en waeren op twaelf iaer suyver vort dat sy int stucken waeren gevallen en waeren daer int iaer 1719 gestelt geweest. Dese beelden costen met al den oncost van olie, aerbeyt ontrent de 16 ponden groote met de steene pedestaelen en het snyden. Dese beelden syn betaelt door het incomen van het H. Cruijs in de kereke, te weten 10 pont en alf. De reste hebbe ick gebedelt tot 4 ponden groote en ick hebbe hem 10 daegen gelogeert, ad maiorem Dei gloriam.

259


140

Int iaer 1732 hebbe van jouffr(ouwe) Catarina de Jonckheer gecregen eenen viercanten balcke met synen aerm om een nieuw cruys te maeken en light int waeter tegen dat wy het van doen hebben, mits het cruys of den boom veel speek heeft en de w(eduw)e s(ieu)r P(iete)r Vermeulen voorsyt heeft dat gratis gegeven en dat cruys is daer gestelt int iaer . Anno 1839 is geleyt eenen nieuwen m arberen vloer (Besceques) door Lebleu van Bessecles 3 uren boven Doornik. Is voltrokken op Alderhyligenavond en heeft gekost 4300 francs. Bevat 8042 voeten Cortryksche m aete de pilaeren afgetrokken. Anno 1841 syn dese vloeren doorgetrokken tot aen de buytenkerkdeuren. Noteert dat ick, Jacobus Mys, pastor, om de kereke te solageren van (den) oncost van (de) olie om te branden voort hooghw(eerdich) en de kereke te beneficieren, hebbe opgebrocht ende begost den 9 8ber 1724 eene schaele de welcke alle tweeden sondaegen van ieder maent in vroegh ende hooghmisse omgaet voor d’olie vant hooghw(eerdich) eer d’ander schaelen van(de) kereke en disch. Het eerste iaer rendeerde dat derthien pont 4 en elf groote. Het 2 iaer 11 pont 8 en ses groote en alle iaeren wat minder, soo datter even wel alle iaeren wat overschiet en overschieten sal. Dit incomen hebbe ick ontfangen, hebbe d’olie gecoght en van ’t restât aen den heer baron myn ranseing en rekeninge gedaen int iaer —141— Van de doeken De cleene clocke is ergoten den 1726 en cost twaelf ponden groote van ergieten door de Cock, die syde: lek magh ten minsten soo veel heb­ ben van een cleene clocke te gieten als gyl(ieden) hebt voor een paer nieuwe pannen te gieten tot Brugge voor de groote clocke. Maer die pannen wierden swaerder gegoten en sy waeren daer veel aen bedro­ gen. Cock soudese voor een pont gegoten hebben. En dit clocxcen weeght 700 pont daer ontrent. De groote clocke die ontrent de 25 iaeren haedde gebosten geweest bij foute dat sij niet in tyts was geceert geweest, soo isser voor mynen tydt vuytgevallen of gesmeten een brocke van 500 pont, soo dat die scheure heel vuytviel en heeft nogh daer naer soo clear geluyt dat sy tot Corterycke wiert gehoort al hongh sij in een clockhuijs op het kerekhof en woegh seven duyst pont en is heel gebosten in het luyden van (de) 6 weken over de doot van heer baron Gaspar de Beer. Nu gebosten synde, wasser een contestatie. De boeren wilden 3 doeken hebben, maar ick en den baron en sommige vande wetouders syden dat beter was een

260


groote clocke en een stadtsgeluyt als eenen boerentribbel. Dese clocke is ergoten 27 augusti 1729 achter het hooghhuijs tegen de straete lydende naer den Cnock in de ballatra in myn presentie. Als ick aen Cock sine habitu de benedictie haedde gegeven, stack den tap deure en goot 2 pannen voor de cleene clocke. Dese heeft den eersten keer geluijt in festo nativitatis beatae M. V. Dese clocke met afdoen, opdoen, nieuwen clepel, nieuw hooft en schissen heeft aen (de) parochie gecost hondert pont groote, vermits datter 14 pont was verteert door burgem(eeste)r en eenige schepenen die daer alle daegen gingen sien. Den clockgieter en heeft maer gehadt 48 pont. Sij weeght nu wel 60 pont meer als 7000 pont. De thiendeheffers van Haerlebeke hebben hier toe int vriendelyck gegeven vyftigh pont soo dat de thiendeclocke is en sy hebben den baron daer laeten syne waepens op setten en sy niet de hunne. --142" Vervolg van de kerke Anno 1815 het eerste van myn residentie alhier als pastor, is gem aekt de latrine neffens d e sacristye, welkers deure na buyten was te voren in het zuyden. Men moest syne noodsakelykheyd verrigten en publicq op het kerkh of o f in eenen waterput o f na de pastorye gaen. Anno 1816 zijn gem aekt alle de kassen in d ’eerste sacristye met een nieuwe venster, als ook eene nieuwe in de 2de. Anno 1817 zyn gem aekt een m erkelyk getal alben en soquetten, kelkdoekken &c &c. 1818 eene zwarte choorcappe met dito tuniqua, mappen voor d ’autaere &c. 1819 een ornam ent in ’t rood, item een dito in ’t wit. 1820 eene zwarte choorcappe, nieuwen zwarten pelder met eenen zwarten cassuyffel voor de 2de classe. 1821 is gem aekt de klyne remonstrantie. Sy is van koper, dog vergult en heeft m eer gekost als ik voorsien hadde. Dito is gerepareert, verbetert en in het nieuw gestelt de zilvere remonstrantie en gem aekt de kasse om haer in te stellen en te konnen om en weer draegen. Dito is ook gem aekt en verguldt de zilvere dooze. Sy was te voren te slap om te konnen verguldt worden, dientvolgens niet betamelyk tot het distribueren der H. Communie. Anno 1823 naer 18 jaeren alle m ogelyke poogingen soo door my als door mynen mediaten voorsaet m ynh(ee)r De Raet in het werk geseyt te hebben zyn d e twee zydedeuren gesloten geworden. Men heeft gem aekt de twee gebouwkens nevens den toren, van noorden m aeken de den 2den inganck en eene plaetse om alles te verbergen ’t gone te voren binnen het beluyck der kerke moest geplaetst worden. Van zuyden m aeken de de vaute en de

261


143

kerkmeesters kam er met die gelegentheyd en om het inwendig beluyck der kerke (het gone te klyne was aengesien men het getal der zielen op het dobbel rekende sedert het ja a r 1717) te vergrooten, heeft men verplaetst de soo genoem de schepenebank die staet tusschen de twee hoogste pilaeren langs O. L. V. choor en die gestelt langs den muer boven den bigtstoel. Men heeft er vuytgenomen vier van de ses zittingen, de w (elke) stonden tusschen en nevens de pilaeren de w (elke) een e m erkelyke p laetse bekleedde en dit tot gem ak van eenige jouffrouwen. Men heeft vuyt voorsigt ’t eynde van ’t jaer publiquelyk verpagt ten getalle van vier plaetsen in ider zitting voor agt verscheyde huysgesinnen, dus m eer voor eene jouffr(ouw)e van ieder huysgesin mits conditie van voor ider sittinge 's jaers te betalen tot 7 guld(en)s c(oura)nt, jaerlyks uytm akende voor de 8 plaetsen 56 guld(en)s, verhopende dat die betalinge hun in het ver­ volg zal te lastig vallen en dientvolgens de genoem de 2 zitbanken sonder onruste zullen konnen buytengesmeten worden gelyk de andere. Ondertusschen om dit kort te m aeken, deze twee gebouwen hebben gekost tot 2432 guld(en)s c(oura)nt en dat by publique aenbestedinge naer dat den devis estim atif opgem aekt door den architect der provincie beliep tot 3600 guld(en)s c(oura)nt, hac pro m em oria voor de hedendaegsche entreprisen en tot onderrigting voor de toekom ende, nam si uniquem certo in hoc saeculo: auri sacra fam és! Quid dicam de usuris? Aceam ü! Dese fl. 2432 hebbe by acquit betaelt aen Ignatius Clarysse, entreprenuer en metser. Anno 1824 is de kerke gewit geworden, het w (elke) gekost heeft met het verven der pilaeren 240 guld(en)s c(oura)nt. Nota sy was onbetam elyck bestoven en zwart en geen wonder, want het stof weird langs dry gewesten door den wind in de kerke gebragt, en dit wel voornamentlyk sedert -1 4 4 " dat het kerkh of verplaetst is geweest. Dese fl. 240 zijn betaelt geweest door de kerkfabrique. Eodem anno 1824 ben ik overeen gekom en met d ’h(ee)r J. Pattyn, m eester schilder in de Burgstraete te Gend, eenen persoon van trouw my bekent door getuygenissen van andere pastores in syne entreprisen en werkingen in verscheyde kerken binnen dit bisdom, ten eynde van te marbereren de dry autaeren met hunne chooren, verven en vernissen de com m uniebanck, zittingen in den hoogen choor, zitbaneken in de kerke, oxael, orgelkasse, throone van O. L. Vrouw, vernissen der sacristye, predik­ stoel &c &c &c, en alles aen de autaeren en beelden te vergullen in het

262


goud te setten op het betamelykste ende dit voor eene som m e niet minder als vyftien hondert gnld(en)s courant en oock niet m eerder als sestien hondert guld(en)s courant. En heeft dese groote werkingen begonst met den 9sten september en ook op het alderbetamelykste voltrokken dagelyks werkende met 4 a 5 m edehelpers op den 17 decem ber 1824 en hebbe hem by acquit betaelt de som m e van sesthien hondert guld(en)s courant, in w elke som m e begrepen is twee hondert guld(en)s c(oura)nt uyt den budget der commune. Den heer Pattyn heeft my bekent dat zyne rekeninge niet tegenstaende dat hy van syn woord wilt zyn en alles in order wilt gedaen hebben -1 4 6 Cappittel van de heeren pastors deser prochie In initio saeculo 1600 fuit pastor in Meulebeke r(everen)dus d(omin)us Petrus Loncke qui migravit et obyt pastor in Langemaercke diaecesis Iprensis et hic fundavit aniversarium. R(everendus) d(ominus) Trudonius seccessit praefato domino cui subrogatur circa octobrem anno 1613. R(everendus) d(ominus) Joannes Smijters cui successit 12 7bris 1617. R(everendus) d(ominus) Matheus Schers in cuius locum l a januarij 1630. R(everendus) d(ominus) Petrus Hasaert qui hic obyt 23 7bris 1646 qui et aniversarium hic fundavit. R(everendus) d(ominus) Petrus Verbeke huic successit 4a 9bris cui defuncto 30 xbris. R(everendus) d(ominus) Petrus Verbeke nepos praecedentis sufficitur primo ut deservitor et postea 20 januarij 1648 accepit collationem et possessionem, cui anno 1655 2a augusti migranti Tiletum 7a augusti eiusdem anni et mensis. R(everendus) d(ominus) Mathias Cappe qui hic fundavit 12 sacra lecta per annum, et suo tempore non erant tam multi coicantes Gremberge prope Teneramundam inductione episcopi nostri d’Ornes. R(everendus) d(ominus) Joannes Franciscus de Cock oriundus ex Sfanctjo Nicalai in Wasia qui fuerat in congregatione oratirij et inde exiens factus erat vicepastor in Helvercele in Wasia et ex illo loco per praefatum ep(iscop)um caepit possesionem 24 martij 1686 et obijt 18 7bris 1714, fuit per 19 annos decanus districtus Tiletani, suo aere struxit altare S(anct)i Amandi, fundavit hic annue aniversarium et 12 sacra lecta per annum pro quibus dÊdit centum libras magnas et fundavit ex parte duas begginas in parvo begginasio Gandae de quibus vide plura fol(io) 111.

263


147

R(everen)dus d(ominus) Jacobus Mijs Aldenardensis qui fui per 8 annos vicep(astor) de Sinaij in Waasia, huic successi per concursum 35 concurrentium inter quos erant 5 pastores et caepi possessio 7a 9bris 1714. Nota hic pastoratus non fuerat in c(on)cursu abhinc plus quam centum annis. Obiit anno 1737 18 octobris. Priori succestit r(everen)dus d(om i)n u s van Rossem Lovaniensis et origine ex studio qui per 25 annos hoe munere functus vigilatissime, gravissimis calculi doloribus anno 1762 extinctus est 12 aug(u)sti. In cujus locum suffectus est rev(eren)dus d(om i)nus Petrus de Beir, ante vicepastor in Russelede, quant ad hanc curam accessit, cui laudabiliter praefuit annos 15, vita decessit 4 mensis 8bris anni 1777. Tune vacavit pastoratus usque ad 30 xbris ejusd(em ) anni 1777. Huic sucessit via nom inationis ex parte universatis Lovaniensis r(everen)dus dom inus Jacobus Kennis origine Lyranus, sacrae theologiae licentiatus in —156— abeundo suo minere in quantum per [ ] vigilantissimus studiis fractus anno vita suo 33tio novissimum diem clausit 9a januarii 1781. Hunc vacavit pastoratus ad finem martii ejusdem anni. Huic successit r(everen)dus dom inus Carolus Maenhout, natus in Sommerghem, qui per octo annis circiter fuit vicepastor in Lovendeghem, et ob em inentl ] in theologia scientiam vi nom inationis in concursu ad hanc curam promotus fuit eam que administravit p er 16 annos in p ace et tranquilitate et sex annos in sum m a temporis auguster et persecutione, ac tandem per suppressionem apostolicam om nium beneficorum in tota republica gallia extensione et novarum ecclesiarum parochialium [ ], missus —157— fuit ex M eulebeke ad curam de Nevele, ibique in possessionem ductus 12a januarii anni 1803. Huis successit die 12a januarii anni 1803 r(everen)dus dominus Augustinus De Raedt natus Thileti, p er 15 annos vicepastor fuit Bellem, deinc vi concursus promotus ad curam de Severen, quam administravit per 6 annos in summ a persecutione ac augustia, et p er 4 annos exul a sua parochia, occasione suppressionis beneficiorum supram emorate curam pastoralem de M eulebeke vi collationis ab illus(trissi)m o d(om in )o Vallat de Beaumont, episcopo Gandavens, obtenta suscepit, quam per annos 12 administravit tanta vigilantia, pietate, labore ac indesesso zelo ut om nes ferm e abusus hic m axim e vigenter et quodem

264


precipere circa [ ]uta blasphem ias, trip[ ]dia in tabernis, eluminaverit restantes quaqne eli[ ]tarus si supervixistet. De actero malevolorum [ ] snperavit per seuqentium tentam ina elusit et fregit ac tandem supra accasantium malitiam velumque [ ] extranstus viribus viceritus plenus, hanc cum aeterna commitavit vitam 28a aprilis 1814. Vaccavitque pastoratus utque ad 14 julii. Huic successit r(everen)dus d(om i)nus P. J. Vermandere oriendus ex Lichtervelde, antea vicepastor in Ardoye, qui propter praeclara mérita et singularem in theologia scientiam vi concursus promotus fuit ad hunc pastoratum primarium, cujus possessionem cepit 26a julii 1814. Verum postquam per 5 _ menses adm odum pacifice ac zelose tu verus pastor ovibus praeferat febri pestilentiali qua tune m axim e in hac parochia grassabatur, afflictus ad superos evolavit 11a januarii 1815. Vacavit pastoratus usque ad lOam februarii 1815. Huic successit Joannes Petrus Platteau, natus 7a xbris 1766 in Ternatte diocesi Mechliniensi in Brabanta, qui absoluto cursu —158— philosophia in pedagogio porcensi Lovanis supressa ab imperatore Austriaci Josepho 2do universitate anni 1787 foetus est allumnus seminarii Mechliniensis. Anno 1792 coadjutor in [ ] Bambrugge tune temporis districtu A[ jdegeniensis in ditrone alottana sub vigilantia rfeverenjdi d fom ijn i Guillielmi Aerts oriundi ex Bierbeke prope Lovanium, ibidem pastoris ac supradicti districtus archipresbyteri anno 1797 et sequentibus [ ] calam itosis successive deservitor in Borsbeke, Sonneghem et Vlierzeele, hinc anno 1802 post novam circumscriptionem diocesium ac paf jrum constitutus est pastor ecclesiae facta succursalis loei de Smetlede diocesis olim mechliniensis in districtu Alostane, ex qua anoo 1811 vigore concursus nominatus ad curam pastoralem civitatis etportus Ostendam diocesis olim Brugensis, hanc ecclesiam per annos quatuor in summis augustus administravit, tandem per illustrissimum nominatus ad ecclesiam parochialem de M eulebeke 10a feb(ruarii) 1815 deocesis Gandavensis. Ejusdem possessionem cepit 29a maji subséquente. Obit hic pastor vigilantissimus 29 junii 1843. Vide pag(in a) 219. Huic successit rev(erendus) dom (inus) David Verbeke, natus Rollarii 2 julii 1896, nominatus ad hanc curam 22 julii 1843. Ejusdem possessionem cepi 8 augusti ejusdem anni. Obiit 13 octobris 1867. Huic successit rfeverenjdus dom inus Carolus Aernoudt, natus in Ichteghem 19 martii 1814, successive coadjutor in Rolleghem 1841, vice­ pastor S fantji Martini Cortraci 1842, pastor in Swevezeele 1860, lseghemii 1864, tandem in M eulebeke 1867 ubi obiit 28 decem bris 1891.

265


Huic successit rev(erendus) dom (inus) Adolphus Persyn. Debondt, Bossaer, Vandenheinde, Scherpereel. —159— Cappittel van de biscoppen deser bisdom, den naem en nomber der pastoryen met hunne patroonen Den eersten is geweest Cornélius Jansenius gebortigh van Hulst, doctoor in de H. Godteijt en deken van S(int) Jacobskercke tot Loven, seer vermaert door syne wercken en deugden. Hy dede synen inganck binnen Gendt den 8 7ber 1568, alwaer hij hielt in het iaer 1570 een vergaederinge van geestelycken ende stierf int iaer 1576. Syne maiesteyt benoemde daer naer tot dit bisdom Jean Funck, president van (den) Raedt van Vlaenderen binnen Spaegnien, en Matheus Ruckebusch, deken van (de) metropolitane kercke van Caemericke, maer sy stierven alle twee voor hyn meyteringe. Den 2 Gullielmus Lindanus gebortig van Dort, doctor in de theologie van (de) universiteyt van Leuven, eerst biscop van Ruremonde. Hij stierf int iaer 1588 naer syn bisdom geregeert te hebben drye maenden. Den 3 Petrus Damant, deken van (de) cathédrale kercke van Gent wiert geweijt int iaer 1590 en stierf int iaer 1609. Den 4 Charles Maes, te voren biscop van Ipre, wiert geweijt int iaer 1610 en stierf den 21 meije 1612. Den 5 Henricus Franciscus vander Burght, deken van(de) metropolitane kercke van Mechelen wiert gewyt int iaer 1613, hielt nogh int selve iaer een vergaederinge van geestelycke ende hy wiert int iaer 1616 artbiscop van Camerycke. Den 6 Jacobus Boonen, deken van de hoofkercke van Mechelen ende raetsheere van (den) grooten Raet, wiert gewyt int iaer 1617 en wiert int iaer 1621 artsbiscop van Mechelen. Den 7 Antonius Triest, biscop van Brugge, wiert int iaer 1622 biscop van Gendt, alwaer hij stierf int iaer 57 in den ouderdom van 82 iaeren, van het priesterdom 55, van het bisdom 40. Den welcken is overleden in de opinie van heylicheyt om syne menigvuldige en excessive aelmoessen soo dat sijne waepenen in alle kercke van Gent dat doen blycken. Soo dat den hoogen autaer van S(in)te Baefs tot Gent die over de hondert duysent guldens cost, eyndelyck is gemaekt van(de) croisen der goederen die hij aen die kercke -

160

-

Van de biscoppen geiont en gegeven heeft en aen alle 7 de prochiekercken ende respective aerme xca. Cuius memoria in benedictione est.

266


Den 8 Caerel van (den) Bosch, eerst biscop van Brugge, nam syn besittinge tot Gendt in ’t iaer 1660 en stierf den 5 april 1665. Den 9 Eugenius Albertus d’Allemant, tresonaer van Luyck en biscop van Ruremonde, dede synen inganck binnen Gendt int iaer 1666 en stierf int hof van Madriet 28 augusti 1673. Den 10 Franciscus van Hoorenbeke, deken van S(in)te Pieterskercke tot Loven, dede synen inganck den 5 augusti 1677 en stierf den 5 januarij 1679. Den elfsten Ignatius Augustinus de Grobbendonck, biscop van Naemen, dede synen inganck binnen Gendt int iaer 1680 en stierf het selfste iaer. Den 12 Albertus de Hornes, proost van (de) cathedraele van Gent, wiert gewyt den 22 julij 1681 en stierf den 4 julij 1694. Den 13 Philippus Erardus van der Noot, proost van(de) metropolitane kercke van Mechelen, is biscop gewyt van Gent den 4 januarij 1695 en stierf in februarij 1730 die 3a. Den 14n is Joannes Baptiste de Smet, gebortigh van Lokeren Lande van Waes, president vant artsbiscoppelyck seminarie van Mechelen en aldaer gegradueerden canoniek en penitentier, wiert benoemt tot biscop van IJpere in de maent meije 1718 en nam possessie van Gent den 9 maerte 1732 naer dat gevaceert haedde 2 iaeren en een maendt, en dede syn eerste visite binnen Meulebeke comende van Denterghem 6 junij 1734 op dese manière. Onsen heer baron trock hem tegen tot de Vuylpanne met een coetse met 4 peerden en ick en mynen onderpastor saeten daer in. En de wethouders verwillecomden hem aen Vermeulens pachtgoet en presenteerden hem aldaer den wyn van eere, rooden en witten wijn. Hy reet recht naer het casteel heten en slaepen en tsanderdaeghs haelden wy syn hooghw(eerdicheyt) in tot aent cappelleken van (de) Dreve in habitu en met alle de gulden en veel parochiaenen al met flambecsen en quam tnoenens met mij, den baron en baronesse heten.

15 bisschop 16 bisschop 17 bisschop Lankowits, Munster.

—161— van Gend is geweest Maximilianus Antonius vander Noot. is geweest Govardus Gerardus van Ursel. van Gendt is geweest Ferdinandus Maria van de princen van gedeuren(de) de vervolginge op syne vlucht gestorven tot

Naer de nieuwe oprechtinge der bisdom m en in het Frans grondgebied Eersten bisschop van Gendt ten jaere 1802 Stephanus Andréas Fallot de Beaum ont en ald aer gebleven tot 7bris 1807 en van d aer bisschop gen aem t van plaisance m aer niet ghepreconiseert. 2den bisscop van Gend Martinus de Broglie, aldaer gearriveert in de

267


m ae(n )dt xbris 1807. Wierd na Parys onboden an (n )o 1811 om by te woonen het conciliabatum van verscheyde bisschoppen van Vrankryk in het [ ]. Hy, sig kloekm oedig defen deren de tegen de valsche grond­ stellingen in materie de institutione et translatione episcopom m , gesm eed door de geillum ineerde philisophen ten dien tyd, wierd vaste gegrepen en vervaert na Vincennes, hebbende alsdan het kasteel voor gevangenisse, waer uyt hy verlost is geweest met de inkomste der troupen der g eallieerd e [ ]ieden ten ja ere 1814 en w ierd nog het selve ja er triumphantelyk ingehaeld binnen Gend tot troost van alle syn diocesanen, bestierde niet sonder groote onlusten syn bisdom onder Willem den lsten, koning der N ederlanden (te voren prins van Oragnien in Holland) tot dat hy eyndelinge ingedaegt zynde om te verschynen voor den cour der assises tot Brussel als beschuldigt van oproerm aeker [ ] om syne m anhaftige oppositie tegen -1 6 2 het inbrengen der nieuwe constitutie de w (elke) artikelen bevattede, hy gelyk niet alle d e bisscoppen en vicariaeten publiquelyk bew eerde tegenstrydig aen de vryheyd der catholyke religie van die regtens door sententie p ar coutum aer is veroordeelt geweest tot de deportatie in het jaer 1817. Maer hy had sig alreede van hunne woede ontrokken gevlugt zynde na Vrankryk. Is d e sententie op de merkt te Gend ten [ ] gebragt en effigie q(u o)d notandum. Het volgende jaer handelde men by na op de selve wyse met m ynheer Le Surre, synen eersten vicarius generael, den w (elken) den 20 mey 1818 een lettre de cachet kreeg inhoudende dat hy binnen de dry daegen het Nederland m oeste verlaeten, en heeft sig ook na Vrankryk begeven. Desen doorlugtigen bisschop heeft aldaer syn bisdom blyven bestieren niet tegenstaende hy civiliter mortuus alhier gedeclareert was en de dit met de m edewerking van d ’h (ee)r Goethals en Mariens, syne vicarissen generael tot Gend, de w (elke) beschuldigt van niet hunnen bisscop gem eynschap gehouden te hebben, den lyve wirden gegrepen sam en met d ’h (ee)r Boussen, hunnen secretaris, en naer een e langduerige en pynelyke gevangenisse voor den court des assises als criminele te Brussel zyn gebragt, dog naer verscheyde comparitien en debatten op het crimineel bankscken zyn ten langen leste onpligtig en vry verklaert. Den voor­ noem den bisschop de Broglie, geboren den 5 7bre 1766, is eyndelinge van de waterzugt, de w (elke) langduerig en pynelyk was te Parys, beweent van syne diocesaenen een seer kleyn getal uytgenomen den 20 julius 1821 in den heere ontslaepen, R.I.P. Soo aenstonts wierden er te Gend als vicarissen capitularis uytgeroepen de heeren De M eulenaer en Goethals.

268


—

163

—

Cappittel der pastoryen vant bisdom Gendt met hunne respective patroonen. Het bisdom van Gendt bestaende in 173 pastoryen en is verdeelt in acht decenijen, de welcke hier al volgen met de patroonen, wie die pastoryen wegh geven en hoe veel die pastoryen renderen. Decanatus urbis Gandensis Ecclesiae s(anc)ti Bavonis ius praesentiones habet capitulum eiusdem ecclesiae, etiam utriusqs vicepastoratus et s(anc)tae Annae prope parvum begginasium et reddit 200 libras. Ecclesiae s(anc)ti Michaelis in qua s(un)t dua portiones, patronus abbas s(anc)ti Petri Gandae. Ecclesiae s(anct)i Jacobi in qua s(un)t dua portiones 1 idem abbas Ecclesiae s(anc)tae Pharaildis Eccleciae s(anc)ti Martini Ecclesiae b(eat)ae Mariae seu S(anc)ti Petri Ecclesiae s(anc)ti Salvatoris ep(iscop)us Gandavensis Ecclesiae de Gentbrugge J Decanatus Aldenardensis Ecclesiae s(anct)ae Walburgis in qua sunt 4 portiones. Cornes Flandriae la portio vacatur persona alij 3 s(un)t portionarij personatus valet 900 florenis alij 500 flor(enis). Pamela intra muros abbas in Eenaeme Bevere persona Aldenardae quae confert etiam 4 cappellanias s(anc)tae Walburgis et potest ab universitate Lovaniensi gravari. Aughem 1 abbas s(anct)i Petri Eecke J Huysse abbas Corbiensis in Gallia Eyne in qua s(un)t sex canonici, pastor est etiam canonicus et h(abe)t tertiam portionem et valet mille florenis Singhem ep(iscop)us Gandav(ensis) Aspere Wanneghem Cresouthem Gyselberechtigem Nokeren decanus et cap Handracense Olsene Vijve Petighem abbatissa loei Suite abbas s(anc)ti Martini Tornaci In hoe decanatu s(un)t 26 pastores.

269


Elseghem Heurne Myllem Oucke Waeregem Moreghem Worteghem J Lede abbas s(anc)ti Nicolei iuxta Torna Gavere abbas s(anc)ti Huberti Cameraci

capit Tornacense

abbas sfancjti Theodorici reminsis

-1 6 4 Decanatus Donsanus in quo s(un)t 26 donsae, persona qui fuit saecularis et modo e do (minjus van Lyssen pastor in Schellebelle post eius obitum erit e(piscop)us. Leerne s(anc)ti Joannis idem Leerne s(can)ti Martini capp Tornacense Merentre J Nasareth idem capp et ep(iscop)us Gand(ensis) alternatim Assnede A abbas s(anct)i Petri Baerle Seeverghem S. Denijs Swynaerde Marikercke cap insulense Maechelen ep(iscop)us Gandensis Bachten Deurle Laethem RoeselĂŠ Vinderhoute sacerdotes maioris altaris Tornaci Severe abbas Troinchinicensis AfsnĂŠ Drongen Hansbeke idem abbas Nevele Peteghem Vosselaere Landeghem Hast abbas in Eenaeme Melsene

270


Decanatus Evergemius in quo s(un)t 22 Nota q(uo)d per diuturnam litem abbas s(anct)i Pétri prétendit contra episcopum Gandavensem esse primitivuus pastor omnium curarum de q(ui)bus erat patronus adeoqs q(uo)d posset suos monachos mittere ad eas xca quae lis bene durabit per 40 annos et anno 1735 mense februario Mechlinijs lis composita est et convenerunt illustr(issimus) do(min)us Joes Baptista de Smedt, noster ep(iscop)us et illust(rissimus) do(min)us Standaert abbas s(anct)i Petri, q(uo)d oia manerent moribus antiquis, exceptis novem pastoribus quos sibi retinuerunt et quibus monachi deservient si velint nempe Calloo, Vraesen, Swynaerde, Destelberge, Heecke, s(in)te Pieters binnen Gendt, Saffelaere, Seeverghem en Baerle. —166— Memorie Sacramentum confirmationis in hac parochia collatum fuerat an (n )o 1808, hinc elapsis 23 annis tandem collatione fuit anno 1831 et confirmati sunt 13a junii masculi m ane 1812 14a junii m ane fem in ae 1830 simul 3642 idque per illustrissimum dfom ijn u m Joan nem Franciscum Van De Velde, episcopum Gandavensis. Anno D (om i)ni 1835 die confirm ati sunt p er illustrissimum dom inum Franciscum Renatum Boussen, episcopum Brugensem masculi puellae Anno D fom ijni 1839 die Confirmati s(un)t per illustriss(imu)m d(om i)num Boussen, episcopum Brugensem masculi puellae A n(n)o D (om i)ni 1839 habita fuit per r(everendi) patres Jesuitas [ ] concurrentibus 28 [ ] co[ jsarus missis ab episcopo Brugensi incepta xbris et clausa in his et similibus non facienda attenta ad expensas propter bonum actum Deus eum cui via vivunt, satis providat [ ] et hospitale pastoris est. -1 6 7 Cappittel der fondatie van de maendelycke zielkensmissen en loven.

271


Item van de misse vant hooghw(eerdich) alle donderdaegen, H. Cruijsmisse en Onse L. Vrouwemisse tsaeterdaeghs De maendelycke zielkensmissen met 12 loven syn gefondeert door joffr(ouwe) Catarina de Jonckheere, w(eduw)e s(ieu)r Pieter Vermeulen, met alle haere kinders met belofte van die voorders en voor euwigh te fonderen. En dese fondatie heeft begost met Alle Zielendagh 1723 en sal eyndigen Alle Zielendagh 1743. Siet claerder dese fondatie ende biscoppelycke tauxatie van alle de rechten ende dienaers en oock van(den) incomen der zielen hic ante fol(io) 70, 71, 72. -1 7 0 -

§ 2

Van de dondaersche H. Sacramentsmisse Nota voor mynen tydt en wierter donderdaesch geen H. Sacramentsmisse gesongen nogh geene gelesen met het geven van (de) benedictie voor en naer de misse niet. Als enckelyck wierter gehouden een octave en tsaevens het lof in festo venerabili vuyt devotie en sonder vergelt. Maer in 1715 hebbe ick begost op myn eijgen cost alle donderdaegen non impeditis te singen op sekere ure de misse vant hooghw(eerdich) met de benedictie voor en naer de misse en vercregen 40 daegen aflaet die de selve misse devotelyck souden comen hooren van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop vander Noot, beginnende achter d’octave de venerabili. Ick gaf daer vooren aen(den) coster Olivier Schotte 6 stuyvers voor ieder misse voor het singen ende spelen met den orgel en een pistole tiaers aen Gillis Heleyn, kerckballiu, voor het dienen van die misse en de gesongen misse van O. L. Vrouwe tsaeterdaeghs die ick oock vuyt devotie als dan hebbe beginnen te singen, maer het incomen der schaele donderdaeghs hielde ick naer mij om de oncosten te betaelen. Alles volgens het accort met hun aengegaen en geschreven den 16 meije 1715. Olivier Schotte afgaende van (de) costerye mits hij maer bediender en was, soo heeft bedient de costerye Petrus de Ronge, soone van d’heer Joannes de Ronge, balliu en coster, den welcken geenen organist synde soo hebbe ick hem gegeven voor het singen 5 stuyvers van ieder misse, vant iaer 1729 tot ende met Caerel de Meyer, organist, heeft die gratis en vuyt devotie gespeelt met d’orgel donderdaeghs en tsaederdaeghs tot dat ick die int iaer 1733 hebbe achtergelaeten om geen quaede consequentie te doen aen myne naercomers en om dat ick genoegh gegraveert was met het bouwen van mijn nieuw huijs en om dat iemandt die soude fonderen. Iae die notable ende wethouders hebben mij willen geven het oudt huys ende

272


—171

Van de costerije ende erve dat ick van hun hebbe gecoght 70 pondt en waer op ick mijn huys hebbe gebouwt, waert dat ick mij haedde willen verobligeren van de misse vant hooghwjeerdich] te fonderen. Noteert dat de costerye van Muelebeke is gegeven van myn heer Gaspar de Beer, baron, aen Joos Belaen, synen ouden domesticq, den welcken niet connende singen en een officie int stadt gecregen hebbende, soo heeft desen Joos Belaen, gebortigh van Meulebeke, met consent van(den) heer baron dese costerye vercoght ende overgelaeten aen d’heer Joannes de Ronge, balliu deser parochie, en heeft die verpacht aen Olivier Schotte tegen 24 ponden groote tiaers en heeft die bedient ten tyde van iaeren. En als Joannes Baptiste de Ronge f(iliu)s Joannis was om priester te worden, soo hebbe ick door schoon spreken van myn heer den baron vercregen dat hij op die moghte synen titel maeken mits hy anders niet en cost en heeft dat geconsenteert ende heeft van die costerye posses­ sie genomen. Als Petrus de Ronge nu cappabbel was geworden, heeft die costerye bedient ten tyde van 14 iaeren en heeft bij syn vaeder blyven woonen oock getrouwt synde, den welcken is gestorven den 17 8ber 1732 en begraeven in de kercke. In syn broeders plaetse heeft den priester de Ronge tegen mynen en den barons danck willen stellen Ignatius Schotte die geen goede stemme en haedde en die costerye een alf iaer voor syn broeder haedde bedient, te weten Petrus Huijs, aen den welcken wy ons wort gegeven haedden. Dien en wilde hij niet admitteren, seggende dat Schotte 20 pont meer boot, dat was 52 pont tiaers. Eyndelinge heeft een order gecregen van syn hooghw(eerdicheyt) den biscop van eenen bediender te stellen naer het contentement van heer baron en den pastor en heeft dan naer veel ruse ende moijte Petrus Huys aengestelt voor een iaer, den welcken die pacht 42 pont tiaers, welck begint te Kersavont 1732, en desen heeft oock dese missen gesongen voor 5 stuyvers ieder. Nota den pastor en de heeren der parochie moeten te vreden sijn met den eygen coster of die de costerije heeft, al ist dat hij geen stemme en heeft als hij syn noten of sanck wel can, en den eygenaer is eerst m(eeste)r om eenen te stellen naer syn sin als hij bequaem is in rigeur al ist dat de sinode van Caemeryck en van Doornick anders seggen, maer praxis is heel contrarie in veel plaetsen, maer dan kan den pastor ende heere hem sekeren borge doen stellen voor al dat in de kercke is.

273


-

174

-

P. vander Moeren heeft betaelt de jaergetyden van d ’heer Vaerman twee, dry, vier, vijf ende sesentsestigh. P. de Beir p(astor)

—175— §3 Van de vrydaegsche H. Cruijsmisse Dese gesongen vrydaegsche H. Cruijsmisse en heeft maer beginnen te syngen heer ende m(eeste)r Jacobus Corthals f(iliu)s Joos, gebortigh van Wetteren, mynen onderpastor ende capplaen castrai, int iaer 1726 als wij hier de H. Reliquien hebben gecregen en eenen autaer vant H. Cruijs en ingehaelt den 22 7ber 1726 ut ante dixi. Hij heeft gratis gesongen, maer syn intentie gehouden. Den coster, orga­ nist en kerckballiu en wars wort betaelt vuyt de schaele en segenpenningen. —178— §4 Van de saeterdaegsche Onse Lieve Vrouwemisse Dese is alle saeterdaegen met stricte intentie gefondeert gelesen van wie en weet ick niet ten sij van Jacob van Heedens, van wiens fondatie even wel een pont comt tot concurrentie van het celebreren van (de) saeter­ daegsche misse. Den pastor treckt van ieder misse thien stuijvers daer of daer ontrent, den coster negen schellingen, dus is lichter om dese als gesongen te fonderen. —182— Cappittel van de H. H. Reliquien toebehoorende dese kercke Dese kercke heeft de waere en geapprobeerde H. Reliquien van(den) H. en glorieusen maertelaer en(de) paus Cornélius, de welcke hier hebben geweest over de hondert iaeren en volgens traditie syn van de selve van(de) reliquien die binnen de parochie van Machelen syn berustende, want den pastor van Meulebeke en Machelen in dien tyde speciale vrienden synde, hebben vercregen dat syn hooghw(eerdicheyt) den biscop in de visite synde, die heeft verdeelt en een stucxcen aen Meulebeke heeft vereert. Sy syn hier gecomen int iaer 1666 gelyck te sien is in een reliquire in muro existens iuxta portam sacristiae. Maer en wete niet waer de autentike brieven syn ofte waer sy syn gevaeren. En waert dat men precies het iaer wiste, men soude die int bisdom

274


vinden. Evenwel de oude possessie is daer met de wete van syn hooghw(eerdiche)yt den biscop en men houdt hier een novene met vollen aflaet en men segenter daegelyckx mede al hoe wel die van Maechelen van alle canten veel meer toeloop hebben, vide plura fol(io) 106 en fol(io) 107. Aen dese kercke behooren oock toe de waere en geapprobeerde H. H. Reliquien van(de) H. Maeget ende martelaresse Ursula met haer 1100 maegden, de welcke maer int light gecomen syn int iaer 1732 en syn verheven en publicelyck ingehaelt en verheven int iaer Noteert dese H. Reliquien hebben toebehoort aen dese kercke ontrent de 100 iaeren gelyck blyckt vuyt de autentike brieven en niemant en wist van die meer te spreken. Maer naer alle apparentie en(de) waerschynelyckeijt ten tyde van oorloge heeft den pastor als dan die gevlucht tot Gent in ’t huys van synen wynsteker. En den pastor comende te sterven en den orloge blyvende duren, soo heeft den wyn­ steker die in syn huys gehouden en geeert en respect bewesen en door die van ongemack syn huys bevryt synde, is comen te sterven. De kinders dien schat vindende, hebben die nogh ten tyde van peys lange behouden tot dat die kinders van [den) wynsteker trouwende, eens te biechte gyngen en geen absolutie en cregen ten sy beloofden dien schat aen de kercke van Meule—183— Meulebeke weder te geven en te restitueren en daerom deden sy de avertentie int huys van myn heer van Bever, broeder van onsen heer baron tot Gent woonende. En myn heer van Malle, secretaris van onsen baron daer ommegaende, en wilden die aen niemant geven ten sij aen [den] pastor van Meulebeke, de welcke ick dan selve hebbe gaen haelen en hebbe die ontfangen vuyt de handen van eenen cleermaeker die met die wynstekers dochter ofte nichte getrouwt was. Hebbe hem bedanckt en waeren gewonden van onder in een schoon fyn linwaet, van boven in blauw syde met een syde lint rontom en met de volgende autentique brieven daer bij, die nu in de pastorije syn berustende en waer van hier de copie is volgende. Copie van de autentique brieven van(de) H. Reliquien vanfde) H. Ursula Antonius Triest Dei et Apostolicae sedes gratia ep[iscop)us Gandavensis omnibus présentes litteras visuris salutem in Do(min)o. Cum iuxta morem ecclesiae teneantur chri(stiani) fideles omni veneratione sacras beatorum reliquias (quae habitaculum s(anctu)s Spiritus et hospitium fidelium earum in hoc mundo fuerent) prosequi, ne interim fraudes et

275


imposturae circa eas errores et scandali dent occasionem praecipit ss trid synodus nullas publice honorandas exponi, nisi ab ordinarys loei de veritate earum cognoscatur eisqs constet. Hinc est quod partem reliquiarum ex societate undecim mille virginum ecclesiae de Meulebeke a nobis gratiose concessam (de quarum legalitate et veritate nobis constat per affirmationem r(everan)di adux in Christo patris ac do (min) i do(mi)i Caroli abbatis monasterij S(anc)ti Amandi ex cuius dono ellas obtinuimus) autoritate nostra ordinaria consentiendum duximus et consentimus per prĂŠsentes ut illae alique loco honesto et decenti dictae ecclesiae oppidi de Meulebeke reponantur, et debito culto a Christi fidelibus honorentur, in quorum fidem et testimonium prĂŠsentes p(ro)pria manu subsignavimus et per secretarium nostrum scribi, sigilliqs nostri fecimus appensione muniri, datum Gandavi in pallatio nostro episcopali die dĂŠcima 8ctava mensis maij anno Do(min)i millesimo sexcentesimo trigesimo octavo. Et est signatum cum appensione sigilli. A. Tr. Concordat cum suo originali de verbo ad verbum q(uo)d attestor hac 16 8bris 1732 in Meulebeke. J. Mijs, pastor in Meulebeke. -1 8 4 Item aen dese kereke behooren toe en syn te vinden de H. Reliquien van het H. Cruijs, aen het het welcke onsen Salighmaeker is gestorven en de welcke geiont syn aen dese kereke door het tusschenspreken van onsen heer baron Franciscus Robertus de Beer van syn hooghw(eerdicheyt) onsen biscop Philippus Erardus vander Noot met de autentique brieven en de welcke solemnelyck syn ingehaelt vuyt de cappelle vant casteel 22 7ber 1726, vide fol(io) 124 en 125, alwaer gij suit sien de voo(r)dere omstandecheden van(den) solemnelen inhael en de copie van(de) autentiqs brieven. Noteert voorder dat dese H. Reliquien syn gestelt in een silveren en wel gevrocht silveren cruys costende 60 ponden groote. Den voet is van oudt gesneden en versilvert en cost een permissie pistole. Tot dit silveren cruys heeft gegeven hondert patacons s(ieu)r Joos Pollet, jongman f(iliu)s Joos woonende int hoogh ofte schepenhuijs, mits conditie dat hij de revenuen vant segenen en offerande soude profiteren de 2 eerste iaeren, aen de welcke hij 16 a 17 pont heeft toegeleyt. De reste is betaelt door Onse Lieve Vrouwe in de kereke, maer daer naer door het incomen vant Hyligh Cruys is gerestitueert geworden in de iaere 1733 en 1734. Item competeren aen dese kereke de H. H. Reliquien van den glorieusen maertelaer ende ridder Sebastianus, de welcke aen dese kereke syn gratis gegeven en geiont geweest door den eerw (eerden) pater Ingelbertus van den Bogaerde f(iliu)s Pieter 1733, geboortigh en soone van (den) balliu van Ingelmunster, recolect afgegaen guardiaen van Gendt en actuelen

276


definitor, de welcke solemnelyck syn ingehaelt met de reliquien van S(in)te Ursula den En de copie van (de) autentique brieven syn hier volgende. —185— Item behoort toe aen dese kercke eenen gewyden en H. Sleutel van S(in)te Huyberecht, de welcken vuyt de handen van(den) seer eerw(eerden) heere abt van S(in)te Hubert heeft ontfangen s(ieu)r Cornélius van Geesdaele met absolute conditiën dat hij gewyt was en dat hij die moghte geven aen een kercke diet hem beliefde om in de selve altyt bewaert en door de priesters gebruyckt te worden. Den welcken met de voorschreven reliquien (behalvens het H. Cruys) bewaert ende gesloten syn int tabernakel van S(in)te Amandus autaer, welcken sleutel den voorschreven Geesdaele heeft vereert aen onse kercke om dat aldaer waeren rustende de reliquien van synen H. patroon Cornélius, vuyt een sondere devotie en die ick hebbe geaccepteert en hoogelyck bedanckt den 15 8ber 1728, q(uo)d ita esse attestor. J. Mijs, pastor in Meulebeke. Item int iaer 1655 den 27 junij is in onse kercke opgerecht het H. Broederschap van(de) H. Roosencrans door Joannes Antonius Doubermont, doctor in de H. Godtheijt en van het order der predickheeren ende maeghschap van onsen edelen heer baron causa uxoris, gelyck het eerste blyckt vuyt de volgende patente de welcke onder de papieren der pastorije is berustende. Copia potentae Nos E. Joannes Malasijs sacri ordinis fratrum praedicatorum conventus Gandensis prior r(everen)do et eximio patri fratri Joanni Antonio Daubermont, s(anct)ae theol(ogicae) doctori eiusdem ordinis et conventus, requisiti instant er fuimus ut archi contrat ernitatem nostram s(erenissi)mi -1 8 6 sanctissimi Rosarij Beatae Mariae virginis in ecclesia S(anc)ti Amandi in parochia de Meulebeke diaecesis Gandavensis erigere et instituere vellemus quorum petitionibus inclinati ac devotionem summo per laudantes ac commendantes tibi praefato r(everen)do ac eximio patri fratri Joanni Antonio Daubermont. Authoritate sedis apostolica nobis concessa nomine ac vice r(everen)dissimi patris Joannis Baptista de Marinis totius sacri ordinis nostri magistri generalis, committimus ac iniungimus ut eiusdem authoritate specialiter hac dumtaxat vice ad istum effectum collata. Dictam archi confraternitatem s(anct)i Rosarij a s(anctissi)mo patriarcha Dominco patre nostro institutam primitus, in praenominato ecclesia sancti Amandi in Meulebeke mediante praedicatione

277


alysqs ceremonijs et conditionibus requisitis instituas, erigas et plantes, omnes utriusqs sexus personas in eam ingredi volentes devote, reapias et libro ad hoe expresse deputato inscribas, rosaria benedicas mysteria exponas, omnia deniqs et singula facias solo Dei eiusqs s(anctissi)mae matris virginis amore, quae per nostros fratres in nostris ecclesijs ad id deputatis fieri soient et possunt. Poteris item r(everan)dum D(ominum) pastorem eiusdem loei vel idoneum aliquem alium sacerdotum ad id deputare super a te erectam archi confraternitatem cum facultate inscribendi confratres, benedicendi rosaria xca in quorum fidem hisae officij nostri sigillo munitis subscripsimus datum Gandavi in conventu fr fr sacri ordinis praedicatorum die 27 mensis junij anno 1655 et est signatum fr Joannes Malassis prior qui supra. Concordat cum suo originali de verbo ad verbum q(uo)d attester hac 10 xbris 1732. J. Mijs, pastor. Item int iaer 1637 is in dese kereke begost ende ingestelt het H. Broederschap van Jésus, Maria, Jooseph ten versoecke van(de) edele mevrouwe Agnes Josepha Daubermont, weduwe van den edelen heer joneker Adriaen de Beer, heere van Meulebeke, door syn eerweerdicheijt Antonius Triest, biscop van Gendt, ende verryckt met volle aflaeten door Urbanus den 8, 1 febr(uary) 1637 en gegeven tot Roomen den 16 8ber 1636, de welcke al te sien en te lesen syn in den boeck daerme(n) de confreers en confreressen inschryft. En daer syn elf gefondeerde missen, alle elf eerste sondaegen van(den) maent met processie ende lof -1 8 7 aen O. L. Vrouwe autaer met diaeken ende processie, 3 missen gefondeert door mevrouwe Agnes Doubermont en de andere van andere, de welcke altemael staen in den voorsyden boeck der c(on)freers. Den heer pastor heeft 5 schellingen, den diaeken 20 stuyvers, den coster 4 schellingen, den organist 10 stuyvers, den kerckballiu 5 stuyvers. Dese confrérie ende devotie tot Jésus, Marie en Jooseph gelyck heel ver­ flauwt en te niet gelyck gegaen, is int iaer 1713 nogh eens heel opgeraept ende erstelt geworden, gemaeckt synde eenige statuten ende obligatien en regels voor de confreers, de welcke besonderlyck in dese confrérie willen comen van syn hooghw(eerdicheijt) van der Noot, biscop, geapprobeert date ut supra en de confreers hebben dien banek ende beelt gemaeckt in de kereke. Copie der brieven van de instelling van het Ardtsbroederschap vanden Alderh(eyligsten) Drijvuldigheydt Stephanus Andréas Francisais a Pau la Fallût de Beaum ont

278


Door de bermhertigheydt Godts en de gen aede van den H. Apostfolischen) Stoel bisschop van Gendt aen alle de gone die dese sullen zien, zegen en zaligheydt in den Heer. Aen onsen alderheyligsten vader Pins VII, paus van Roomen, ten tyde syner verblyf tot Parys voorgedroegen hebbende geweest wegens den eerw(eerden) heer pastor der prochie van Meulebeke, dekenije van Thielt onser diocese, een versoekschrift ten eynde er in syne prochiale kerke zoude opgerecht worden het Artsbroederschap der alderh(eyligsten) Drijvuldigheydt, soo ist dat wij eerst op date 15 meij 1802 daer naer door besondere brieven van den 16 xbris 1804 daertoe behoorlyck van wegens syne heijligheyd bemagtigt synde tot meerder goed der religie en tot profyt der zielen, in de geseyde prochiale kerke — 188 — van M eulebeke mits desen canonikelyk oprechten en instellen het gem elde wyd vermaert artsbroederschap onder den titel der Alderheijligste Drijvuldigheyd met alle de privilegiën en aflaeten w elke aen dusdaenige broederschap syn toegevoegt, verklaerende dat alle de gene sig ten dien eynde in de geseyde kerk hebben ofte sullen laeten inschryven waerlyck m edebroeders ofte medesusters syn van het m eergem elde artsbroeder­ schap en als sulke deelachtig konnen worden van alle de aflaeten en gratiën welke tot heden door den H. apostolyken Stoel aen dit broeder­ schap syn vergunt geweest. Aldus gedaen binnen Gendt in het huys onser verblyf onder handteeken ende zegel benevens de tegenteekeninge van den secretaris onser bisdoms desen sesentwintigsten jan (u a)rii het jaer Ons Heere duyst acht hondert en vyf. Step(hanus) bischop van Gendt Door bevel zyner doorluchtigste hoogw(eerdicheydt) J. B. Schauwenberge, secret (aris). Concordat cum suo originali quod attestor, A. De Raet, past(or) in Meulebeke.

Den m aendelycken aflaet is gestelt op den derden sondag van elke maendt, A. De Raet, pastor. Den 31 Sbris 1806 is gewydt het nieuw kerkh of tot M eulebeke door my onderschreven ten dien eynde door subdelegatie gecommitteert van wegens den eerw (eerden) heer van Baelen, deken van het districkt van Thielt en pastor tot Vynckt. A. De Raet, pastor. Cum caemeterium predictum non facit spatioseum inveniretur part terrae notabilis orientem versus eidem adjecta est, fuitque per m e subdelegatum ex parte decani Butcke, benedicta 30 7bris 1817. Rémanente eadem ut ante par te non benedicta versus occidentem. Platteau, past(or) Meulebeke.

279


-

189

-

Cappittel van de capellen buijten dese kercke Op dese parochie is een capelle genoemt ter Eecken gelegen een weynigh buyten de Plaetse alwaer geviert wort een miraculeus Onse L. Vr. beelt besonderlyck goedt tegen de korssen en wort van verre en bij met grooten troost en toeloop besoght, de welcke is gelegen op d’heerlyckeyt van Bostrout en dat en ploght maer te syn een cleen cappelleken gelyck de statiën van (den) ommeganck en stont dicht tegen de straete met synen rugge in den dijck. Maer onsen heer baron die heerlyckeyt gecoght hebbende int iaer 1727 en devoot synde tot de H. Maeget ende Moeder Godts Maria, heeft daer op syn eygen costen een nieuwe cappelle gebout int iaer 1729 en die wat achterwaerts geset op het lant van syn matante, syn vaeders eygen suster mevrouwe de gravinne de Bergijck, en cost hem vyf hondert guldens. Den block ofte revenuen van offeranden ende aelmoessen treckt naer haer de kercke ofte cappellem(eeste)r van Onse L. Vrouwe en die rendeert iaerlycx 3 a 4 ponden groote. Int iaer 1732 is in die capelle gemaeckt eenen nieuwen autaer door aelmoessen van d’heer Jacques de Poortere, Vincke en andere ende cost van snijwerck gemaeckt door s(ieu)r Catelan ses croonstucken en van scrynwerck gemaeckt door m(eeste)r Joos Pinnaert de somme van 3 pont wisselgelt en is gemarbereert geworden int iaer . Aen dit beelt van O. L. Vrouwe ter Eecken syn gebeurt dese 2 volgende mirakelen. Het eerste twee mannen te peerde rydende voor by dit beelt, eenen catholyck, den anderen geus. Den catholycken dede synen hoedt haf en den geus en wilde niet en syn peert bleef stille staen. Den catholycken syde: Gy moet uwen hoedt af doen of gij en suit niet pas­ seren. En dede syn peert wederkeeren en gaft de spoore om in den loop voorby te vliegen en stont voor de capelle stock stille. Nogh en wilde met het steken van (de) sporen niet passeren tot als hij synen hoedt af dede voor Maria. Het tweede mirakel dat is dat een vrouwe van Lendelede quam met een blint en stom geworden kint van 9 iaeren oudt en met een vast betrouwen en vierigh gebedt badt de H. Maeget en wiert siende en sprekende, het welcke sy int afcomen op -1 9 0 op onse Plaetse vertelde oock aen d’heer Joannes de Ronge, onsen balliu, die mij dese 2 mirakelen met nogh andere hebben vertelt voor waer gebeurt te syn. Waer op ick hem syde: Waerom daer af niet wettelycke attestatien en preuven met getuygen van (de) gebeurs genomen en doen autenticeren? Maer erat bibax et negligens in illis. Evenwel dese O. L. Vrouwe wort besonderlyck verschot tegen de cortsen

280


ende sieckten en worden door een novene te houden veel genesen ende geholpen. Int iaer 1704 is sekeren jongman met naeme Philippus Du Coijn of int Vlaems Uyt den Hoeck, soone van(den) commis residerende te Meenen, oudt 17 iaeren, die blent geworden was in alle 2 syn oogen en veel haedde vermeestert en alle heyligen haedde gedient en naer alle L. Vrouwebeelden haedde gebevaert sonder eenige baete, en quam geleyt synde naer Thielt syn vrienden besoecken en syde aen die hem gelyde: lek hebbe hooren seggen datter te Meulebeke een miraculeuse O. L. V. is en als wy daer syn, gij moet mij aen dat cappelleke geleyden om daer te bidden en ick sal daer seker genesen worden en ick sal den meesten penninek die ick in mynen sack hebbe in den block steken. En hij daer een alf quaertier gebeden hebbende, is siende geworden en gebleven. Sijn eygen vrienden hebben aen mij die attestatie gegeven, q(uo)d attestor. J. Mijs, pastor. Item int iaer 1733 Isabelle de Beis f(ili)a Pétri, greffier, een dochtercen van 7 iaer oudt creupel synde dat sy moste gedregen worden en naer veel meesteren en bevaerden begonst op cruycken te gaen en dat kint syn devotie en vast betrouwen nemende tot O. L. V. ter Eecken en van syn ouders gevraeght hebbende om daer een kersse op te offeren en naer toe te gaen, is met sijn moeder, grootmoeder, moyen xca daer naer toe gegaen op syne cruycke springende, heeft syne crucke daer gelaeten en sonder en wel gaende weder geceert gelyck sy nogh doet; q(uo)d vidi et attestor. J. Mijs, pastor. —191— Van de capelle in de Dreve Daer stont oock maer een cleen staetie en den baron en ginek nogh en gaet daer noyt voorby sonder Maria te groeten en te knielen. En eens van een ongeluck door Maria bewaert synde, heeft daer een nieuwe cappelle gebouwt op synen cost en cost hem oock wel ontrent de vyf 100 guldens en ick hebbe hem dat beelt vuyt de kereke vereert dat stont ergens nevens den autaeren representerende O. L. V. van Scryboom. En dese cappelle is gebouwt int iaer 1715 en wort genoomt de cappelle ter Troost, Scryboom of doorgaens de cappelle in de Dreve of 7 Ween. De revenuen van (den) block heeft eerst eenige iaeren getrocken den ontfanger van heer baron om te cappelle te repareren, maer heeft daer naer door myne redenen die laeten trecken door de kerckem(eeste)rs. Van dese en wete ick geen mirakelen als datter veele bedroefde menschen troost vinden en vrouwen in aerbeyt die aldaer hunnen toevlucht nemen en kerssen doen branden.

281


Van de cappelle van Marialoop Dese is gebout soo men seght van(den) heer van Meulebeke de Beer, die als dan nogh geenen baron en was maer is geworden int iaer 1651, en al ist dat sij op de iurisdictie staet van(den) heer van Maerloop, is te presumeren dat Maerloop oock aen hun toebehoorde gelyck Lendelede en andere parochiĂŤn die sy in houwelycke dote gaeven. De missen syn van hun al gefondeert. Dese cappelle is soo oudt dat sij in de caerte bekent staet vide plura fol(io) 83. Nota int iaer 1733 in de maent meye heeft dese O. L. V. van Marialoop een schoon mirakel gedaen aen Pieter Pauwels f(iliu)s Antone en Piternelle Staelens, die w(eduw)e was gebleven met 5 kinders. Desen Pieter creegh een accident in synen rechten aerm ontrent de 10 iaeren oudt synde, van het welcke hij van geen meesters en conde genesen worden. En hij haedde gebevaert naer O. L. V. van -1 9 2 Hoogelee, van Assebroeck, Ryssel, Wondelgem, Wyngen xca, al sonder hulpe soo dat hij niet en coste wercken en synen aerm gebruycken 10 iaeren. Hij nam synen toevlucht met een vast betrouwen tot O. L. V. van Maerloop met belofte van eenen silveren haerm op te offeren als hij geit soude gecregen hebben en syn moeder hem soude comen geven. En siet, terstonts is hij beginnen te genesen en 2 dagen daer naer daer syn 3 beentiens vuytgevallen en is op corte daegen soo wel genesen dat hij alle wercken kan doen: weven, spetten, delven, deschen en booten, houdt maeken xca. En int iaer 1734 heeft hij syn belofte volbracht en hebbe hem daer ingehaelt met een kersse van een pont en een silveren been daer aen en gesongen een misse en gepredickt, mits dat dat mirakel heel den hoeck van (de) parochie kentbaer was. En van doen af heeft Maria van Maerloop veele menschen die hunnen toevlucht tot dese H. Maeget met vast betrouwen naemen, getroost, geholpen en miraculeuselyck genesen. Een dochter blent in alle twee haer oogen met een schroomelycke pyne int hooft soo dat sij mynde dat sij vuyt haer hooft soude vallen en gemeestert en belesen diversche rysen geweest synde, neemt by nachte haer toevlucht tot Maria van Maerloop met belofte van een silveren kindeken op te offeren en wiert instantelyck genesen int iaer 1734 en eedt Joosyne Farasyn f(iliu)s Andries, geestelycke dochter. Joanne Verheije hebbende maer een ooge en sterfelyck sick met een inflamatie in haer goede ooge soo dat den m(eeste)r syde dat de ooge soude vuytvallen en haer herssenen vorten, neemt haeren toevlught tot dese Maria en den brant is terstonts gebetert, is genesen en heeft 2 silvere oogen opgeoffert met een gesongen misse in de maent augusti 1734.

282


Item Jan van Acker synde gesleten en de breucke vuytcomende, lagh 3 daegen met sulck een vehemente pijne dat hij mynde te sterven en wilde berecht worden en synen toevlucht nemende tot dese Maria en belovende daer te gaen of te senden en een kersse te doen branden, is terstonts van(de) pyne verlost geworden. Ick segge Gullaem van Acker ffiliujs François, oudt 78 iaer. Immers dese Maria heeft soo veel menschen geholpen en getroost en verlost van hoofpijnen, quetsuren in voeten en beenen, in oogen en quoyen genesen datter op 6 weken tydt 20 silvere offeranden syn opgeoffert en veel warsche kersen en wort geheel vermaert en helpen die devotie door mijn preken —193— prediken de menschen tot de devotie en goedt betrouwen verweckende. Item int iaer 1735 Piet er Joannes Minne f(iliu)s Pieters hebbende een koye de welcke de meesters niet en costen helpen en liggende om te swelten, syn huysvrouwe Maria Anna de Boever beloovende een misse te Maerloop is de koye den selven dagh gesont opgestaen. Item Jan van Lerberge, voerman op Brugge, hebbende een sieck peert dat de meesters niet helpen en costen en lagh om te swelten, syn vrouwe nemende haeren toevlught tot O. L. Vr. van Marialoop en belovende eene misse thaerder eeren, is terstonts genesen geworden en opgestaen int iaer 1735. Oock het peert van Pieter Minne is genesen. Item Jan Huysman f(iliu)s Jacques soo doof geweest hebbende dat hij nouwelyckx de groote clocke en coste hooren en dat hij int sacristie met gesloten deuren biechtende met groote moyte syn penetentie niet en coste verstaen, synen toevlucht nemende tot O. L. V. van Maerloop en belovende een misse te doen doen, is wel hoorende geworden in de maent january 1735. Item ick, onderschreven pastor, 6 a 7 daegen voor Alle Heyligen 1734 een pyne crygende in myn rechte been met een swellinge heeft de roose haer den 6 dagh veropenbaert en heeft op een maendt 4 mael weergecomen met een vehemente pyne dat ick niet en coste opstaen. En geconsulteert hebbende eenen doctor tot Thielt, dan eenen van Audenaerde en Staes tot Corteryck, de welcke mij mijn been deden stoven en beffen en oock droogh meel op leggen, maer al te vergeefs. En op eenen naght een vehemente pyne en jonekte hebbende in myn been dat ick niet en coste slaepen en vreesde datter het vier in soude comen, hebbe mynen toevlught genomen tot Maria te Marialoop en syde: Sal daer morgen gaen misse lesen al waert dat stront regende in januarij 1735 als de wegen schrommigh vuyl laegen en ben door den gedurigen regen gegaen en en gekeert. En in het opgaen wiert de pyne

283


gelyck wegh genomen en tsedert dien ist gebetert dat de doctors selve verwondert waeren dient te voren gesien haedden dat soo schoon genesen was en niet meer aengedaen. Q(uo) att(esto)r. J. Mijs, pastor. Nota dat op den 19 januarij 1735 soo schromelyck heeft gewaijt datter 13 meulens syn omverre gewaijt in de casselrye van Corteryck, onder andere den Hertmeulen op onse parochie toebehoorende aen Pieter Goemaere, en 33 meulens in de casselrye van Ryssel, te Gent en overal dat noyt meer en is gehoort of geschiet, en veel schaede aen de huysen en kercken en over veele boomen met wortel en al syn vuytgewaijt en veele den cop syn afgevlogen. En in de capelle van Marloop en was geen schaede, maer onse kercke haedde ses pont schaede in de glaesen en 8 pont int dack. -1 9 4 van de miracels van Den 16 van maerte 1735 wiert miraculeuselyck van een vieriaerige blenteyt genesen een meysken van 6 iaer oudt, met naeme Rosalia Tresia Loentiens f(ili)a Albrixius Leopoldus Loentiens, wiens moeder is genaemt Marie Braet, woonachtigh op Thielt by den Poelberghmeulen, welcke moeder haer kint bringende in de cappelle blint synde gelyck Marie Lowyse Vermandel, Norbertine Firens, Albertus Willemijns en nogh andere hebben gesien, de moeder myn sermoen in de gesonge misse op den tweeden woensdagh in den vasten gehoort hebbende, heeft haer blent kint op(g)enomen en doen segenen en het kint riep: Moeder, ick sien! En is van (de) blinteyt in de cappelle genesen geworden en de moeder door danckbaereyt trock terstont haeren silveren prim vuyt haer hooft en vereerde die aen O. L. V. en op den 20 april 1735 heeft die moeder Marie Braet met haer wel en claer siende kint een publike danckbaereijt betoont met op te offeren een kersse van een pont wars. En onder myn sermoen hebbe dat dochterken doen sitten boven op de communiebanck met syn oogen naer het volck naer dat ick met syne kersse in de handt haedde ingehaelt alle menschen admirerende de claericheijt en de schooneyt van dat kints oogen en Godt in en door Maria eerende en danckende. Ende tot versekereyt van dit groot en schoon mirakel in de cappelle soo claerlyck en tastelyck geschiet, soo hebbe ick Albertus Willemijns, cappellem(eeste)r, naer de gebeurs gesonden om te informeren of dat kint haedde 4 iaer lanck blent geweest. De welcke eenpaerlyck syden tot 4 a 5 int getal dat sy het selve kint soo lange blint haedden gesien ende gekent en alst hij vraegde van (den) vierden gebeur, met naeme Pieter Haheel, gebortig van Roosebeke nu op Tielt woont: Wat wilde daer naer comen vraegen? O. L. V. van Maerloop doet alle daege mirakels. Sy heeft

284


mij genesen oock van eenen seeren aerm die een alf iaer gedeurt heeft en ben seffens met O. L. V. van Marialoop genesen geworden met haer eens te gaen dienen. Van welcke miraculeuse genesinge van dat blint kint wettelycke informatie is gehouden en eenen wettelycken acte en attestatien syn afgenomen, wiens copie hier volght. Item 1735 heeft jouffr(ouwe) Marianne vander Moeren, geestelycke dochter oudt iaeren, een heel iaer lanck gehadt quaede oogen vol brant ende pyne en veel remedien, salve en waeters te vergeefs gebruyckt hebbende, heeft haeren toevlucht genomen tot O. L. Vrouwe van Maerloop en is terstonts genesen geworden. En sy heeft tot danckbaereyt aen Maria verheert al het linwaet dat eenen priester moet hebben om te celebreren, te weten een albe, 2 amicten, 3 purificatorien, 2 corporalen, een singel, een damaste autaerdwaele. Q(uo)d att(esto)r. J. Mijs, pastor. —195— Onse Lieve Vrouwe te Marialoop Item Marie Braet, moeder der voorsyde kint, heeft mij als dan op eedt declareert dat sy int kinderbedde van (de) voorsyde Rosalia Trese heeft gecregen sulck eenen seeren en quaeden boosem datter 14 gaeten inquaemen en met veele seruchyns en bedenvaerden over al geen baete vindendende en als 3 maenden gedeurt haedde, haeren toevlucht tot Maria te Maerloop nemende en terstonts iemant vuyt haeren naem senden en belovende selve te gaen als sy cost gaen, terstonts is beginnen te genesen en op 3 a 4 daegen heel is genesen int iaer 1729. Item Pieter Blancaert f(iliu)s Tobias, oudt synde 9 iaer, heeft soo een quaet seer gecregen in syn hooft dat van niemant en cost genesen worden. En alst 9 iaeren lanck ongeneselyck heeft gedeurt, soo heeft de moeder Brigitte van(den) Steene haeren toevlucht genomen tot Maria te Maerloop en aldaer een silveren hooft opgedraegen en haeren soone is terstonts genesen geworden. En oock haeren man Tobias Blancaert, die altyt een seere kele van tyt tot tydt creegh dat hij niet swelgen en coste en dickmaels drayengen en quaelen creegh, is door Maria oock int iaer 1734 wel genesen geworden, al wast dat sij naer O. L. V. van Hassebroeck, Heule en anders haedden gedient en veel meesters haedden gesproken te vergeefs. Item den 11 meye 1735 is by my gecomen Joanne Nieuwlant, oudersche jongedochter gebortigh van Meulebeke als dan woonende op Thielt, vraegende een misse ter eeren en danckbaereyt aen Maria van Maerloop dat sy 6 maenden lanck eenen soo seeren aerm haedde gehadt dat sy nogh spinnen nogh wercken en coste en syde dat Maria van Maerloop haedde genesen, tot de welcke haeren toevlucht nemende, is terstonts genesen geworden xca.

285


Item op den 14 meye 1735 is mij int sacristie naer O. L. V. misse gedaen te hebben comen vinden Marten Batheus geseyt van Walle, gebortig en woonachtigh tot Pittem, seggende dat hij voor den vasten haedde een doodelycke sieckte in de w(elcke) hij was g’oliet en berecht en van(de) meesters ter doot verwesen en hy synen toevlucht nemende tot Maria van Maerloop en belovende een pont wars te offeren, de sieckte ter terstont is geceert en wel in corten tydt is genesen geworden. Item dat syne soone Francies Batheus f(iliu)s Marten, oudt ontrent 32 iaeren, door die groote sieckte van syn vaeder die de doot van syn vaeder voor oogen sagh, een phrenesie heeft gecregen de w(elcke) 3 maenden heeft gedeurt, altyt te bedde liggende, niet willende of connende wercken en weynigh etende en hem seggende dat Maria van Maerloop hem soude genesen en dat sy een silveren herte soude aen haer voor hem opofferen, soo is hij als sy hem dat heden naer den noen seyden smorgens opgestaen en gaen met de peerden wercken en tsanderdaeghs met de spaije en wel is genesen. En syn suster heeft op den 15 meije, wesende den 5 sondagh naer Paeschen als ick daer ten 7 uren een misse songh en predickte om de menschen tot aelmoesen en dienst van Maria te -1 9 6 van de miracels van te verwecken (vermits wy eenen nieuwen autaer van 200 guldens tegen de novene gingen maeken en een nieuw sacristie) de offerande gedaen van die kersse van een pont en een silveren herte. En hebbe haer die selve afgenomen en gestelt op den autaer. Q(uo)d att(esto)r. J. Mijs, pastor. Den 10 junij 1735 is ten mynen huyse gecomen Joannes Henderick van Yseghem, den welcken een maent van te voren haedde comen met syn dochter Rosa (oudt 10 iaeren, de welcke in alle 2 haer oogen gelyck blint geweest haedde heel den winter door diversche peerlen en brandt in d’oogen) O. L. V. van Marialoop dien(en) en aldaer een misse haedde doen lesen, syn de quaede oogen van syn kint door Maria genesen geworden gelyck hij den 10 junij voorsyt quam averteren en bedancken en syde dat syn kint terstonts heel genas. Q(uo)d att(esto)r. J. Mijs, pastor. Item in de maent junius 1735 Joanne Galant f(iliu)s Tobias, jongedochter woonende op Thielt oudt 18 iaeren, blint synde in alle 2 haer oogen, belooft hebbende O. L. Vrouwe van Maerloop te comen dienen, is op drie daegen tyts int sluyten van (de) octave heel genesen en wel siende geworden, het gene blyckt door de attestatie van de ouders en al de vrienden en geburen. Item den 7 junij 1735 is Arnout de Buijck f(iliu)s Paulus, oudt 40 iaer,

286


metser van synen style en woonachtigh op Denterghem, ses iaer lanck quaede oogen gehadt hebbende en de drie leste maenden heel blent geworden synde en synen toevlucht tot Maria van Maerloop nemende en belovende die te comen eeren, is op eenen dagh claer en wel siende geworden naer dat hij veele middelen haedde te vergeefs gebruyckt. Item in de maent junij 1735 P(iete)r Willemyns f(ilius) Joannis, jonghman oudt 33 iaer woonachtigh op Meulebeke, gehadt hebbende een seer quaet been, ontrent de 2 iaeren lydende sulck een pyne dat hij heele nachten niet en conde slaepen en te vergeefs diversche meesters en remedien gebruyckende, synen toevlucht nemende tot Maria van Maerloop belovende een been te offeren en syn belofte volbrenghende, is heel genesen en sonder de minste pyne naer sijn huys gegaen. Item in maerte 1735 Antone de Beis f(iliu)s Francis, woonachtigh op Thielt, over de 8 maenden heel doof geweest hebbende en diversche meesters te vergeefs gesproken hebbende, beloofde O. L. V. van Maerloop te gaen dienen en synen toevlught tot haer nemende, is terstonts op het velt soo dat hij dat beloofde genesen en wel hoorende geworden, soo dat hij de koyebellen hoorde die van te voren de doeken niet en coste hooren. —197— Maria te Maerloop Item in de maent junij 1735 Piternelle van Fevere f(ili)a Joos, jongedochter oudt 20 iaeren gebortigh van Roosbeke, wel 2 iaeren vuytgeteert hebbende en drie maenden sieck te bedde liggende, heeft de moeder, met naeme Marianne Neerincx, haeren toevlucht genomen tot O. L. V. van Maerloop beloovende een silveren herte en een kerseke op te offeren en aldaer een misse te doen lesen voor haer dochter. En siet, sij is terstonts beginnen te genesen en heeft corte daegen daer naer met haer moeder naer de cappelle selfs gecomen en haere offeranden gedaen en is seer wel genesen. Item op den 10 7ber 1735 heeft Brigitte Strobbe ffiliujs Joos en huysvr(ouwe) van Joannes Tydtgadt, haer niet wel gevoelende en slaepen gegaen synde, sulck een groote geraeckeyt van een appoplexie gecregen dat sij gelyck haer verstant quyt wiert, dat sij heel haer rechte syde nogh toenghe noch handt of been en koste roeren. En inwendigh haeren toe­ vlucht nemende tot O. L. V. van Maerloop gelyck den man haer hoorde mommelen: Maerloop, Maerloop, is tsanderdaeghs genesen geweest en den derden dagh is sy naer Maerloop gegaen om Maria te bedaneken en haer belofte te volbrengen. Gelyck sy mij selve nevens haeren man heeft verclaert, q(uo)d att(esto)r. J. Mijs, pastor. Item op den 14 7ber 1735 Josepha Carré ffilija Antone, oudt 9 iaer en

287


gebortigh van Thielt, langen tydt quaede oogen gehadt hebbende en bynaer heel blint sijnde, comende met syn moeder met naeme Marie Gallaude naer Maerloop, is aldaer wel genesen geworden. Item int iaer 1734 ontrent Alle Heyligen heeft Marie Joanne Hellijn f(ili)a Dominicus, een kint oudt op syn vierde iaer, gecregen sulcke seer oogen met vellen en peirels bedeckt dat meer als drie maenden suyver blent was en sulck een quaet hooft datter een gadt boven op het hooft in quam een palem groot soo datter vier maenden lanck grooten stanck vuyt quam en veel materie selfs ooc door de neusgaeten soo dat de meesters syden datter moste afsterven. Naer veele meesteringe en bevaerden op veele plaetsen te vergeefs soo heeft de moeder Pieternelle Soetaert haeren toevlucht genomen tot Maria te Maerloop belovende eenige offeranden te doen en heeft dat kint naer de cappelle gedregen en heeft terstonts beginnen te beteren en is op corten tydt seffens genesen en het hooft en de oogen. Soo hebben my den vaeder ende moeder op eedt verclaert geschiet te syn, en ick hebbet oock selfs gesien blent en syn quaet hooft, q(uo)d attfestojr. J. Mijs, pastor. Item ten iaere 1724 en 1725 heeft meester Joris van Lerberge f(iliu)s Rogier, gebortigh van Meulebeke en synde schoolm(eeste)r, grootelyckx gequollen synde met de waetersucht heel syn lichaem door wel negen maenden lanck, om van welcke sieckte hij geconsulteert heeft diversche docteurs en cherusyns en hunne medecynen te vergeefs nemende en oock andere bevaerden en geestelycke medecynen sonder baete gebruyckt hebbende, heeft --198" mirakels van O. L. V. heeft hij oudt synde 34 iaer synen toevlucht genomen tot Maria van Maerloop belovende aen haer een offerande te doen, van welcke plaege hij corts naer dies is genesen geworden buyten alle menschens gevoelen ende hope en vuyt syn lichaem is quyt geworden meer als thien haeckers waeter. Dit wonder werck van Maria heeft hij mij selfs int geschrifte gegeven en gedeclareert dat Maria van Maerloop hem haedde genesen van die sieckte die geen doctors of meesters en conden genesen. Q(uo)d att(esto)r. J. Mijs, pastor. Item in februario 1736 is Joannes de Cuf ffiliujs Rogier en Liveyne Cluse, een kint van ontrent 4 iaer oudt, grootelyckx gesleten geworden en de ouders hunnen toevlucht nemende tot O. L. V. van Maerloop, is instantelyck genesen geworden gelyck de ouders alle twee mij hebben verclaert. En daer syn nogh veel andere kinders van gesletenteyt door Maria te Maerloop genesen geworden gelyck de ouders mij oock hebben verclaert hunne banden in de cappelle brengende.

288


Item int iaer 1736 den 18 augusti is Anne Marie Verhoefstraete f(ili)a Gullaem, jongedochter ende weese, in de cappelle van Maerloop miraculeuselyck genesen van een seer quaet handt, het welcke gelyck 3 handen opgeswollen was en heel den rechten aerm seer dede opswellen tot onder den acxel, hangende onder den helleboge een groot geswel ofte quabbe met een groote inflamatie. Vreesende datter het vier of mortificatie in soude comen en salve en veel andere remedien gebruyckt hebbende te vergeefs, eer dat sij den meester sprack heeft haer toevlught genomen tot Maria van Maerloop en is den 18 voorsyt daer gaen misse hooren en is in de cappelle van (de) groote pyne verlost geworden, is het handt boven den 3 vinger open gebroken en is op corte daegen heel den aerm en handt heel genesen geweest. 28 iaer. Item die selve Anne, oudt synde 25 iaeren, heeft 22 maenden lanck eenen seeren knie gehadt, den welcken opgeswollen was gelyck een wittebroot van eenen alven stuyver. Met groote pyne op den selven niet connende knielen, een misse doende doen in de cappelle van Maerloope en die met groote moyte gaende hooren, is sonder moyte wedergeceert naer huijs en dat geswel en pyne in den knie is op corte daegen heel verdwenen en is van Maria miraculeuselyck genesen. Dese twee miraculeuse genesingen heeft die dochter mij selve gedeclareert soo geschiet te sijn en oock haere suster Marie Agnes en haere moyen Jackemyne en Marie Verhoefstraete benevens haere broeders Augustinus en P(iete)r Jooseph Verhoefstraete. Quod attestor. J. Mijs, pastor. Item Joosyne Cocuyt f(iliu)s Pieters, jongedochter oudt 33 iaeren, de 12 7ber 1736 crygende subit een accident in de rechte bille, knye en been met een vehemente corse en een soo groote inflammatie ende brant dat sy naer haer bedde moste gedraegen worden en noyt haer been coste verleggen of opstaen als sy verbedt wied, den knie synde soo opges­ wollen en sulck een vehemente pyne dat sy noijt —199— van Marialoop slaepen coste en dat den m(eeste)r cherusyn tot 4 a 5 mael is gecomen om den knie op te steken en daer op gestooft en plaesters geleyt hebbende om ten hoofde te trecken seggende datter wel eenen pot materie moste vuytcomen en dat niet en coste genesen sonder openinge, blyvende vol pyne ende inflamatie de welcke deurde tot den 26 7ber, en by nachte die dochter haeren toevlught nemende tot O. L. V. van Maerloop, is dien selven nacht die pyne en inflamatie in de bille en been en het geswel in den knie soo verdwenen dat sij de plaester afsmeet, haer been coste opheffen ende verleggen en in slaep viel en den 28 coste gaen en mira­ culeuselyck is genesen tot groote verwonderinge van (den) m(eeste)r,

289


vaeder, broeder die haer diende en van mij. Quod attestor. J. Mijs, pastor. Item den 20 7ber 1736 Marianne van(de) Bruane, huysvr(ouwe) van Joannes Maes (geseyt Piasboer) crygende den aerbeyt die drie daegen deurde, in den welcken sy van mij berecht wiert en de H. Olie ontfinck, haeren toevlucht nemende tot Maria van Maerloop en daer een misse doende lesen en eenige kerssen branden, is 2 uren naer de misse gelesen synde miraculeuselyck ve(r)lost geworden in de presentie van 2 vroutvrouwen, eene van Thielt en eene van Meulebeke, want het kint quam heel en gans ter weirelt met den slincken arm met het hooft op de borst. En het is oock miraculeus dat den arm geboren synde daer nogh draegen ofte arbeyt (gelyck de vrouvrouwen seggen) het welcke hier is gebeurt en sy my dat voor een mirakel hebben gedeclareert. Q(uo) attfestojr. J. Mijs, pastor. De selve is oock genesen geworden van eenen seeren aerem ende been. Marie Catlyne van Hoordende, jongedochter oudt 33 iaeren gebortigh van Wyngen, heeft mij op eedt verclaert dat Maria van Maerloop int iaer 1734 in de maent 7ber haer miraculeuselyck haedde genesen van een ongeneselycke sieckte door de docteurs ende m(eeste)rs, om van welcke genesen te worden sy te Brugge de doctors en veel meesters en medecynen te vergeefs haedde genomen en gesproken. Te weten van een tirringe met een gedurige corse, al haer bloet synde bedorven, haed­ de een diffillancie van(de) nature altyt sweetende sulck een slape maege dat sy geenen boillon en vermoght en 1 of 2 beetiens maer seffens coste heten. Welcke sieckte wel 3 iaeren haedde gedeurt en is sonder eenige medecynen maer door Maria te Maerloop heel en wel genesen geworden. Item de selve Maria Catlyne crygende 15 maenden daer naer een groote en lanckdurende en gedurige pyne in de knien, beenen ende rugge, doende celebreren eene misse te Maerloop en haeren toevlught nemende, is van al die pynen subit verlost geworden. Al het voorschreven heeft sy mij op haer waereyt comen declareren, q(uo)d attestor. J. Mijs, pastor. - - 200 " mirakels van O. L. V. Item int iaer 1736 den 27 meye Joanne Hampe, huysvrouwe van Joannes Samins woonachtigh op Roosbeke, crygende den aerbeyt van haer eerste kint die 3 dagen lanck durde met een gedurige schrommelycke pyne en groot peryckel van moeder en kint te moeten blyven sonder te konnen verlossen, heeft haeren man synen toevlucht genomen tot O. L. Vrouwe van Maerloop, aldaer beloovende een misse te doen celebreren en siedt, sy is terstonts miraculeuselyck verlost en blyde

290


moeder geworden gelyck de voorschreven man ende vrouwe op den 13 9ber 1736 by mij in de cappelle te biechte comende en daer al hun devotie doende aen mij op eedt het voorsyde miracel hebben gedeclareert. Q(uo)d attestor. J. Mijs, pastor. Item int iaer 1736 20 7ber heeft P(iete)r Mijs ffiliujs Emanuel, gebortigh van Audenaerde en aldaer woonende, oudt 15 iaer en negen iaer lanck gehadt hebbende een schurfteijt van hoofde tot de voeten heel syn lyf, hopen vleesch en vol wonden vuyt de welcke silte waeters gedurigh liepen, welcke quaele van (de) doctors en cherusyns een melaetseyt wiert genoemt en alle soorten van remedien en medecynen vyf a 6 iaer lanck te vergeefs genomen hebbende en andere bevaerden gedan hebbende, heeft dien jongen synen toevlucht genomen tot Maria van Maerloop en met een vast betrouwen naer de cappelle gaende misse hooren en bidden, is heel en gans genesen geworden en heel syn lichaem soo gaeve en suyver geworden gelyck een nieuw geboren kint, gelyck mij syn vaeder ende moeder op eedt hebben gedeclareert. Quod attestor alsoo gescheet te syn en hem soo gesien te hebben sieck en genesen, want het is mynen neve. J. Mijs, pastor. - 201 van M arialoop Gandae 4a feb(ruarii) 1804 Rev(erendus) [ ) Melsens subaudit ill(ustrissi)m us ab ipso excordio difficultatem quidam circa servitia in oratorio de M aarialoop haben da a exortam [ ] ipsius et praesulis opera brevi cessavit. Concessione 2" in litteris d (om i)n o Cornelis traditis legitur tem pla[ ] pauculis diebus celebrari seu legi posse sacrum quotidie in dicta oratorio [ ] concessio facta est illa [ ] intentione illustrissimi ut [ ] oratorii dir[ ] ad ibidem celebrandum habitualiter quando [ ] ad celebrandum sua ipse testatione im pelleretur sive specialiter ad celebrandum rogetur et stipendium recipiat sive non qui [ ] speciale stipendium et postulatum recipiat et aliis stipendus nonque carebit q(u o)d si ipse ibidem [ ] hebdom adam non cÊlÊbrât alius evocabitur sacerdos qui a celebrando im pediri o p oterit cum q u otid ian a m issa liciat et in de qu [ ] non e m a n a f ] divisionum pericula [ ] estae [ ] ut pro m issa dominicis et [ ] lecta salvorentur 60 libra cum generalis in [ ] generose procedendum est m axim e q[ ] alensus satis prescif ] est ... [ ].

Mynheer Duchateau Wy zyn grootelyks verwondert alhier te onderhooren als dat eenen anderen priester soo genaem t M (ynheer)e Cornelis voor seker en vast door syn hoogweerdigheyd genom eert is om de capelle soo geseyt M aarloop alleen

291


te bedienen voor de sestig ponden grooten, het w (elke) verre buyten ons contract en versoek is gelyck al wel bekent is. Soo ook misschien eenen priester die mogelykx wel is, m aer die niet en soude mogen doen ten sy met perm issie van den pastor van M eulebeke door syn hoogweerdigheyd den bisschop van Gend soo dat er hem ook alreede verbodt gedaen is van geen gesonge missen te mogen doen en dat den selven priester soude liber syn te celebreren als ’t hem soude gelieven mits hem de intentie te betalen van dus aldaer en soude op de vier hooghdagen van ’t jaer geenen dienst mogen geschieden nogte gepredikt nog cathechismus gehouden worden ten sy volgens het goedduncken van den pastor van M eulebeke, want hy op die principale dagen syne gem eente in de prochiekerk begeert te hebben. Soo ook dan en m ag geene adm inistratie gedaen worden ten voordeele van ons gem eente soo dat wy op sulke conditie voor ons geit geensints en souden vervoordert zyn. Ten 1° de 4 hoogtyden en andere feestdagen van ’t jaer geenen dienst, 2° geen lo f nog catechismus voor de kinderen ten sy met oorlof van den pastor, 3 ° eenen priester die wy niet versocht hebben en die dienst soude doen als ’t hem belieft soo dat het wel te verwonderen sou syn dat wy ons souden m oeten contenteren al het gone syn hoogw(eerdigheyd) den biscop van Gend buyten ons ver­ soek der nootsakelykheyd sou moeten accepteren, soo ist dat wy dien priester genaem d Cornelis gebortig van M eulebeke die het selve bekent heeft binnen d e 14 dagen te kom en possessie nemen. Dit nu soo synde sullen wy syn hoogw (eerdigheyd) bedan ken w aer over wy van ul p ar eerste antwoord verwagten, blyve met alle agting en respect mynher, ul d(ienaer). M eulebeke, 15 januarius 1804. Sign(atum) Joes De Volder Concordare testor hac 23 9bris 1831, Platteau, past(or) M eulebeke - - 202 " Mher Jean Joseph Gislain Ernest baron De Beer ende van Meulebeke, Moorseele, Gracht &a &a heeft bij acte gepasseert voor den notaris sfieu jr L. d e Volder ten proff(ytt)e van den disch deser prochie verkent eene rente van veertigh ponden grooten courant ’s jaers losselijck a penninck vyftigh gheldt voor gheldt. De welcke sal ingaen met den dagh van het overlijden van den heer verkender onder het last van door den selven disch jaerelijckx op dien dagh ofte ten eersten bequaem en daer naer tot laevenisse van sijnne ziele in dese prochiaele kercke te doen celebreren een e solem neele m isse van requiem ter assistentie van d iaeken et subdiaeken. Sijnde de selve rente beseth op de gronden van erfven vervanghen bij de selve acte notariael aen mij, onderschreven pastor, in daet bij copie autenticque overgelevert door den voornomden heer baron, den welcken mij ende alle mijnne successeurs in fonctie heeft versocht & gebeden sorghe te draghen & de hant te houden dat de selve rente worde jaerelijckx

292


betaelt & gedistribueert volghens den teneur inhouden van diere. Actum in M eulebeke desen 9en octobre 17°° tweeentachentigh, C. Maenhout, pastor -2 0 6 Copie der brieven van instellinge van den cruysweg in de prochiale kerke van M eulebeke Stephanus, Andréas, Franciscus a Paula Fallût de Beaum ont Dei et apostolicae sedis gratia episcopus Gandavensis Omnibus has visuris salutem in D (om i)no Cum ac parte R. D. pastoris ac paro cluanorum loei de M eulebeke districtus Tiletani diaecesis nostrae humiliter supplicatum fuerit ut intra eorum ecclesia septa pius imagines dolorosa redemptionis nostra mysteria représentantes appendendo via crucis ut volant erigeretur ejusmodi piis praecibus [ ] igitur apostolica auctoritate nobis p er litteras de 10° 7bris 1805 [ ] concessa [ ] fidelis populus ad [ ] Jesu Christi domini nostri passionem cum fructure[ ]dam magis m agisque excitetur vlam crucis ad in[ ] illius quam fratres minores erigere consueverunt p ar presantes in ecclesia de M eulebeke districtus Tiletani erigi volumus et erigimus cum applicatione gratiarum, omnium indulgentiarum et [ flegiorum, qua ab apostolica sede pio huic instituto anno[ ]a fuerunt, au thorisantes ac n ecessaria ac opportu na potestate instruentes rfeverendum ) d(om inum ) Augustinum de Raet dicta ecclesia pastorem, ut p ias imagines superius determinatas, quasque stationes appellant adhibitis solemnitatibus consuetis in ecclesia praefata ad finem supra scriptum et cum applicatione indulgentiarum ut supra appendere posset et valeat praesentibus exhibendis r(everendum) [ ] d(ominum) districtus decano ac in ar[ ] memorata ecclesia de M eulebeke fideliter custodiendis. Datum Gandavi ex adibus residentia nostra sub signo sigilloque nostris ac secretarii episcopatus nostri signatura hac 17a januarii 1806, Steph(anus) episc(opus) Gand(avensis) de m andato illustr(issimi) ac rev(erendi) d(om ini) episc(opi) praefati J. B. van Schauwenberge secr(etarius). -2 1 4 De gevolgen der Fransche revolutie hebben in het jaer 1794 gheel ons Nederlandt in eene groote ontsteltenisse gebracht en een drove vervolginge van gheel den geestelycken staet veroorsaekt. Alle de religieusen van beyde geslachte wirden in ’t jaer 1796 uyt hunne kloosters gejaegt sonder eenig pensioen. Aen alle priesters voort alle onderwerpinge gevraegt aen de Fransche wetten en in cas van refus wierden sy al berooft van hunne functie. Naer dese soumissie wort aen alle priesters geordonneert het

293


doen van den volgenden eedt: lek sweire haat aen het koninekdom en aen de regeringsloosheydt, en getrauwigheydt aen de Fransche république en aen de constitutie van het jaer III. Dit wederom in cas van refus inter­ dictie van alle publique fonctie. Desen eedt van alle bisschoppen van het Nederlandt verboden wordende, wiert m aer van een kleijn getal priesters gedaen, de w elke nochtans door het doen van den eedt de vervolginge van de onbeeedigste priester seer veel hebben verhaest, want op differente prochien alw aer de wettige pastors secretelyck hunne prochiaenen de hh. sacram enten bedienden, wierden beeedigde priesters gevraegt en de wettige pastors wirden uyt hunne huijsen gejaegt. En op de prochien alw aer geene beeedigde priesters en waeren, wierden de kerken gesloten, de pastors en onder­ pastors uyt hunne huysen gejaegt, de pastoreele huijsen wierden ver­ pacht veele voor herbergen en andere voor scholen. Alle de onbeeedigde priesters wierden opgesocht. Die in handen vielen, wierden getransporteert t’hunnen koste naer de eylanden alw aer er seer veel gestorven —215— syn. Andere wierden in vangenissen opgesloten en het grootste deel der pastors en onderpastors was verborgen by de goede catholijke op o f ontrent hu nn e prochien om m et gedeurigh perykel van hun leven hunne p aroch iaen en het geestelyck voetsel te geven. De autaeren der kerken en alles wat daer in was, wiert verkocht. De hh. vaeten en alle het priesterlyck gewaet, ’t gone niet gevlucht o f verborgen was, wiert weggenom en o f verkocht. De pastoreele en kerkegronden wierden ook alle aengeslaegen en ten meerderen deele verkocht. Gedeurende dese vervolginge wierde ick, pastor synde tot Zeveren by Deijnze, om het refus van den bovenschreven eedt, het bew aeren der kerkem eubelen en het byblijven van mijne prochiaenen om hun secretelyck de hh. sacramenten te bedienen, by sententie verbannen en den hoeve mij bewaerd hebbende van in handen van mynder vyanden te vallen, als sy den 9 7bris 1798 mij quaem en vangen, hebbe ick genootsaeckt gew eest voor m erkelyken tydt m yne prochie te verlaeten, d ie m aer kon n en d e besoeken bij nachte. De vervolginge vergrootte van dag tot dag. De bedorvenheydt van zeden sag men aengroeijen naer advenante dat de vergetentheydt der christelycke plichten vermeerderde. Ick en vele priesters met mij dachten dat ons lot was van de reste onser daegen in dese vervolginge te moeten overbrengen, vermits de wetgevers van dien tydt volgens alle hunne wetten niet voorspelden als haet tegen de Roomsche religie en haere dienners. Op het eynde van het jaer 1798, Napoleon Bonaparte die in qualiteyt van general in Egypten den oorlog was gaen voeren, kom t onverwachts uyt

294


Egijpten, begeeft hem tot Parijs kom ende in het wetgevende corps met eenige grenadiers, dissolveert gheel -(2 )1 6 dese vergaederinge. Corten tydt daer naer wort hij eersten der drij consuls. Hy neemt aen eene gheele andere manière van regeren. De vervolginge der priesters verschilt. Men laet de gebannen allijnxkens tot eenige liberteyt, dogh de kerken alw aer geene beeedigde priesters waeren, bleeven sonder godtsdienst. Gelyck het grootste deel der priesters den beruchten eedt hadden refuseert, nam oock het grootste deel van het volk de partije van d e onbeeedigde priesters. Gevolgentlyck niet tegenstaende op sommige prochien beeedigde priesters in de kerken publicken dienst deden, waeren der veele menschen de w elke desen dienst niet wilden frequenteren, soo datter eene aldergrootste scheuringe daer uyt te verwachten was. Maer Christus die bij sijne kerke sal syn tot het eijnde des weirelts, verlicht Napoleon die aen den prins van Roomen Pius VII gedeputeerde versoekt ten eynde van de troubels en scheuringe in de religie te verheffenen. De gedeputeerde worden door Pius VII aen Napoleon gesonden, naer vele conferentien worter eene legaet alatere naer Parijs gesonden, door welkers tusschenkomste een concordat gesloten wort tusschen Pius VII en Napoleon. En ingevolge het concordaet moeter eene nieuwe omschrijvinge van bisdom m en en prochien geschieden in gheel de uytgestrektheyd van het Frans gebiedt en eene nieuwe oprechtinge van bisdom m en en prochien. Gevolgentlyck worden door een pauselyck decreet alle beneficiën sonder onderscheijdt vernietigt en nieuwe bisdom m en opgerecht. Tot het bisdom van Gendt, het w elke bestond in gheel het oudt bisdom van Gendt, het gheel oudt bisdom van Brugge, een groot deel der -( 2 )1 7 bisdom m en van Mechelen, Iper en Doomyck en eenige prochien van ’t bis­ dom van Cameryck wort voor bisschop gesonden Stephanus Andréas & Fallot de Beaumont in ’t jaer 1802, den welken geassisteerd door syne voorsichtige raedsmannen gheel syn woest bisdom opnieuws organizeerde, doch niet sonder groote moeyte ten opsichte van de groote veranderingen der pastors die alsdan geschiede en door welke verplichtingen ick van Zeveren naer M eulebeke gesonden ben, wel dunkende dat dese groote veranderinge myne gesontheyd soude gehindert hebben, te meer om dat ick altydt schrick hadde gehad van swaere gemeenten te aenveirden en dat ick wel konde dunken dat de prochiaenen van M eulebeke aengekleven aen hunnen ouden pastor mynheer C. Maenhout, den welken 22 jaeren hun hadde geregeert en tegen synen dank verplaetst wiert naer Aerzeele, aen mij de noodige aengekleventheydt soo haest niet souden gegeven hebben.

295


Aldaer in possessie gestelt den 12 januarii 1803 hebbe ick mynen intrede gedaen den 22 januarii 1803 en hebbe daer naer alle slag van moeijelyckheden ontmoet, want naer m aete dat de onwetendheyd was ver­ meerdert door ’t ontbreken van onderwysinge, was alhier gelyck op andere plaetsen de boosheijdt in alle materie aengegroeijt. En hoe m eer ick dit onkruyt hebbe willen uytroeijen, hoe m eer de qu aede van dese prochie mij quaet gewilt hebben, soo verre dat sy nogh hunne tonge, nog hunne penne, nog hun geit gespaert hebben om mij te verliesen. Dog den Heere heeft mij de sterkte gegeven van door schrick hunder listen myne plichten niet te vergeten. -2 3 2 Kerkmeesters der kerke van M eulebeke sedert de nieuwe oprechtinge der prochien tot bestier van het inwendig deser kerke voor den tydt van twee jaeren. Tenjaere 1804 syn tot kerkmeesters aengestelt door syne hoogw(eerdigheyd) den bisschop van Gend, om de kerkegoederen te regeren volgens syn reglement ten dien eynde aen alle pastors toegesonden: den pastor altydt eersten kerkm eester en tot syne m edekerkm eesters d ’heer Francies Vermeulen, d ’heer Fredericus Roelandts, d ’heer Joan nes van Acker, d ’heer Pieter Maertens, m eijer deser prochie. -2 3 3 " Voor het uytwendig bestier der kerke van M eulebeke syn door den heer prefect van het departem ent van de Leije ten selven jaere als kerk­ m eesters aengestelt d ’heer Francies Vermeulen, d ’heer Fredericus Roelandts, d ’heer Joannes Acker. Index in hoe libro contentorum 1. Thiende der vrughten, haer bestrek ende weerde folio 3tio 2. Van de vleeschthiende, lammers en(de) viggens en(den) offer in de kerk 15 etc 3. Van de pastorele competentie 23 etc 4. Van huyshuere, haere toekom ste en(de) betaelinghe 37 etc 5. Van de reghten der uytvaerden, begraven der kinderen, met accoord en(de) conventie tusschen den z. e. heer bisschop Triest ende wethouders van den 28 mey 1627 43 etc 6. Quadem resolutiones et casus respectu exequiarum 48 etc 7. Van de reghten der trouwen, doopen, jaergetyden en(de) gesongen missen 51 etc 8. Van mersch en(de) landpachten, hunne cheynsen en(de) belastinghen 53 etc 296


9.

Van de fondatien ten laste van den autaer van O. L. Vrarnv binnen de kerke 10. Van de zielkensm issen 11. Copie van taxatie gedaen door syne hooghwerdigheyt aen alle de dienaers der kerke

75 etc 79 81 etc

12. Van de fundatiën in de capelle van M arialoop uyt de welke den pastor profiteert als ook d ’andere dienaers 83 etc 13. Van eenighe besonderheden raekede de cappelle van M arieloop 87 etc 14. Van de fundatiën der jaergetyden ende missen ten laste van den disch 89 etc 15. Van de fundatiën, jaergetyden en(de) missen ten laste van de kerk met hunne betaelingh 96 etc 16. Van het logeren en(de) tracteren d ’e. paters terminarissen 104 17. Van de non gefundeerde jaergetyden ten laste van den heer baron met hunne betaling 105 18. Van de betaelinghe eender rente die den heer baron betaelt aen den pastor om aen de aerm e te distribueren 106 19. Van de heerlykheyt van Bosterhout en fd ej jurisdictie des selfs heere in de kerke 109etc 20. Van de borse tot Loven 112 21. Van de redemptie der oblata 113 22. Van den autaer, reliquien, besonderheden en fd ej het gene den pastor profiteert van den autaer van S finjte Cornélius 115etc 23. Van som m ige fundatiën van borsen in ’t bisschoppelyk sem inarie tot Loven en fd ej in het Kleyn Beggynhof tot Gend 119 etc 24. Van het gene gem aekt en fd e) verandert is in de kerke van M eulebeke van het jaer 1714 125 25. Van de sterfte 126 26. Van den hooghen autaer, sacristie en den ban k van den heer baron in den choor 126etc 27. V an O n seL . Vrauwenautaer 130

28. Van den autaer van het H. Cruys en reliquien 29. Van de kerke, item van den torre 30. Van de beelden, wie die heeft gem aekt en fde) wie die hebben bekostigt 31. Van de apostels

297

132 136 etc 145etc 147etc


32. 33. 34. 35.

36.

3 7. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46.

Van de d oeken 150 Van d ’heeren pastors deser prochie 155 Van de bisschoppen deser bisdom 159 Van de pastoryen deser bisdom met hunne respective patroone 163etc Confirmatio 166 Van de fundatie der m aendelyke zielkensm isse en loven, item de m isse van het hoogw(eerdigh), de donderdaeghen, H. Cruys 167 etc Van de costerye 171 Van de hh. reliquien deser kerke 182 etc Van het broederschap van den Roosencrans en andere broederschappen, fol 185etc Van de cappellen buyten dese kerke 189etc Van de capelle in de Dreve 191 Van de capelle van M arialoop en m irakels 191 etc Van de rente ten profyte van den arm en met haer last 202 Wijdinghe van het nieuw kerkhof, fol 188 Van de instellinge van den Cruijsweg in de kerke ten jaere 1806, fol 206 Tydtsomstandigheden in w elke ick tot M eulebeke gekom en ben ten jaere 1803, fol 214 Kerkmeesters door den bisschop gestelt en daeden hunder regeringe, fol 232

Den cheys van Stephanus van der Scuren geit voor alf huys ook dry guldens als vorent en voor een stuck lant daer achter geit nogh een pont groot. Heeft betaelt op rekeninge 16 guldens. Item ontfangen 11 guldens, dus heeft betaelt ’t jaer 1738, 1739, 1740. Item heeft betaelt 1741. Item solv(it) 1742, 1743 en een sack aver a 9 stuyv(ers) en alf het vat. Item over vyf daghuere 10 pont scell(ingen). Item gemaekt een cortewaeghen. Item gemaekt een bruwette. Item 5 daege daeguer 10 pont scell(ingen). Item gemaekt eenen cortwaeghen. Item nogh eenen cortwaeghen. Item gewerekt aen de sjeese. Item nogh eenen cortwaeghen. Item ontfanghen voor hem van dheer bailleu seventhien guldens en seventhien stuyvers op rekeninge. Gerekent met Stephanus Versceure alles dat hij gelevert en betaelt heeft, bedraeght met daghuere elf pont acht scell(ingen) en 7 gr(ooten), het geene hem sal validere op rekeninghe. Aldus gerekent den 16 may 1756. Item ontfanghen op rekeninghe dry pont elf scell(ingen) en vyf gr(ooten). Dusvolghens alles te saeme gerekent, heeft betaelt de naervolgendejaere 1744, 1745, 1746, 1747, 1748, 1749,1750,1751, 1752 en

298


1753. Heeft betaelt den 22 may 1758 neghe guldens. Ergo ben voldaen over het jaer cheynspacht 1754. Item 6 j(aeren) afrekeninge betaelt 1755, 1756, 1757, 1758, 1759. Item betaelt op het 1760 tot achthien scell(ingen) courant. De wed (uw) e Verschuere heeft betaelt over de cheynsen tot den jaere 1768. P. de Beir, pastor.

Den disch geit jaerlykx 1 0 - 1 3 - 4 . Joos Boone debet jaer 1738 heeft te volle betaelt. Joos Vermeule solvit 1739 op rekeninge 6 - 9 - 2 heeft te volle voldaen. Joos Staelens solvit 1740 totaliter. Amandus Goethals ’t jaer 1741 heeft betaelt 10 pont vlams op rekeninghe. Solvit totaliter. Joes de Grande ’t jaer 1742 heeft betaelt 10 pont 13 scell(ingen) en 4 gr(ooten) ergo. Joes de Grande ’t jaer 1743 betaelt 6 pont cour(ant) op rekeninge. Heeft te volle betaelt ’t jaer 1743. Op het jaer 1744 ontfange 7 pont cour(ant). Solvit ’t jaer 1744. Op het jaer 1745 ontfange 4 pont courant. Het jaer 1745. Den disch betaelt jaerlykx 10 - 13 - 4, hier by gevoeght het jaergetij van den h(eer) Corthals sal int gevolgh jaerlykx moeten betaelen 11 - 3 - 4. Ik hebbe op het jaer 1745 ontfanghe 4 pont courant. Heeft betaelt 1745. Item betaelt 1746. Item betaelt 1747. Joes Pharesyn heeft te volle betaelt het jaer 1748. Dominicus Hallein betaelt 1749. Joos Maes heeft betaelt het jaer 1750. Jaac Daneels solvit het jaer 1751. Peeter de Grande heeft betaelt het jaer 1752. Nota dat den disch int gevolgh moet betaelen meerder als de voorgaende jaere over huysraedt van Gellinc Sabbe 10 scell(ingen). Item over een gesonghe misse en twee gelese misse voor Guilielmus Dhoop twee guldens. Dus debet met het voorgaende in toto tot elf po twalf pont courant. Piero Boone solvit het jaere 1753, dico twalf pont courant. Solvit Guilielmus van Lerberge het jaer 1754, dico 12 pont courant. Anthone Boone solvit het jaer 1755, dico 12 pont. Den disch moet meerder betaele over een gesonge misse voor jofvreau van de Vyvre en vier gelese misse voor jofv(rawu) Marianna vande Moore te saeme dry guldens. Ergo debet twalf pont en thien scell(ingen) thien scell(ingen). 1756 solvit d’heer baelleu over Guiliame Goethals 12 pont thien scell(ingen). Debet dheer bailleu de jaere 1757 en 1758. Peeter de Grande solvit het jaer 1759.

Den heer baron betaelt jaerlykx 2 jaergetye die ik ter sy(n)der versoek

299


alle jaere hier doen, dus 6 guldens ’t jaer. Heeft betaelt ’t jaer 1738, 1739, 1740, 1741, 1742, 1743. Solvit bij afrekenijnge den greffier van Meulebeke. Hic finis quia incipit fundatio quae folio sequenti est annotata. Vide Item alhier is nogh achtergelaete een jaergetey den 8 augfustus) voor den eerw(eerden) heer Corthals, onderpastor, dus 3 guld(ens) t’jaers. Ben betaelt over ’t jaer 1740, 1741, 1742 door Lafleur en hebbe betaelt de andere dienaere voor dry jaergeteyde. Item betaelt door Lafleur 2 jaergeteyde ’t jaer 1743, 1744. Nota Lafleur heeft mij in toto betaelt 12 pont gr(ooten) courant waer van ick voor eerst betaelt hebbe 28 guld(ens) aen de chirurgien Tourman over diversche curee die hy voor den aerme gedaen heeft. De andere resterende 44 guldens diene tot betaelinge van vyf jaergetyde hier bove geannoteert. Den overscot hebbe ik uytgedeelt aen den aerme. Int gevolgh sal den dischmeester de pachtsomme te volle trecke van Lafleur en sorghe draeghe voor het betaele van het jaergetey van den hfeer) Corthals. Item een jaergetey achtergelaete van Gellinc Sabbe dat in 7ber valt. Ben voldaen ’t jaer 1739, 1740, 1741, 1742, 1743, 1744, 1745, 1746, 1747, 1748, 1749, 1750, 1751, 1752. Nota den dischmeester ontfanckt de croyse en betaelt het jaergetey van Gellinc Sabbe.

Den heer baron en mevreauw hebbe ten hunner intentie gefundeert alle maenden twee gesonge misse van requiem te gesciede de eers(t)e op den eersten maend(agh] van de mant en dander vierthien daeghe daernaer, soo daenig noghtans dat de twee jaergeteyde die sy fundere in de selve fundatie sulle maeke twee misse van de vierentwingtigh. van ieder misse treckt den pastor achthien stuyvers 3-6-0 en dusvolgens van de tweeentwingtigh treckt jaerlykx van de twee jaergeteyde op den sterfdfagh] te gesciede 1-0-0 dus te saeme brengt dese fundatie ten profyte uyt 4-6-0 Nota dat ik dese fundatie begost hebbe ten versoeke van mevreau [ ] met de maent van januarius inclus de jaere seventhien hondert vierenviertigh, alhoewel dat dese fundatie nogh in het bisdom niet geregistreert en was. Sy is geapprobeert en gefundert den 31 januarii der jaere 1744 gelyck te sien is in de origineele brieve alhier berustende. Nota dat syn hoogw(eerdicheyt) heeft verleent 40 daege aflaet voor het byweze van ieder misse te hoore. Nota dater geen mentie gemaekt en is

300


van het lof ts’avents te doen. Noghtans hebbe uyt devotie dit ook gedaen veropende dat dit uyt de scaele die alsdan rontgaet sal metter tyt gefundeert worde, want ik alreets int jaer 1743 van dit geit eene rente gecreert hebbe ten laste van Joseph Vermeule, alsdan mynen thiendepachter, tot dien eynde wiens capitael bedraeght tot 25 pont t’jaers te betaele 25 scell(ingen) t ’jaers en dit op syn huys en erfve gelege bove den Pandermeule ontrent de Roosbeeks vyvers. Nota volghens taxatie van syn hoogw(eerdicheyt) den biscop van Ghent gedaen den 13 maerte 1744 het geene int bisdom geregistreert is, treckt den pastor van ieder sielkesmisse die den baron en mevreau hier gefun­ deert heeft soo bove geseyt is tot dry scell(ingen), den coster eenen scell(inck), den organist acht groote, den kerkbailleu dry groote, de kerke tot ses groote, mitgaders voor ieder gefundeert jaergetey treckt den pastor thien scell(ingen), den onderpastor dry scell(ingen) vier groote, den coster vyf schellingen), den organist eene scellinck, den kerkbailleu eenen scell(inck), de clockluyders twee scell(ingen) ses groote, de kerke vier scell(ingen), bedraegende de fundatie van de twee­ ëntwintig misse en de twee jaergeteyde t’saeme acht ponde twalf scell(ingen) en thien groote t’jaers, dito 8 - 12 - 10. Van dese fundatie treckt den pastor ’t jaers 4 pont 6 scell(ingen). Den onderp(astor) trekt 2 guldens. Den coster treckt een pont 12 scell(ingen). Den organist trekt t’jaers 5 guldens. Den kerkbailleu treckt t’jaers 2 guld(ens) vyf stuyvers. De kerke trekt tot 5 guld(ens) 14 stuyvers. De loyders van de clocke tot 15 gr(oote) t’jaers vijf scell(ingen) t’jaers.

Over dese fundatie hier vore vermeit Den greffier Debels, ontfanger van den heer baron, heeft mij betaelt het jaer 1744 dico 8 - 12 - 10 et solvi omnibus aliis. Nota dat dit deel is maekende van de twintigh pont die ik van hem op rekeninge ontfanghe hebbe, waer van ik particulire notitie gehaude heb. Item hebbe ik betaelt uyt het geen ik van den greffier ontfange hebbe en het geen hem sal valideere over den baron van Meulebeke aen alle de dienaers etc het jaer 1745. Item 1746. Item 1747. Item betaelt op het geene den greffier mij betaelt heeft omnibus et ecclesiae de jaere 1748, 1749, 1750, 1751, 1752, 1753. Item solvi omni­ bus et ecclesiae de jaere 1754 en 1755. Den baron heeft betaelt de jaere 1756, 1757, 1758, 1759 solvi omnibus et ecclesiae. Solvi omnibus et ecclesiae 1760. Solvi omnibus et ecclesiae annum 1761. De jaeren 1762, 1763, 1764, 1765, 1766, 1767 van de fondatie syn betaelt door den heer baron en al de diernaers syn ook betaelt. P. de Beir, pastor.

301


Aengaende de olie die in de kerke brant Alle maende gaeter een scaele ront voor de olie de w(elke) ik ontfanghe en uyt de welke de olie van mij gecoght en betaelt wort. Nota dat iofv(rauw) Catharina Vermeule f(ili)a Pétri bij testamente heeft achtergelaete voor de olie een pistole t’jaers. Schier het testament excederende heeft dit maer gevalideert tôt 21 scell(ingen) courant en 1 gr(oote) alle jaere te betaelen, waer voor den heer bailleu Petrus Vermeule, haeren broeder, en myn heer Cateulle, haere behauden broeder, instaen tot dat sy die re het capitael sullen oplegghen om die rente te besette ofte selve op hun goedere sulle besette. Dico t’jaers voor de olie 1- 1- 1. Dese croyse hebbe begost met P september 1742. Hebbe ontfange van myn heer bailleu Vermeulen een jaer crois. Dico 1 - 1 - 1. Solvit d’heer Petrus Vermeulen, bailliu deser prochie, ’t voorenstaende capitael tôt 21 pont courant en 1 groote. De croosen syn betaelt tôt en met den 12 meye 1767. P. de Beir, pastor van Meulebeke Om aile moijelijkheden te ontgaen, hebbe ik genomen de quitantie van d’heer Mys, pastor, als dat de rente beset op den Roosemarijn nu proprietaris Pieter Vens, is opgeleijt den 15 feb(ruary) ontfangen bij mij onderschreven, pastor van Meulebeke en (de) regeerder van kerke en dischgoederen, de somme van tweeëntwintig ponden groote courant geit gelijk dese verschreven obligatie is bedraegende. De welke den disch van Meulebeke ten laste van Catelijne van Brabant, wedua Pieter van der Moere, door transporte of gifte aen den gemeenen aermen den disch was hebbende, waer mede dese obligatie is gedoot ende gequeten en dit is dienende voor absolute quitantie sonder van voorder anders te moeten doceren, actum 15 feb(ruary) J. Mijs pastor, q(uo)d attestor J. J. De Baes, vicepastor in Meulebeke hac 19 jan(uary) 1765.

Rente voor de zielkes Hebbe aengeleyt aen Joachim Breda en syn huysvr(auw) Martina Meijere een capittael van viertigh pont gr(oote) vlams courant waer voor sy t’jaers moeten betaelen tweeendertigh scellinghe vlams courant desen 21 aug(usty) 1756. Solvit een jaer croijs. Solvit 2 jaere croijs. Dit capittael met de croyse is opgeleyt aen door Joachim Breda desen 21 8ber 1760, het geen ik op mijne notitie aengeteekent hebbe, dus alhier gecasseert. Den 5 january 1761 gegheve op obligatie aen Gulielmus en Ignatius

302


Scotte een capettael van hondert pont gr(oote) courant, waervoor sy aen de zielkens moeten betaelen tot vier pont gr(ooten) courant. Daer is betaelt over de croyse bij afrekeninghe vier pont gr(oote). 23e" oust 1762 ’t capitael is opgeleijt met 7 '/i maenden croosen door Guillielmus Schotte tsaemen 102 - 10 - 0 gr gebleven onder den heer deservitor. Dese somme is my overgetelt den 29en october 1762 door den heer onderpastor alhier en d’heer door d’heer Pieter Jacobus Vermeule, bailliu alhier. P. de Beir, p(astor) in Meulebeke.

Een opgeleyde rente van Marloop Ontfange van den heer bailleu Vermeule van d’heer Jacque Vlaeminck betaelende over Nicolaas Crop acht pont en vyf scell(ingen) gr(ooten) courant over het capitael eender obligatie in profyte van cappelle van Marloop 31 maert 1744 die in myn hande door den bailleu syn opgeleyt om de selve met occasie wederom uyt te gheve. J. Vanrosum, pastor in Mul(ebeke). Dese rente is aengeleyt aen Jacobus Marrez woonende in de Gentse straet en geit aen de capelle van Marloop tot acht scellinge courant desen 15 april 1750. Att(est)or J. Vanrossum, pastor. Annotavi in libro manuali ideo hic dehec. Rente voor de zielkes Hebbe aengeleyt aen Peeter Soenens f(iliu)s Peeter een capitael van dry pont gr(ooten) courant toebehoorende aen de sielkes, waer voor hy t’jaers moet betaelen dry schell(ingen) courant, desen 23 junii 1756.

Aengeleyde rente van de scaele van de sielkes voortcomende Ik hebbe aengeleyt aen Joseph Moreel f(iliu)s Adriaen woonachtig by het Hoeijnke een capetael van twintigh pont gr(ooten) courant ten advenante van den penninck twintigh. Dese rente is ingegaen den 7 maert 1749 en geit tjaerlyckx twintigh scell(ingen) aen de sielkens. Solvit een jaer croyse. Item solvit nogh een jaer croys. Item solvit nogh een jaer croys. Item solvit nogh een jaer. Item solvit nogh een jaer croys. Item solvit neghen guldens. Aengeleyt uyt het income van de sielkes aen Theresia Vermandel tot vyf pont courant desen 10 julii 1757, waer voor sy moet betaele tot 5 scell(ingen) courant t’jaers. Solvit het eerste jaer croys. Solvit het 2 jaer croyse. Theresia Vermandel

303


heeft den 1 aug(usti) 1759 waerin begreepe is het capittael van vyf pont gr(oote). In toto ontfange uyt de scaele van de sielkes tot 32 pont wisselgelt, waer voor sy nu jaerlykx moet betaelen tot 32 scell(ingen) courant. Betaelt over de croyse vier pont courant, ergo tot febr(uary) 1762 hebbe haer op obligatie febr(uary) 1762 nogh gegheve acht pont wisselgelt, waer voor sy moet betaele 8 scell(ingen) courant. Ergo debet nu twee pont courant t’jaers beginnende met febr(uary) 1762. Solvit P. vander Moere ses pondt courant waer mede betaelt syn de jaeren dry, vier en vyftsestigh.

Aengeleyde rente van de scaele van de sielkes voortscomende Ik hebbe aengeleyt aen Joseph Vermeule met syne consoorten (susters en broeders) de somme van 25 pont courant ter advenante van den pennik twintigh. Dese rente begint met 8ber 1742 en geit tjaerlykx vyfentwintig scell(ingen) aen de sielkes. Heeft betaelt tot vyftigh scell(ingen) courant, dus tot 8ber 1744. Item betaelt 1745. Item betaelt 1746, te weete tot 8ber 1746. Item den 9 9ber heeft hy betaelt op rekeninge dry pont gr(ooten) courant. Item betaelt 15 scell(ingen), ergo betaelt 1747, 1748, 1749. Item betaelt 1750, 1751. Item betaelt 1752, 1753.

Voor de sielkes Den 12 julii 1750 hebbe ik voor de sielkes aengeleyt aen Francis Uvaert op syn behuysde erve staende over den aerdewegh van Cortryck op Brugge gelege binne Meulebeke een capitael van 10 pont gr(ooten) courant, waer voor hy moet betaele thien scell(ingen) t’jaers van croyse. Heeft betaelt op de croyse een pont gr(oote) courant. Item betaelt een pont gr(oote) courant. Item den 22 juliji 1750 hebbe ik voor de sielkes aengeleyt aen Josque Clarisse achter het hooghhuys en haere suster tot de somme van dertigh pont gr(ooten) courant, waer voor sy t’jaers moete betaelen dertigh courante scell(ingen).

Voor de sielkes als vorent Ik hebbe in 7 ber 1743 op opligatie gegheve een rente van vyfthien pont gr(ooten) aen Joseph Vermeulen ten advenante van den pennik 20, dus vyfthien scell(ingen) t’jaers voor de sielkes. Ite Heeft betaelt tot 7bre 1744 dico 15 scell(ingen). Item betaelt 1745. Item 1746. Item 1747.

304


Betaelt 1748, 1749, 1750, 1751, 1752. Item betaelt 1753, 1754. Ontfaen van Joes Vermeulen de somme van vier pont eenen schellingh en acht groote over croos van eene rente der zielkens op rekeninge desen IIe" maerte 1764. Ontfaen van Joes Vermeulen de somme van vier pont min vier stuyvers over croos van een rente der zielkens op rekeninge desen I e" 7ber 1765. Ontfaen van Joannes Vermeulen de somme van vier ponden grooten courant den 20en meye 1767. Ontfaen van Joes Vermeulen ter rekeninge de somme van ses ponden courant den 29 juny 1769. J. de Beir, pastor. Ik hebbe op obligatie gegheve aen Joseph Vantighem 29 pont gr(ooten) courant toebehoorende aen de sielkens, waer voor hij sal betaele over de croijse tot 29 scell(ingen) courant. Dese rente begint kersavont 1752. Heeft betaelt een jaer croys. Item betaelt nogh twee jaere croys. Dit capittael is opgeleyt door de w(eduw)e Joseph Vantighem. Dit capittael is aengeleyt kersavent 1758 aen Joseph Pharesyn, waer voor hy moet betaele 24 scell(ingen) t’jaers. Is met den croyse opgeleyt junii 1759 en geannoteert.

Item competeert aen de sielke een rente van dertigh pont gr(ooten) capitael t’jaers geldende 30 scell(ingen) courant die-Joseph Jacobus de Vaer by den Steendam is schuldigh te betaele. Het geene éen pastor Mys hierop ontfange heeft en is niet recouvrelyk. Ik hebbe ontfanghe van Jacobus de Vaer uyt de hande van bailleu het jaer 1735 en 1736. Item heeft aen my betaelt het jaer 1737, 1738, 1739, 1740 dus vier jaere crois t’saeme ses pont gr(ooten) courant die ik dusvolgcns acn de siclkes schuldich ben. Item heeft betaelt het jaer 1741 en 1742 soo dat ik alles te saemen ont­ fanghe hebbe acht jaere crois, maekende twalf pont courant in profyte van de sielkes. Item betaelt het jaer 1743. Item betaelt ’t jaer 1744, 1745, 1746. Item betaelt 1747 en 1748, 1749, 1750, 1751, 1752, 1753. Desen 26 maij 1754 heeft Jacobus Devaer opgeleyt in mijne hande het capittael hier bove vermeit van 30 pont courant met de croijse tot den 25 maij 1754, dus dat hij te volle ontslaeghe is. J. Vanrossum, pastor. Dit capitael van 30 pont is aengeleyt aen Jacobus Lukx desen eersten junii 1754, waer voor hy jaerlykx aende sielkes moet betaelen de somme van een pont vier scellinghe.

305


Solvit een jaer croyse. Item solvit nogh een jaer croyse. Solvit nogh een jaer croyse. Item solvit nogh een jaer croys. Den eersten maert 1759 heeft Judocus Lukx dit capittael van 30 pont gr(ooten) my opgeleyt en de raete van croyse die bedraegde tot een pont en acht gr(ooten), het geene ik alles op myn notitie gestelt hebbe.

Een partye mersch gegheve met warmer handt aen den disch van Meulebeke Marianna van Brabant gheeft en cedert by dese in profyte van den disch van Meubele een partye mersch groot ontrent de 17 roede geleghe in de Bosteroetmersche die aen den disch syn competerende. Dit alles gedaen ter goeder trauwe en met waermer hant, soo dat sy dit onwederroepelyk voor een gifte aen den aerme is cederende gelyk den disch die ook is accepterende. In teeken der waereyt heeft sy dit onderteekent desen 30 junii seventhien hondert vyfenviertigh. Marianna van Brabant J. Van Rossum, pastor in Meulebeke

Ik hebbe int jaer 1745 de thiende pastoreel verpacht aen Joseph Vermeulen voor dry jaere en dit voor de somme van sevenentwintigh pont gr(ooten) en vier guldens soo daenigh dat hij sal gheve 2 promis­ se patacons spellegelt, 2 promisse scell(ingen) ter ponde wyngelde en vier coppele kiekens. Alle de ander de conditie syn volghens de condi­ tie gestatueert in de verpachtinge van de thiende van Harlebeke ter reserve dat hy sal volstaen met ses guld(ens) te betaelen ter buyder en de reste in cas van meerder hem sal moete validere. J. van Rossum, pastor Dit is het teeken van Joseph Vermeule, attestor J. Vanrossum, pastor 1745 Joseph Vermeule solv(it) wyngelt en spellegelt. Item heeft betaelt 17 ponde gr(ooten) op rekeninge. Item nogh betaelt tot de somme van ses pont en vyf guld(ens). Restât vier pont min eene guld(en). Solvit usq(ue) actum usq(ue) jullium 1746. 1746 ad annum 1746 afgetrocke het meerder dater mocht betaelt worde over de laste hebbe bèta der jaere 1745 hebbe sij betaelt wyngelt en spellegelt. Item Jacobus Vermeule solv(it) 10 pont cour(an)t. Joos Claus solv(it) 4 ducaete. Item Peeter Govaert solvit dry pont 10 scell(ingen) courant. Joseph Vermeule heeft betaelt dryentwintigh guldens. Item ontfange van Joseph Vermeule op rekeninge tot de somme van drij tot de somme van ses pont seve scell(ingen) en vier gr(ooten) waer mede betaelt is het jaer 1746.

306


1747 op het jaer sevenenviertigh op rekeninghe ontfanghe tot de somme van achthien pont gr(ooten) vlams courant en dry stuijvers. Item ont­ fanghe seve pont 2 scell(ingen) en 10 gr(ooten), dus debet Joseph Vermeule sevenentwintigh guld(ens) seventhien stuyv(er)s en een oeyrke. 1748 ik hebbe int jaer 1748 de thiende verpacht aen Joseph Vermeule de selve thiende voor drij jaere voor de somme van sevenentwintigh pont 10 scellfingen), dus soodanig dat hy alle jaere sal gheve 2 promisse patacons spellegelt, 2 promisse scell(ingen) par ponde en vier coppele kiekens. Alle de ander conditie syn als de conditie gestelt in de ver­ pachting van de thiende van Harlebeke tot reserve dat hij sal volstaen met ses guld(ens) te betaele par bunder en de reste in cas van meerder hem sal moete validere in cas van leveringe sal ik moete het hoy levere en Joseph Vermeule het stroy met aren.

Ad annum 1748 Joseph Vermeule heeft betaelt ses scell(ingen) en vyf oeyrkens op rekeninge. Nota nogh een ducaet over de laste der jaere 1745 die ik hem sculdig ben. Item 200 stroy a 6 scell(ingen) het 100. Item ontfa(n)ghe op rekeninge tot de somme van 20 pont courant. Het jaer 1748 is te volle betaelt. Op het jaer 1749 nogh niet betaelt hebbe ontfanghe op rekeninghe eenentwintigh pont courant van Joseph Vermeule en syne consorte hebbe te saeme betaelt het volle jaer 1749. Op het jaer 1750 ontfange van Joseph Vermeule tot de somme van vierthien pont thien scell(ingen) cour(ant) op rekening. Item ontfanghe eenenvyftigh guldens en derthtien stuyvers. Te volle betaelt over het jaer 1750. Hebbe de thiende verpacht aen de selve voor dry scell(ingen) en dit voor de selve somme dico 27 pont 10 scell(ingen) 2 prom(isse) scell(ingen) te ponde, een patt(acon) spellegelt wisselgelt en 4 coppele kiekens. Het eerste jaer sal wese het jaer 1751 en het eerste jaer alleen sulle sy vry syn van de twee scellfingen) par ponde uyt consideratie. Ontfanghe op rekeninghe 21 pont vlams courant. Het 1751 is te volle betaelt en afgetrocke de 2 scell(ingen) par ponde. Op ’t jaer 1752 Live Verstraete betaelt en gelevert hout 21 guld(ens) en alf. Item ontfanghe in gelde 98 en alf. Het jaer 1752 is te volle betaelt. Het jaer 1753 ontfanghe op het jaer dryenvyftigh tot de somme van eenentwintigh pont courant op rekeninghe. Het jaer 1753 is te volle beta­ elt. Den 20 augusti 1753 hebbe de selve thiende verpacht voor drij naer-

307


volgende jaere aen Joseph, Joes en Jacobus Vermeulen voor de somme van sevenentwintigh pont en alf wyngelde twee prom(isse) scell(ingen) par ponde en twee promisse pattacons spellegelt met 4 coppele kiekens, waer van het eerste jaer synen ingank sal nemen met de heeft de jaere 1754 etc. Ontfanghe op rekeninghe 21 pont courant in geit betaelt afgetrocke synde het stroij het jaer 1754. Op het jaer 1755 nogh niet betaelt op rekeninghe 21 pont gr(ooten). Het jaer 1755 is te volle betaelt. Op het jaer 1756 is betaelt op rekeninge 14 pont gr(ooten) cour(ant). Item Jacobus heeft betaelt 6 pont gr(ooten) courant. Het jaer 1756 is te volle betaelt.

Aen de selve hebbe ik de thiende verpacht voor dry jaere, beginnende het eerste met het jaer 1757 en dusvolghent eyndende met het jaer 1759 inclus voor de somme gelyck die verpacht waere te vorent int jaer 1754. Op het jaer 1757 op rekeninghe ontfanghe eenentwintigh pont gr(ooten) vlams courant. Solvit het jaere 1757. Betaelt op het jaer 1758 tot 20 pont courant. Te volle betaelt 1758. Op het jaer 1759 is betaelt tot de somme van 21 pont courant. Het jaer 1759 is te volle betaelt. Dese thiende is wederom verpacht voor drij jaere aen de selve voor de somme als te vorent int jaer 1754. Het eerste jaer pacht is het jaer 1760. Betaelt 21 pont courant is te volle betaelt. Op het jaer 1761 betaelt door Joseph seve pont gr(ooten). Item betaelt door Joannes Vermeule tot seve pont gr(ooten). Jacobus seve pont.

Vleeschthinde Ik hebbe van de scaepboere somteyts een vet lam gecreghe waer mede my hebbe laete contentere. Van die dew(elcke) vikkens hadde, hebbe my laete contentere met een hespe. Aldus ontfangen van Baert. Item van Devisscher. Item van Jacobus Venne. Item van Peeter Verlust die mij een vet lam gebracht heeft 1746. Int jaer 1747 over vikkens een hespe van Baert. Van Item 1 van Doyaert. Item een lam van Devisscher. Item een hespe van Joos Maertens etc. Item sommige afgerede met den waeghen etc. Aldus 1748 gely bynaer gelyk voorent.

308


Tractere van de paters Betaelt den ontfangher 2 ponde gr(ooten). Ben betaelt tot ende met het jaer 1746 inclus. Item gerekent met den ontfanger Vaerman ben betaelt 1747, 1748, 1749, 1750, 1751, 1752, 1753, 1754, 1755, afgetrocke de laste huiusque. 1756, 1757, 1758, 1759, 1760, 1761.

De pastorije van Meulebeke geit jaerlykx aen het seminarie van Ghent tot 8 scell[ingen) courant. Solvit tot den 3 9ber der jaere 1753 inclus. Item betaelt tot het jaer 1759 inclus.

Nota gerekent met d’heer Debels, greffier van Meulebeke, ende aen hem betaelt by afrekeninghe de eerlyke rende over alle de goedere dese pastorye competerende tot de jaere seventhien hondert tweeenvyftigh inclus.

Anno 1763 18 7bry verpacht aen Emanuel Scheirs den Percynemeirsch groot acht hondert roeden voor den somme termyn van dry naervolgende jaeren voor de somme van elf guldens t’jaers ende een copel kie­ kens, beginnende kersavont 1762. P. de Beir, pastor lek, onderschreven Emanuel Scheirs, bekenne in pachte aenveirt t’hebben van den pastor van Meulebeke P. de Beir den Percynemeersch voor den tydt van dry volgende jaeren voor de somme van elf guldens t’jaers ende een copel kieken, beginnende kersavont 1762. Dit is ’t merq van Emanuel Scheirs Desen 18e" feb[rua)ry my present P. de Beir, p [astor) in Meulebeke. ’t Jaer 1763 is voldaen. Oock 1764. Ook 1765. Gegeven aen Rogier van Houte, aermeester, ses guldens en 13 wisselgelt om te betaelen den officier van Eegem voor syn devoiren van de kinders van Deigers. Desen 7e" 7ber 1763. Ontfaen van Joannes van Lerberge de somme van 28 ponden grooten courant geldt ter rekeninghe over de thiende van my gepacht S(in)t Jans 1763 en verschenen kersavont 1763. Ontfaen van Pieter Scotte de somme van dry pont 17 schellingen negen groote courant, het gone hy als Onse Lieve Vrouwemeester schuldigh gebleven is ten jaere 1744.

309


Ontfaen d’octave van S (in) te 1766 vyf ponden grooten en elf grooten courant geldt, ’t welk ick hebbe gegeven aen de wed(uw)e van Albert de Meyer voor het wasch van de kercke den 25 april 1767. Item gegeven vant geldt der keircke 1 0 - 1 6 - 5 voor het wasch der selve keircke den selven dito aen de voorseyde wed(uw)e. Item gegeven vant geldt van Onse Lieve Vrouwe den selven dito 1 6 - 6 - 8 aen de selve voor ’t wasch der keircke. Desen 25en april 1767 behalven vier nooven die ick daer by gedaen van ’t geldt van wasch en pelder. Somma t’samen 3 - 4 - 5 . P. de Beir, p(astor) in Meulebeke

Notitie van pastorele competentie van Meulebeke Harlebeke geeft jaerrelyckx 2 8 - 0 - 0 gr(ooten). Ontfangen van den heer bailliu Vermeulen de raete tot S (in) te Jansmisse 1763 als ontfanger van het capittel. Ontfangen het jaer tot S (in) te Jansmisse 1764. Item tot S (in) te Jansmisse 1765. Item tôt 1766. Item tôt 1767, tôt 1768, tôt 1769, tôt 1770, tôt 1771, tôt 1772.

Haerlebeke geeft jaerlykx in de huyshuere van den pastor 6 - 0 - 0 gr(ooten). Ontfangen van den heer bailliu Vermeulen de raete tot S (in) te Jansmisse 1763. Voldaen het jaer tot S (in) te Jansmisse 1764, tot 1765.

Van S (in) te Jansmisse 1765 geeft Harlebeke in d’huyshuere jaerlijx 10 13 - 27 gr(ooten). Ontfangen van d’heer bailliu Vermeulen de raete v het jaer tot S(in)te Jan 1766 ten advenante als vooren. Ontfangen het jaer tot S(in)te Jan 1767, tot 1768, tot 1769, tot 1770, tot 1771. Ontfangen over het jaer tot S(in)te Jan 1772 wederom ten advenante van ses ponden grooten by jaere sonder prejudicie van myn recht.

D’abdye van Swyvicque geeft jaerlyx in de competentie pastoreel 1 4 - 0 - 0 . Ontfangen de raete tot S(in)te Jansmisse van den heer bailliu Vermeulen, ontfanger van Swyvicque 1763. Voldaen tot S(in)te

310


Jansmisse 1764, tot 1765, tot 1766, tot 1767, tot 1768, 1769, 1770, 1771, 1772.

D’abdye van Swyvicque geeft jaerlykx in de huyshuer van den pastor 2 - 0 - 0. Voldaen de raete tot S(in)te Jansmisse 1763 door d’heer Vermeulen, ontfanger. Voldaen tot S(in)te Jansmisse 1764 en 1765. Van S(in)te Jansmisse 1767 geeft Swyvicque jaerlyx voldaen tot Sfinjte Jans 1766, tot 1767, 1768, 1769, tot 1770 en 1771. Ontfangen over het jaer tot S(in)te Jansmisse 1773 twee ponden een grooten courant sonder prejudicie van myn recht.

Ontfangen van Dominicus Hellyn de somme van twee ponden groote courant over myn honoraire van de twee novenen van S(in)te Cornelis desen 30 7ber 1783 2 - 0 - 0.

Denumbrement van de sekere goederen en vast incomen der pastorije van Meulebeke Alvooren competeert dese pastorije den dryendertichsten schoof of drie vuyt den honderden naer den cant van Maerloop Hertmeulen onder d’heerlyckeijt van Buysvelt, Loo, ten Ackeren, Gullaem de Vrient ende Opperammanschap soo verre als Meulebeke gaet ende seven stuckxkens liggende onder het leen van Rogier van den Busche gehouden van Bostrout, gelegen voor de Drye Hofsteden in Meulebeke, siet ampler specificatie in het register decanal van heer Jan de Mol. Dese thiende betaelt twee bunderen in de lasten en wort doorgaens verpacht voor 21 a 22 ponden ten waere dat de graenen seer dier sijn. Ick hebse dit iaer verpacht 22 ponden groote. Item competeert aen den pastor het derde van de lammers ende vigge thiende, te weten het 7 viggen en het elfste lammer, het derde van den offer, een derde competeert het cappittel van Haerlebe(ke) en een derde aen de kereke. Volgens een oudt accort en transactie jouisseert den pastor den offer ende vleeschthiende mits daer vooren doende de recognitie aen den heer deken vant cappittel van Haerlebeke van thien schellingen groote tiaers. Item voor het derde vande kereke syn de pastors gewoon te cederen hun offer waskerssen hun competerende in de huytvaerden en kerekganek der vrouwen tot profyt van de voosyde kereke.

311


Item competeert aen de pastorije een behuysde priesteragie met eenen schoonen viercanten hof ront in syn erretre haegen met een pleijn en eenen bogaert tsaemen groot ontrent 300 lants en light onder d’heerlyckeijt van Bostrout en geit aldaer in eerlycke renten vier schellingen en 4 deniers parasise tiaers. Het huijs en erve daert op staet, behoort de parochie toe en is geweest een herberghe genoemt den Huijl en de wet heeft van mynen voorsaet, heer ende m(eeste)r J. F. de Cock huysure gevraeght maer niet gecregen en mij hebben sy gedreygt te doen verhuijsen en het huys af te nemen. Item competeert aen de pastorije een stuckxcen lants groot 200 [ ] liggende tegen den pastorelen bogaert, paelende oost Gullaem van Brabant, suyt ende west de straete naer Thielt daer n[ ] huysen op staen en by octroije van syn hooghwfeerdicheyt) den biscop dit stuck lant verschijnst aen Gullaem van Braebant en Antone Stoop en light onder d’heerl(yckheyt) van Bostrout en aldaer vier scheel en 4 deniers parasis. Item light achter de voorschreven verscheijnsde erve noch een lant salvo iusto 300 roeden groot oock onder Bostrout, nu t[ ] aen Gullaem van Braebant, paelende oost een stuck lant van Gullaem van Braebant ende noort west de Thielsche straete. Nota van dit stuck lant en is int register van den heer deken de Mol geen mentie gemaeckt by vergetenisse. Daerenboven [ ] dat dit stuck van 300 roeden is [ ] waer tegen Gullaem van Brabant of Joos in mangeling heeft gecedeert aen de pastorije soo veel roeden onbegrepen vuyt syn groot stuck van syden den pastorelen hof om den voorsyden hof die van die kant was erom hoekigh 4 cant schoonder te maeken aen d’hooge met plantinge van eene herne en doornehaege. Item een stucken lants groot 80 roeden gelegen achter ’t huys van Joos de Caluwaert, nu Marie van Brabant f(iliu)s Joos onder het Opperammanschap in 7 bunders 340 r(oeden) die gelden 8 schelen parasis, 12 brooden, 4 capoenen en alf, 4 rasieren evene, nu verschynst aen Olivier Schotte voor 4 guldens tiaers met octroye van syn hoogw(eerdicheyt) den biscop. Item behoort dese pastorye toe een rasiere evene tiaers tot laste van 298 r(oeden) lants onder Richarschure, toebehoorende Anthonius du Cellier. Maer dit lant een weynigh voor het aencomen van myn heer de Cock aen de pastorije is by décrété vercoght geweest ende by foute van betoogh of vigilantie van den heer pastor en is dese rasiere evene niet recoevrelyck geworden, dus memorie. Item competeert aen dese pastorije een stuck lants groot thien hondert roeden, paelende oost de straete van de Kriecke naer Meulebeke, zuyt west de cappelrye van Bostrout, west den doschwegh iegen den

312


pastorelen mersch genaemt den Pastoryemersch. Vuyt dit stuck lant syn vuytgeleyt by cheynse 200 lants op welcke staet het huys van de weduwe Olivier Vermandel, nu by coope van Nicasius Cornelissen. Daer nevens isser by cheynse noch 200 lants vuytgeleyt een hondert lants daer het huys van Jooren vermandel is opgebout. Derdemael isser by cheynse noch uytgeleijt een hondert lants waer op Joos de Witte, waegemaeker van syne stile, heeft opgebouwt, alles by octroije van syne hooghw(eerdicheyt) den biscop. Het meeste resterende stuck deel van dit stuck lants is verpacht aen den voornoemden Joos de Witte behalvens een cleyn deel lants synde een dreefken beplant van den eenen kant met jonge habeelen en van den anderen kant met ionge opgaende eecken. Dit stuck lant en naestgelegen mersch liggen onder ten Acker ende gelden te saemen aen den heer 2 cappoenen tiaers. Item competeert aen dese pastorije eenen mersch groot 500 roeden, paelende oost den doschwegh, zuyt Antonius Maes ende noort den coรปter vant goet te Dierdonck. Sed nota Joseph Bersaques, gesworen lantmeter, heeft dien int iaer 1700 gemeten en bevonden te syn 800 en thien roeden lants groot. En den mersch met het dreefken betaelt acht hondert en alf in de lasten. Item competeert aen dese pastorije noch eenen mersch genaemt de Persynmeersch, groot hondert en 33 roeden liggende onder ter Borght in den vincken dienst die groot is 7 bunder 215 roeden, geldende 24 schelefn] paras(is), vier cappoenen, 2 hoenders, 8 brooden, 3 haelsters maut, 2 haelsters evene en 5 eijers. Nota in de parochielasten staet hy een half bunder. Item competeert dese pastorije eenen toelegh van competentie tot laste van de eerw(eerde) heeren prost en deken vant cappittel van Haerlebeke ter causen van hunne thienden in Meulebeke tot 8 ponden groote, maer nota de compentie is by transactie vermeerdeert tot 28 ponden grooten paras(is). Item competeert dese pastorye een toelegh van competentie tot laste van de abdesse of clooster van Swybeke binnen Dendermonde ter causen van hunne thiende in Meulebeke tot drie ponden groote. Nota dese competentie is by transactie anno 1653 24 julij vermeerdert tot 14 ponden groote soo dat dese 2 competentien nu bedraegen 42 ponden groote. Haec ita esse attestor hac 29 augusti 1726. J. Mijs, pastor in Meulebeke Reliquae sfanctjae Crucis hic ex castello ad tfemjplum solemniter sunt introductae 22 7bris 1726 qdo ego celebravi 2m sacrum in eod alta[ ]

313


eiusdem s(anct)ae Crucis argentea crux constat 60 libris et reliquas accepimus ab illust(rissim)o do (min) o e(pisco)po Phillippo Erardo van­ der Noot. Geinregistreert in ‘t reg(ist)er decanal fol(io) 111 et seq(uen)tibus. Alsoo den jeghenwordighen heere pastor tot M eulebeke declareert dat sijn pastoreel huijs in soo slechten staet is dat het niet en can gherepareert worden, soo dat hij ghenootsaeckt sal wesen het selve a f te legghen ende een niew te bauwen op den selven grond en mits hij middelertijt ghenoot­ saeckt sal wesen van een ander woonste in pachte te nemen, waer toe de [ ] hebben toeghestaen en de sijn toestem m ende midts de [ ] van te contribueren hun contingent in de jaerlixsche som m e van neghen pont groote e lf courant, de welcke sullen betaelen hun leven respectivelick geduerende op den voet vande pastoreele competentien, te weten de [ ] derden vande voorsfydje neghen pont groote ende het resterende derde tot laste vande abdije van Swijebeke geestelycke thienden aldaer heffende ende in cas de voorfsydje abdije haer contingent refuseerde te presteeren, gel[ ] de onderschreven oock in eenighe obligatie te wi[ ]. Torconden in H aerelbeke desen vierden julij xvijc sessentwintich. den graeve van Ribaucourt, proost van Harlebeque

314

J. Tanghe, deken


A Aernoudt.......................................................................................................... 266 A erts.................................................................................................................. 265 Alart .................................................................................................................. 238 A llen.................................................................................................................. 241 Andries ........................................................................................ 191, 256, 283 B Baert ............................................................................................. 208, 209, 309 Batheus............................................................................................................. 286 B ek e................................................................................................................... 219 Belaen.......................................................................................................215, 273 Bersaques ........................................................................................................ 313 Berzaques......................................................................................................... 208 Blancaert....................................................................................... 196, 209, 285 Boecaert............................................................................................................255 Boleirs..................................................................................................... 183, 242 Bollaert......................................................................................... 230, 233, 252 Bonaparte ........................................................................................................ 295 Bonte................................................................................................................ 195 Boone....................................................... 192, 219, 224, 225, 230, 299, 300 Boonen.............................................................................................................. 266 Borggraeve........................................................................................................ 223 Borggrave......................................................................................................... 226 Bossaer.............................................................................................................. 266 Bosuijt ................................................................................. 224, 226, 228, 231 Bosuyt ............................................................................................................ 259 Boucaert................................................................................................. 227, 230 Boussen.................................................................................................. 269, 271 Braeckelman.................................................................................................. 205 Braet....................................................................................................... 284, 285 Breda.................................................................................................................. 303 Bultinck ................................................................................................ 195, 258 Buyck...................................................................................................... 192, 253 C Cappe.......................................................................... 223, 226, 228, 231, 263 Carpentier......................................................................................................... 208 CarrĂŠ.................................................................................................................. 288 Casier................................................................................... 224, 236, 239, 241 Catelaen........................................................................................ 244, 257, 259 Catelan......................................................................................... 247, 258, 280

315


Cateulle ............................................................................................................302 Christiaens........................................................................................................ 225 Claerhout ....................................................................................................... 191 Clarisse......................................................................................... 209, 233, 305 Clarout.............................................................................................................. 224 Clarysse ............................................................................................................262 Claus....................................................................................................... 242, 243 C loet.................................................................................................................. 225 Cluse .................................................................................................................289 Cock........................................................................................................ 260, 261 Cocuyt ............................................................................................................ 289 C o o l................................................................................................................... 215 Coosman ..................................................................................................211, 213 Cordonnier...................................................................................................... 195 Cornelis........................................................................ 210, 211, 219, 236, 237 Cornelissen.......................................................................................................313 Corthals..................................................................... 233, 258, 274, 299, 300 Crietse..................................................................................................... 223, 226 Crop .................................................................................................................. 303 D d’Allemant........................................................................................................ 267 d’Aubermont.................................................................................................... 214 D’hooge............................................................................................................. 221 d’Orleans.......................................................................................................... 232 d’Ornes.............................................................................................................. 263 Dam ant.............................................................................................................266 Daneels.....................................................................................................219, 299 Daubermont......................................................................................... 277, 278 De B a es............................................................................................................. 302 de B e e r......................... 183, 214, 220, 221, 222, 223, 226, 233, 244, 248 ................................................................... 253, 256, 261, 273, 276,278, 282 De B e e r............................................................................................................. 292 de B e ir.................. 185, 193, 214, 264, 274, 299, 302, 303, 305, 309, 310 de Beis.................................... 191, 197, 198, 199, 215, 219, 224, 227, 230 ...................................................................................... 231, 256, 258, 281, 287 de Bergijck........................................................................................................280 de Boever......................................................................................................... 283 de Borgrave .................................................................................................. 192 de Broglie.............................................................................................. 268, 269 de Buijck ......................................................................................................... 287 de Caesmaeker ............................................................................................... 241

316


de Calewaert ...................................................................................................212 de Caluwaert.................................................................................................... 312 de Cautere...................................................................................................... 197 de Cock .......................................... 194, 195, 197, 201, 223, 226, 229, 231 .................................................................... 238, 240, 242, 260, 264, 312, 313 De Cock .................................................................... 183, 192, 197, 227, 230 de Coghe.......................................................................................................... 225 de Coninck...................................................................................................... 191 de C uf............................................................................................................... 289 de Grande ................................................................................... 259, 299, 300 de Grobbendonck .......................................................................................... 267 de Hornes ........................................................................................................267 de Ja n s.............................................................................................................. 232 de Jon(n)ckheere................................................................................ 215, 272 de Jonckheer.................................................................................................... 260 de Jonckheere..........................................................................................215, 272 de Laere ....................................................................................... 215, 224, 225 de Lestreé ........................................................................................................233 de Lestreë ........................................................................................................232 de Maré ................................................................................................ 224, 225 de Marinis........................................................................................................278 de Meijer....................................................................................... 214, 227, 230 De Meulenaer..................................................................................................269 de Meyer............................................................ 214, 215, 229, 231, 273, 310 de Meyere............................................................................................... 231, 237 de Mol ...................................................... 190, 191, 192, 212, 234, 311, 312 De Mol .............................................................................................................238 de Preuz................................................................................................. 239, 241 de Priez ............................................................................................................252 de Pyper.......................................................................................................... 192 De Raedt................................................................................................ 185, 265 de Raet.............................................................................................................. 293 De Raet.............................................................. 199, 245, 246, 262, 279, 280 de R ijck ............................................................................................................. 213 de R inck.......................................................................................................... 191 de Ronge..................................................................... 194, 211, 229, 273, 281 de Ruijter.......................................................................................................... 227 de Ruytere.............................................................................................. 230, 231 de Scheemaeker .............................................................................................244 de Sm et.............................................................................................................267 de Stoop....................................................................................... 230, 232, 258 de Swavere ......................................................................... 214, 227, 230, 231

317


de Vaer ............................................................................................................. 305 de Vaere......................................... 223, 225, 226, 227, 230, 231, 233, 237 de Vischere..................................................................................................... 192 de Visscher..................................................................................................... 192 de Vlaeminck....................................................................................... 223, 227 de Volder............................................................................. 230, 256, 259, 292 De Volder.......................................................................................................... 292 de Vos.................................................................................................................217 de Vreu.............................................................................................................. 257 de Vrient....................................................................... 190, 210, 215, 225, 311 de W itte........................................................................ 191, 208, 210, 211, 313 Debels...................................................................................................... 301, 309 Debondt............................................................................................................266 Deigers................................................................................................................310 Denijs...................................................................................................... 209, 270 Deraet................................................................................................................246 Deutels.............................................................................................................. 238 Devaer .............................................................................................................. 306 Devisscher .......................................................................................................309 Deyaert ........................................................................................................... 191 Dhoop............................................................................................................... 299 Dobbels ........................................................................................ 191, 215, 224 Doubermons ...................................................................................................245 Doubermont ........................................................................................ 277, 278 Doverloop ........................................................................................................ 222 Doyaert............................................................................................................ 309 du Cellier...........................................................................................................313 du Cheine ........................................................................................................242 Du Cheine ..................................................................................................... 183 Du Coijn .......................................................................................................... 281 du Iardyn ....................................................................................................... 191 Du Tranoij.................................................................................... 182, 183, 246 Duchateau........................................................................................................292 Ducheene...........................................................................................................241 Duijvelant ........................................................................................................ 235 Duslier ............................................................................................................ 191 E Eeckout........................................................................................................... 194 F Failde...................................................................................................... 192, 193

318


268, 279, 293, 295 ........ 215, 225, 283 ........................... 225 ........................... 284 ......................... 225 ......................... 266

Fallot de Beaumont Farasyn ................... Faresyn..................... Firens........................ Fraiman.................... Funck........................

G Galant................................................................................................................287 Gallaude............................................................................................................288 Ghomeni............................................................................................................256 Gildemijn.......................................................................................................... 219 Goderis.............................................................................................................. 230 Goemaere.............................................................................................. 256, 284 Goethals.............................................................................. 268, 269, 299, 300 Gomeni.............................................................................................................. 255 Govaert.............................................................................................................. 307 H Haheel.....................................................................................................219, 285 Hallein.............................................................................................................. 299 Hampe................................................................................................................291 Hasaert........................................................................ 227, 230, 231, 236, 263 Hazaert.............................................................................................................. 229 Helderberge..................................................................................................... 257 Heleyn................................................................................................................272 Hellijn................................................................................................................288 Hellyn.................................................................................................................311 Hoste.................................................................................................................. 219 H uijs.................................................................................................................. 273 Hullebus.......................................................................................................... 214 Hurtrez.............................................................................................................. 256 Huys................................................................................................................... 273 Huysman...........................................................................................................283 J Jansenius.......................................................................................................... 266 K Kennis Kesteloot

185, 264 ...... 240

319


L Lafleur................................................................................................................300 Lamberecht.......................................................................................................225 Lantvuijt............................................................................................................219 Le Surre.............................................................................................................268 Lesilon.............................................................................................................. 254 Lievaert............................................................................................................ 191 Lindanus...........................................................................................................266 Loentiens...........................................................................................................284 Loncke........................................................................ 223, 225, 226, 227, 263 Lukx................................................................................................................... 306 M Maenhout............................................................................ 185, 264, 293, 296 Maertens................................................................................................ 296, 309 Maes..................... 191, 208, 223, 224, 226, 227, 230, 266, 290, 299, 313 Mahieu.............................................................................................................. 247 Malasijs.............................................................................................................277 Malassis........................................................................................................... 278 Malfait....................................................................................................... 219, 256 Marcefau...........................................................................................................234 Marrez................................................................................................................303 Martens.......................................................................................... 192, 219, 268 M eijere.............................................................................................................. 303 M elsens............................................................................................................. 291 M ijs..................... 181, 182, 183, 184, 185, 186, 187, 189, 199, 201, 217 ....................................... 238, 241, 246, 249, 255, 264, 276, 277, 278, 281 ........................................ 284, 285, 286, 287, 288, 289, 290, 291, 302, 314 Minne.................................................................................................................283 Moreel..................................................................................................... 192, 303 Morel.................................................................................... 215, 227, 230, 231 Mys................................................................................................. 260, 302, 305 N

Neerincx................................................................................................. 249, 287 Nieuwlant......................................................................................................... 286 Nolf.....................................................................................................................253 O Ondaert.............................................................................................................. 210 Oste................................................................................................................... 192 Ostins.................................................................................................................215

320


209

Ostyns

P Pattyn................................................................................... 242, 244, 246, 263 Pauwels.............................................................................................................282 Persyn............................................................................................................... 266 Pharesyn................................................................................................. 299, 305 Pinnaert........................................................................................ 222, 256, 280 Platteau............................................................................... 185, 265, 280, 292 Pollet........................................................................... 213, 215, 220, 247, 276 R Raet.............................................................................. 225, 239, 251, 252, 266 Ramen................................................................................................................236 Remij.................................................................................................................. 239 Rinckout............................................................................................................244 Roelandts................................................................................................. 212, 296 Ruckebusch..................................................................................................... 266 S Sabbe....................................................................................................... 299, 300 Saelens.............................................................................................................. 243 Samins................................................................................................................291 Schauwenberge..................................................................................... 279, 294 Scheirs................................................................................................................309 Scherpereel.......................................................................................................266 Schers............................................................................................ 209, 242, 263 Schinckelle.......................................................................................................254 Schorkens....................................................................................................... 196 Schotte............................................. 207, 212, 215, 226, 229, 272, 273, 303 Scotte............................................................................................................... 303,310 Screpers.................................................................................................. 223, 226 Seroels.............................................................................................................. 211,212 Sesanders de Luna.......................................................................................... 251 Simon............................................................................................ 220, 235, 255 Smedt....................................................................................................... 225, 251 Smijters.............................................................................................................263 Soenens............................................................................................................. 303 Soetaert................................................................................................... 220, 288 Soyeins.............................................................................................................. 244 Spiegels............................................................................................................. 225 Spinossa............................................................................................................245

321


Spruijt.............................................................................................................. 197 Staelens.................................................................................................. 282, 299 Standaert.......................................................................................................... 271 Stoop.................................................................................................................. 312 Strobbe................................................................................................... 230, 287 Suweyns............................................................................................................222 T Tanghe........................................................................................... 186, 198, 314 Thienpondt.......................................................................................................227 Thienpont......................................................................................................... 230 Thomaes............................................................................................................230 Thom as............................................................................... 195, 227, 229, 231 Timmermans.................................................................................................... 215 Tireyn.................................................................................................................211 Tirij......................................................................................................................211 Tiryn.................................................................................................................. 215 Tourman............................................................................................................300 Triest......................................................... 199, 200, 222, 266, 276, 278, 297 Trudonius......................................................................................................... 263 Tydtgadt............................................................................................................288 U Uvaert................................................................................................................304 Uyt den Hoeck................................................................................................ 281 V Vaerman........................ 221, 228, 229, 230, 231, 235, 247, 249, 274, 309 Vallot de Beaumont........................................................................................265 van Acker............................................................................ 224, 226, 283, 296 van Baelen........................................................................................................ 280 Van Bellighem..................................................................................................235 van Bergijck..................................................................................................... 214 van Brabant.................................................................................. 302, 306, 312 van Braebant...................................................... 211, 212, 213, 215, 216, 312 van Bussche.................................................................................................... 190 van Butsele.......................................................................................................239 van Calbergh.................................................................................................... 217 van Cotthem......................................................................................... 196, 197 van D aele....................................................................................................... 192 Van De Velde.................................................................................................... 271 van de Vyvre.................................................................................................... 300

322


van den Bogaerde .................................. ....... 277 van den Busche...................................... ......... 311 van der Moere......................................... ........ 302 van der Noot........................................... ................ 229, 247, 248, 267, 279 ........223 van der Piet............................................. van der Scuren........................................ ........298 van Diepenbeke...................................... ....... 196 van D urne................................................ ....... 238 van Fevere................................................ ........ 287 van Geesdaele......................................... ........277 van Hecke................................................ 222, 246, 256 van Hee..................................................... ........225 van Heeckhout....................................... ........215 van Heedens............................................ ........274 van Hesche.............................................. ........238 van Hoordende ....................................... ........290 van Hoorenbeke...................................... 239, 267 ........ 206 van Hoorne.............................................. van Houte................................................ ......... 310 van Huffel................................................. ........ 248 van Lankowits........................................ ........ 268 van Leeuwenburgh Schilde................ ........214 van Lerberge........................................... ..................215, 283, 288, 299, 310 van Lyssen................................................ ........270 van M alle................................................. 197, 199, 232, 275 van Nieuwborgh.................................... ........257 van Nuffel................................................ ........248 van Parijs................................................. ........219 van Potighem......................................... 244,257 van Ribaucourt....................................... 198, 314 van Rossem ............................................. ........ 264 Van Rossum............................................. 185,306 van Ryssel................................................ 192, 284 van Severe................................................ ....... 192 van Severen............................................. ....... 222 van Steene.............................................. ........ 219 van Steenhuyse...................................... ........215 van Tyghem............................................. ........224 van Ursel.................................................. ........268 van Volkeghem....................................... ........214 van W alle................................................. ........ 286 van Yseghem........................................... ....... 286

323


van (de) Bruane............................................................................................... 290 van(de) Kerckhove.............................................................................. 235, 259 van (de) Putte...................................................................................................220 van(de) Walle....................................................................................... 223, 226 van(den) Bosch............................................................................................... 267 van(den) Busche........................................................................................... 191 van(den) Steene................................................................................... 230, 285 van(der) Beke..................................................................................................234 vande Moore.................................................................................................... 300 vanden Borch................................................................................................. 196 Vandenheinde..................................................................................................266 vander Burght..................................................................................................266 vander Moere..................................................................... 227, 230, 231, 304 vander Moeren............................................................................ 255, 274, 285 vander Noot..................................................... 253, 257, 267, 272, 276, 314 Vanderpiet........................................................................................................ 226 Vanmullen........................................................................................................ 247 Vanrossum............................................................................................. 303, 306 Vantighem......................................................................................................... 305 Vareus................................................................................................................238 Veexsius............................................................................................................. 201 Venne...................................................................................................... 191, 309 Vens................................................................................................................... 302 Verbeke............................................................................... 195, 196, 263, 266 Verbijt............................................................................................................... 191 Verfailde.......................................................................................................... 193 Vergote.............................................................................................................. 230 Vergoten............................................................................................................225 Verheije.................................................................................................... 219, 283 Verhiest............................................................................................................. 248 Verhoefstraete................................................................... 215, 230, 258, 289 Verlust................................................................................................................309 Vermandel................................................................... 210, 217, 284, 304, 313 Vermandere.............................................................................................216, 265 Vermeere............................................................................. 223, 225, 226, 227 Vermeire............................................................................................................219 Vermeule............................... 190, 299, 301, 302, 303, 304, 306, 307, 308 Vermeulen............................. 192, 193, 194, 199, 208, 209, 215, 216, 230 ..................... 235, 258, 259, 260, 272, 296, 302, 305, 306, 308, 310, 311 Versceure...........................................................................................................299 Verschaetsen.................................................................................................... 219 Verschuere........................................................................................................ 299

324


Verschuren..................................................................................................... Verstraete........................................................................................................ Verstyn............................................................................................................. Vincier.............................................................................................................. Vinkier............................................................................................................ Virens............................................................................................................... Vischer............................................................................................................ Vroman............................................................................................................

192 208 230 191 192

W W aije................................................................................................................ Wanneijn................................................................................................ 247, Weynants......................................................................................................... Willemijns.................................................................................... 219, 284, Willemyns.................................................................................... 219, 230, Willeyn............................................................................................................ Wyssen............................................................................................................

191 256 252 285 287 219 195

325

211 308

211


Inhoud van de jaargang 40 (2009) Nr 1 Inez Demarrez, De bevolking van Meulebeke volgens de telling van 25 januari 1696 Ernest Verkest (t), Kleine kroniek van de Tieltse toneelvereniging ‘Volksveredeling’ (1944-1958) Bérénice Vanrenterghem, Ernest Verkest (1923-2002)

3-42 43-53 54-56

Nr 2 Inez Demarrez, In de voetsporen van Livingston en Stanley of het Afrikaanse avontuur van Adolphe Loosveldt (1879-1880)

57-106

Nr 3 Eddie Verbeke, De hoelahoep, van 5000 jaar voor 1958 tot 50 jaar na 1958

109-145

Marianne Vincke & Marcel Van de Walle, Een Tieltse schoenmaker in oorlogstijd

146-173

Albert Jonnaert, Tewerkgestelde student in 1943

174-177

Nr 4 Inez Demarrez, Hantboeck der pastorij van Meulebeke 1730

326

181-325


Uitvaartcentrum

DHONDT & BOCKELANDT B e g r a fe n is s e n - C r e m a tie s - F u n é r a r iu m

M a rk e g e m s tra a t 7 0 8720

d r u k k e r i j

W akken

Tel. 0 5 6 6 0 22 4 7 F ax 0 5 6 60 98 70

b

a

d e s m e td h o n d t@ p a n d o ra .b e

Steunende leden 2009 (betaalden € 30) Frans Demarey, Roland Vanhove, Robert Declerck, Michiel Van Daele, Godfried Verhamme, Johan Hellebuyck, Eric Debusschere, Frans Missant, Albert Verleyen, Lucien De Brabandere, Paul Doorns, Raf Bauwens, Guy Vandenbulcke, Herman Verkinderen, Godfried Lannoo, Anne-Marie Geeroms en Jan Verhamme (allen uit Tielt) • Willy Persyn, Mare Vanoverschelde en Gemeentebestuur (alle drie uit Wingene) • Jean Verstraete en Geert Vanoverschelde (beiden uit Ruiselede) • Jonny Vangampelaere (Aarlen) • Walter Verhelst (Leuven) • Maria Snauwaert (Dentergem) • Eric Bekaert (Markegem) • Robert Persyn (Outgaarden) • Patrick Haesevoets (Diest) • Sven Vermaete (Meulebeke) • Freddy Vandeputte (Izegem) • Lieven De Baets (Gent).

Beschermende leden 2009 (betaalden € 40) Bernice Vanrenterghem, Julien Verbrugge, Rudi De Brabandere, Luc Vanrenterghem, Hannes Vanhauwaert, Paul Bekaert, Lionel De Clerck, Hugo Geiregat, Michel Vandenbulcke en Jan Himpe (allen uit Tielt) • Luc Lefèvre (Pittem) • J. Vandewynckel (Brugge) • Claudine Ninclaus (Meulebeke) • Marianne Vincke (Bellegem) • Lucien Vanderheeren (Izegem)


D LE COM PUTERS

Vredestraat 20 8700 TIELT Tel. 051 40 61 93


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.