11
03
Noorder- en Zuiderbegraafplaats
Noordzijde Zuiderbegraafplaats, Fongerspad
In 1826 had bestuurder professor Theodorus van Swinderen aangedrongen op nieuwe begraafplaatsen buiten de stadspoorten. Voorheen werden de doden in en rond de Martinikerk, de Nieuwe Kerk en de A-kerk en op het Suiderkerckhoff aan het Gedempte Zuiderdiep begraven. Vanaf 1747 was aan de Ebbingedwinger een joodse begraafplaats in gebruik.
Begraafplaatsen
Noorder- en Zuiderbegraafplaats, ontwerptekening
Begraafplaatsen vormen dikwijls een groen rustpunt in de stad, zo ook de Noorder- en Zuiderbegraafplaats. Beide begraafplaatsen zijn in 1827 in gebruik genomen. Daarmee liep Groningen twee jaar voor op het in werking treden van de wet van koning Willem I, die het verbood om in kerken en binnen de bebouwde kom te begraven. Al eeuwenlang waren de miserabele hygiĂŤnische toestanden in en rond de kerken door de lijkenlucht van slecht sluitende grafstenen en verzakkingen een probleem. Het was vooral geneeskundigen een doorn in het oog, want ze zagen hierin een belangrijke bron voor epidemieĂŤn. Al in 1803 had Napoleon geprobeerd om het begraven in de kerk te verbieden, maar daar wilde men in Nederland niet aan. De koortsepidemie van 1826, die in Groningen ongeveer 10% van de stadsbevolking als slachtoffer eiste, was de aanleiding om de begraafwet in te stellen.