Phaxx 3 2013

Page 1

Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 1

vakblad pharos – kennis- en adviescentrum migranten, vluchtelingen en gezondheid

Europees Roma-project biedt kennis die werkt Uitgeprocedeerde asielzoekers worden zichtbaar Weinig verpleegkundigen met migrantenachtergrond

3.13

Hulpzoekgedrag van migrantenjongeren ‘Ik vind het knap dat mensen naar psychologen kunnen gaan. Ik kan dat echt niet’


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 2

vakblad pharos – kennis en adviescentrum

3.13

3 pharos-nieuws 5 hulpzoekgedrag van migrantenjongeren Hoe gaan jongeren met een migrantenachtergrond om met psychische klachten? Uit verschillende onderzoeken is bekend dat deze jongeren later in de professionele zorg komen dan autochtone jongeren. Waarom is dit zo? Dat wilden Pharos-medewerksters Naïma Abouri en Janet Rodenburg van de jongeren zelf horen. Daarom zochten ze contact via online discussiefora.

8 uitgeprocedeerde asielzoekers worden zichtbaar Tentenkampen maakten een einde aan het onzichtbare bestaan van uitgeprocedeerde asielzoekers. Hun roep om aandacht maakte hun uitzichtloosheid pijnlijk duidelijk. Journaliste Clemy de Rooy vroeg zich af wat het betekent om in weer en wind in zo’n kamp te verblijven. Wat doet het met je gezondheid en hoe hou je het vol?

10 what’s working for the roma? europees project biedt kennis die werkt De onderwijssituatie van Roma-jeugd is in veel Europese landen reden tot zorg. Het project What’s Working is opgezet om hierin verbetering te brengen. Pharos werkt met organisaties uit verschillende landen samen om de participatie van Roma in het onderwijs te verbeteren. Niet met langetermijnplannen maar met kennis die werkt, aldus Pharos-projectleider Bram Tuk.

12 meer kleur in de zorg? betrek de ouders bij beroepskeuze Hoewel er een flinke toename is van het aantal migrantenpatiënten, zijn er relatief weinig verpleegkundigen en verzorgenden met een migrantenachtergrond. Vooral moslima’s kiezen mondjesmaat voor de zorgsector. Maria Henzen voerde tijdens haar opleiding zorgmanagemenet verkennend onderzoek uit. Zij concludeerde dat het betrekken van ouders uitkomst kan bieden.

14 patiëntenparticipatie migranten in de kinderschoenen In Nederland staat patiëntenparticipatie van migranten nog in de kinderschoenen. Het cbo en Pharos ontwikkelden samen een handreiking ter verhoging van de participatie. Pharosprojectleider Helena Kosec en onderzoeker Merlijn van Schayk leggen uit welke middelen nodig zijn om migranten effectiever bij zorginstellingen te betrekken.

nummer 3.13

5

16 pharos-project in de etalage De ggz training Minder Boos is bedoeld voor kinderen in de basisschoolleeftijd die makkelijk en snel boos reageren. In acht bijeenkomsten leren ze om positievere reacties te ontwikkelen. Ouderbetrokkenheid is een belangrijk element binnen de training. Maar juist die betrokkenheid valt tegen. Zijn de ouders niet geïnteresseerd of spelen er andere zaken? Pharos kreeg de vraag om onderzoek te doen naar mogelijkheden om de betrokkenheid van ouders te vergroten.

8

17 good practice In het onderzoeksproject ‘Help, dement! Patiënt en mantelzorger aan het woord’ van het Universitair Medisch Centrum Groningen wordt ervaringsgerichte informatie van en voor patiënten met dementie en hun mantelzorgers verzameld. Die informatie is voor iedereen beschikbaar op de nieuwe website www.pratenovergezondheid.nl.

10

18 academisch kwartier 20 informatie- en adviespunt 12 20 kortom 22 boeken uitgelicht 23 pharos trainingen 24 uitgaven pharos

|2 | phaxx

Foto omslag: Mariette Carstens/hh Voor sommige jongeren kan het een uitkomst zijn om online en anoniem over psychische zaken te kunnen praten.

14


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 3

begrijp je lichaam genomineerd voor nationale alfabetiseringsprijs Begrijp je Lichaam is genomineerd voor de Nationale Alfabetiseringsprijs in de categorie Durven. Begrijp je Lichaam is een voorlichtingsmap met eenvoudige afbeeldingen en teksten over het menselijk lichaam en veelvoorkomende klachten, gericht op laaggeletterde patiënten in de huisartsenpraktijk. Pharos is een van de partners die aan de map heeft meegewerkt. Wie de winnaar wordt van de Nationale Alfabetiseringsprijs is op het moment van schrijven nog niet bekend. In september, tijdens de week van de alfabetisering, zal minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de prijs uitreiken. Hierbij zal prinses Laurentien aanwezig zijn. Meer informatie: www.weekvandealfabetisering.nl

+

pharos reageert op uitzetting doodziek meisje Op 31 juli zond de eo een reportage uit over de uitzetting van een Georgisch meisje dat acute leukemie heeft en ernstig ziek is. Zij werd ziek tijdens haar verblijf in azc Baexum. Volgens het programma De Vijfde Dag heeft het meisje noch in het azc, noch in vreemdelingendetentie tijdig medische zorg gekregen. Pharos vindt dat de situatie grondig moet worden onderzocht en er moet worden nagegaan of er sprake is geweest van nalatigheid van zorgverleners. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (igz) lijkt hiertoe de aangewezen partij. De zorg voor kwetsbare groepen, zoals asielzoekers en vreemdelingen in detentie, heeft veel aandacht gekregen het afgelopen jaar. Zowel in de media als ook in de Tweede Kamer. Naar aanleiding van het overlijden van de heer Alexander Dolmatov heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven, aangekondigd stappen te zetten om de kwetsbare momenten te verbeteren en de menselijke

+

foto: goedele monnens

>>> pharos-nieuws vraag het jongeren zelf Onlangs was ik aanwezig bij een mooie bijeenkomst bij Pharos met migrantenjongeren. In het kader van het Utrechtse mensenrechtenbeleid had de gemeente Utrecht ons gevraagd een debat met jongeren te organiseren over hun talentontwikkeling. Wat voor ambities zou de stad Utrecht hierin moeten hebben? Dit initiatief leverde een hele rij aan uitstekende adviezen op. De bijeenkomst begon met speeddaten. Tijdens korte, snelle ontmoetingen wisselden de jongeren met elkaar uit welke factoren hadden geholpen bij het behalen van succes. Ze vertelden elkaar over zaken die belangrijk zijn (geweest) in hun ontwikkeling of over activiteiten waarin ze zich geslaagd voelen. Essentieel bleken: inspirerende en stimulerende docenten, ouders en sleutelfiguren, bijvoorbeeld uit het jongerenwerk. Tegelijkertijd noemden deze jongeren eigen factoren zoals motivatie en volharding. Op de vraag wat voor ambities Utrecht zou moeten hebben op dit terrein, ontstond een lijst met goede adviezen. Onder andere: • Geef jongeren eigen locaties en besteed meer aandacht aan meiden. • Breng Marokkaanse jongens positiever in beeld. • Richt een platform op waar je talenten kan melden en halen. • Verzorg uitzendingen speciaal van en voor jongeren op de regionale televisie.

+

maat terug te brengen in deze keten. Op dit moment vinden enkele onderzoeken plaats die nog in 2013 inzicht zullen geven in de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg aan asielzoekers. Zo zal de Nationale Ombudsman naar buiten treden met het onderzoek naar de zorg aan asielzoekers. De igz voert onderzoeken uit naar de medische zorg in vreemdelingendetentie en de kwaliteit van de geboortezorg voor asielzoekers. Daarnaast doet de Onderzoeksraad voor Veiligheid onderzoek naar de schakels in de vreemdelingenketen en de samenwerking met de medische zorg. Meer informatie: www.pharos.nl

prijswinnares enquête duizend moeders Begin juli 2013 werd de prijswinnares van de campagne van het project Duizend Moeders bekend. De 25-jarige Fatima uit Utrecht vulde net als veel andere jonge vrouwen de enquête van Duizend Moeders in en

+

Het hoofdadvies luidde: praat mét ons in plaats van over ons. Inspirerend vond ik vooral de vele initiatieven die de jongeren zelf al hadden ontwikkeld. Een voorbeeld zijn de Utrechtse meidenambassadeurs die namens meiden in Utrecht willen spreken. Of de Lions, een jongensgroep uit Leidsche Rijn die mooie dingen in en voor deze wijk doet. Het is zo simpel: spreken met jongeren in plaats van over hen levert een schat aan inzichten op over wat zij belangrijk vinden op hun weg naar wat en wie ze willen zijn. Ook goed te gebruiken in de gezondheidsbevordering, lijkt me. Monica van Berkum Directeur Pharos

werd via loting geselecteerd als winnares. Zij ontving haar prijs (een vliegticket voor twee personen) op het kantoor van Pharos. Duizend Moeders heeft als doel jongvolwassen vrouwen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond via sociale media te informeren over borstkanker en het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Via deze jonge vrouwen wil het project hun moeders, tantes of andere vrouwelijke familieleden bereiken met informatie over het borstkankeronderzoek. Met deze informatie kunnen deze vrouwen een bewuste keuze maken om wel of niet deel te nemen aan het onderzoek. Meer informatie: www.duizendmoeders.nl

nummer 3.13 p h a x x

|3 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 4

armchair psychologist heeft de toekomst Jongeren met een migrantenachtergrond komen vaak laat in de ggz. De problemen hebben zich dan meestal al verergerd en zijn moeilijker te behandelen. Dat betekent in het algemeen langdurige en zwaardere zorg. Een gemiste kans. In de eerste plaats voor de jongeren zelf omdat ze onnodig lang worstelen met hun klachten. Maar ook voor de samenleving als geheel. Immers, hoe langer en zwaarder de zorg, hoe kostbaarder. Over de oorzaken van het laat in de zorg komen, schrijven Naïma Abouri en Janet Rodenburg in deze aflevering van Phaxx. Het zijn de bekende drempels: taboe op geestelijke ziektes, de angst voor gek te worden versleten en het liever zelf aanpakken dan een hulpverlener opzoeken. Oude koeien dus? Nee, helemaal niet. Want na het benoemen van de oorzaken volgen handvatten voor een betere aanpak in de toekomst. Oplossingen die gelinkt zijn aan gebruik van het internet. Alle drempels die de jongeren weerhouden van hulp zoeken verdwijnen namelijk als de bekende sneeuw voor de zon op de digitale snelweg. Op sites als www.marokko.nl of www.hababam.nl treden jongeren wel naar buiten met vragen over geestelijke gezondheid. Anoniem en ‘onder elkaar’ is er van taboes geen sprake meer. Het is zelfs een trending topic. Kortom, het onderwerp leeft en niet een beetje ook. Terecht vragen Abouri en Rodenburg zich af of chatten op internet afdoende is om (zwaar-

+

onzichtbare pijn in de huisartsenpraktijk

Wat is de beste behandeling voor patiënten die kampen met lichamelijke klachten waarvoor geen oorzaak wordt gevonden? Pharos en Stichting Eerstelijnszorg HaarlemOost (seho) werken samen in een nieuw project om huisartsen hierin raad te geven. De afkorting solk staat voor somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten zoals: hoofdpijn, nek- en schouderpijn, duizeligheid of hartkloppingen. Het is bij zulke klachten van belang om goed uit te zoeken welke factoren een rol spelen. Bij patiënten met een niet-westerse culturele achtergrond kan dit moeilijk zijn. Taal- en culturele barrières of een gebrek aan kennis bij de patiënt over de lichamelijke gevolgen van stress leiden vaak tot miscommunicatie. Eind 2012 organiseerde de academische werkplaats van Pharos een bijeenkomst over solk. Diverse organisaties presenteerden daar hun

+

|4 | phaxx

nummer 3.13

dere) geestelijke klachten aan te pakken. Waarschijnlijk niet. Maar wat een kans voor de ggz om deze jongeren te bereiken. Om die kloof vol taboes en vooroordelen te dichten. En daarvoor hoef je niet eens de deur uit. Contact leggen kan eenvoudig vanuit de bureaustoel. Werden antropologen in de vorige eeuw geringschattend armchair anthropologists genoemd als ze niet de bush indoken om ‘hun’ stammen te ontmoeten, in deze eeuw is er van geringschatting geen sprake. In tegendeel zelfs. Armchair psychology lijkt dé manier om ook jongeren te bereiken die niet uit zichzelf de hulpverlening opzoeken. Dus ggz, ga de digitale snelweg op en verander die gemiste kans in een uitdaging voor de toekomst. Claudia Biegel Hoofdredacteur Phaxx

visie en werkwijze rond dit onderwerp. Opvallend was dat de gepresenteerde solk interventies allemaal hun kern vonden in patiëntgericht werken. Dit is een belangrijk gegeven voor het nieuwe project rondom solk. Met medewerking van seho en samen met huisartsen en migrantenpatiënten ontwikkelt en test Pharos voor solk klachten. Als basis wordt de huidige solk standaard van het Nederlands Huisartsgenootschap (nhg) aangehouden. Het eindproduct bestaat uit een toolkit voor huisartsen, waarin verschillende hulpmiddelen zijn te vinden. Voor het samenstellen van de Toolkit wordt informatie verzameld via meerdere bronnen. Bijvoorbeeld via groepsgesprekken met huisartsen in Haarlem en Utrecht die werken in wijken met een groot aandeel migranten patiënten. Daarnaast leveren patiënten zelf ook de nodige input. Zij beantwoorden vragen als: wat behoort een goede dokter te doen? Wat kan er beter? In het najaar van 2013 gaan enkele huisartsen onderdelen uit de toolkit uitproberen. In een

foto: eelco gorter

>>> pharos-nieuws test-hertest fase wordt de inhoud van de toolkit verder bijgesteld. Hierbij zijn zowel patiënten als de huisartsen betrokken. Bij succesvolle implementatie en een positieve feedback wordt de aanpak verder verspreid onder huisartsen. Dit project is financieel mogelijk gemaakt door Achmea. Looptijd: augustus 2012 tot februari 2015. Meer informatie: Projectleider Karen Hosper k.hosper@pharos.nl

huisarts-migrant: nieuwsflits Deze zomer verscheen een nieuwe nieuwsflits over de website www.huisarts-migrant.nl. De nieuwsflits bevat een beknopt overzicht van nieuwe en aangepaste artikelen en nieuwe onderwerpen. Via de url http://bit.ly/15JEcMm kunt u de nieuwsbrief bekijken. Met de knop links boven in de nieuwsbrief kunt u zich abonneren; u ontvangt de nieuwsflits dan enkele malen per jaar.

+

pharos jaarbericht 2012 is verschenen

+

Gratis te downloaden of digitaal door te bladeren via www.pharos.nl


29-08-2013

12:47

Pagina 5

foto: mariette carstens/hh

Phaxx 3/2013

n a ï m a a b o u r i , j a n e t r o d e n b u r g – Hoe gaan jongeren met een migrantenachtergrond om met psychische klachten? Uit verschillende onderzoeken is bekend dat deze jongeren later in de professionele zorg komen dan autochtone jongeren. Waarom is dit zo? Dat wilde Pharos graag van de jongeren zelf horen. Daarom zochten we contact via online discussiefora.

online en anoniem Hulpzoekgedrag van migrantenjongeren oor migrantenjongeren is de kans op behandeling in de reguliere jeugd-ggz ongeveer de helft van die van de jeugd van autochtone origine. Tegelijkertijd blijken jongeren met een migrantenachtergrond een grotere kans te hebben om psychische problemen te ontwikkelen en op latere leeftijd in de forensische geestelijke gezondheidszorg terecht te komen (Boon e.a., 2012, Gezondheidsraad, 2012). Met name bij jongens is er een sterk verband tussen een laag niveau van psychisch welbevinden en het vertonen van delinquent en afwijkend gedrag (Overdijk-Francis & Verheyden, 2003). We hebben contact gezocht met jongeren via drie

v

online discussiefora: www.marokko.nl, www.hababam.nl en www.sangam.nl (zie kader p.7). Op deze sites vroegen we naar: (1) ervaringen met depressieve klachten, (2) de omgang met dergelijke klachten, (3) inschakelen professionele hulpverlening, en (4) mogelijke voorkeuren voor een hulpverlener met een bepaalde achtergrond wat betreft taal, cultuur of geloof. Deze discussie is ongeveer een maand actief geweest. Rond de 25 jongeren hebben eraan deelgenomen. Op de website sangam.nl hebben we nauwelijks reacties gekregen. Daarom zijn de resultaten in dit artikel uitsluitend gebaseerd op de reacties op marokko.nl en hababam.nl.

Op discussiefora zoals marokko.nl en hababam.nl wordt veel gechat over psychische zaken.

nummer 3.13 p h a x x

|5 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 6

online en anoniem

trending topic

Op de discussiefora marokko.nl en hababam.nl wordt veel gechat over psychische zaken. Het is een trending topic. De discussie loopt uiteen van vragen over een dipje tot vragen over zware depressie. Veel jongeren nemen aan deze discussies deel. Soms reageren ze een beetje lacherig of cynisch, maar meestal meelevend. Deze fora bieden kennelijk een vertrouwde omgeving om dergelijke ervaringen te delen. Jongeren kunnen anoniem hun verhalen kwijt aan anderen. De behoefte om te praten is duidelijk aanwezig. In de directe omgeving naar buiten treden met hun klachten is iets wat deze jongeren liever niet doen. Ook de stap naar professionele hulpverlening ligt voor hen niet zo voor de hand. Volgens El Yattioui (2012) ervaren jongeren met een migrantenachtergrond hun emotionele of psychische problemen niet anders dan autochtone jongeren, maar communiceren zij hier wel anders over. Zo willen deze jongeren hun problemen het liefst eerst zelf oplossen, zonder hulp van buitenaf. Daarnaast gaan ze minder snel een gesprek aan met hun ouders. Het is vrij ongebruikelijk om te praten over gevoelens binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen.

hulpverleningsproces via omwegen, zoals een Turkse respondent vertelde: ‘Het begon op school, toen ik met mijn mentor sprak en haar vertelde dat het niet goed met me ging. Ze schakelde iemand in die met me kwam praten. In het begin wilde ik dat helemaal niet, omdat ik dacht dat ze me niet kon helpen. Maar toch voelde het heel erg fijn dat een professioneel iemand luistert naar je verhaal en objectief met je meedenkt om je te helpen. Het idee dat er iemand bij je staat en er voor je is, is heel belangrijk. Wij zijn vaak te trots en gesloten met onze gevoelens en durven er niet over te praten. Wanneer je alles opkropt kom je juist nog verder geïsoleerd te zitten. Je moet echt leren mensen toe te laten die hun hand naar je uitsteken.’

Het merendeel van de Marokkaanse jongeren die we online hebben gesproken, benadrukte kracht te halen uit hun religie. Het inschakelen van professionele hulp erkenden zij wel als een mogelijkheid, mits er binnen de behandeling oog is voor hun geloof. Twee respondenten verwoordden het als volgt: ‘Ik kan wel een Nederlandse inschakelen, maar een islamitische is fijner.’

ervaringen van jongeren Onze vraag over ervaringen met depressieve gevoelens leverde verschillende reacties op. ‘Ikzelf ben ook depressief geweest en had toen zelfmoordneigingen, waarna ik toen mezelf iets heb aangedaan en in het ziekenhuis belandde. Nu ligt dat in het verleden en ben ik er sterk uitgekomen.’ (Turkse respondent)

‘I-psy is een goede [instelling]..., die is multicultureel en daar heb je meestal wel islamitische psychologen zitten. In Rotterdam werken ze tenminste wel goed vind ik. Ze behandelen je met de richtlijnen van Nederland maar wel met een blik vanuit het islamitische perspectief.’

www.jestaatniet alleen.nl

‘In mijn jeugd ben ik emotioneel verwaarloosd en heb ik te maken gehad met lichamelijke en geestelijke mishandeling. Nu ben ik ruim twee jaar gescheiden en heb ik kinderen. Ik ben alles aan het verwerken nu. Ik zit in een depressie. Ik voel me elke dag leeg en eenzaam en voel veel pijn en verdriet over wat me door iedereen is aangedaan. Ik heb moeite om de dag door te komen en elke dag is een gevecht.’ (Marokkaanse respondent)

professionele hulp Naast het vastleggen van ervaringen wilden we ook weten hoe de jongeren omgaan met hun depressieve gevoelens. Hebben ze er met iemand over gepraat? Gaan ze op zoek naar professionele hulp? Wat verwachten ze van professionele hulpverlening? De Turkse jongeren die deelnamen aan de discussie toonden zich vrij open over het praten over psychische problemen. Zo vertelde een Turkse respondent: ‘Praten is het sterkste hulpmiddel als je ergens mee zit. Ook bij depressie. Het gaat erom dat er iemand een luisterend oor biedt en over je probleem meedenkt. Bij psychologen werkt het op dezelfde manier. Je zit op een stoel tegenover ze en je vertelt je verhaal, waarna zij jou specifieke vragen stellen over het probleem.’

Het inschakelen van een psycholoog bleek niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid. Soms verliep het

|6 | phaxx

nummer 3.13

hulpverleningssites voor migranten De afgelopen jaren zijn er verschillende hulpverleningswebsites opgezet speciaal voor (migranten)jongeren. www.gripopjedip.nl heeft bijvoorbeeld tot doel jongeren te ondersteunen bij het aanpakken van sombere gevoelens en depressieve klachten. Jongeren kunnen deelnemen aan een online chatcursus, mailen met een ‘dipdeskundige’, verhalen lezen van lotgenoten, een zelftest doen en ‘diptips’ lezen. Ook www.hulpmix.nl, www.ziekofbezeten.nl en www.jestaatnietalleen.nl zijn websites waar (migranten)jongeren terecht kunnen en chatten met een hulpverlener. www.jestaatnietalleen.nl is speciaal ontwikkeld voor meiden met een Marokkaanse, Turkse en/of Hindostaanse achtergrond die het leven (soms) niet meer zien zitten.

Het merendeel van de Marokkaanse jongeren benadrukt kracht te halen uit hun religie


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 7

Op de discussiefora marokko.nl of hababam.nl wordt veel gechat over psychische klachten online discussiefora De volgende drie websites (beter bekend als discussiefora) hebben we betrokken in ons onderzoek: www.marokko.nl, www.hababam.nl, www.sangam.nl De eerste website is populair onder Marokkaanse jongeren, de tweede onder Turkse jongeren en de derde onder Surinaams/Hindostaanse jongeren. Op de sites kunnen ze anoniem met elkaar in contact treden en over allerlei onderwerpen in gesprek gaan. Op de Surinaams-Hindostaanse website, www.sangam.nl, leeft het onderwerp psychische klachten minder dan op de andere twee.

vreden te zijn over haar Nederlandse behandelaar en juist ontevreden over de Turkse bij wie haar moeder terecht is gekomen. De Turkse behandelaar toonde zich ongeïnteresseerd en afstandelijk. Een goed contact en je op je gemak voelen, dat is belangrijker dan herkomstland van de hulpverlener. Taalproblemen spelen geen rol bij deze generatie. Alleen als het gaat om het betrekken van hun ouders, wordt taal weer een punt. Een klein aantal Marokkaanse jongeren gaf wel de voorkeur aan een behandelaar uit de eigen gemeenschap. Soms omdat ze vermoedden dat er ook niet-medische zaken meespeelden bij hun klachten. Bijvoorbeeld het boze oog of een kwade geest (djinn). Anderen daarentegen meenden dat Nederlandse hulpverleners je sowieso niet zouden begrijpen. ‘Je moet je helemaal overgeven aan Allah. Want geloof me, geen enkele psycholoog, geen enkele pil en geen enkele afleiding zal baten. Enkel en alleen de afleiding die je zoekt in jouw geloof.’

www.marokko.nl, www.hababam.nl

‘Ik had een probleem met mijn moeder, ik besloot daarvoor met een psycholoog te gaan praten. Gewoon een Nederlander en je hebt er inderdaad niets aan. Hij adviseerde me om zo veel mogelijk afstand te nemen of het contact tijdelijk te verbreken. Maar dat is islamitisch gezien niet toegestaan. Het is zo moeilijk praten als je niet op één lijn zit en hij niet begrijpt waarom je moeder altijd respect verdient en het contact verbreken er niet in zit.’

gek

Niet iedereen zag het echter zitten om professionele hulp te zoeken: ‘Ik vind het knap dat mensen naar psychologen kunnen gaan. Ik kan dat echt niet. Hoe erg ik ook met mezelf in de knoop zit of zou zitten, een psycholoog is het laatste waar ik aan zou denken. Al je persoonlijke problemen vertellen aan een onbekende… Het kan voor iemand een opluchting zijn, maar voor een ander kan dat heel moeilijk zijn. En vooral als het Nederlanders zijn. Die zullen je nooit begrijpen. Daarom vind ik het zo raar als ik van een Marokkaanse hoor dat ze bij een Nederlandse psychologe loopt.’ (Marokkaanse respondent)

soort hulpverlener Heb je liever een hulpverlener die je taal spreekt en dezelfde culturele en religieuze achtergronden heeft als jij? In tegenstelling tot onze verwachting bleek dit voor de meeste jongeren geen punt. Het gaat eerder om een open houding, betrokkenheid en inlevingsvermogen van de hulpverlener. Een Turks meisje vertelde heel te-

Op de vraag hoe het komt dat migrantenjongeren niet of pas laat in de zorg komen, hebben we geen direct antwoord gevonden. Op grond van de informatie op de fora leiden we af dat het vooral te maken heeft met het taboe op psychische ziektes. Hoewel dit taboe ook binnen sommige autochtone groepen bestaat, lijkt het zwaarder te wegen onder migranten. De angst om voor ‘gek’ versleten te worden als je naar buiten treedt en hulp zoekt is sterk aanwezig. De stap naar de hulpverlening is daardoor extra groot. Voor degenen die het moeilijk vinden om hun problemen te delen, kan het een uitkomst zijn om online en anoniem hierover te kunnen praten. Wanneer jongeren ertegen opzien om in hun directe omgeving hulp te zoeken, is het van belang dat ze in ieder geval online over hun klachten en ervaringen kunnen praten. Of enkel online hulp voldoende is bij (ernstige) psychische problemen is de vraag. Populaire fora als marokko.nl en hababam.nl zouden de stap naar de reguliere hulpverlening kunnen verkleinen door expliciet aandacht te vestigen op reguliere hulpverleningsmogelijkheden. Aan de andere kant kunnen hulpverleners via discussiefora proactief in contact treden met jongeren die chatten over psychische klachten en ervaringen. Meer contact tussen hulpverleners en migrantenjongeren zal de bestaande kloof kleiner maken. Naïma Abouri is projectmedewerker bij Pharos. Janet Rodenburg is senior projectleider bij Pharos. De literatuur genoemd in dit artikel is op te vragen bij de redactie.

nummer 3.13 p h a x x

|7 |


29-08-2013

12:47

Pagina 8

foto: goedele monnens

Phaxx 3/2013

Tentenkampen maken a sielzoekers zichtbaar

‘ik wil niet meer in het donker leven’ c l e m y d e r o o y – Met het opzetten van verschillende tentenkampen maakten uitgeprocedeerde asielzoekers een einde aan hun onzichtbaar bestaan. De roep om aandacht werd breed opgepakt door de pers en liet Nederland kennismaken met hun uitzichtloosheid. Journaliste Clemy de Rooy vroeg zich af wat het betekent om in weer en wind in zo’n kamp te verblijven. Wat doet het met je gezondheid en hoe hou je het vol? Samen met fotografe Goedele Monnens ging ze op onderzoek uit .

p de grasvlakte van tentenkamp de Koekamp in Den Haag (zie kader), komt Fatima Abdellatif (50) ons tegemoet lopen. De grond is drassig; het regent. Fatima zal ons rondleiden door het kamp. We volgen haar naar een grote partytent waarin een paar mannen met hun jas aan op kampeerbedden liggen. In een legertent wordt gekookt en gegeten en spelen mannen ‘tauli’ (backgammon). Verder zijn er een paar zelfgebouwde tentjes van stokken en plastic. In een daarvan woont Fatima zelf. Haar huisgenote Suad Ramla schuilt tegen de regen, die inmiddels met bakken uit de lucht valt. Op last van

o

|8 | phaxx

nummer 3.13

‘Toen ik uitgeprocedeerd was, stopte de behandeling. De dokter zei: ‘Het is klaar’ de politie moet de tent open blijven en daardoor giert de wind naar binnen. Fatima en Suad hebben het koud, ondanks jassen en dekens. Ze zijn de enige vrouwen in het kamp, dat vooral bevolkt wordt door Irakezen. ‘Alles is moeilijk hier. Het is koud, er is geen water, er is maar één wc, die heel vies is’, vertelt Fatima. Net als bijna alle bewoners kampt zij met gezondheidsklachten. Ze somt op: pijn in haar knie vanwege artro-


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 9

De periode in het tentenkamp heeft Fatima’s gezondheidsklachten verergerd

asielaanvraag ingediend op medische gronden. In Azc Delfzijl mag ze de nieuwe procedure afwachten.

slechte gezondheid

achtbaan

Met tentenkampen

maakten uitgeprocedeerde asielzoekers een einde aan hun onzichtbaar bestaan.

Ooit woonde Fatima in Bagdad, samen met haar man en haar zoon. Dat leven kantelde toen haar man werd vermoord door militante sjiieten. Toen ook haar zoon werd bedreigd, besloot ze te vluchten. De mensensmokkelaar die hen met de auto naar Turkije zou brengen, weigerde haar zoon mee te nemen. Fatima moest hem achterlaten en heeft sindsdien niets meer van hem gehoord. Nadat Fatima op Schiphol landde, volgde er een rit in een psychologische achtbaan, die nog niet tot stilstand is gekomen. Na een verblijf in verschillende azc’s stond ze in juni 2012 op straat. Uitgeprocedeerd. Ze kon niet bewijzen dat haar man werd vermoord door militante sjiieten en dat ook haar zoon was bedreigd. Na omzwervingen belandde ze ten slotte in het tentenkamp in Den Haag. Toen het kamp een tijdje na ons bezoek op last van de burgemeester werd opgedoekt, sliep ze korte tijd in een kerk. Intussen heeft haar advocaat een nieuwe

De nieuwe asielprocedure heeft Fatima te ‘danken’ aan haar slechte gezondheid. Hoe cynisch ook, het kan haar een verblijfsvergunning bezorgen. De gezondheidsklachten ontstonden tijdens haar verblijf in Nederland; de periode in het tentenkamp heeft de klachten volgens haar verergerd. Ze stapelt de doosjes medicijnen op. ‘Ik ben verslaafd aan de medicijnen, neem acht tabletten per dag. Sommige tabletten zijn om te slapen en om rustig te worden. Nu ben ik daar even mee gestopt want ik werd duizelig en viel flauw. Ik heb nachtmerries over Irak, over mijn zoon. Ik ben bang weer op straat te moeten leven. Ik ben bang om naar buiten te gaan. Het is zo veel. Ik wil hulp.’ Fatima is negen maanden onder behandeling geweest van een internist, voor de pijn in haar hoofd. Ze toont de controlekaart van het ziekenhuis. ‘Toen ik uitgeprocedeerd was, stopte de behandeling. Bij de laatste afspraak zei de dokter: ‘Het is klaar. De verzekering stopt.’De pijn in haar hoofd is in het kamp erger geworden. ‘Door de pijn kan ik soms weken niet slapen, niet eten en niet naar buiten. Ik krijg nu alleen pijnstillers. Maar wat is de oorzaak van die pijn in mijn hoofd en kan die weg?’

kracht Wat haar op de been houdt, is de hoop haar zoon terug te zien, vertelt ze. ‘Daarom ben ik nog in leven, daarom ben ik sterk.’ Ze wijst op haar hart. Kracht heeft ze ook gekregen van Nederlandse mensen als Simone en anderen die naar haar hebben geluisterd en haar met raad en daad hebben bijgestaan. Hun steun hielp haar alles vol te houden. Ten slotte krijgt ze steun uit het geloof: ‘Ik bid heel veel. Ik lees de Koran en vraag Allah of ik mijn zoon terug mag zien.’ Fatima’s grootste wens is dat ze een normaal leven kan opbouwen in Nederland, samen met haar zoon. ‘Nederland is een mooi land. Als ik een status heb, wordt het ook voor mij een mooi land.’ Clemy de Rooy is freelance journaliste.

foto: goedele monnens

se. Constant enorme hoofdpijn. Buikpijn heeft ze ook, naweeën van een recente operatie waarbij haar baarmoeder werd verwijderd. En ze heeft epilepsie. Hoe zit het eigenlijk met de gezondheidszorg in het kamp? Om de bewoners te informeren over hun recht op zorg en medicijnen heeft de organisatie Dokters van de Wereld het tentenkamp onlangs bezocht. Fatima wordt bij het verkrijgen van medicijnen geholpen door haar Nederlandse beschermengel Simone. Ze zien elkaar bijna dagelijks. ‘Ze gaf mij ook een warme jas en ik mag bij haar douchen en kleren wassen.’ Verder komt er vooral hulp vanuit de kerk: eten, kleding en de mogelijkheid om te douchen. Er zijn ook negatieve reacties, vertelt Fatima. Soms fietsen er mensen langs die roepen: ‘kanker asielzoekers’. Ondanks deze incidenten staat Fatima achter het tentenkamp. Het is goed dat door het kamp de uitzichtloze situatie van uitgeprocedeerde asielzoekers zichtbaar wordt. ‘Ik wil niet meer in het donker leven en schaam me niet dat ik in een tentenkamp woon.’

tentenkampen Den Haag In 2012 verrees tentenkamp Koekamp tussen de kantoorkolossen in Den Haag. In het kamp bevonden zich voor het grootste deel uitgeprocedeerde Irakezen die niet terug konden of wilden naar Irak. Het tentenkamp is in december op last van de rechter ontruimd door de politie. Een gekraakte kerk dient sindsdien als tijdelijke opvang. Amsterdam Een groep van ongeveer tachtig asielzoekers bivakkeerde in een tentenkamp in Osdorp. Toen dit eind november 2012 werd ontruimd, zocht een deel van de bewoners onderdak in de zogenoemde Vluchtkerk in Amsterdam-West. Nadat ze ook daar weg moesten, betrokken ze een kantoorpand, eveneens in stadsdeel West. Krakers hadden de asielzoekers dat pand aangeboden. Meer informatie over tentenkampen en uitgeprocedeerde asielzoekers: www.rechtopbestaan.nl

nummer 3.13 p h a x x

|9 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 10

What’s Working voor Roma-jongeren

europees roma-project biedt kennis die werkt b r a m t u k – De situatie van de Roma-jeugd in het onderwijs is in veel Europese landen reden tot zorg. Het Europese What’s Working Project is opgezet om hierin verbetering te brengen. Pharos werkt met organisaties uit verschillende landen samen om de participatie van de Roma in het onderwijs te verbeteren. Niet met langetermijnplannen, maar door het delen van kennis

foto: juergen escher, laif/hh

die werkt.

n het Engelse Manchester worden jonge Roma intensief betrokken bij het vinden van oplossingen voor de situatie in het onderwijs. Deze doelgroepenaanpak past niet (meer) in het Nederlandse beleid. Generiek beleid, lokaal vormgegeven, is het Nederlandse motto. Ook als het om Roma gaat. Voor de gemeente Manchester is het daarentegen vanzelfsprekend om specifieke voorzieningen op te zetten voor ‘travellers and mobile children’. Roma-mediators werken als bruggenbouwers op scholen en in de voorschoolse opvang. Zij vormen de verbindende schakel tussen de Roma-gezinnen, de leerlingen en de docen-

i

|1 0 | phaxx

nummer 3.13

ten. Bijvoorbeeld door op school bij de zeer uitgebreide intake te assisteren en regelmatig contact met ouders te houden. Hun aanwezigheid alleen al blijkt stimulerend te werken op Roma-ouders.

What’s Working brengt verbetering in de onderwijssituatie.

mediators Dat de mediators zelf nauwelijks schoolopleiding hebben gehad, vormt geen hindernis. Gerichte supervisie,

In Manchester volgt een aanzienlijk aantal Roma-jongeren voortgezet onderwijs


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 11

what’s working project In het What’s Working Project werkten organisaties uit het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Nederland een jaar samen met als doel de aanwezigheid en prestaties van de Roma-jeugd in het onderwijs te verbeteren. Deel van het project bestond uit een kwalitatief onderzoek in de drie betrokken landen. In Nederland waren, naast Pharos, het Trimbos-instituut, Roma-deskundige Mila van Burik en de gemeenten Utrecht en Enschede betrokken. Meer informatie: www.pharos.nl/nl/kenniscentrum/gezondheid-jeugd/internationaal/projecten

Statenloosheid is zeer demotiverend voor het volgen van onderwijs coaching en een opleidingstraject maken hen tot professionals. Doordat ze salaris krijgen, worden ze ook binnen de Roma-gemeenschap serieus genomen. De aanpak van Manchester legt de daar recentelijk gearriveerde Roma-groepen geen windeieren: het aantal jongeren dat ondanks een minimale vooropleiding voortgezet onderwijs volgt, is aanzienlijk. Ook in Spanje is gekozen voor een aanpak gericht op zo veel mogelijk samenwerking met de Roma zelf. De Fundación Secretariado Gitano (fsg) is een landelijk werkende organisatie die specifiek is gericht op de ongeveer 700.000 Roma in Spanje. Bijna de helft van de medewerkers heeft zelf een Roma-achtergrond.

statenloosheid Nederland is qua onderwijsparticipatie nog niet zo succesvol als Manchester, maar in een aantal gemeenten is wel vooruitgang geboekt. Onder andere in Utrecht en Enschede. In Utrecht zet de gemeente via welzijnsorganisaties in op methodische spelbegeleiding in Romagezinnen in het kader van voor- en vroegschoolse educatie. In Enschede heeft de gemeente goede contacten opgebouwd met de Roma-gezinnen. Maar daar en ook in andere plaatsen blijkt de statenloosheid van een aantal gezinnen een groot struikelblok. Wat heeft het voor zin om, zoals een van de meisjes daar is overkomen, een kappersopleiding af te ronden als je daarna niet mag werken? Die statenloosheid van de Roma, zo blijkt uit meerdere Nederlandse onderzoeken, is zeer demotiverend voor het volgen van onderwijs.

wat werkt? Leverde het What’s Working Project inderdaad praktisch bruikbare kennis op die ook over de grenzen heen direct toepasbaar is? Het antwoord is: ja. Hoe verschillend het beleid ook is in de diverse landen, toch zijn er (delen van) best practices van elkaar over te nemen. Een paar voorbeelden: • De in Utrecht gemaakte handleiding voor spelbegeleiding is door Manchester aangepast en geschikt gemaakt voor gebruik in de eigen stad. • Manchester beschikt over een uitgebreid intake- en introductieprotocol voor Roma-nieuwkomers. Dit protocol is in Nederland als goed bruikbaar beoordeeld door diverse scholen. Niet alleen voor het kleine aantal

Roma-nieuwkomers, maar ook voor kinderen uit Midden- en Oost-Europese landen en asielzoekerskinderen. Het is intussen vertaald, digitaal beschikbaar gesteld en gepresenteerd op een conferentie van scholen voor nieuwkomers. • Het What’s Working Report 2013 (zie kader) laat zien dat er meer participatieve manieren van werken met Roma mogelijk zijn. Dit is zeker voor beleidsmakers in Nederland relevant. Deze ervaring komt overeen met aanbevelingen uit het recente wetenschappelijke rapport van de Politieacademie.* Daarin wordt gesteld dat een eenzijdige nadruk op handhaving van wetten en regels niet volstaat. Nederland moet zich ook richten op volwaardige participatie en acceptatie van Roma-gemeenschappen binnen de samenleving. • De Engelse lessenserie Long Roads over de achtergronden van Roma-kinderen is door Nederlandse scholen beoordeeld als zeer bruikbaar. De methode geeft volgens docenten deze kinderen positieve identificatiemogelijkheden en biedt klasgenoten en collegadocenten zinvolle achtergrondinformatie. Onderwerpen als geschiedenis, tradities, slavernij en de holocaust zijn goed te integreren in bijvoorbeeld lessen geschiedenis of maatschappijleer. ‘Op geen enkele plek zulke toegankelijke en redelijk objectieve informatie gevonden, dat alleen is al winst’, aldus een van de leerkrachten. Nederlandse Roma- en Sinti-organisaties hebben zich bereid verklaard om mee te werken aan een Nederlandse versie, waarvoor nu financiering wordt gezocht. De Roma vertrokken zo’n 1500 jaar geleden uit NoordIndia en hebben een lange weg afgelegd. Het zal ook nog een lange weg zijn om hun maatschappelijke positie in Europa te verbeteren. We zullen ons met name op de jeugd moeten richten om dit voor elkaar te krijgen. Bram Tuk is senior projectleider bij Pharos. * H. Sollie, V. Wijkhuijs, W. Hilhorst, R. van der Wal & N. Kop, Aanpak multi-problematiek bij gezinnen met een Romaachtergrond. Een kennisfundament voor professionals. Boom Lemma uitgevers, Den Haag, 2013.

what’s working report 2013 Het What’s Working Report 2013 benoemt de factoren die van invloed zijn op de onderwijskansen voor Roma-kinderen in Spanje, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Ook worden succesvolle manieren om de onderwijsprestaties van de Roma te verbeteren en ongelijkheid te verminderen onder de loep genomen. Het rapport is te downloaden via http://whatsworking. eu/files/whats_working_report_dutch.pdf.

nummer 3.13 p h a x x

|1 1 |


29-08-2013

12:47

Pagina 12

foto: joyce van belkom/hh

Phaxx 3/2013

m a r i a h e n z e n – Hoewel er een flinke toename is van het aantal migrantenpatiënten, zijn er relatief weinig verpleegkundigen met een migrantenachtergrond. Vooral moslima’s kiezen mondjesmaat voor de zorgsector. Uit een kort verkennend onderzoek van Pharos blijkt een combinatie van factoren hiervoor verantwoordelijk. Onwetendheid en negatieve beeldvorming spelen een belangrijke rol. Begeleiding op maat van (aankomende) verpleegkundigen én hun ouders kan uitkomst bieden.

‘ik voel het als mijn roeping om te verzorgen’ Ouderbetrokkenheid cruciaal voor meer kleur in de zorg en beroepskeuze maak je niet alleen. Ook de mening van familieleden speelt hierin een rol. Bij sommige bevolkingsgroepen weegt deze mening zwaarder dan bij andere. Toen de Nederlands-Marokkaanse Senna met het voorstel kwam om verpleegkunde te gaan studeren, reageerden haar ouders in eerste instantie niet enthousiast. Haar moeder, zelf mantelzorger van Senna’s grootmoeder, wees haar op de zwaarte van het vak. Bovendien had zij er bezwaren tegen dat haar dochter mannen ging verzorgen. Het zou voor een moslima uit den boze zijn om in aanraking te komen met mannen, tenzij het gaat om de eigen partner. Wat betreft het verzorgen van mannen is Senna toen te rade gegaan bij een imam. Van hem kreeg ze te horen dat het wél is toegestaan om een mannelijke patiënt te verzorgen, mits diegene daartoe niet zelf in staat

e

|1 2 | phaxx

nummer 3.13

is. Maar dit was niet het enige obstakel dat Senna moest overwinnen. Het beroep van verpleegkundige heeft een lage status in Marokko en in sommige andere herkomstlanden van migranten in Nederland. Als ze echt in de zorg wilde werken, zagen haar ouders Senna liever huisarts worden. Ook Senna’s echtgenoot bleek niet onverdeeld positief over de beroepskeuze van zijn vrouw. Hij had vooral moeite met Senna’s nachtdiensten. Om aan zijn bezwaren tegemoet te komen, stelde ze voor dat hij haar bij nachtdiensten zou wegbrengen en ophalen. Ondanks de sociale druk van de familie heeft Senna de opleiding tot verpleegkundige succesvol afgerond en heeft

Er zijn relatief weinig verpleegkundigen en verzorgenden met een migrantenachtergrond.

Het is moslima’s toegestaan om mannen te verzorgen, mits die daartoe niet zelf in staat zijn


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:47

Pagina 13

zij nu een baan in de ouderenzorg. ‘Ik voel het als een roeping om voor anderen te zorgen’, verklaart ze.

was het van groot belang dat er tijdens haar opleiding de mogelijkheid werd geboden om te spreken over specifieke onderwerpen die te maken hadden met haar achtergrond. Zij meent dat het voor haar en andere migranten extra wennen is om sommige taken uit te voeren. Bijvoorbeeld het wassen en aankleden van patiënten. Als je hier open over kunt spreken, is de kou eerder uit de lucht. Ook Senna’s leidinggevende merkt op dat het begeleiden van medewerkers met een migrantenachtergrond om een eigen aanpak vraagt: ‘Vaak hebben deze medewerkers een andere opvoeding gehad en koesteren ze andere normen en waarden dan autochtone medewerkers.’ Als leidinggevende vindt ze het belangrijk om kennis te hebben over de achtergrond en gewoonten van al haar medewerkers.

ouderbetrokkenheid

kalm en professioneel

Om haar ouders ervan te overtuigen dat zij goed werk verricht, heeft Senna hen uitgenodigd voor een meeloopdag bij ouderenwoongroep Al-Noor (zie kader). Daar maakten haar ouders kennis met zowel haar collega’s als haar patiënten. Tijdens die dag konden ze met eigen ogen zien dat hun dochter meer deed dan wassen en aankleden van patiënten. Door meer inzicht te krijgen in de beroepen van verplegenden en verzorgenden, hebben haar ouders haar keuze leren accepteren. Zozeer zelfs dat ze nu trots zijn op hun dochter én gerustgesteld. Senna kan immers ook goed voor hen zorgen wanneer ze zelf oud zijn geworden en hulp nodig hebben. Zoals Senna zijn er vele verpleegkundigen en verzorgenden met eenzelfde verhaal. Ook zij moeten opboksen tegen de onwetendheid van ouders en de rest van de familie. Een goede begeleiding vanuit de opleiding of werkorganisatie kan hierbij helpen. Voor Senna

De samenwerking met collega’s ervaart Senna als prettig en de sfeer op de afdeling is huiselijk. Toch voelt ze zich wel eens gediscrimineerd. Het gaat dan voornamelijk om opmerkingen over haar hoofddoek of Marokkaanse accent. Daarnaast worden er te pas en te onpas dezelfde vragen gesteld: ‘Waarom draag je een hoofddoek? Ben je daartoe gedwongen? Word je uitgehuwelijkt?’ Dit komt zo geregeld voor dat de antwoorden als een soort automatisme uit haar mond rollen. Discriminatie door patiënten of hun familieleden komt vaker voor dan door collega’s. Het gaat vaak om opmerkingen tegen haar als: ‘O nee... daar heb je er weer eentje met een hoofddoek.’ Of tegen haar donkerkleurige Surinaamse collega: ‘Wat is het toch donker hier, kunnen de lichten aan?’ Als dit soort discriminerende opmerkingen worden gemaakt, is het de kunst om kalm en professioneel te reageren, meent Senna. Net zoals haar andere allochtone collega’s neemt ze patiënten dergelijke opmerkingen niet kwalijk. Dementerende ouderen weten vaak niet wat ze zeggen en herinneren zich dat na een tijd ook niet meer. Als de verbale of non-verbale communicatie van patiënten echt escaleert, wordt de leidinggevende ingeschakeld.

woongroep al-noor Al-Noor (onderdeel van Cordaan) is een islamitische woongroep voor ouderen met dementie en somatische klachten. De meeste verzorgenden en verpleegkundigen zijn moslim. Zij kennen zowel de taal van de bewoners als hun achtergronden. Dat is zeer belangrijk bij dementerenden. Binnen Al-Noor wil men zo veel mogelijk een sfeer creëren die doet denken aan de geboortelanden van de bewoners. Zo zijn er Arabische zenders op de televisie, wordt het eten halal bereid en hangt er een klok die een oproep doet wanneer er gebeden moet worden.

Het begeleiden van medewerkers met een migrantenachtergrond vraagt om een eigen aanpak het onderzoek in feiten en cijfers

voorlichten In het kader van dit onderzoek is een korte literatuurstudie gedaan. Daarnaast zijn er interviews gehouden met twintig verpleegkundigen en verzorgenden van migrantenafkomst. Tot slot is er informatie verzameld via participerende observatie bij de islamitische woongroep Al-Noor. Instroom zorgopleidingen en mbo totaal, naar herkomstgroepering in 2010 Sector zorg Mbo totaal % N % N Westerse allochtonen 6,0 1.614 6,6 12.419 Niet-westerse allochtonen 21,3 5.680 20,0 37.528 – Turkije 3,6 950 4,2 7.902 – Marokko 4,3 1.143 3,9 7.300 – Suriname 4,1 1.081 3,8 7.129 – Ned. Antillen en Aruba 2,9 785 2,3 4.250 – Overige 6,4 1.721 5,8 10.947 Autochtonen 72,3 19.305 72,3 135.596 Etniciteit onbekend 0,3 88 1,1 1.971 Totaal herkomst 100,0 26.687 100,0 187.514 Bron: Forum factsheet 2010.

Binnen sommige migrantengemeenschappen is er een behoorlijke dosis onwetendheid over de inhoud van de beroepen van verplegenden en verzorgenden. Ook bestaan er vooroordelen. Hierdoor is het voor allochtone studenten niet altijd makkelijk om te kiezen voor dit werk. De sociale druk vanuit ouders of andere familieleden kan een obstakel vormen om hun keuze door te zetten. Om het aantal verplegenden en verzorgenden uit migrantengroepen te verhogen, is daarom meer voorlichting noodzakelijk. Niet alleen aan de potentiële werknemers, maar ook aan hun ouders (en andere familieleden). Wat houdt het beroep precies in? Mogen moslima’s mannen wassen? Dit zijn enkele van de vragen die leven binnen migrantengemeenschappen. Het serieus nemen van deze vragen en ze beantwoorden, maakt de weg vrij voor een nieuwe aanwas van zorgverleners. Maria Henzen studeerde Management in de Zorg aan de Hogeschool Utrecht. Dit onderzoek deed ze in het kader van haar afstuderen.

nummer 3.13 p h a x x

|1 3 |


29-08-2013

12:48

Pagina 14

foto: tineke dijkstra/hh

Phaxx 3/2013

Patiëntenpar ticipatie migranten staat in kinderschoenen

wederzijdse meerwaarde vormt de sleutel tot succes h e l e n a k o s e c , m e r l i j n v a n s c h a y k – Patiëntenparticipatie van migranten staat in de kinderschoenen. In opdracht van ZonMw ontwikkelden het cbo en Pharos een handreiking ter verhoging van de participatie van migranten. Met behulp van checklists en een stappenplan stelt deze handreiking organisaties in staat om migranten effectiever bij hun werk te betrekken.

ctieve deelname van patiënten in bijvoorbeeld cliëntenraden, patiëntenorganisaties of onderzoeksadviescommissies draagt bij aan het vergroten van de kwaliteit van de gezondheidszorg en het empoweren van de patiënt. Migranten zijn nauwelijks vertegenwoordigd in deze raden, organisaties of commissies. Een van de gevolgen hiervan is dat de ontwikkeling van de zorg en de verbetering van de zorgkwaliteit minder aansluit bij hun wensen en behoeften. Het vergroten van de participatie van migranten is daarom van groot belang. Des te meer gelet op de voorziene groei van migrantengroepen in Nederland: van 20 procent in 2010 naar 29 procent in 2015. Bovendien ligt de ziektelast 22 procent hoger dan bij de autochtone bevolking.* Participatie leidt ertoe dat het zorgaanbod diverser wordt en beter aansluit bij de behoefte van álle patiënten ongeacht herkomstland of religieuze overtuiging. In sa-

a

|1 4 | phaxx

nummer 3.13

menwerking met noom (Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten) en sign (Stichting Interculturele Gezondheidszorg Nederland) hebben Pharos en het cbo de krachten gebundeld om de participatie van migranten te vergroten. De resultaten zijn neergelegd in de Handreiking patiëntenparticipatie van migranten in onderzoek, kwaliteit en beleid (zie kader). De handreiking bestaat uit drie verschillende onderdelen: een literatuurverslag, een aantal checklists waarmee professionals kunnen toetsen hoe het er in hun organisatie voorstaat en een stappenplan. Het stappenplan biedt handvatten om concreet aan de slag te gaan met patiëntenparticipatie door migranten.

stimulerende factoren Uit ons literatuuronderzoek en quickscan naar praktijkvoorbeelden blijkt dat er zowel nationaal als internationaal weinig te vinden is over effectieve methoden voor

* Zie rivm, www.nationaalkompas.nl > Nationaal Kompas Volksgezondheid\Bevolking\ Etniciteit, 20 september 2010.


Phaxx 3/2013

29-08-2013

foto: tineke dijkstra/hh

Migranten zijn in Nederland nauwelijks vertegenwoordigd in patiëntenraden, organisaties of commissies.

12:48

Pagina 15

migrantenparticipatie. Daarentegen bestaan er wel veel inspirerende voorbeelden (zie kader). In het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten is meer ervaring opgedaan met het betrekken van migranten bij onderzoek. Bijvoorbeeld via Community-Based Participatory Research (cbpr). Dit is een manier van onderzoek waarbij patiënten en onderzoekers samen vorm geven aan het uit te voeren onderzoek. Meer in het algemeen blijken de volgende factoren de participatie van migranten te bevorderen: • opbouw van een netwerk binnen migrantengemeenschapen; • migranten van meet af aan betrekken; • ontwikkelen van een vertrouwensband door te investeren in face-to-face contact; • luisteren naar en herkennen van de inbreng van migranten; • uit de rol van professional stappen door taalgebruik en omgangsvormen aan te passen; • reserveren van voldoende financiële middelen en tijd. Ook op organisatorisch niveau zijn er factoren aan te wijzen die de participatie van migranten bevorderen. Uit Australisch onderzoek blijkt dat het een eerste vereiste is dat de organisatie klaar is voor participatie. Dit betekent dat er commitment is bij het management, maar ook op uitvoerend niveau, wat betreft draagvlak, structuur en middelen. Een belangrijke voorwaarde is bovendien dat participatie de deelnemers iets oplevert. Zoals meer kennis over het gezondheidssysteem en de verschillende gezondheidsdiensten. Tot slot is het van belang dat er voor de deelnemers voldoende ruimte overblijft om eigen initiatief te ontplooien en zelf rich-

handreiking patiëntenparticipatie De Handreiking patiëntenparticipatie van migranten in onderzoek, kwaliteit en beleid is ontwikkeld op basis van een(inter)nationaal literatuuronderzoek, een quickscan naar praktijkvoorbeelden, ervaringen van professionals in Nederland en ten slotte panelbijeenkomsten met migranten(patiënten)organisaties. De handreiking is bedoeld als eerste aanzet ter ondersteuning van professionals die actieve participatie van migranten mogelijk willen maken. De handreiking is gratis te downloaden via www.pharos.nl.

good practice Een goed voorbeeld van participatie is dat van oudere migranten in het netwerk van vumc en amc (Kring Ouderen Zorg – koz). In het kader hiervan is een klankbordgroep van oudere migranten opgericht. Hierin nemen tien tot twaalf migranten deel met verschillende achtergronden. De klankbordgroep adviseert de onderzoekers van vumc en amc en heeft veel contacten binnen de verschillende migrantengemeenschappen. De input vanuit deze klankbordgroep is medebepalend voor de vorming en inrichting van onderzoeken. Als verklaring voor het goed functioneren van de klankbordgroep wijzen de leden onder andere op de continuïteit en adequate ondersteuning van de kant van de betrokken universiteiten. Deze continuïteit wordt bewerkstelligd door intensieve communicatie met de deelnemers, vergaderen op geschikte tijdstippen en een flexibel voorzitterschap. Voor hun inbreng ontvangen zij een vrijwilligersvergoeding.

ting te geven aan de participatievorm. Denk hierbij aan de vormgeving van het voorzitterschap of de wijze en tijd van bijeenkomen.

checklists De Handreiking patiëntenparticipatie van migranten in onderzoek, kwaliteit en beleid bevat drie checklists: voor patiëntenparticipatie in kwaliteitsbeleid, in onderzoek en in beleid. In grote lijnen hebben de checklists tot doel: 1 Het in kaart brengen van de stand van zaken binnen een organisatie op het gebied van patiëntenparticipatie en nagaan welke verbeteringen nodig zijn. 2 De organisatie bewust maken van factoren die belangrijk zijn bij het stimuleren van migrantenparticipatie. 3 Aanknopingspunten bieden voor verbetering van de culturele sensitiviteit binnen een organisatie. Iedere checklist bevat een aantal vragen en de mogelijkheid om aan elke vraag een score toe te kennen. Door de vragen te beantwoorden en scores te berekenen kunnen organisaties zien hoe ze ervoor staan. Dat wil zeggen: wat ze goed doen en wat voor verbetering vatbaar is. Om professionals in de zorg te ondersteunen bij het toepassen van de handreiking gaan het cbo en Pharos in het najaar van 2013 trainingen aanbieden over patiëntenparticipatie door migranten.

stappenplan Nadat met behulp van de checklists is vastgesteld hoe een organisatie scoort, biedt het stappenplan handvatten om concreet aan de slag te gaan. In tien stappen wordt duidelijk wat een organisatie kan doen om patiëntenparticipatie door migranten te bevorderen. Stap 1 Doel en meerwaarde van participatie van migranten bepalen Stap 2 Rollen, kennis, vaardigheden en motivatie van de participanten (doelgroepen kennen) Stap 3 Bepalen welke migrantengroepen men wil laten participeren Stap 4 Werving van de participanten Stap 5 Niveau van participatie Stap 6 Participatie-instrumenten kiezen Stap 7 Organisatie toerusten Stap 8 Uitvoering Stap 9 Evaluatie Stap 10 Bestendiging Patiëntenparticipatie door migranten is een doorlopend proces. Het is niet de bedoeling dat het ingezet wordt als een eenmalig project. Om het draaiende te houden is er voortdurend aandacht nodig. Dit betekent actief contact houden en deelnemers bijvoorbeeld op de hoogte te houden van ontwikkelingen op het gebied van onderzoek of beleid. De wederzijdse meerwaarde van participatie vormt de sleutel tot succes. Helena Kosec is senior projectleider bij Pharos. Merlijn van Schayk is zelfstandig consultant en onderzoeker op het gebied van zorg en welzijn voor kwetsbare groepen. Voor meer informatie kun u contact opnemen met Annemiek van Dorgelo van cbo a.dorgelo@cbo.nl of Helena Kosec van Pharos h.kosec@pharos.nl

nummer 3.13 p h a x x

|1 5 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 16

>>> pharos project in de etalage

ouderbetrokkenheid bij minder boos

onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de betrokkenheid van

dere samen te hangen met het opleidingsniveau en de beheersing van de Nederlandse taal. Een aantal, vooral laagopgeleide, ouders wist niet dat er ouderbijeenkomsten plaatsvonden. Of wanneer die waren. Was dat niet verteld tijdens de intake? Die bleek veel te snel te zijn gegaan: ze hadden er weinig van begrepen. En doorvragen deden ze niet. Daarvoor schaamden ze zich te veel voor hun slechte Nederlands. Of ze dachten dat ze de informatie goed hadden begrepen. Bij doorvragen bleek echter dat essentiële details niet waren opgepikt. Te moeilijk. Te veel informatie ook om te onthouden. Te lange zinnen en te moeilijke woorden. Wisten deze ouders überhaupt waar hun kind mee bezig was tijdens de training? Vaak wel, maar niet altijd. Een vader vertelde: ‘Ik weet niet wat ze doen. Misschien als hij slordig zit, dat iemand zegt: ‘Jij moet rechtop zitten’. Of dat ze tegen hem zeggen: ‘Als mensen tegen je praten, moet je luisteren.’

ouders te vergroten.

ander beeld

m a r j o l i j n v a n l e e u w e n , n a ï m a a b o u r i – Kinderen worden meestal aangemeld bij Minder Boos door de school. Deze training is ontwikkeld door de afdeling Preventie van ggz-instelling De Jutters. Zij is bedoeld voor kinderen in de basisschoolleeftijd die makkelijk en snel boos reageren. In acht bijeenkomsten leren ze om positievere reacties te ontwikkelen. Ouderbetrokkenheid is een belangrijk element binnen de training. Maar juist die betrokkenheid valt tegen. Zijn de ouders niet geïnteresseerd of spelen er andere zaken? De Jutters vroegen Pharos om

p de ouderbijeenkomsten is de opkomst over het algemeen mager. Bovendien is het vaak moeilijk om ouders te bereiken. Ze bellen niet terug of komen afspraken niet na. Medewerkers twijfelen soms aan de motivatie van de ouders. Is er wel interesse? En dat terwijl ouders zo belangrijk zijn in het ontwikkelingsproces van kinderen. Sterker nog, zonder hun inzet heeft een training als Minder Boos veel minder effect. Juist thuis moet er worden geoefend. En niet alleen door de kinderen, ook door de ouders zelf. Bijvoorbeeld in het geven van complimenten en belonen van goed gedrag.

o

te moeilijk Na interviews met ouders en het bijwonen van ouderbijeenkomsten bleek ons al gauw dat het niet schortte aan motivatie, maar dat sommige ouders niet begrepen wat er werd verwacht. Alle ouders met wie we spraken toonden zich gemotiveerd en wilden graag meedoen. Het verschil in het zich wel of niet inzetten bleek onder an-

De hoger opgeleide ouders toonden een ander beeld. Zij bezochten de ouderbijeenkomsten wel en konden die goed volgen. Ze verdiepten zich in het werkboek van de training, stelden vragen en oefenden thuis met hun kind. Opvallend was wel dat bijna geen enkele ouder, ongeacht opleidingsniveau, het belang van complimenteren noemde. Terwijl dat een belangrijk onderdeel vormt van de training. Daardoor beperkten veel ouders zich thuis tot het corrigeren van hun kind en spoorden ze hun kind aan om vooral goed zijn of haar best te doen.

adviezen Ons onderzoek leidde tot aanbevelingen waarmee De Jutters in staat is gesteld om álle ouders te bereiken. Het gaat om een paar relatief kleine ingrepen zoals: • Vraag naar de scholingsachtergrond van ouders bij de intake. • Geef een paar opvoedingstips op papier mee, zodat de ouders die ergens in huis kunnen ophangen. • Stel de trainers van de kinderen bij aanvang voor aan de ouders. • Vereenvoudig de uitnodigingsbrieven. • Stel geen ja/nee-vragen. Vereenvoudig indien nodig je taalgebruik. • Doseer de informatie. Check altijd of deze begrepen is.

project in het kort Naam Ouderbetrokkenheid bij Minder Boos Aanleiding De betrokkenheid van ouders viel tegen Projectleider Marjolijn van Leeuwen Projectmedewerker Naïma Abouri Meer informatie Het adviesrapport is gratis te downloaden via www.pharos.nl

|1 6 | phaxx

nummer 3.13

De onderzoeksresultaten zijn inmiddels verwerkt in een adviesrapport dat u kunt downloaden van onze website www.pharos.nl. Daarnaast werken we aan een brochure over het verhogen van ouderbetrokkenheid. Twijfel niet te snel aan de motivatie van ouders, dat is de belangrijkste uitkomst. Ga eerst na of ouders het goed begrepen hebben.


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 17

>>> good practice

help, dement! praten over gezondheidszorg Ouderenzorg van ZonMw. Het doel van de website is het bieden van betrouwbare, ervaringsgerichte informatie aan patiënten, hun omgeving en zorgprofessionals. In Engeland is al veel ervaring opgedaan met een vergelijkbare site, www.healthtalkonline.org. Hierop staan gegevens over meer dan zeventig ziekten en gezondheidsproblemen. Meer dan zes miljoen hits per maand geven aan hoe groot de behoefte aan dit soort informatie is.

persoonlijke verhalen

dement! Patiënt en mantelzorger aan het woord. In dit project wordt

Om een zo volledig mogelijk beeld van ervaringen te krijgen zijn 36 mensen met dementie en 49 mantelzorgers geïnterviewd van Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst. Tijdens de diepte-interviews vertelden mensen met dementie en mantelzorgers hun persoonlijk verhaal vanaf het moment dat de eerste verschijnselen zich voordeden. Delen hieruit zijn op pratenovergezondheid.nl geplaatst, geïllustreerd met video-, audio- en tekstfragmenten uit de interviews. Op deze manier krijgt de bezoeker van de website een goed en nagenoeg volledig overzicht van de patiëntervaringen. Op 27 juni jongstleden is de website tijdens het symposium Dementie door de ogen van patiënt en mantelzorger gelanceerd met de eerste twee modules over de impact van dementie voor patiënten en mantelzorgers. Deze modules geven een betrouwbaar en herkenbaar beeld van wat het is om dement te zijn en wat het inhoudt om te zorgen voor iemand met dementie.

ervaringsgerichte informatie van en voor patiënten met dementie en hun

verkeerde feestje

m a n n a a l m a – In het huidige informatieaanbod over dementie is weinig tot geen informatie te vinden over de vraag wat dementie daadwerkelijk met de patiënt en mantelzorger doet. Daarom is het Universitair Medisch Centrum Groningen gestart met het onderzoeksproject Help,

mantelzorgers verzameld en beschikbaar gesteld op de website www.pratenovergezondheid.nl.

it onderzoek is gebleken dat betrouwbare en hoogwaardige ervaringsgerichte gezondheidsinformatie patiënten en hun mantelzorgers tot steun kan zijn. Zij kunnen zich eerder en beter voorbereiden op wat komen gaat en op tijd maatregelen nemen. Hierdoor zijn zij in staat langer de regie over de eigen thuissituatie te behouden en worden hun welbevinden en kwaliteit van leven verbeterd. Het huidige informatieaanbod over ziekten en gezondheidsproblemen richt zich vrijwel uitsluitend op medisch-inhoudelijke aspecten en geeft zelden antwoord op vragen over persoonlijke beleving en ervaring. In februari 2011 is door het Universitair Medisch Centrum Groningen een start gemaakt met het ontwikkelen van de website www.pratenovergezondheid.nl. Dit werd mogelijk gemaakt door een subsidie van het Nationaal Programma

u

Het horen en zien van lotgenoten zorgt ervoor dat de ervaringen van anderen ook tot leven komen. Juist deze informatie kan het zelfmanagement verbeteren en daarmee de kwaliteit van leven verhogen en het gebruik van zorg verminderen. Een van de deelnemers (vrouw, 67 jaar, ziekte van Alzheimer) vertelt: ‘Het is fijn om de ervaringen van anderen te lezen. Dan hoeft het nog niet precies hetzelfde te zijn, maar dat je iets herkent. Je zou haast zeggen, een feest der herkenning, maar dan op het verkeerde feestje.’ En een mantelzorger (man, 65 jaar, zorgt voor partner met Lewy Body-dementie) vergelijkt de website met een zak graan die op tafel wordt gegooid. Uit deze zak kan iedereen zijn graantje meepikken: namelijk de informatie die hij of zij op dat moment nodig heeft om beter om te gaan met de dementie. Naast het feit dat patiënten en mantelzorgers hun voordeel kunnen doen met de website, is deze ook een bron van informatie en scholing voor (para)medische en andere zorgverleners. Manna Alma is onderzoeker binnen het project Praten Over Gezondheid. Meer informatie: www.pratenovergezondheid.nl

nummer 3.13 p h a x x

|1 7 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 18

>>> academisch kwartier Nieuws uit de Academische Werkplaats Migranten en Gezondheid. Met een blik op onderzoek (column van Walter Devillé), bespreking van boeken of onderzoeksrapporten en verslagen van bijeenkomsten. Meer informatie over de Academische Werkplaats: www.pharos.nl > Academische werkplaats.

uit de academische werkplaats

proefschriftprijs diversiteit en gezondheid 2012 In mei 2013 is voor het eerst de Pharos Proefschriftprijs Diversiteit en Gezondheid uitgereikt. Voortaan zal Pharos deze prijs elk jaar toekennen. Als belangrijk criterium voor de prijs geldt dat het onderzoek betreft dat van grote relevantie is voor de praktijk van gezondheid en zorg. Dit jaar kreeg Stéphanie

››

de Maesschalck de prijs voor haar proefschrift Linguistic and cultural diversity in the consultation room. A tango between physicians and their ethnic minority patients. Haar proefschrift werd als beste gekozen uit alle dissertaties uit 2012 op het terrein van gezondheid en diversiteit in Nederland en België.. De Maesschalck , zelf huisarts in een opvangcentrum voor asielzoekers, onderzocht de arts-patiëntcommunicatie op het gebied van emoties en analyseerde hiervoor 191 video-opnames van consultaties van huisartsen met migrantenpatiënten. Haar onderzoek laat zien hoe belangrijk de invloed van taal is op het uiten van emoties. Patiënten die de taal matig spreken, uiten minder (negatieve) gevoelens tijdens het consult dan mensen die geen taalproblemen hebben. Opvallend is dat ook patiënten die helemaal niet of zeer slecht Nederlands spreken meer emoties uiten. Dit komt

omdat zij vaak gebruikmaken van een (informele) tolk. Wanneer patiënten de taal enigszins beheersen, zijn artsen echter niet snel geneigd een tolk in te schakelen. Deze groep lijkt buiten de boot te vallen. Juist bij hen zou het gebruik van een tolk gestimuleerd moeten worden. Tot slot pleit De Maesschalck voor meer ondersteuning vanuit de overheid voor artsen in praktijken met een hoog percentage patiënten uit kwetsbare groepen, en voor ondersteuning van tolkendiensten. Onderzoek en beleidsontwikkeling rond diversiteit (in brede zin) in gezondheid en zorg noemt zij: een noodzaak. En daar is Pharos het uiteraard zeer mee eens. Meer informatie over het proefschrift en de Pharos Proefschriftprijs: www.pharos.nl > Academische werkplaats. Karen Hosper, Maria van den Muijsenbergh Coördinatoren Academische Werkplaats

een blik op onderzoek

Het is al langer bekend dat bepaalde groepen in de bevolking ten minste gedurende een deel van het jaar aan vitamine D-tekort lijden. Bij mensen met een lichte huidskleur komt vitamine D-gebrek in Nederland voor bij 6 tot 8 procent (bij zwangeren). Maar bij ouderen kan dat oplopen tot de helft. Bij mensen met een donker huidtype lopen die percentages bij verschillende bevolkingsgroepen uiteen van een kwart onder mensen afkomstig uit Afrika tot de helft onder mensen afkomstig uit Suriname. Bij zwangere vrouwen afkomstig uit Turkije loopt dit zelfs op tot 70 procent. De cijfers komen uit een grootschalig onderzoek uitgevoerd in een aantal steden in Nederland. Het tekort kan leiden tot verminderde spierkracht, spierpijn, botpijn en zelfs botafbraak (Van der Meer et al., 2006, 2008). Ik haal dit onderzoek aan naar aanleiding van een recente publicatie uit de VS (Weishaar & Vergili, 2013). Daarin bouwen de auteurs verder op de theorie dat een deel van de gezondheidsverschillen te verklaren zouden zijn door verschillen in huidskleur en blootstelling aan lokale UV-straling van de zon. Mensen met een donkere huidskleur hebben een gezondheidsnadeel in regio’s met minder UV-straling en mensen met een lichtere huidskleur hebben meer nadeel in regio’s met een hogere UV-blootstelling. We weten uit veelvuldige publicaties dat er binnen een land gezondheidsverschillen bestaan tussen bevolkingsgroepen met een andere etnische herkomst. We weten ook dat een groot deel van deze verschillen verklaard kunnen worden door so-

››

|1 8 | phaxx

nummer 3.13

ciaaleconomische verschillen, maar vaak niet helemaal. De factoren etniciteit, migratiestatus en generatie dragen vaak nog extra bij aan het verschil in gezondheid, subjectief of objectief, of in het gebruik van gezondheidszorg. De onderzoekers uit de VS gebruikten ervaren gezondheid als maat voor gezondheid, terwijl ze zich bewust waren van de mogelijkheden en beperkingen van deze maat. De ervaren gezondheid verschilde significant tussen de verschillende bevolkingsgroepen (blanken, niet-Spaans sprekende zwarte Amerikanen en Mexicaanse Amerikanen). Die verschillen bleven bestaan wanneer rekening gehouden werd met een hele reeks kenmerken van de deelnemers. Ook wanneer rekening gehouden werd met hun socio-economische achtergrond via de gevolgde opleiding en het familie-inkomen. Wanneer echter daarboven nog gekeken werd naar het niveau van vitamine D in het bloed verdwenen de verschillen in ervaren gezondheid tussen blanke en zwarte Amerikanen. Bovendien werden de verschillen tussen Mexicaanse en niet-Mexicaanse blanke Amerikanen kleiner. Verschillen in vitamine D-niveau alleen verklaren de helft van de verschillen in ervaren gezondheid tussen bevolkingsgroepen in de VS, socioeconomische verschillen verklaren twee derde. Samen verklaren ze de gezondheidsverschillen bijna helemaal. Het zou mooi zijn indien ook in Nederland een deel van de gezondheidsverschillen verholpen zou kunnen worden door een verhoogde inname van vitamine D. Dan kunnen we ons concentreren op de resterende sociaaleconomische gezond-

foto: eelco gorter

vitamine d: een nieuwe hype of een middel tegen gezondheidsverschillen?

heidsverschillen. Maar daar hebben we geen ‘golden bullet’ voor. Walter Devillé Bijzonder hoogleraar Vluchtelingen en Gezondheid, Universiteit van Amsterdam/Pharos

Meer, I.M. van der, Karamali, N.S., Boeke, A.J., et al. (2006). High prevalence of vitamin D deficiency in pregnant non-Western women in The Hague, Netherlands. American Journal of Clinical Nutrition, 84, 350-353. Meer, I.M. van der, Boeke, A.J., Lips, P., et al. (2008). Fatty fish and supplements are the greatest modifiable contributors to the serum 25-hydroxyvitamin D concentration in a multiethnic population. Clinical Endocrinology, 68, 3, 466-472. Weishaar, T. & Vergili, J.M. (2013). Vitamin D status is a biological determinant of health disparities. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics, 113, 643-651.


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 19

boekbespreking

gezondheid en zorggebruik van migranten en vluchtelingen Majda Lamkaddem verdedigde op 30 mei 2013 haar proefschrift getiteld Explaining health and health care utilisation of ethnic minorities in the Netherlands. A longitudinal perspective. Zij onderzocht de gezondheid en het zorggebruik van migranten en vluchtelingen in Nederland. Het gaat om een kwantitatief onderzoek waarin ze gegevens vergeleek op twee meetmomenten, in 2001 en 2005. Uit haar onderzoek blijkt dat vooral het zorgsysteem in het land van herkomst een belangrijke rol speelt bij hoe de kwaliteit van zorg wordt ervaren door verschillende migrantengroepen. Zo hechtten Marokkaanse migranten die nog vaak gebruikmaken van zorg in Marokko veel waarde aan de toegankelijkheid van de huisartsenzorg en van de medisch specialisten. Degenen die veel belang hechtten aan de toegankelijkheid van de huisartsenpraktijk en aan de kwaliteit van de medische behandeling hadden een betere beheersing van de taal, maar minder moderne culturele opvattingen. In hoofdstuk 3 beschrijft Lamkaddem de relatie tussen ervaren discriminatie en zorggebruik. De migranten die van mening waren dat hun groep gediscrimineerd wordt, waren ook degenen die minder gebruikmaken van de huisartsenzorg (ongeacht hun gezondheidstoestand). De hypothese was dat deze groep de kwaliteit van zorg als minder goed ervaart en om die reden minder gebruikmaakt van zorg, maar dit bleek niet het geval. Onduidelijk blijft vervolgens wat de achterliggende redenen zijn. Hier zou kwalitatief onderzoek meer inzicht kunnen bieden. Ook toetste zij de hypothese dat het zorggebruik afneemt als de gezondheidstoestand verbetert. Maar deze verbanden bleken niet zo

››

eenduidig. Onder de Marokkaanse groep verbeterde de mentale gezondheid (in de periode tussen 2001 en 2005), maar het zorggebruik (aantal contacten met de huisarts) bleef hetzelfde. Terwijl onder de Turkse groep de mentale gezondheid hetzelfde bleef, maar het zorggebruik afnam. Dit verschil in mentale gezondheid tussen de Turkse en Marokkaanse groep heeft volgens de auteur te maken met het feit dat Turkse migranten vaker ontevreden zijn over het sociale klimaat in Nederland. En dat zij het meest negatief zijn over zaken als acceptatie van de eigen groep door de Nederlanders en de gastvrijheid van Nederlanders. Ook de wens voor terugkeer naar het land van herkomst is groter onder de Turkse migranten. Een ander deel van het onderzoek richtte zich op vluchtelingen afkomstig uit Afghanistan, Iran en Somalië. Hiervoor werden gegevens gebruikt uit 2003 en 2011. Vluchtelingen die recent een verblijfsvergunning hadden gekregen vertoonden een grotere afname van symptomen van posttraumatische stress dan vluchtelingen die al langer een verblijfsvergunning hadden. Ook lieten de vluchtelingen met een recente vergunning een grotere verbetering van de algemene gezondheid zien dan mensen die al langere tijd een vergunning hadden. De werksituatie en aanwezigheid van familie en sociale steun speelden een belangrijke rol in de verbetering van de gezondheid na het krijgen van een vergunning. Maar al met al blijft de prevalentie van posttraumatische stress hoog, ook jaren na vestiging in het gastland. Deels gaat het om nieuwe gevallen, en deels kan het te maken hebben met het ondergebruik van de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De analyses lieten ook zien dat de vluchtelingen die wel gebruikmaakten van de ggz significant meer kans hadden op verbetering dan de mensen die geen contact hadden met de ggz. De aanbevelingen zijn niet verrassend, maar blijven desondanks nog steeds nodig: het verbeteren van de toegankelijkheid van de ggz, en

Het proefschrift Explaining health and health care utilisation of ethnic minorities in the Netherlands. A longitudinal perspective is gratis te downloaden via http://dare.uva.nl/ record/446420

meer aandacht voor de sociale en economische context van migranten en vluchtelingen door het bevorderen van sociale steun en kansen op werk. Tot slot dient er in de curricula van de opleiding tot basisarts en medische vervolgopleidingen aandacht te komen voor culturele en sociaaleconomische determinanten van gezondheid. Een degelijk en mooi uitgevoerd onderzoek. Als dit aangevuld zou zijn met kwalitatief onderzoek dan zouden de gevonden verbanden nog iets meer betekenis kunnen krijgen. Karen Hosper Projectleider en onderzoeker Pharos

verslag bijeenkomsten

vrouwengezondheid en etniciteit De World Organization of Family Doctors (wonca) hield haar congres dit jaar in Praag. Thema van 2013 luidde: Care for Generations. Pharos-medewerkster Marga Vingtes, zelf huisarts, doet verslag. Het was bijzonder om gedurende drie dagen met tweeduizend Europese huisartsen deel te nemen aan werkgroepen, lezingen en vergaderingen, en ervaringen uit te wisselen tussen al die verschillende landen. Veel aandacht was er voor de rol van de patiënt en het belang van een goede arts-patiëntrelatie. Met dokters die

››

zichzelf op een voetstuk zetten werd de vloer aangeveegd, onder andere door de bekende Oostenrijkse schrijver/dichter Peter Turrini die een openingslezing hield. Hoogtepunt vond ik de workshop over de ramadan. Veel interessante verschillen kwamen langs tussen Turken in Westerse landen en Turken in Turkije. In Turkije is de hele samenleving ingesteld op het vasten; restaurants passen hun openingstijden aan, evenals bedrijven en winkels. Iedereen op het werk is aan het vasten en dat alles maakt het vasten makkelijker. Ramadan gaat niet alleen om vasten, maar is ook een periode van bezinning. Mensen zijn geneigd om allerlei zaken uit te stellen (over de ramadan heen te tillen). In Turkije hebben de

artsen het rustig gedurende de ramadanperiode, en het aantal ziekenhuisopnames neemt af. De periode is ook heel geschikt om met patiënten te praten over hun levensstijl; ze staan vanwege de bezinning meer open voor adviezen. Bij twijfel of een diabetespatiënt het vasten aankan, adviseert een Turkse huisarts om twee maanden tevoren al te beginnen met een soort proefvasten, bijvoorbeeld twee dagen per week. Tot slot leerde ik dat het woord Suikerfeest in Turkije geen gebruikelijk woord is en vervangen moet worden door Ramadanfeest. Voor meer informatie: www.woncaeurope.org Marga Vingtes Senior projectleider bij Pharos

nummer 3.13 p h a x x

|1 9 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 20

>>> informatie- en adviespunt pharos Kort nieuws van langs de zijlijn. Berichten voor deze

spijbelen uit verveling

rubriek kunt u zenden aan de redactie.

De directeur van een school voor bijzonder onderwijs neemt contact op over een jon-

gratis e-module huwelijksdwang

gen die regelmatig spijbelt. Hij komt uit een groot Afghaans gezin met zeven kinderen en een alleenstaande moeder. Moeder weet van het spijbelgedrag, maar zegt

Huisartsen, docenten, verpleegkundigen en andere hulpverleners die geregeld met jongeren werken, kunnen te maken krijgen met (vermoedens van) huwelijksdwang. Daarom hebben de organisaties Fier Fryslân en The Next Page, in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een e-module huwelijksdwang ontwikkeld. Deze gratis cursus geeft informatie over de context waarin huwelijksdwang kan plaatsvinden en biedt vervolgens praktische handvatten. De cursus huwelijksdwang gaat in op vragen als ‘Wat is huwelijksdwang en welke rol kan eer daarbij spelen?’ of ‘Wat kun je als professional doen met deze signalen?’ In de cursus vertellen enkele ervaringsdeskundigen hun verhaal. Ook professionals komen aan het woord. Er wordt gebruikgemaakt van interactieve werkvormen om de vertaalslag te maken naar de eigen werkpraktijk. De online cursus duurt drie uur en is voor professionals makkelijk te volgen, op het werk of thuis. Accreditatie wordt aangevraagd. Met deze cursus wordt de kennis over huwelijksdwang breed verspreid. Meer informatie: www.huwelijksdwang.info

dat de jongen niet naar haar luistert. De directeur zit met de handen in het haar.

Wat kan de directeur doen om deze jongen te helpen en verder schoolverzuim te voorkomen? De jongen blijkt goed Nederlands te spreken en de directeur beschrijft hem als ‘charmant’. Moeder is samen met de andere kinderen naar Nederland gevlucht; de jongen is met zijn vader gekomen. Het gezin is bekend bij jeugdzorg omdat er verschillende meldingen zijn gedaan van huiselijk geweld. Inmiddels woont de vader niet meer thuis. Hij is verslaafd aan drugs en andere genotsmiddelen.

>> advies Ik raad de directeur aan in de eerste plaats in gesprek te gaan met de jongen. Hem te vragen waarom hij zijn afspraken niet nakomt. En waarom hij niet graag op school is. Niet lang daarna belt de directeur terug en vertelt dat de jongen niet graag op school is omdat hij zich verveelt. Hij heeft het gevoel niet voldoende uitdaging te krijgen. Hij vindt het niet ‘boeiend’. Dus is hij liever op straat bij zijn nieuwe vrienden in Nederland. Zijn oude vrienden, zijn echte vrienden zoals hij ze noemt, wonen allemaal nog in Afghanistan. Thuis is hij ook niet graag omdat het niet gezellig is. Zijn moeder kan de zorg niet aan. Daarom moet hij thuis best veel doen, vindt hij. Verder vindt hij het er saai. In Afghanistan was het altijd een drukte van belang in huis. Buren, opa’s, oma’s, tantes en ooms waren altijd in de buurt, en vooral was daar ook zijn vader. Zijn vader, die mist hij eigenlijk nog het meest. Hij heeft een tijd alleen met zijn vader gewoond voor hij naar Nederland kwam. Daarna is hij samen met zijn vader gevlucht. Tijdens die reis hebben ze veel samen meegemaakt. Veel gepraat ook. Daardoor heeft hij een bijzondere band met zijn vader opgebouwd. Hij is boos op zijn moeder omdat zij meldingen heeft gedaan van huiselijk geweld. Hij vindt dat zij er schuldig aan is dat zijn vader niet meer thuis woont. Daarom luistert hij niet en legt hij raad en gemaakte afspraken naast zich neer. Als volgende stap om het spijbelgedrag tegen te gaan, zal schoolmaatschappelijk werk gesprekken met de jongen gaan voeren. In deze gesprekken wordt al gauw duidelijk dat

|2 0 | phaxx

nummer 3.13

de vader meer zichtbaar moet zijn in zijn leven. Jeugdzorg zal de mogelijkheden daartoe onderzoeken. Als de schoolmaatschappelijk werker op bezoek gaat bij zijn moeder, begrijpt ze direkt waarom hij zijn huis vermijdt. Er heerst sfeer noch rust in huis. Iedereen doet waar hij zin in heeft. Het lijkt of er geen regels zijn. Alle gordijnen zitten potdicht en het is een rommel. Meubels ontbreken voor een groot deel. Bij navraag blijkt dat de vader die in het verleden heeft verkocht om drugs te kunnen kopen. Moeder voelt zich alleen. Ze mist een sociale kring zoals ze die heeft gekend toen ze nog in Afghanistan woonde. De schoolmaatschappelijk werker vertelt over favon (Federatie van Afghaanse Vluchtelingen Organisaties in Nederland). Er wordt een afspraak gemaakt met een van de sleutelpersonen. Die zal haar verder op weg helpen om een sociaal leven op te bouwen. Ondertussen heeft de jongen een aantal testen gedaan. Die wijzen uit dat hij sociaal en cognitief voldoende begaafd om naar het reguliere onderwijs te gaan. Daar bloeit hij op. Hij krijgt meer plezier om naar school te gaan. Af en toe ziet hij zijn vader weer. Met hem deelt hij ervaringen van vroeger en maakt hij nieuwe plannen voor de toekomst in Nederland.

Bereikbaarheid U kunt uw vragen stellen aan het I&A-punt via de mail (adviespunt@pharos.nl) of het webformulier op www.pharos.nl.

communicatie op maat over geneesmiddelen noodzakelijk

Dit kan 7 dagen per week en 24 uur per dag.

Wie beantwoordt uw vraag? Charo Soccodato-

Magán Smit heeft bij verschillende GBI’s gewerkt. Zij werkt ruim negen jaar bij Pharos, waarvan de laatste vier jaar op het I&A punt.

foto: goedele monnens

>> vraag

De helft van de informatie gegeven tijdens een voorlichtingsgesprek over voorgeschreven geneesmiddelen wordt door patiënten vergeten. Dit blijkt uit promotieonderzoek van Annemiek Linn. Gebrekkige therapietrouw – het niet innemen van de geneesmiddelen zoals voorgeschreven – is een groot en kostbaar probleem. Door therapietrouw te verbeteren is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie meer winst te behalen voor de volksgezondheid dan met de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Uit het onderzoek van Linn komt naar voren dat


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 21

>>> kortom lager opgeleide vaker naar ziekenhuis

Lager opgeleide mensen belanden vaker in het ziekenhuis dan hoger opgeleide personen. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ongeveer 20 procent van de mensen die alleen de basisschool hebben afgerond belandde vorig jaar voor meer dan één dag in het ziekenhuis. Dit is veel in vergelijking met de groep mensen die een wetenschappelijke opleiding hebben afgerond. In deze groep is het percentage ziekenhuisverblijf namelijk 5 procent. Ook blijkt dat bijvoorbeeld mensen met een hboopleiding minder vaak in het ziekenhuis worden opgenomen dan mbo’ers of mensen met

alleen een diploma van de middelbare school. Volgens patiëntenfederatie npcf zit het verschil in de levensstijl: hoger opgeleiden zijn beter op de hoogte van hoe ze gezond kunnen leven, gaan eerder naar de dokter en hebben meer geld om gezonde keuzes te kunnen maken. De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (rvz) kan zich ook vinden in deze verklaring: ‘Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een verschillende leefstijl. Ook leven mensen met een lagere opleiding vaak in een ongezondere omgeving, in slechte wijken bijvoorbeeld. Bovendien zijn hoger opgeleiden minder chronisch ziek’, aldus een woordvoerder van de rvz.

foto: rgbstock

de helft van de patiënten met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa (beide chronische aandoeningen van het maag-darmkanaal), die relatief zware geneesmiddelen voorgeschreven krijgen, niet gelooft in de noodzaak van het geneesmiddel of zorgen heeft over de bijwerkingen. Omdat belemmeringen om de geneesmiddelen in te nemen per patiënt en per medicijn kunnen verschillen, is volgens Linn communicatie op maat noodzakelijk. Om patiënten te ondersteunen bij het onthouden van de informatie over voorgeschreven geneesmiddelen en de belemmeringen om de geneesmiddelen in te nemen zoals voorgeschreven weg te nemen, heeft Linn een website en een sms-ondersteuningssysteem ontwikkeld. Hiermee worden patiënten onder andere voorbereid op een gesprek met de verpleegkundige. Deze informatie wordt naar de verpleegkundige gestuurd, zodat hij of zij het voorlichtingsgesprek hierop kan aanpassen. Linn ontwikkelde daarnaast speciaal voor verpleegkundigen een training effectieve communicatie. Haar onderzoek wijst uit dat patiënten die tevreden zijn over de communicatie met de verpleegkundige, ook positiever staan tegenover de voorgeschreven geneesmiddelen.

vaker overgewicht in huishoudens met lager inkomen

foto: rgbstock

Ongeveer 15 procent van de jongeren (2 tot 25 jaar) kampt met overgewicht. Toch vinden bijna alle jongeren dat ze in goede gezondheid verkeren. Jongeren in huishoudens met een lager inkomen hebben vaker overgewicht en gaan vaker naar de huisarts dan jongeren in de hoogste inkomensgroep. In 2010/2012 had 15 procent van de kinderen en jongeren tussen 2 en 25 jaar overgewicht. Bij 3 procent was sprake van ernstig overgewicht. Naarmate het inkomen in het huishouden lager is, neemt het aandeel met overgewicht toe. Zo heeft 19 procent van de jongeren in een huishouden in de laagste inkomensgroep overgewicht, tegenover 11 procent van de 2- tot 25-jarigen in de hoogste inkomensgroep. Ernstig overgewicht komt onder jonge-

ren in de laagste inkomensklasse drie keer zo vaak voor als onder leeftijdsgenoten in de hoogste inkomensklasse. Jongeren in huishoudens met een lager inkomen geven iets minder aan een goede gezondheid te hebben dan jongeren uit huishoudens met een hoog inkomen. Jongeren in de laagste inkomensgroep bezoeken ook vaker de huisarts (69 procent). In de hoogste inkomensgroep is dit 64 procent. Daarentegen is iets minder dan 80 procent van de jongeren in de laagste inkomensgroep de afgelopen 12 maanden bij de tandarts geweest, tegenover ruim 86 procent in de hoogste inko-

Totaal Inkomensgroepen Laagste 20% groep Tweede 20% groep Derde 20% groep Vierde 20% groep Matig overgewicht Ernstig overgewicht

Hoogste 20% groep Bron: cbs

0

5

10

15

20%

mensgroep. Ook de fysiotherapeut wordt door jongeren uit de hoogste inkomensgroep vaker bezocht.

taalles aan oudere migranten: nodig en haalbaar

Door taalproblemen kunnen oudere migranten vaak minder goed meedoen in de samenleving. Docent NT2 Janine Dubbeldam zette een lessenserie op speciaal voor deze groep. Studies tonen aan dat senioren tot op hoge leeftijd een tweede taal kunnen leren als ze maar op een wijze benaderd worden die recht doet aan hun leer- en cognitieve vermogens. Werken met senioren stelt dan ook andere eisen aan de didactische, methodische en sociale vaardigheden van de taaldocent. In een uitgebreid artikel in het blad Les beschrijft Dubbeldam waarop je moet letten bij taallessen aan oudere migranten. Ze wijst ook op de voordelen van het leren van een vreemde taal op oudere leeftijd.Het artikel is gratis te downloaden via www.netwerknoom.nl/media/taallesouderemigranten.pdf.

nummer 3.13 p h a x x

|2 1 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 22

>>> boeken uitgelicht Tradities in de knel. Zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland I. Yerden – Proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2013, 279 p. In zijn analyses laat Ibrahim Yerden zien dat door de gewijzigde sociaaleconomische en sociaal-culturele omstandigheden de sociale netwerken van Turkse ouderen in Nederland onder druk zijn komen te staan. Dat geldt ook voor de traditionele familiale zorgverwachtingen en zorgpraktijken, des te meer wanneer de zorgbehoeften van de Turkse ouderen toenemen. De traditionele zorgplicht van de kinderen voor hun oudere ouders is door dit alles weliswaar minder vanzelfsprekend geworden, niettemin is de informele zorg/mantelzorg bij Turkse families nog altijd heel groot. Deze zorg wordt steeds meer gegeven vanuit directe emotionele betrokkenheid – getuige de groeiende rol van dochters in die zorg – en het principe van wederkerigheid: ouders hebben voor de kinderen gezorgd en nu zorgen kinderen voor hun ouders.

len zijn. Maar in dit proefschrift toont Hanneke de Graaf aan dat de geografische gezondheidsverschillen in Nederland hardnekkig zijn, zowel voor wat betreft het algemene niveau van perinatale sterfte als de geografische spreiding ervan.

Rheumatology 2.0. Empowering patients by ehealth R. van der Vaart – Proefschrift Universiteit van Twente, 2013, 183 p. isbn 978-90-365-3533-5 In dit proefschrift concludeert Rosalie

Perinatal and maternal health inequalities: Effects of places of residence and delivery J.P. de Graaf – Proefschrift Erasmus Universiteit Rotterdam, 2013, 193 p.

van der Vaart dat een digitaal reumaportaal een goede toevoeging is aan de zorg die mensen met reuma ontvangen. Haar onderzoek droeg bij aan de ontwikkeling en evaluatie van een digitaal portaal met informatie over reumatische aandoeningen, behandelingen, hulpmiddelen en ondersteuning. Daarnaast kunnen patiënten inloggen in hun eigen dossier, waar zij een overzicht vinden van de diagnose, medicatie, bloedwaarden en ziekteactiviteit. De kwaliteit van hun leven en functioneren houden zij bij door het invullen van vragenlijsten. De patiënten waren erg tevreden over de gebruiksvriendelijkheid van de site; de informatie was goed te begrijpen. Door gebruik te maken van het portaal voelden zij zich meer betrokken bij de zorg. Bovendien hadden zij het gevoel meer kennis te hebben, omdat ze in hun persoonlijk medisch dossier konden inloggen.

In Nederland is de perinatale sterfte

sinds 1920 aanzienlijk gedaald, hoewel het tempo van de daling vanaf 1978 gestabiliseerd lijkt te zijn. Dezelfde stagnerende trend wordt waargenomen voor moedersterfte. We mogen verwachten dat in Nederland, een egalitaire, welvarende samenleving met universele toegang tot onderwijs en (perinatale) gezondheidszorg, de gezondheidsverschillen tussen woonomgevingen (stad versus platteland, welvarende versus achterstandswijk, etc.) beperkt zul-

|2 2 | phaxx

nummer 3.13

Depression and anxiety in migrants in the Netherlands. Population studies on diagnosis and risk factors A. Schrier – Proefschrift Vrije Universiteit, 2013, 177 p. isbn 978-94-6191-719-5 Psychiater Agnes Schrier veronderstelt

in haar proefschrift dat behandelaars cultuur vaak een strategische rol geven: pas als

er problemen ontstaan in diagnostiek of behandeling (zoals drop-out of non-respons) zoeken ze de oorzaak bij cultuurverschillen. Het doel was te onderzoeken of depressie en angst bij patiënten van niet-westerse herkomst inderdaad verschillen van depressie en angst bij autochtone Nederlanders. Het klinisch beeld, risicofactoren en beschermende factoren voor angst en depressie bij patiënten van niet-westerse afkomst – Turken, Marokkanen, Surinamers – werden vergeleken met dezelfde factoren bij autochtone Nederlanders. Uit gestructureerde diagnostische interviews afgenomen in de moedertaal bij 830 Amsterdammers, blijkt dat Turkse Nederlanders (m/v) en Marokkaans-Nederlandse mannen vaker een angst- of depressieve stoornis hebben. Deze verschillen kunnen niet worden verklaard door sociaaleconomische verschillen. De depressiesymptomen zijn echter vergelijkbaar voor alle vier de bevolkingsgroepen: er is geen steun gevonden voor de aanname dat patiënten van niet-westerse herkomst meer somatiseren of dat ze hun depressie anders uiten. Het verband tussen de ernst van de depressie en functionele beperkingen in het dagelijks leven is voor alle groepen hetzelfde. Turkse en Marokkaanse Nederlanders hebben vaker gecombineerde angst- en depressieklachten dan autochtone Nederlanders. Maar de volgorde waarin de twee stoornissen ontstaan is gelijk in alle groepen: eerst begint de angst, daarna de depressie. Er blijkt inderdaad een verband tussen overgewicht en psychologische klachten bij autochtoon-Nederlandse vrouwen, maar niet bij autochtone mannen en ook niet bij vrouwen of mannen van Turkse komaf. Ook het beschermende effect van etnische dichtheid in de vier grote steden blijkt niet van invloed op psychisch welbevinden. Wel van invloed zijn sociaaleconomische factoren als risico, maar etniciteit en cultuur spelen géén belangrijke rol in het klinisch beeld en de risicofactoren voor depressie en angst bij Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders.


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 23

>>> pharos trainingen even voorstellen: meet en greet onze trainers

Marga Vintges ‘Ik ben goed in sfeer neerzetten. Mensen uit hun schulp trekken en dat is belangrijk. Zo hou je ze alert. Achteroverleunen is er niet bij. Bij Pharos verzorg ik meestal onderdelen van de nascholingen voor huisartsen. Maar soms ook voor andere groepen. Laatst heb ik een training gedaan voor gevangenisartsen en verpleegkundigen. Die hebben natuurlijk weer heel andere vragen, dus pas je de training daarop aan.’

Selectie opdrachtgevers Avans Plus, post hbo onderwijs • Centrum 45, traumabehandeling en traumaonderzoek • Cogis, Kenniscentrum vervolging, oorlog en geweld • gc a, Gezondheidszorg Asielzoekers • ggd Hart van Brabant afdeling gezondheidsbevordering • ggd Nederland • Hogeschool Arnhem Nijmegen, Sport en Bewegen • Hogeschool Utrecht, Faculteit gezondheid • kncv Tuberculosefonds • Koninklijke Visio, Expertisecentrum voor blinden en slechtzienden • Lize landelijk inspraakorgaan ZuidEuropese landen • nhg, Nederlands Huisartsen Genootschap • nidos • nvda Nederlandse vereniging voor doktersassistenten • tno • Trajectum, geïndiceerde jeugdgezondheidszorg • v&vn, Beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden

colofon Phaxx is een uitgave van Pharos – kennis- en adviescentrum Jaargang 20, nummer 3/2013 Redactieadres Postbus 13318 3507 lh Utrecht Telefoon 030 234 98 00 Fax 030 236 45 60 E-mail phaxxredactie@pharos.nl Abonnementen Wilt u een abonnement?

‘Omdat ik zelf werk als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en veel migrantencliënten zie, kan ik mijn praktijkervaring inbrengen tijdens trainingen. Juist die wisselwerking tussen theorie en praktijk maakt het boeiend. Ik wil met name overbrengen hoe belangrijk het is om als hulpverlener open te staan voor cliënten en belangstelling te tonen. Iemand uitnodigen om te praten. Kennis van de achtergronden van mensen is belangrijk natuurlijk, maar in de eerste plaats komt de vertrouwensband die je probeert op te bouwen.’

foto’s: eelco gorter

Marjan Mensenga

Kaveh Bouteh ‘De mindset van mensen veranderen, dat vind ik belangrijk. Dat ze leren inzien dat er meer zaken spelen dan alleen cultuurverschillen. Bijvoorbeeld sociaaleconomische omstandigheden of de mate van acculturatie. Ik geef verschillende trainingen zoals Bespreekbaar maken van kindermishandeling of Ziektebeleving, presentatie en hulpzoekgedrag. Maar welke training ik ook geef, de basis bestaat uit het creëren van veiligheid.’

nieuw: nieuwsbrief training en advies Wil u geen informatie missen over Pharos trainingen? Abonneer u op onze gratis nieuwsbrief via www.pharos.nl/ezine/11.

scholingsagenda najaar 2013 Pharos werkt voornamelijk incompany en op maat. Een aantal van onze populaire trainingen worden aangeboden voor individuele deelnemers. Meer informatie over het aanbod, aanmelding en kosten vindt u op www.pharos.nl 29 sept. en 3 okt.2013 Cultuursensitieve competenties: effectieve communicatie rond zorg en ziektebeleving (tweedaagse training) 10 oktober 2013 Opvoeden, het perspectief van migrantenouders 31 oktober 2013 Heb ik het goed uitgelegd? Effectief communiceren met laaggeschoolden 6 november 2013 abcDiabetes Cultuursensitieve zorgverlening en leefstijlbegeleiding in de eerstelijn 7 november 2013 Cultuursensitieve leefstijladvisering: motiveren tot gedragsverandering 20 nov. en 4 dec. 2013 Het bespreekbaar maken van kindermishandeling met migrantenouders

Ga naar www.pharos.nl, bel: 030 234 98 00 of e-mail: bestel@pharos.nl. Abonnementsprijs € 18,–. Losse nummers: € 5,– Verschijnt 4 keer per jaar. Hoofdredacteur Claudia Biegel Redactie Naïma Abouri, Marjan Mensinga, Clemy de Rooy Eindredactionele medewerking Nel van Beelen Aan dit nummer werkten verder mee Naïma

Abouri, M.A. Alma, Walter Devillé,Eelco Gorter, Maria Henzen, Karen Hosper, Helena Kosec, Marjolijn van Leeuwen, Marian Moons, Maria van den Muijsenbergh, Janet Rodenburg, Clemy de Rooy, Merlijn van Schayk, Simone Schoonings, Charo Soccodato-Magán Smit, Bram Tuk, Marga Vingtes, Philip van der Walt Vormgeving Studio Casper Klaasse, Amsterdam

Druk ADMercurius, Almere Redactiebepalingen De redactie is verantwoordelijk voor de samenstelling van het blad en beslist over plaatsing van ingezonden kopij. De imhoud geeft niet per se de opvatting van Pharos weer. Voor overname van artikelen kunt u contact opnemen met de redactie. issn 0929-9300

nummer 3.13 p h a x x

|2 3 |


Phaxx 3/2013

29-08-2013

12:48

Pagina 24

>>> publicaties pharos handelingsprotocol vgv bij minderjarigen

ⓦ Het handelingsprotocol vgv geeft aan hoe te handelen vanaf het moment van adviesvraag of melding bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (amk). In deze herziene versie is meer achtergrondinformatie te vinden over vgv in het algemeen. Daarnaast staan de stappen beschreven die moeten worden opgevolgd in het geval van een casus vgv. Deze stappen zijn aangescherpt op basis van de ervaringen, opgedaan in de afgelopen jaren bij de verschillende Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (amk).

vrouwelijke genitale verminking in nederland

Jaarlijks blijken 40 tot 50 meisjes het risico te lopen om besneden te worden, vooral als het herkomstland wordt bezocht. Zonder de beleidsmaatregelen van de afgelopen jaren zou het aantal waarschijnlijk hoger zijn. Dit onderzoeksrapport geeft goed onderbouwde schattingen over aantallen in Nederland woonachtige vrouwen en meisjes die besneden zijn of het risico lopen op een besnijdenis. Uit het onderzoek blijkt dat het overheidsbeleid, een combinatie van voorlichting, preventie en strafbaarheid heeft gewerkt. Zonder dat beleid zouden de aantallen hoger komen te liggen. Om in de toekomst niet opnieuw met hogere aantallen geconfronteerd te worden, blijft voortzetting en borging van het beleid noodzakelijk, vooral vanwege de onomkeerbaarheid van vgv en de gevolgen voor de gezondheid van deze vrouwen. Het onder-

uitdaging voor beleidsmakers en zorgprofessionals om hun aanbod te laten aansluiten bij de diversiteit aan plussers. Veel zorg- en welzijnsorganisaties houden in hun aanbod al rekening met migrantenouderen. Migratie en gezondheid

zoek is in beknopte versie in het Nederlands en als volledig onderzoeksrapport in het Engels gratis te downloaden via www.pharos.nl

2012 – Feiten en cijfers biedt een overzicht van de gezondheidstoestand en het welbevinden van ouderen met een migrantenachtergrond, hun zorggebruik en wensen of behoeften. isbn 978-90-75955-79-8, 109 pagina’s, bestelnummer 9P2012.07, € 15,–

oudere migranten in feiten en cijfers zorgen voor je ouders is een manier van leven

ⓦ Het aantal 65-plussers in Nederland zal de

komende jaren oplopen van zestien procent (2010) naar vijfentwintig procent van de bevolking (2050). Het aantal ouderen met een migrantenachtergrond stijgt mee. Hoewel veel oudere migranten een terugkeerwens koesteren, voegt slechts een klein deel de daad bij het woord. De meesten blijven in Nederland. Een

handreiking patiëntenparticipatie van migranten

De toegankelijkheid en kwaliteit van zorg is voor migranten vaker ontoereikend dan voor autochtonen in Nederland. Gezien de groei van migrantengroepen in Nederland in de komende jaren, en de hogere ziektelast en kosten bij deze groep, is het van belang de kwaliteit en effectiviteit van zorg voor migranten te vergroten. Actieve betrokkenheid, ofwel participatie van migrantengroepen in onderzoek, beleid en kwaliteitsbeleid in de gezondheidszorg kan hier aan bijdragen. Deze handreiking biedt professionals werkzaam in onderzoek, kwaliteit of beleid handvatten om actieve participatie te realiseren en uit te voeren in hun organisaties.

|2 4 | phaxx

nummer 3.13

Zorgen voor je ouders is een manier van leven is een kwalitatief onderzoek onder mantelzorgers van Turkse, Marokkaanse en creoolsSurinaamse ouderen met dementie. Hoe ervaren zij hun mantelzorgtaken en hoe kunnen zorgprofessionals en organisaties hen ondersteunen? Het onderzoek is uitgevoerd in nauwe samenwerking met Alzheimer Nederland. Zorgen voor je ouders is een manier van leven Een kwalitatief onderzoek onder mantelzorgers van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen met dementie.

Alle publicaties zijn te bestellen via www.pharos.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.