Mare 30 (39)

Page 1

2 juni 2016 39ste Jaargang • nr. 30

‘Dit gaat gewoon de prullenbak in’ Pagina 11

Cees Fasseur kreeg telkens een baan die hij eigenlijk niet wilde

Executeren, of niet? Regering worstelde met collaborateurs

Katwijks verzet tegen windmolens: ‘Het lijkt district net het red light district‘

Pagina 6

Pagina 8

Pagina 9

Aan de haal met bsa Rechter: universiteit misbruikt bindend studieadvies als rendementsregel Het Leidse experiment met het bindend studieadvies in het tweede jaar werd vorige week per direct stopgezet. Aanleiding was een tweetal rechtszaken, aldus het college van bestuur. Maar die hadden daar weinig mee te maken, vindt scheidend rechter Ben Olivier, die de uitspraken deed.

idee dat daar bij deze twee mensen sprake van was. Op zich hebben ze daar ook niet over geklaagd, dus dat terzijde.’ Volgens Olivier zijn onderwijsinstellingen, en ook de minister, langzaam uit het oog verloren waar het bindend studieadvies toe dient. ‘Instellingen gaan ermee aan de haal. En hier ga ik als rechter misschien een beetje buiten mijn boekje, maar eigenlijk deed de minister

DOOR PETRA MEIJER ‘Rector magnificus Carel Stolker doet net alsof hij verbaasd is over de uitspraken, maar dat verbaast mij’, zegt Ben Olivier, die vorige maand afscheid nam als rechter van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). ‘In 2014 deden wij al een vergelijkbare uitspraak. Tijdens de eerste Leidse zitting bleek dat Leiden hiermee bekend was. Deze rechtszaken vallen dan wel onder het nieuwe bsa-experiment, maar het betreft geen nieuwe jurisprudentie.’ Hij legt uit: ‘Elke instelling mag zelf een voortgangsnorm bepalen. In Leiden moeten studenten in het eerste jaar bijvoorbeeld 45 punten halen. Wie deze punten haalt, krijgt een positief bindend studieadvies. Sommige universiteiten willen studenten daarna alsnog een negatief advies geven, als zij na twee jaar hun propedeuse nog niet hebben gehaald. Dat kan niet. Over de propedeutische fase kan maar één bindend studieadvies worden gegeven.’ Maar daarmee heeft het CBHO zich niet uitgelaten over het experiment met het tweedejaars bsa. ‘Ik ben nu de boosdoener, en dat is prima. Dat ben ik graag. Maar dat Leiden ermee stopt, vloeit niet uit de uitspraken voort. Het experiment maakt het mogelijk om studenten na de propedeuse nog een advies te geven, maar niet omdat de propedeuse nog niet gehaald is.’ Olivier vindt het dan ook opmerkelijk dat de rector in Mare de hoop

uitsprak om de eis om de propedeuse binnen twee jaar af te moeten ronden, te kunnen redden. ‘Dat is precies waar deze uitspraken over gaan.’ De Leidse geschiedenisstudent die in het gelijk werd gesteld, behaalde in zijn eerste jaar bijvoorbeeld de benodigde 45 punten. In het tweede jaar ontving hij echter een negatief bindend studieadvies. ‘De benodigde 90 punten had hij gewoon gehaald, maar hij werd weggestuurd omdat hij zijn propedeuse nog niet binnen had. Dat mag niet.’ De studente international studies die naar het CBHO stapte, had in het eerste jaar een negatief bindend studieadvies gekregen, maar dat werd teruggedraaid omdat er bijzondere omstandigheden golden. In het tweede jaar ontving zij een negatief advies. ‘Dat had op zich, ook los van het experiment, gemogen, omdat zij in het eerste jaar nog geen positief advies had ontvangen’, zegt Olivier. ‘Maar de bijzondere omstandigheden golden ook in het tweede jaar en de studente had een studieplan gemaakt waarin zij verantwoordde hoe ze de opgelopen achterstand zou inhalen.’ Als de twee zaken niet doorslaggevend waren, waarom stopte Leiden dan toch met het experiment? ‘Er was twijfel gerezen over de juridische gevolgen van deze uitspraken voor onze BSA-regeling en het experiment’, zegt rector Carel Stolker. ‘We wilden onze studenten niet langer in onzekerheid laten dan noodzakelijk. Daarnaast waren er aanhoudend kritische geluiden in de universiteitsraad over het tweedejaars BSA.’ Olivier: ‘Dat de Tweede Kamer er erg op tegen was, speelde natuurlijk mee. En ook de universiteitsraden waren niet voor. Mijn eigen opvatting laat ik hier buiten, maar ik vraag me wel af of Leiden zich aan de regels van het experiment hield. Als je studenten zo laat nog afwijst, moet je ze namelijk goed opvangen, een soort nazorg leveren. Ik had niet het

Wie heeft de mooiste almanak?

Belazerd door een namaak-nakijker

Overstroming bij nieuwe campus

Geen voldoendes herren bij Rechten

Ook dit jaar beloont Mare de vereniging met de meest originele almanak met een fust bier. Inleveren voor 11 juni bij de redactie, Reuvensplaats 3, Leiden.

Een professioneel bureau van neppe peer reviewers zette een Leidse vakbladredacteur op het verkeerde been. ‘We schamen ons.’

Bij de bètacampus knapte een leiding van de sprinkler-installatie op de derde verdieping, zodat vier etages en de kelder blank kwamen te staan.

De faculteit Rechten voert het herkansen van voldoendes niet in. Een voorstel van de studenten in de faculteitsraad om dit mogelijk te maken sneuvelde.

Pagina 4

dat ook. In het eerste jaar moeten instellingen bepalen of een student ongeschikt is voor de studie. Het gaat nadrukkelijk niet om geschiktheid, maar om ongeschiktheid. Als een student in twee jaar tijd 95 punten haalt, maar een propedeusevak mist, is hij dan ongeschikt om zijn studie af te ronden? Wij vinden van niet. Tegenwoordig wordt het bindend studieadvies in toenemende mate een rendementsmaatregel.

Maar rendementsideeën hebben niets te maken met het bindend studieadvies. Ze zeggen niets over iemands ongeschiktheid.’ Wat betekent dit voor studenten die al zijn weggestuurd? ‘Zij hadden in beroep kunnen gaan, maar dat hebben ze niet gedaan. Die beslissing is nu dus onherroepelijk geworden. De studenten kunnen wel aan de opleiding vragen of ze mogen terugkomen’, aldus Olivier.

Vechtende vetrollen Zaterdag werd de achte editie van de Leidse Museumnacht gehouden. In de Europakamer van Japanmuseum SieboldHuis konden bezoekers elkaar uitdagen voor een partijtje sumoworstelen. Foto Taco van der Eb

Pagina 5

Pagina 5

Bandirah Pagina 12


2  Mare · 2 juni 2016 Geen commentaar

Geheugenverlies DOOR MARLEEN VAN WESEL De oude pendelbus werd nog eens uit de garage ge-

duwd. Een trage rammelbak, roestplekken gaan schuil onder een laagje stof, maar hij start nog aardig. Dat wel. Het grootste obstakel zijn de bestuurders, die niet meer weten waar hij ook alweer naartoe moest tuffen. Vorige week werd de ‘relatie Den Haag-Leiden’ weer eens besproken door de faculteitsraad Geesteswetenschappen. ‘Is dit een probleem?’ vroeg vice-decaan Egbert Fortuin zich voor de zekerheid af. Even terug. In de zomer van 2014 werd het punt geagendeerd door toenmalig raadslid

Colofon Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden Postbus 9500 2300 RA Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie

Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie

Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Isa de Grood (stagiaire) Isadegrood@gmail.com Medewerkers

Laura Kervezee • Esha Metiary • Benjamin Sprecher • Tim Meijer Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer • drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum • mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say • Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog • Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op IBAN NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690

Gareth O’Neill. Studenten van de nieuwe bachelor International Studies (BAIS) voelden zich geïsoleerd in Den Haag. De rest van de faculteit zit namelijk in Leiden. Er kwam een verbeterplan, met extra aandacht in Den Haag voor de UB en de Leidse minoren en masters. Extra optie: een pendelbus tussen beide steden. Voor de grotendeels internationale OV-loze studenten vormden de NS-tarieven een drempel voor bezoekjes aan Leiden. ‘Een prachtig plan’, klonk uit de raad, en het bestuur noemde het ‘constructief ’. (Vervolgens belandde het eventjes op een plank. ‘Op ons is het niet overgekomen als: faculteitsbestuur, voer dit plan nu uit’, reageerde het bestuur toen ernaar geïnformeerd werd.) Dat even tussen haakjes, want enkele maanden later, nu een jaar geleden, klonk er in de raad alweer optimisme over de voortgang. Hoe is de relatie nu? Horen de Hagenezen er al een beetje bij? Nou, nee. Sterker nog, zegt BAIS-student en raadslid Nicchelle Buyne: ‘De enkeling die al weet dat BAIS bij Geesteswetenschappen hoort, is daar ontevreden over.’ ‘International Separatist Party’ werd de nieuwe International Student Party in de raad al gekscherend genoemd, maar iets serieuzer ook ‘in elk geval een nieuwe ontwikkeling’. Er werd direct gebrainstormd over meer oplossingen, maar ís het nou een probleem, dat de Haagse opleiding ver van de Leidse faculteit staat? De reacties in de raad varieerden van ‘op zich niet’ tot ‘wel jammer dat ze in Den Haag niet meer mensen van andere opleidingen tegenkomen’. Het probleem dat in 2014 door een vorige generatie raadsleden nog voorzien werd, dát werd echter niet opgerakeld: dat die verbondenheid met Leiden belangrijk zou zijn voor de werving van masterstudenten. En het aantal studenten dat uiteindelijk in Leiden afstudeert is weer belangrijk voor de hoeveelheid geld die de universiteit van het ministerie ontvangt. Inmiddels heeft de helft van de eerste lichting BAIS-studenten (369 starters in 2012-2013) een bul en is na te gaan of die vrees terecht was. Zestig procent van hen is voor de master inderdaad vertrokken naar een andere universiteit. 22 procent bleef op de Universiteit Leiden en de rest werkt of neemt eerst een gap year. Ter vergelijking: van álle studenten van de Universiteit Leiden die een jaar eerder, in 2014, een bachelordiploma haalden, bleef meer dan zeventig procent op de Universiteit Leiden. Nu wisselen studenten steeds vaker van onderwijsinstelling, mogelijk gemaakt door het bachelor-masterstelsel en de harde knip. En dat juist studenten international studies al na de bachelor uitvliegen, past bij die opleiding, waar zestig procent van de afgestudeerden bovendien zelf international is. En wat betreft de financiering: in 2014-2015 wist Leiden in elk geval nog meer masterstudenten van bacheloropleidingen elders in het land af te snoepen, dan omgekeerd. Dus, is dit een probleem? Daar moet de nieuwe raad, met binnenkort een vollédig nieuwe studentengeleding, maar over oordelen. Dát is in elk geval wel een probleem: de raad heeft geen geheugen. Die pendelbus staat stationair te ronken. Waar moest hij ook alweer heen?

Column

Existentiële elitecrisis Yale, mijn nieuwe thuishaven, is niet de beste universiteit in Amerika. Ze staan sinds een paar jaar niet eens meer in de top tien. Maar over één ding is iedereen het hier eens. Yale is de meest elitaire universiteit van het hele land. Van de mensen die in eerste instantie al denken kans te maken om Yale binnen te komen wordt maar zes procent geaccepteerd, een van de laagste percentages in de wereld. Dus als Yalie heb je het verdiend jezelf beter te voelen dan de rest. Of, zoals ze hier zelf zeggen: ‘God, Country, Yale.’ Maar goed. Als je eenmaal binnen bent, heb je een probleem. Er zijn namelijk nog duizenden elitaire studentjes, en als die allemaal op dezelfde campus rondlopen ben je helemaal niet meer zo elitair, nee, dan ben je gewoon net als de rest. En dat kan natuurlijk niet. Daarom heeft Yale een lange geschiedenis van geheime genootschappen. De meest prestigieuze en oudste van deze secret societies is Skull & Bones, die wereldwijd berucht werd toen tijdens de presidentsverkiezingen van 2004 bleek dat zowel George W. Bush als zijn democratische tegenstander John Kerry lid waren. Skull & Bones werd in 1832 opgericht door een groep van vijftien studenten, uit onvrede over de al bestaande studentenvereniging Phi Beta Kappa. Vervolgens werd in 1842 Scroll & Key opgericht, door een groep studenten die boos waren over het feit dat ze niet waren uitgekozen voor Skull & Bones. De derde meest prestigieuze secret society stamt uit 1884, toen een groep studenten het niet kon verteren door zowel Skull als Scroll te zijn gepasseerd, en daarom de Wolf’s Head Society oprichtte. Dit patroon van existentiële elitecrisis zet zich tot vandaag de dag voort. Gevolg? Anno 2016 zijn er 41 geheime genootschappen. Met uitzondering van de ‘Yale Society for the exploration of Campus Secrets’, dat als doel heeft

de geheimen van alle andere geheime genootschappen te ontrafelen om die vervolgens geheim te houden (‘all the information we collect is kept within the group because if it weren’t, then it would no longer be a secret and thus ceases to be interesting’), zijn geheime genootschappen – in Leidse termen – eigenlijk niet meer dan op zichzelf staande eenjarige jaarclubjes. Elk jaar worden er door de afzwaaiende lichting vijftien nieuwe leden uitgenodigd, die zonder uitzondering in het derde jaar van hun bachelor zitten. Ze gaan een jaar lang elke donderdag en zondag uit eten, al dan niet in een eigen gebouw. Op gegeven moment vertelt iedereen in een zes uur durende sessie waarom ze de persoon zijn die ze nu zijn. En wat daar verteld wordt mag de kamer niet verlaten, zodat generatie na generatie van geheime genootschappen er zelf achter moet komen dat het levensverhaal van een twintigjarig rijkeluiskindje dodelijk saai is. En soms hebben ze een feestje. Maar niet te groot, want het moet wel geheim blijven natuurlijk. Er doen enorm veel sappige verhalen de rondte over deze geheime genootschappen, bijvoorbeeld dat ze heimelijk het leger, de federale overheid en zelfs de hele wereld in handen hebben. Ik sprak iemand die voor Scroll & Key op een feestje had gewerkt. Ze vertelde over een tam studentenfeestje waar de nieuwe lichting in een luier moest rondlopen: ‘And the organisation was complete chaos. They even botched the playlist. If those guys are supposed to run the country, they would fuck everything up.’ Ze keek even voor zich uit en zei toen bedachtzaam: ‘So maybe they do.’ BENJAMIN SPRECHER is bijna gepromoveerd bij het Centrum voor Milieuwetenschappen, en net begonnen aan zijn postdoc in Yale


2 juni 2016 · Mare 3 Mensen

071 - 527 …

Dit is sowieso iets Leids Op bezoek bij de laatste klassieke repetitor

Samen zwemmen Hoogleraar pedagogiek Paul van den Broek is uitgeroepen tot de beste promotiebegeleider van 2015. ‘‘Het klinkt waarschijnlijk oubollig, maar deze nominatie en prijs doen me veel.’ Waarom werd u genomineerd? ‘Dat is wel een gewetensvraag. Waarschijnlijk omdat ik het begeleiden van promovendi ontzettend leuk vind. Het zijn slimme, gemotiveerde en creatieve jonge mensen, die mij ook uitdagen en stimuleren. Ik heb enorm veel vertrouwen in ze en voel me erg betrokken. Hopelijk straalt mijn enthousiasme op ze af. Ook in het weekend of ’s avonds mailen we nog regelmatig over ideeën.’ Is succesvol begeleiden niet gewoon een kwestie van genoeg tijd erin steken? ‘Ja, dat denk ik wel. Door regelmatig contact te houden wordt het mogelijk om dingen uit te proberen: is dit een goede gedachtegang of werkt het niet? Maar het is echt niet enkel liefdadigheid: ik haal er zelf ook veel plezier uit.’ Veel promovendi komen worstelingen tegen. We laten er een paar de revue passeren. Hoge werkdruk? ‘Ik kan alleen voor mijn eigen promovendi spreken. Ze werken heel hard. Maar ze hebben denk ik ook plezier in hun werk, waardoor ze de werkdruk niet als te hoog ervaren.’

‘Er wordt berehard gewerkt, tegenwoordig. Soms komen de studenten hier erg gespannen, nerveus en met faalangst binnen.’

Al vijfentwintig jaar spijkert repetitor Willem Bierens de Haan Leidse rechtenstudenten bij. ‘Armin van Buuren heeft ook bij mij gerepeteerd.’ DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Dan nu een nogal pijnlijk verhaal over de Gemeente Leiden’, zegt repetitor Willem Bierens de Haan. ‘De FIOD viel daar eind vorig jaar binnen, in verband met het veelbesproken kolossale schoolgebouw bij Lammenschans. Bij de bouw is het nodige misgegaan, ook fiscaal…’ Voor hem in zijn kantoor aan de Hogewoerd zitten twee masterstudenten notarieel recht aan tafel. Al 25 jaar geeft Bierens de Haan als repetitor cursussen aan rechtenstudenten, advocaat-stagiairs en makelaars. Daarin gebruikt hij wel meer actuele voorbeelden, zoals een krantenknipsel van de openbare veiling van het huis van Imca Marina. ‘Dat hoort bij de tentamenvraag over de nietigheid van de verkrijging’, verduidelijkt hij. ‘Oh ja…’ zucht Renate Kool. ‘Die had ik trouwens wel goed op het tentamen.’ Desalniettemin heeft ze over vier weken een hertentamen overdrachtsbelasting en omzetbelasting, net als Ramses de Wit. Het is voor allebei de eerste keer dat ze de hulp van een repetitor inschakelen. ‘Vroeger was het repeteren haast de hoofdregel, zelfstudie was bijna een uitzondering. Er werden toen ook nog geen werkgroepen gegeven aan de universiteit. Studenten werkten veel minder hard, maar ze klopten wel eerder bij een repetitor aan. Nu komen ze soms pas als ze na twee of drie pogingen een tentamen écht willen halen’, schetst Bierens de Haan de ontwikkelingen sinds zijn begintijd. Hij was toen ouderejaarsstudent. ‘Ik heb negen jaar gestudeerd, maar bepaald niet voltijds. Op een gegeven moment gaf ik bijles aan een jaarclubgenoot. Via hem had ik even

later twee groepjes. Uiteindelijk werden de groepen groter en betrok ik een eigen lesruimte. In de hoogtijdagen had ik wel eens dertig tot veertig studenten.’ Inmiddels zijn de tijden anders. ‘Ouderejaars die repetitor worden, dat komt bijna niet meer voor. Echte afgestudeerde juristen die het als beroep uitoefenen, dat is sowieso iets Leids. In andere steden heeft het wel bestaan, maar studenten uit Utrecht en Amsterdam komen steeds vaker naar ons.’ Ons, dat is de Kring van Leidse Repetitoren. ‘We zijn met zes docenten. En er zijn er nog een paar buiten de Kring actief. Veel zijn er gestopt.’ Bierens de Haan is de enige fulltime-repetitor. ‘De rest doet het als serieuze bijverdienste naast ander juridisch werk. Voor mij is het echt een vrij beroep, naar het idee van de klassieke repetitoren. Dat fenomeen is al zo oud als de universiteit.’ Bij andere studies is het minder bekend. ‘Rechtenstudenten hebben nu eenmaal vrij weinig contacturen. Het komt veel op zelfstudie aan. Bij geneeskunde volg je hele dagen practica en colleges. En veel andere studies zijn kleiner, waardoor er meer contact met de docenten is.’ Aan zelf docent worden heeft hij weleens gedacht. ‘Maar het is bij denken gebleven. Bij de universiteit zou ik niet met zoveel verschillende vakken tegelijk bezig zijn.’ Contact tussen de faculteit en de repetitoren is er niet heel veel. ‘Sommige van mijn oud-cursisten zijn er nu docent, die spreek ik nog wel eens. We weten wel wat er op tentamens wordt gevraagd, via Blackboard, door studieboeken die uitgevers ons toesturen en door de studenten. Zij stellen natuurlijk gerichte vragen over lastige opdrachten. En van de meeste docenten weten we wel wat de stokpaardjes zijn. Dat mag je van een goede repetitor wel verwachten.’ Daaraan ben je wel doorgaans driehonderd euro kwijt. ‘Of nog meer, bij een individueel traject.

Daarvoor krijg je dan ook tien uur begeleiding. Ik wil zeker weten dat iedereen de stof begrepen heeft, voor hij of zij naar het tentamen vertrekt.’ Dat is bij goedkopere cursussen van andere organisaties wel anders, volgens hem. ‘Dan ben je niet alleen zestig of negentig euro kwijt, maar je hebt ook je vak niet gehaald. Er is tegenwoordig een wildgroei van studentenclubjes met een hoop lawaai en een hippe website, maar zonder de ervaring en de docenten die wij in huis hebben. Als je daarmee een tentamen haalt, heb je het eigenlijk gewoon zelf gedaan.’

‘ Samenvattingen? Prima leermethode. Als je zelf maakt, en niet koopt’ En dan het aanbod van samenvattingen: ‘Men schijnt compleet vergeten te zijn dat samenvattingen weliswaar een prima leermethode vormen, maar dan moet je ze wél zelf maken. En niet van iemand kopen.’ Zelf studeerde hij af in fiscaal recht. ‘Daarvan repeteer ik heel wat vakken, maar ook een redelijk aantal van notarieel recht, en een groot laatstejaarsvak van ondernemingsrecht, van tien studiepunten.’ Behalve cursussen voor een specifiek tentamen, biedt de Kring sinds dit voorjaar een training aan in algemene studievaardigheden. ‘Wat staat er in het traktatenblad, hoe werken parlementaire stukken, hoe schrijf je een essay. Eerstejaars komen tegenwoordig recht van school, ze hebben geen militaire dienst meer vervuld, en moeten eigenlijk eerst zelf nog maar eens leren leren.’ Maar het zijn vooral ouderejaars die zich aanmelden voor de cursussen. ‘Hoe ze hier terechtkomen verschilt enorm. De laatste tijd vaak op aanraden van

Foto Marc de Haan

studieadviseurs. Verder via internet, via oud-studenten. En steeds vaker nemen ouders met ons contact op.’ In 25 jaar zag hij het aantal studiemaatregelen toenemen. ‘Dat het bsa2-experiment nu gestopt is, is een goed besluit. Het zette studenten erg onder druk. Er wordt tegenwoordig echt wel berehard gewerkt. Vakken zoals bij notarieel recht, zijn door allerlei reparatiewetgeving bovendien een stuk moeilijker geworden. Soms komen ze hier erg gespannen, nerveus en met faalangst binnen.’ Later ziet hij zijn studenten nog wel eens terug, als succesvol advocaat op televisie bijvoorbeeld. ‘Als ik iedereen nog eens zou uitnodigen, zou ik de Pieterskerk moeten reserveren. Armin van Buuren, die heeft ook meerdere keren bij mij gerepeteerd. Hij liet mij voor het eerst kennismaken met zijn stroming van muziek. Later ben ik nog wel eens naar een optreden geweest.’ Vervelende verhalen heeft hij nauwelijks. ‘Ja, er was eens een advocaat die weigerde om vrouwen een hand te geven. En een enkele keer zat hier iemand met een kater aan tafel. Kauwgom te kauwen, om niet in slaap te vallen. Die vertelde ik dan op elegante wijze dat hij beter thuis zijn roes kon uitslapen. Hij had toch niets voorbereid.’ En dat verwacht hij wel van de studenten. De twee van notarieel recht houdt hij een advertentiestrookje voor, met prikbordgaatjes, waarop een studentenkamer aan de Boerhaavelaan te koop wordt aangeboden. Betreft dit een onroerende zaak, of niet? ‘Zo’n kamer is toch niet verplaatsbaar?’ redeneert Kool. ‘Dan is het onroerend.’ Daar is Bierens de Haan het niet per se mee eens. ‘Maar ik houd de spanning er even in. Dit rare strookje is jullie huiswerk voor volgende keer. Alle mogelijke bronnen staan tot jullie beschikking. Het kadaster bijvoorbeeld, of het telefoonnummer uit de advertentie.’

Zwemmen of de zweep? ‘Dat zijn twee uitersten, maar ik zou zeggen: samen zwemmen. Ik heb de wijsheid niet in pacht en als iets niet werkt, dan komen we daar meestal samen achter. Een goede promotor grijpt wel op het juiste moment in, zodat een promovendus niet te lang zoekend blijft.’ De toenemende rat race? ‘Of het toeneemt durf ik niet te zeggen, want ik zat tot zeven jaar geleden in de Verenigde Staten. Promovendi hebben een tijdelijke aanstelling en er zijn nu eenmaal beperkte financiële middelen en een beperkt aantal banen, dus dat zorgt voor druk. Het advies dat ik ze geef is geen one-size-fits-all. Ik probeer ze vertrouwen te geven en te coachen, en daarnaast bijvoorbeeld stages bij buitenlandse collega’s te regelen.’ En als ze klaar zijn? ‘Je verantwoordelijkheid als promotiebegeleider houdt niet op na de promotie. Ook in de jaren die daarop volgen kijk je of je kunt helpen. Mijn eigen begeleiders hebben ook altijd contact met me gehouden. Ik heb goede voorbeelden gehad, en ik hoop ook dat mijn promovendi dit later weer aan hun studenten doorgeven.’ Wat zijn de verschillen met de VS? ‘In de Verenigde Staten beschouwen promovendi zichzelf nog als studenten. Ze besteden bijvoorbeeld de helft van hun tijd aan het volgen van cursussen. Ze zien een promotietraject niet als een baan, maar als een verlengde van hun studie: een soort uitgebreide masteropleiding. Dat zorgt voor een andere dynamiek. ‘In de VS had ik ook zeer goede promovendi, sommigen zijn minister geworden of hoogleraar elders. Maar in Nederland zijn de promovendi minder studentikoos. Ze hebben een bewuste keuze gemaakt en dat maakt ze goede intellectuele sparringpartners.’ Welke ervaring in het begeleiden van promovendi zal u bijblijven? ‘Het klinkt waarschijnlijk oubollig, maar deze nominatie en prijs doen me veel. Dat mijn promovendi zo over me denken en de moeite hebben genomen om een heel dossier samen te stellen, heeft me echt geraakt.’ PM


4  Mare · 2 juni 2016 Nieuws

Winst voor Holland Acht De Holland Acht met daarin Asopos-roeier Boudewijn Röell heeft zondag goud gewonnen bij de wereldbekerwedstrijd roeien in Luzern. De ploeg nam meteen na de start al de leiding, en eindigde ruim anderhalve seconde voor dan Duitsland. Njord-roeister Nicole Beukers ging er met de dames dubbel vier met het goud vandoor. Polen pakte het brons, en Duitsland wist het zilver binnen te halen.

Namaak-nakijkers betrapt ‘Het proces is niet ontworpen om criminele organisaties tegen te gaan’

Nog vier jaar Stolker Rector magnificus en collegevoorzitter Carel Stolker is herbenoemd voor een tweede termijn van vier jaar, vanaf 9 februari 2017, de dies natalis van de Universiteit Leiden. Dat heeft de Raad van Toezicht besloten, gesteund door de decanen en de universiteitsraad. Op de dies van 2013 volgde Stolker zijn voorganger Paul van der Heijden op. Daarvoor was hij onder meer decaan van de Faculteit Rechten, van 2005 tot 2011. Stolker studeerde en promoveerde zelf ook aan de Universiteit Leiden.

Uni-cao vastgelopen De cao-onderhandelingen van de Nederlandse universiteiten zijn vastgelopen. De vakbonden zijn het niet eens met het aanbod. Zo hebben het kabinet en de publieke sector in het loonruimteakkoord een loonsverhoging afgesproken die optelt tot 5,05 procent over twee jaar. Volgens de bonden FNV, VAWO, CNV en AC/FBZ voor universiteitspersoneel gaan de universiteiten daarmee in 2016 niet ver genoeg. Zolang de bonden en universiteitskoepel VSNU niet nader tot elkaar komen, blijft de huidige cao van kracht. Die geldt sowieso nog tot 1 juli.

Vluchtelingen in de Peli In plaats van een hospiteeravond organiseren bij een vrijkomende kamer, kunnen bewoners van de Pelikaanhof ervoor kiezen om een vluchtelingstudent in huis te nemen. ‘Dat initiatief komt van DUWO en Vluchtelingenwerk’, vertelt Bram Gelderblom, studentbeheerder van de Pelikaanhof. Het is ook aan andere grote flats van studentenhuisvester DUWO voorgesteld. ‘De Peli is bij uitstek geschikt’, denkt Gelderblom. ‘Hier is in mindere mate een huiscultuur.’ Maar het is aan de bewoners. Als er binnenkort een kamer vrijkomt, kunnen gangen contact opnemen met het beheer. ‘Wij hebben weer contact met Vluchtelingenwerk. Vervolgens kunnen we een kennismaking organiseren. Uiteindelijk gaat het om jongeren van achttien tot 23, die binnen twee jaar gaan studeren. Eigenlijk dus gewoon internationale studenten.’

Theologen jarig Quisque Suis Viribus, het oudste theologische studentendispuut van het land, wordt morgen, vrijdag 3 juni, 175 jaar. Om 16.15 is er een viering en de presentatie van een herdenkingsboek in het Academiegebouw. Met het verdwijnen van de zelfstandige opleiding godgeleerdheid uit Leiden en eerder al het vertrek van de Protestantse Theologische Universiteit is de aanwas van nieuwe leden teruggelopen. Een ander oud theologisch dispuut, Concordia, hief zichzelf in maart bij de 120e verjaardag nog op, net als anderhalf jaar eerder FFF. Quisque is vooralsnog niet van plan zich op te heffen.

Doortje de vinvis Vorige week is het twee ton zware skelet van vinvis Doortje naar Leiden verhuisd. Het zat Doortje – uit onderzoek bleek het eigenlijk een Dorus te zijn – allemaal niet mee. In bubbeltjesplastic verpakt lag hij jaren in de fietsenkelder van het Biologisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen, in afwachting van een nieuwe eigenaar. Door een verbouwing belandde hij in het museumdepot. Geïnteresseerden waren er genoeg, maar Doortje bleek elke keer te duur of te groot. Museum Naturalis zal zich over de botten gaan ontfermen.

Een professioneel bureautje van nep-reviewers zette een Leidse vakbladredacteur op het verkeerde been. Die hing de vuile was buiten. DOOR BART BRAUN In het British Journal of Clinical Pharmacology van deze maand gaat de redactie diep doch moedig door het stof. Het blad moest een artikel intrekken nadat er ernstige fouten in bleken te zitten, schrijft hoofdredacteur Adam Cohen. Hij is de baas van het Leidse Centre for Human Drug Research, en hoogleraar bij het Leids Univer-

sitair Medisch Centrum en het farmacologie-instituut LACDR. Om te voorkomen dat er artikelen met fouten gepubliceerd worden, hanteren wetenschappelijke vakbladen een systeem van zogeheten peer review: de redactie stuurt ingezonden artikelen door naar een wetenschapper die beoordeelt of het onderzoek wel volgens de regelen der kunst is uitgevoerd. De makers van dit artikel hadden zelf al voorgesteld welke peer reviewers geschikt zouden zijn: prominente vaklieden van vooraanstaande Amerikaanse universi-

teiten. Hun emailadressen stonden er al bij. De redactie stuurde het artikel door, kreeg binnen een paar dagen antwoord en ging tot publicatie over. Al snel volgde een ingezonden brief. Een Indiase student hadden het stuk eens goed onder de loep genomen, en sprak van garbage in, garbage out. De aap kwam uit de mouw: achter de opgegeven e-mailadressen scholen geen ivy league-onderzoekers, maar een Chinees bedrijfje dat tegen betaling namaak-reviews levert. ‘De onderzoekers waren ver-

ontwaardigd toen we contact zochten’, vertelt Cohen. ‘Zij zeiden dat ze dachten dat het bedrijf de echte deskundigen zou regelen.’ Achteraf zijn allerlei waarschuwingstekens te zien: het gammele Engels van de ‘toponderzoekers’, de conclusie van het onderzoek die eerdere studies tegensprak, het naar wetenschappelijke begrippen razendsnelle antwoord. ‘We schamen ons’, schrijft Cohen dan ook. ‘Maar we moeten ook beseffen dat het redactie en review-proces niet ontworpen zijn om fraude door criminele organisaties tegen te gaan. Politiewerk is niet de taak van redacteuren, en als het dat wel was, zou het werk onmogelijk worden. We kunnen niet kijken of de data netjes verzameld is, of de medisch-ethische commissie wel echt de studie heeft goedgekeurd, of alle patiënten toestemming hebben gegeven.’ Wie moet dat dan wel doen? ‘De instituten. Dit is ondoenlijk werk voor de tijdschriften. We moeten wel zorgen dat de juiste mensen onze artikelen reviewen, maar daar gaan we naar kijken.’ Het redactiebeleid van het BJCP blijft op vertrouwen gebaseerd. Wel zullen ze voortaan slechts één van de voorgestelde peer reviewers benaderen, en zoveel mogelijk de instituuts-mailadressen gebruiken. Cohen: ‘De transparantie die we nu betracht hebben, heeft ons overigens verrassend veel complimenten opgeleverd. “Zo zou het moeten gaan”, horen we, ook van wildvreemden. Zo laat je zien dat je door het goed herstellen van fouten ook weer vrienden kan maken.’ De Indiase student is bijvoorbeeld co-auteur van Cohens commentaar. ‘Hij is heel blij dat hij een artikel in het BJCP heeft’, aldus Cohen.

Rechtenbestuur Zetel blijft leeg frustreert SGL De openingstijden van het onderwijsinformatiecentrum (OIC) van de rechtenfaculteit worden niet verruimd. De studenten in de faculteitsraad willen graag dat het centrum ook ’s middags open gaat, maar het rechtenbestuur vindt dat niet nodig. Dit tot frustratie van de studenten. Dat bleek tijdens de raadsvergadering maandag. Studentenpartij SGL is al een tijd bezig om te proberen de openingstijden van het OIC te verruimen. Bij het centrum kunnen studenten elke werkdag van 10.00 tot 12.30 terecht met vragen over onder andere herkansingen, cijferlijsten en tentameninschrijvingen. In december 2015 schreef SGL een notitie waarin het bestuur gevraagd werd om ruimere openingstijden, tot minstens vier uur ‘s middags. Het bestuur zocht uit of het erg druk is bij het OIC. Het aantal wachtenden valt ook in drukke tijden mee, is de conclusie. Het verlengen van openingstijden is dan ook niet nodig, vindt het bestuur. Wel gaan bestuur en OIC samen onderzoeken of meer vragen per mail kunnen worden afgehandeld. ‘Dat lijkt me de moderne manier om het aan te pakken’, aldus Peter van Es van het bestuur. De studenten in de raad vonden de houding van het bestuur teleurstel-

lend. Jeske Clarijs van de SGL: ‘Naar mijn idee ligt de nadruk teveel op de gemaakte drukteanalyse.’ ‘Maar dat is niet de kern van de discussie. Het gaat niet om een kwartier in de rij staan. Dat vindt een student niet zo erg. Wat ze wel vervelend vinden is dat ze in de middag niet terecht kunnen. Het gaat om de actieve student die twee studies doet, de student die van 9 tot 1 college heeft en de spoorstudent die van ver moet komen. Voor hen zijn de openingstijden niet toereikend.’ Clarijs: ‘Dit is echt een probleem voor onze achterban. Dat wordt ook ondersteund door cijfers uit de faciliteiten-enquête van de faculteit. Jullie moeten hier iets mee doen. We stellen dan ook voor dat het OIC ’s middags anderhalf uur open gaat.’ Maar het faculteitsbestuur wil niet meer geld uitgeven om het centrum langer te openen. ‘Als de balie langer open gaat, dan moet er extra formatie worden aangetrokken’, aldus Dennis Hoitink van het bestuur. ‘In mijn beleving zijn de openingstijden meer dan toereikend.’ Clarijs: ‘Ik vind het best lastig om nu aan mijn achterban uit te leggen dat er gewoon niet naar ze wordt geluisterd.’ ‘Dat is het lot van de vertegenwoordiger, en daar kan ik je niet bij helpen’, zei decaan Rick Lawson.VB

Een van de zetels in de faculteitsraad van Sociale Wetenschappen blijft meer dan een jaar onbezet. Dat bleek onlangs tijdens de raadsvergadering.

Per 1 augustus verlaat Jan Jansen de raad. Hij wordt onderwijsdirecteur van het instituut culturele antropologie. ‘Als onderwijsdirecteur kan ik niet ook in de raad zitten. Dan moet ik oordelen over mijn eigen beleid,’ aldus Jansen. Zijn zetel blijft vacant tot de volgende zittingsperiode omdat er geen vervangers meer op de ‘kieslijst’ staan. Er waren namelijk al eerder een aantal wisselingen geweest in de samenstelling

van de personeelsgeleding. Een mogelijke vervanger moet wel op deze lijst staan. Dat betekent dus dat het personeel tot 1 september 2017 een vertegenwoordiger minder in de raad heeft. ‘Extra alertheid van de overige leden is dus nodig,’ aldus decaan Hanna Swaab. Het belang van aanwezigheid van de andere leden werd nog eens benadrukt. Het behalen van het quorum is nu iets lastiger geworden. Mocht het tot een hoofdelijke stemming komen, dan kan het ontbreken van een raadslid een bepalende rol spelen. Maar deze situatie komt haast nooit voor. VB

Onderzoek bonnen De Onderwijsinspectie doet onderzoek naar de declaraties van de Universiteit Leiden. De Universiteit Leiden is één van de vier universiteiten die door de Onderwijsinspectie onderzocht wordt. RTL Nieuws meldde vorig jaar dat er aan diverse universiteiten royaal werd gedeclareerd: reisjes, duur meubilair, sjoemelen met de auto van de zaak. De onderwijsinspectie kwam in reactie daarop met een rapport, waarin stond dat een aantal instel-

lingen zich niet hield aan de eigen regels en er weinig overeenstemming was over wat er in die regels zou moeten staan. Een universiteit kon dus veel declaratiegedrag schoonpoetsen door de eigen regels te versoepelen. Vorige week meldde RTL dat dat ‘aantal instellingen’ vier universiteiten en vier hogescholen omvat. De universiteiten zijn behalve Leiden Rotterdam, Utrecht en de TU Twente. Het zou gaan om declaraties van medewerkers, en niet van bestuurders. BB


2 juni 2016 · Mare 5 Nieuws

Geen voldoendes herkansen bij Rechten Door één tegenstribbelende student De faculteit Rechten voert het herkansen van voldoendes niet in. Een voorstel van de studenten in de faculteitsraad om dit mogelijk te maken haalde het net niet. Een van de studenten in de raad stemde tot verbazing en ergernis van zijn collega’s tegen. Faculteiten mogen vanaf komend collegejaar het herkansen van voldoende gemaakte tentamens toestaan. Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen voerden de regeling al met de nodige beperkingen in. Maandag sprak de faculteitsraad Rechten over de herkansingen. Jeske Clarijs van studentenpartij SGL brak een lans voor het herkansen van voldoendes. Studenten DOOR VINCENT BONGERS

kunnen dan een minder goed cijfer wegpoetsen waardoor ze alsnog cum laude afstuderen. Of ze kunnen een laag cijfer opkrikken om zo meer zicht te krijgen op een stage. ‘Er kan iets aan de hand zijn geweest toen een student die ene zes haalde’, zei Clarijs. ‘Persoonlijke omstandigheden of veel tentamens in een korte tijd.’ Daarnaast vinden de studenten het onrechtvaardig dat iemand met een vier wel de kans krijgt om in tweede instantie een acht te halen, en een student die een zes haalt niet. Ook krijgen studenten zo meer vrijheid om de ‘zesjescultuur’ te ontstijgen. De medewerkers in de faculteitsraad en het bestuur staan niet erg positief tegenover het herkansen en vrezen een toename in de werkdruk. ‘En we zijn al een beetje overwerkt’, zei personeelsraadslid en raadsvoorzitter Jerfi Uzman. Personeelslid Bart Labuschagne

vond meer nakijkwerk niet het probleem: ‘De werkdruk interesseert me niet zo. In het leven na je studie krijg je vaak ook maar een kans. Een beroepschrift moet in één keer goed zijn. Wen daar vast aan.’ De studentenpartijen willen bij voorkeur elke voldoende kunnen herkansen, maar dat is niet reëel. ‘We stellen voor om het aantal herkansingen te maximeren tot vijf keer in de bachelor en drie keer in de master. Het hoogste cijfer telt. De studenten staan eensgezind achter dit voorstel’, aldus Clarijs. Maar geheel onverwachts bleek er toch geen eenheid te zijn. ‘Ik ben het er niet mee eens,’ zei Rhys Bane van studentenpartij LVS. Het rechtvaardigheidsbeginsel gaat bijvoorbeeld niet op, vindt hij. ‘Als je een vijf haalt, kun je je diploma niet halen. Met een zes kun je wel de studie afronden. Dat is een geheel andere situatie.’ De an-

dere studenten waren verbolgen dat hij zijn collega’s niet van tevoren had verteld dat hij tegen is. Ook tegen zijn partijgenoten heeft hij niets gezegd. LVS-universiteitsraadslid Koen Hamelink die bij de vergadering aanwezig was en een paar jaar geleden de discussie over de herkansingen aanzwengelde: ‘Ik heb voor de vergadering nog met hem gesproken en ik dacht dat het in kannen en kruiken was. Hij heeft zelf meegewerkt aan het partijprogramma waarin herkansen punt één is.’ Bane laat achteraf via mail weten dat hij niets heeft gezegd ‘omdat de discussie nooit gevoerd is op de feiten en omdat er geen cultuur bestaat waarin verschillende standpunten kunnen worden ingenomen in het debat’. De andere studenten in de raad voelen zich voor het blok gezet door Bane en verwijten hem solistisch gedrag.

Het bestuur en de medewerkers blijven bij hun bezwaren tegen het voorstel. ‘Met 5000 studenten loopt het allemaal snel op’, zei rechtendecaan Rick Lawson. ‘Verkijk je niet op de getallen. Wat betreft planning van tentamens is het ook lastig.’ De studentenpartijen kwamen na een korte schorsing met een nieuw voorstel. Clarijs: ‘Waar alle studentleden, als het goed is, mee kunnen instemmen. Het voorstel is nu om één voldoende per studiejaar te kunnen herkansen. Dat is dus drie mogelijkheden in de bachelor en een keer in de master. Dus in het totaal vier mogelijkheden. En het laatste cijfer telt.’ Maar tot hun verrassing stemde Bane weer tegen: ‘Ook dit voorstel steun ik niet. We moeten hier langer over nadenken.’ Uzman vindt dat ook: ‘Het voorstel is zo ingrijpend. Niet alle opties liggen nu op tafel.’

Scripties niet zomaar geheim De executive master cyber security schrapt het artikel in de onderwijs en examenregelingen (OERen) van de opleiding waarin staat dat alle scripties vertrouwelijk blijven. De master van de faculteit Governance and Global Affairs wordt niet gefinancierd door de overheid en is gericht op mensen die al een carrière zijn begonnen. De opleiding kost 23.500 euro, vaak betaald door werkgevers. De master wil graag de scripties geheim houden omdat deelnemers onderzoek doen naar bedrijven. In bepaalde gevallen ook hun eigen organisatie. De opleiding vreest dat zonder deze vertrouwelijkheid gevoelige bedrijfsinformatie in de openbaarheid kan komen.

De faculteitsraad en ook het faculteitsbestuur zijn echter van mening dat geheimhouding niet de regel moet zijn. Vorige maand zei faculteitsraadslid Patrick Overeem dat niet openbaar publiceren juist de uitzondering moet zijn. ‘Zoals dat nu ook zo is bij alle andere opleidingen. Het is wetenschappelijk werk, dat moet gecontroleerd kunnen worden door anderen. Je kunt echt niet zomaar scripties achterhouden, zeker niet als regel.’ De opleiding schrapt het geheimhoudingsartikel dan ook. Dat betekent echter niet dat iedereen straks alle scripties kan lezen. Bij elk werkstuk wordt een afweging gemaakt. Het is in ieder geval essentieel dat de wetenschappelijke controle in orde is. VB

‘Luistert Jet? NEE!’ Om 12 uur s woensdagmiddag staat er tegenover het Binnenhof een felgeel springkussen omringd door studenten van alle grote studentenbelangenorganisaties en studentenpartijen.

Dit is geen kermis maar een demonstratie tegen het leenstelsel, georganiseerd door de LSVb, en het springkussen is geen springkussen, maar een hindernisbaan. De studenten en scholieren staan nog een beetje bedeesd in groepjes te praten tot Sara Spano van de LSVb ze met een luidspreker begint toe te roepen. ‘Wij hebben Jet verteld dat het leenstelsel een privilegestelsel is, maar wil Jet luisteren?’ ‘NEEEEE!’, roept iedereen. De eis van de LSVb: de basisbeurs weer invoeren of, als dat echt niet kan, het verhogen van de aanvullende beurs. Wie een functiebeperking of arme ouders heeft, werpt zich op de hindernisbaan terwijl de rode loper ernaast, bewaakt door twee studenten met hockeysticks, voor de rijke papa-kindjes is. Iemand in wolvenpak met een Bussemaker-masker op loopt tussen de studenten door. Aankomend voorzitter van de

LSVb en student wijsbegeerte aan de UvA, Jarmo Berkhout (23), moet de hindernisbaan op: ‘Ze doen net alsof die lening gunstig is, maar is het normaal om als student vijfendertig jaar lang een lening te hebben? De last wordt nu bij de student gelegd, terwijl studenten veel voor de samenleving betekenen’. Volgens de voormalig Maagdenhuisbezetter zou het goed kunnen dat er straks minder filosofiestudenten zijn: ‘Door het leenstelsel gaan toekomstige studenten eenzijdig naar het arbeidsperspectief kijken’. Geen van de studenten meldt zich bij de rode loper. ‘Studenten met rijke ouders zijn hier natuurlijk niet bij’, zegt Berkhout. Nadat bijna alle studenten zich op de hindernisbaan hebben geworpen, volgt een speech van Michel Rog (CDA) en Jasper van Dijk (SP). ‘Dwarsliggers!’, brult Rog. ‘We hebben vijftien procent minder instroom en dat is een bloody shame!’ ‘Bussemakers schuldcoalitie!’, roept nu ook Van Dijk, ‘Dit pikken wij niet!’ ‘NEEEEEE!’, roepen de studenten. Dan trekken de twee politici ook hun schoenen uit, en in strak pak beklimmen zij het springkussen, gevolgd door de geldwolf. IDG

Het schilderij dat niemand wil Vorige week zou dit schilderij bij veilinghuis Christie’s Amsterdam onder de hamer gaan, samen met nog driehonderd andere werken van negentiende-eeuwse meesters. Het Leidse stadsgezicht, met de Hooglandse Kerk, werd in 1839 geschilderd door Bartholomeus Johannes van Hove. Het moest naar verwachting 12.000 tot 18.000 euro opbrengen. Het bleef echter onverkocht. Foto Christie’s

Overstroming in nieuwe campus De ondergelopen afdelingen van de science campus gingen woensdagochtend weer open. Het zal nog even duren voordat de totale schade is opgemaakt. ‘Een nieuw gebouw, en dan dit. Een kleine ramp’, noemde bèta-decaan Geert de Snoo de overstroming in de nog kersverse nieuwbouw van zijn faculteit. Vorige week dinsdag knapte een leiding van de sprinkler-installatie op de derde verdieping, zodat vier etages en de kelder blank kwamen te staan. Het water is van de leidingen gehaald, en de faculteit waarborgt de brandveiligheid voorlopig met brandwachten, tot de brandblusinstallatie grondig is getest. Sinds woensdagochtend zijn de ondergelopen ruimtes weer vrijge-

geven, en doet de elektriciteit het weer. ‘We hebben de computers weer aanstaan, en we zijn de apparatuur aan het testen. De schade aan de apparaten lijkt vooralsnog mee te vallen, al moet er nog een aantal gecontroleerd worden’, vertelde hoogleraar immunobiologe Annemarie Meijer toen. Haar groep voor zebravissenonderzoek is één van de getroffen groepen. ‘Wel zijn er reagentia en onderzoeksmateriaal verloren gegaan, omdat de koelkasten en vriezers opgewarmd zijn. We kunnen nu nog niet zien hoeveel impact dat precies zal hebben, maar hierdoor lopen onze promovendi en postdocs een flinke vertraging op in hun onderzoek. We zijn opgelucht dat de apparatuur grotendeels ongeschonden lijkt, en dat de aquaria

met onze honderden kweeklijnen en stammen zebravissen nog niet verhuisd waren, maar over de gevolgen voor het onderzoek zijn we bezorgd. Maandag hopen we de eerste proeven te kunnen gaan uitvoeren, maar het wordt nog een hele proef om alle schade in kaart te brengen en daar een prijskaartje aan te hangen.’ Gert-Jan van Helden, directeur bedrijfsvoering van de faculteit, gaf bij de faculteitsraadsvergadering van maandag aan dat de omvang van de schade waarschijnlijk pas over enkele weken duidelijk zal zijn. En waar gaat de rekening dan uiteindelijk heen? ‘Iemand, ergens, zal iets gedaan hebben dat hiertoe geleid heeft. Bepalen wie dat was, wordt nog een juridisch steekspel, waar wij niet bij betrokken zijn.’ BB


6

Mare · 2 juni 2016

Achtergrond

Omgekeerd jongensboek Weer een baan die hij niet wilde: hoe Cees Fasseur per ongeluk carrière maakte sterk ontwikkeld aanpassingsvermogen? De wens goede vriendjes te blijven met je omgeving? Een bepaalde overlevingsdrift? Een selectief geheugen dat nare situaties, later mijn eigen misstappen en ontactische uitlatingen, gemakkelijker doet vergeten?’ En hij moet toegeven: sommige understatements gingen ook te ver. Dat hij het jappenkamp ooit ‘een overvolle, onhygiënische camping in Zuid-Frankrijk waar het eten heel slecht en onvoldoende is, terwijl je er ook niet vanaf mag’, noemde, was achteraf gezien ‘te luchthartig’. Eenmaal in Leiden kiest de jonge Fasseur om zijn vader te plezieren, maar ‘met tegenzin’, voor de studie scheikunde. ‘Al een week na het begin van de college was duidelijk dat ik geen chemicus zou worden.’ Hij

‘De faculteit leek een verzameling zelfstandige tokohouders’ Cees Fasseur in 2002. Foto VPRO

In maart overleed de Leidse historicus, jurist en biograaf Cees Fasseur, net nadat hij zijn memoires Dubbelspoor had voltooid. Het boek leest als één grote disclaimer hoe het toch nog zo ver met hem heeft kunnen komen. ‘Ik had het gevoel dat ik als een dronken man bij geschiedenis binnenstruikelde.’ DOOR FRANK PROVOOST ‘Ik heb een voorkeur voor een relativerende, licht ironische benadering van het verleden, en daarin past alleen bij hoge uitzondering morele verontwaardiging’, schrijft de Leidse historicus Cees Fasseur in zijn onlangs verschenen memoires Dubbelspoor. ‘Mijn boeken heb ik alle tongue in cheek geschreven. Ironie en understatement zijn mijn wapens.’ Dat kun je wel zeggen. Ook om zijn eigen levensloop na te vertellen heeft hij zich ermee tot de tanden toe bewapend. Zo lukt het hem om zijn bijzondere en toch behoorlijk imposante loopbaan te laten lijken op een ongelukje. Dat toevallig 78 jaar duurde. Het maakt van Dubbelspoor een soort omgekeerd jongensboek. Waar de meeste auteurs op cruciale momenten de spanning en dramatiek tot maximale hoogte zouden opstoken, draait Fasseur het vuurtje juist omlaag. De dead pan wint het altijd weer van de held van het verhaal. Oneerbiedig samengevat in één alinea (spoiler alert!): de hoofdpersoon wordt in 1938 geboren in Balikpapan (Borneo), overleeft een een jappenkamp, vertrekt naar Leiden waar hij twee studies voltooit, maakt meteen carrière op het ministerie van Justitie, weet tussendoor zijn doctorstitel te behalen, keert terug naar zijn alma mater om hoogleraar te worden, groeit uit tot bestsellerbiograaf van Wilhelmina, stapt over naar de rechterlijke macht, en wijdt zich tot slot alleen nog aan het schrijven. Weinigen zullen het hem nadoen. Maar wie in de 368 pagina’s een schatkist aan carrièretips en bijbehorende strategieën hoopt aan te

treffen, komt bedrogen uit. Het is eerder andersom. Dubbelspoor is eigenlijk één grote disclaimer hoe het toch nog zo ver met Cees Fasseur heeft kunnen komen. Dat Grote Relativeren is een van de ijzeren wetten die zijn werk als professor en biograaf kenmerkten. Hij was ervan overtuigd ‘dat de historicus het verleden niet moet beoordelen aan de hand van wat naar hedendaagse maatstaven goed en slecht is. De maatstaven die in de tijd zelf golden, moeten bepalend zijn voor het evalueren van het menselijk gedrag.’ Daarom haalde hij zijn neus op voor collega’s die gretig met een opgeheven vingertje zwaaiden om bijvoorbeeld Wilhelmina’s rol in de oorlog te veroordelen (Had de koningin Nederland wel mogen verlaten? En bekommerde zij zich wel genoeg om het lot van de Joden?). En zo wimpelde hij ook critici af die vonden dat hij in zijn boeken over Indië de Nederlandse gruwelijkheden onvoldoende benadrukte. Hij weigerde ‘te getuigen en zijn lezers de verwerpelijkheid van het kolonialisme te pas en te onpas moet voorhouden. De auteur die zichzelf tussen zijn onderwerp en de lezer plaatst en hem voortdurend zegt dat hij iets erg of heel erg moet vinden, handelt bevoogdend en paternalistisch, dus geheel in koloniale stijl.’ Zo zag hij ook zijn rol als biograaf. Die moet ‘begrip oproepen voor de persoon om wie het gaat’, mag ‘niet diens advocaat zijn, maar evenmin de beul’ en moet vooral ‘niet doorgaan voor de psycholoog die hij niet is’. Immers: ‘Wie kent zichzelf zo goed dat hij in staat moet worden geacht een ander ten volle te doorgronden? De lezer is mans genoeg om zijn eigen conclusies te trekken over het karakter van de hoofdpersoon. Hij is geen klein kind dat aan de hand moet worden gehouden.’ En dus psychologiseert hij over zichzelf ook zo min mogelijk. De enkele keer dat hij het durft, doet hij dat met vraagtekens. Aan het kamp hield hij dan weliswaar ‘geen trauma’ over, maar misschien wel ‘een zekere verlatingsangst? En een

switcht naar geschiedenis en besluit uit angst om als leraar te eindigen, ook rechten erbij te doen. Dat is immers zowel de kortste als makkelijkste studie. ‘Soms viel het zelfs bij een algeheel gemis aan kennis bijna onmogelijk te zakken.’ Dat blijkt bijvoorbeeld als een studiegenoot (‘later een bekend advocaat in Rotterdam’) bij een tentamen geen enkel antwoord weet, maar niet meteen durft op te stappen en daarom maar een opgetuigde zeilboot op zijn blaadje tekent. ‘Tot zijn verrassing bleek hij geslaagd. De coulante hoogleraar had aangenomen dat hij per ongeluk een klad had ingeleverd.’ Voor hij het weet, is Fasseur ambtenaar. Als een hoogleraar suggereert hem mee te nemen bij diens overstap naar het ministerie van Justitie, wimpelt hij dat niet meteen af. ‘Het zou onbeleefd zijn geweest direct “nee” te zeggen.’ Als de transfer tot zijn grote schrik ook daadwerkelijk geregeld blijkt te zijn, stemt Fasseur sputterend toe. ‘Wilde ik dit eigenlijk wel? Maar een uitgewerkt alternatief ontbrak.’ Heel gelukkig is hij aanvankelijk niet, als alleenstaande ambtenaar. ‘Ik was er van overtuigd dat ik ver voor mijn vijfenzestigste jaar zonder kind of kraai in de wereld zou sterven.’

Héél even is daar toch weer de psycholoog die hij niet is: ‘Was er sprake van een zekere bindingsangst, onhandigheid en verlegenheid, of misschien ook wel veeleisendheid, ten aanzien van vrouwelijk schoon?’ Gaandeweg bevalt de baan hem beter. Ruim twintig jaar blijft hij op het ministerie, waar hij ook zijn vrouw leert kennen. Als punctuele dossiervreter kan hij goed overweg met politieke gevoeligheden. Zo schrijft hij de Excessennota, over de wandaden van Nederlandse militairen in Indonesië, en speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van de abortus- en euthanasiewet. Vol humor schetst hij toenmalige collega’s, onder wie de latere premier Dries van Agt (‘altijd te laat’) en ministers Piet Hein Donner (‘altijd in zijn eigen heelal’) en Ernst Hirsch Ballin (‘wonderkind en modelambtenaar in het kwadraat’). Intussen offert hij zijn lunchpauzes en vrije dagen op om ‘in het wetenschappelijk isolement’ van buitenpromovendus aan zijn proefschrift te werken. ‘Wat me precies dreef, is mijzelf nooit helemaal duidelijk geworden.’ Maar zijn talloze bezoeken aan het Algemeen Rijksarchief wakkeren de liefde aan voor ‘de verhalen die je daar kunt vinden nadat je, misschien als eerste in tweehonderd jaar, de touwtjes hebt losgeknoopt van vaak dikke bundels stukken’. Als hij ‘tot zijn verrassing’ een dag in de week in Leiden wordt aangesteld als bijzonder hoogleraar West-Europese expansie heeft hij ‘het gevoel dat ik als een dronken man over de drempel het huis van Clio, de muze van de geschiedenis, ben binnengestruikeld’. En wéér wordt hij overrompeld. Nadat hij zitting heeft genomen in een commissie die een nieuwe hoogleraar geschiedenis van Indonesië moet benoemen, doen de

overige leden bij gebrek aan geschikte kandidaten opeens een beroep op hém. Hij ‘bezwijkt voor de verleiding’. Maar is dit het nou? ‘Alle wensen vervuld, maar tevreden was hij niet’, citeert hij Multatuli’s Max Havelaar. ‘Het verschil tussen het stille Leiden en het jachtige departement waar de politieke zaken van alledag werden behandeld, was daarvoor te groot. Voor mijn gevoel was iedereen mijn bestaan vergeten. Dagen verstreken zonder dat de telefoon op mijn werkkamer overging. De faculteit kwam op mij over als een verzameling van kleine zelfstandige tokohouders.’ Dit keer komt de redding uit onverwachte hoek. Hare Majesteit De Koningin wil een afspraak met hem wil maken. Fasseur voelt nattigheid, want weet dat de historicus die werkt aan een biografie over Wilhelmina onlangs is overleden. ‘Hoe het verder met zijn boek moest gaan, wist ik niet en het interesseerde mij ook niet heel erg.’ Op die uitnodiging antwoordde hij daarom ‘met lood in de schoenen’. Aan de andere kant: als enige het Koninklijk Archief uitpluizen klinkt aanlokkelijk. Na drie glazen wijn met Beatrix is zijn lot als ‘hofbiograaf ’ bezegeld. Na drie boeken over Wilhelmina, een over Juliana en Bernhard en nog een over de monarchie zit die taak erop. Wat nu? Aan de Leidse universiteit heeft hij het ‘wel gezien’: de Engelse voertaal en bezuinigingen rukken op het aantal studenten neemt af, net als hun algemene ontwikkeling. Als zestigplusser wordt hij raadsheer bij het Amsterdamse Gerechtshof. Het is de eerste baan waarop hij solliciteert en waar hij naar eigen zeggen het hardst moet werken. Tot het biografenbloed weer begint te borrelen en hij zich toelegt op een boek over oorlogspremier Pieter Sjoerds Gerbrandy. ‘Kennelijk begin ik het vak van biograaf toch langzamerhand onder de knie te krijgen’, schrijft hij op de slotpagina. Hij is opgetogen over de lovende kritieken van zijn laatste boek. Dat ‘spoort mij aan verder te schrijven. U hoort nog van mij!’ Wie omslaat, leest in een ‘Naschrift’: ‘Helaas heeft het niet zo mogen zijn. Op 13 maart 2016 werd Cees Fasseur – als complicatie na een medische behandeling – getroffen door een dodelijke bloeding.’ Cees Fasseur, Dubbelspoor, Uitgeverij Balans, 468 pgs, €19,95

De jonge Fasseur met zijn baboe. Foto uit besproken boek


2 juni 2016 · Mare

7

Wetenschap

Rebound

Lichtkunstobject: ‘Double blow to the eye’ van Bruce Nauman, Collectie Damien Hirst

Leidse scheikundigen bouwden een stof die kankercellen zichzelf laat doden – maar alleen als je er licht op schijnt. ‘Als je een glasvezelkabeltje ter plekke kan krijgen, kan je aan de slag.’ Tenminste: in theorie. ‘Elke keer als ik het plaatje zie, ben ik gelukkig’, vertelt scheikundige Bianka Siewert. Voor het ongeoefend oog is er weinig spannends aan de afbeelding in vakblad Chemical Science. Links een ribbelige laag, rechts een paar bolletjes. Sommige bolletjes zijn niet rond, maar bobbelig, als hele kleine bloemkoolroosjes. Hier is een wetenschappelijk triomfje te zien: een bevestigde hypothese, elegante scheikunde, mooie biologie en zelfs, heel erg in de verte, een bétje hoop. Maar dan moet je wel weten waar je naar kijkt. De laag links is een kweek van A549-cellen, een type longkankercel dat van zichzelf in dunne laagjes groeit. De laag rechts ook. Beide lagen zijn behandeld met een stofje waarvan Siewert de naam niet in de mond neemt, omdat het [ruthenium 6,6’-bis[N-(isoquinolyl)1-amino]-2,2’-bypyridine-dimethylsulfoxide-chlorid] chloride heet. Het enige verschil is dat de rechter celkweek een uurtje onder een groene lamp heeft gestaan. Dat licht verandert de relatief onschuldige ruthenium-verbinding in een kanker-killer: de cellen rechts zijn aan het sterven.

DOOR BART BRAUN

Ze zijn niet zomaar dood aan het gaan: die bloemkool-look geeft aan dat ze in zogeheten apoptose gaan. Biologen onderscheiden grofweg twee soorten celdood: necrose en apoptose. Necrose wordt veroorzaakt door oorzaken van buitenaf: ziekmakers, gif, verwonding. De inhoud van de cel lekt vervolgens weg, en moet opgeruimd worden met een ontstekingsreactie. Apoptose is een door de cel zelf gereguleerde zelfmoord. In de moederbuik heeft elke foetus vliezen tussen de vingertjes en teentjes, maar die zijn – bij de meeste mensen althans - door zorgvuldig uitgemikt celsterven verdwenen. De inhoud van de cel wordt netjes gerecycled, zonder ontsteking. Apoptose is ook het mechanisme waarmee ontsporende cellen in toom worden gehouden. Een cel voert als het ware kwaliteitscontroles uit op zichzelf, en bij een onvoldoende gaat hij in apoptose, als een filmpersonage dat zelfmoord pleegt nadat hij door een zombie is gebeten. Bij een kankercel is die controle-stap mislukt, maar het ruthenium-middel activeert hem alsnog – maar alleen als er groen licht op schijnt. Siewert: ‘Waarom dit spul apoptose veroorzaakt in plaats van necrose? Dat vroegen de peer reviewers ook al. Mijn eerste reactie was toen: “Als ik dat wist, had ik mijn stuk wel naar een nog belangrijker tijdschrift gestuurd.” Blijkbaar verstoort het een balans in de cel, maar ik weet niet welke.’ ‘Er zijn wel andere door licht geactiveerde antikankerstoffen’, vertelt Siewerts collega Samantha

Hopkins. ‘Maar veroorzaken necrose in plaats van apoptose. Een belangrijk verschil bij kanker op plaatsen waar je niet op een ontsteking zit te wachten, zoals in de hersenen of huidkanker op een zichtbare plek. Bovendien werken ze met ultraviolet licht in plaats van groen licht.’ Ultraviolet heeft een groot nadeel: het is kankerverwekkend. ‘Zo blijf je bezig’, aldus Siewert. In een nog niet gepubliceerde proef zagen Siewert, Hopkins en hun collega’s van de onderzoeksgroep van Sylvestre Bonnet dat de rutheniumverbinding ook

De cel doodt zichzelf, als een filmpersonage dat door een zombie is gebeten niet-kankercellen doodt. Dat is een minder groot nadeel dan je misschien zou denken. Siewert: ‘Het middel is alleen maar actief als er licht op schijnt, en dat kun je controleren. Dit soort stoffen gebruik je bij vormen van kanker die je niet kan of wil wegsnijden: in het brein of in de slokdarm, of huidkanker’. Higgins: ‘Als je een glasvezelkabeltje ter plekke kan krijgen, kun je aan de slag.’ ‘Als ik op zoek ga naar iets dat specifiek kanker doodt, verlies ik iets anders’, vult Siewert aan: ‘De meeste chemische behandelingen voor kanker zoeken een verschil tussen gezonde cellen en

kankercellen. Kankercellen delen bijvoorbeeld sneller en hebben meer energie nodig, tumoren moeten nieuwe bloedvaten aanleggen. Dat verschil pakken ze vervolgens aan, maar dat heeft bijwerkingen: de snel delende cellen die voor haargroei zorgen gaan er ook aan. En kankercellen muteren heel snel: het blijft altijd mogelijk dat je tumor immuun wordt voor zo’n chemische truc. Als je iets hebt dat altijd werkt, heb je een stok achter de deur.’ Bij nieuws over middelen die een kweekje van kankercellen doodmaken, is het goed om iets in het achterhoofd te houden. De wereld is vol met dingen die in vitro tumorcellen uitroeien: van keukenspecerijen tot vlammenwerpers tot uranium. Echte kanker in echte mensen is veel moeilijker: er zit een mensenlichaam in de weg, het is de bedoeling dat dat lichaam de behandeling overleeft, en de tumor evolueert vaak met de behandeling mee. Er zit dan ook een lange, lange weg tussen de petrischaaltjes van scheikundigen en de behandeling van patiënten. Higgins: ‘Voor mensen die in de scheikunde werken is de stap naar experimenten in levende wezens heel erg groot, en versperd door allerlei extra regels en wetten. Voordat we zelfs maar aan dierproeven denken, willen we eerst een stabielere variant van ons middel maken.’ Siewert: ‘En uitproberen of er niet een andere chemische groep is die nog beter werkt. Dit is geweldig materiaal om te onderzoeken, maar het is nog niet klaar om in een levend wezen te stoppen.’

Er is een soort wet van behoud van ellende in dingen die met het milieu te maken hebben. Als auto’s zuiniger worden, neemt de uitstoot aan uitlaatgassen niet af: de auto is nu immers goedkoper geworden, dus maken mensen meer autoritten. Met dubbel glas en ledlampen bespaar je flink op de energierekening, en van dat geld kan je mooi op vliegvakantie. In plaats van milieuwinst speel je milieuquitte, of maak je milieuverlies. Het rebound-effect noemen milieuwetenschappers dat. Nu kennen wetenschappers dat terugstuiter-effect al zo’n 150 jaar. Je zou dus kunnen verwachten dat je iets van dat inzicht terug zou zien in het overheidsbeleid. Dat is echter niet zo. In een artikel in Energy Policy onderzoeken de Leidse milieuwetenschappers Ester van der Voet en David Font Vivanco waar het misgaat, en wat er beter zou kunnen. Hun zoektocht door wettelijke documenten van de EU suggereert dat het effect pas een jaar of tien op de Europese agenda staat. Harde maatregelen zijn daar echter (nog) niet uit voortgekomen. Wat voor maatregelen dat zouden moeten zijn? De auteurs noemen een aantal opties: het inperken van perverse green advertising – een Britse supermarkt had een actie waarmee je airmiles kon sparen bij zuiniger lampen, bijvoorbeeld. Ook lijkt het beter te werken als je breed beleid voert: niet specifiek gloeilampen of stofzuigerwattages reguleren, maar belasting heffen op energie of uitstoot.

Vaccinatieziekte Neuroloog Gert Jan Lammers van het Leids Universitair Medisch Centrum schreef mee aan een intrigerend artikel in Expert Review of Vaccines, over rare bijwerkingen van vaccinaties. Sinds 2010 zijn er verdenkingen dat een bepaalde Britse griepprik de slaapstoornis narcolepsie kan veroorzaken, waarbij patiënten ’s nachts moeilijk slapen, maar overdag doodop zijn en plotseling in slaap kunnen vallen. Er zijn acht studies naar gedaan met sterk uiteen lopende schattingen van het risico. Het grote probleem is dat narcolepsie vrij zeldzaam is, en moeilijk te diagnosticeren. Tussen het begin van de ziekte en de diagnose kan algauw tien jaar zitten. Dat maakt onderzoek naar het verband tussen zo’n ziekte en een vaccin moeilijk: vanaf wanneer kreeg iemand nou precies die vermoeidheidsklachten? Als er eenmaal een link tussen vaccin A en ziekte B is gelegd, wordt de kans dat artsen dat verband gaat bevestigen al snel groter – bijvoorbeeld omdat artsen sneller aan ziekte B denken als ze erover gelezen hebben. Dat gebeurt óók als A in werkelijkheid helemaal geen B veroorzaakt, laten Lammers en co zien met behulp van een wiskundige simulatie. De hoogste risico-schatting in hun model komt zelfs hoger uit dat de hoogste gevonden risicoverhoging op narcolepsie door deze griepprik. Dat betekent overigens niet dat het vaccin dus geen narcolepsie veroorzaakt; de auteurs onderstrepen dat zoiets uit langer lopend onderzoek duidelijk moet worden.


8  Mare · 2 juni 2016 Achtergrond

Tegen de muur De berechting van collaborateurs

Vermeende collaborateurs met een bord ‘Landverraders’, vlak na de Tweede Werel­doorlog, mei 1945. Foto Hollandse Hoogte/Spaarnestad

Na de oorlog was het payback time. Toch probeerde de Groningse rechtbank bij de behandeling van collaborateurs zorgvuldig recht te spreken. ‘Het aantal executies moest laag blijven.’ DOOR VINCENT BONGERS ‘Verzetsvrouw Geessien Bleeker hield er in de Tweede Wereldoorlog een ingewikkeld liefdesleven op na. Ze kreeg wat met een Duitser van de Sicherheitsdienst (SD). In haar omgeving werden plots opvallend veel mensen gearresteerd. Dat wekte argwaan bij de ondergrondse in Groningen’, vertelt jurist Mieke Meiboom. ‘Het verzet pakte Bleeker op en bracht haar naar een

boerderij om haar te ondervragen. Op die boerderij rustten ook vermoeide verzetsmensen uit. Bleeker sloeg het allemaal op in haar geheugen. Het verzet besloot haar niet te executeren. Prompt werd een deel van de verzetsstrijders gearresteerd en vermoord. Bleeker heeft meer dan honderd mensen in Groningen en Drenthe de dood in gejaagd. Ze is drie keer ter dood veroordeeld.’ De Kamer Groningen is een van de 22 Kamers die na de oorlog zijn opgericht om vermeende oorlogsmisdaden te berechten. Meiboom onderzocht alle dossiers van deze Kamer, en hoopt woensdag te promoveren. De Groningse Kamer sprak in totaal 31 doodstraffen uit, waarvan er zeven zijn uitgevoerd. Bleeker werd

niet geëxecuteerd. ‘Haar doodstraf is in de ministerraad besproken: “Wat moeten we ermee? Het is wel een vrouw.” Daarnaast zat Nederland niet op terechtstellingen te wachten, dacht het kabinet. Het aantal executies moest dan ook laag blijven. Bleekers straf werd in 1950 omgezet in levenslang. In 1960 is ze vrijgekomen.’ Meiboom schetst in haar proefschrift dat de regering na de oorlog steeds verder weg raakt van het oorspronkelijke doel van de bijzondere rechtsspraak. ‘De regering in Londen heeft het plan om alle collaborateurs en mensen die aan de oorlog gerelateerde misdrijven hebben gepleegd, op te pakken en te berechten.’ Dat waren er nogal wat. Nederland telde alleen al zo’n 90.000 NSB’ers:

‘Meer dan 120.000 mensen worden gearresteerd als politiek delinquent. Met als gevolg dat in heel Nederland elke ruimte groter dan een bezemkast is gebruikt om mensen op te sluiten.’ Er zaten ook veel mensen ten onrechte achter tralies. Iedereen kon een ander anoniem beschuldigen. Uiteraard krijg je daardoor hele rare situaties. Een man werd aangegeven omdat hij een betaling deed aan de NSB. Het blijkt om een bijdrage aan de Nederlandse Schaakbond te gaan.’ ‘In oktober 1944 blijkt eigenlijk al dat de harde lijn van de regering onhoudbaar en te duur is. Je kunt niet zoveel mensen buiten de maatschappij plaatsen. Na de oorlog draait het beleid 180 graden. Er worden voortdurend nieuwe manieren verzonnen om mensen vrij te krijgen. “Lichte” gevallen - een definitie is er niet worden buiten vervolging gesteld.’ Er komt gratie voor jeugdigen, de leeftijdsgrens daarvoor wordt steeds opgerekt. Vervolgens is er gratie voor ouderen. Gevolgd door ambtshalve graties, en herbeoordelingen van langgestraften. In 1961 zitten van de meer dan honderdduizend gevangen er nog maar drie vast. Meiboom: ‘De Groningse Kamer heeft het goed gedaan, juridisch gezien. Er is proportioneel gestraft, de zaken vonden in de openbaarheid plaats en er is gekeken naar de achtergronden en omstandigheden van de daad en de dader. Ze hebben echt geprobeerd netjes recht te spreken. Het was ook geen snelrecht, zoals wel de opdracht was van Den Haag. Als er iets verder uitgezocht moest worden, dan gebeurde dat ook. De dertig doodstraffen in Groningen werden opgelegd aan mensen die echt een enorme waslijst aan vreselijke misdrijven op hun naam hebben staan. Het regeringsbeleid om zo snel mogelijk zo veel mogelijk politieke delinquenten uit internering te krijgen, ging echter tegen de uitspraken van de Kamers in. Hun werk werd hierdoor afgebroken. Heel slechte figuren zijn op deze manier op vrije voeten komen te staan.’

Liefde, bedrog en hebzucht Uit het onderzoek van Meiboom blijkt ook dat ideologie lang niet altijd een rol speelde in de zaken die in de Kamer dienen. Liefde, bedrog en hebzucht zijn vaak de drijfveren. ‘Een man wordt opgepakt’, vertelt Meiboom. ‘En naar Duitsland afgevoerd: Arbeitseinzats. Hij zegt tegen zijn vrouw: “Zorg dat je me weer vrij krijgt.” Zij gaat naar het Scholtenhuis, daar wordt ze verliefd op een SD’er. Haar man vlucht van Duitsland naar Nederland. Hij duikt onder en schrijft haar een brief. Ze wil niet dat haar echtgenoot weer terugkeert en haar prille liefdesgeluk verstoort. Ze ver-

telt de SD waar haar man zit met als gevolg dat de echtgenoot, de onderduikgever en een eveneens ondergedoken student worden gearresteerd. De student sterft in een concentratiekamp. Tijdens de rechtszaak wordt de voorzitter van de Kamer, W.W. Feith, echt kwaad. Het is de enige keer dat dat gebeurt, terwijl er toch veel afschuwelijke dingen langskomen. Hij vraagt aan de vrouw: “Wat vindt u zelf van de gevolgen van uw actie?” Zij antwoordt: “Het is best vervelend.” Ze krijgt vijftien jaar opgelegd maar die straf wordt in 1952 teruggebracht naar tien jaar.’

Academische Agenda

Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare.leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan.

sers havo, wiskunde, €5-6 per les. Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo. *Engels, Frans, brugklas havo-vwo. *Engels, 5vwo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel. 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwleiden.nl.

Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 28 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. *Spelling, rekenen, groep 7, €5-6 per les. Voortgezet onderwijs: *Nederlands, 3havo. *Wiskunde A, 4havo. *Twee brugklas-

Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com

Prof.dr. M. de Haas zal op vrijdag 3 juni een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit Geneeskunde met als leeropdracht Translationele Immunohematologie. Mw. A. Ramkisoensing hoopt op dinsdag 7 juni om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Interplay of neuronal networks modulates mammalian circadian rhythms’. Promotor is Prof.dr. J.H. Meijer. Mw. M.J. Pont hoopt op dinsdag 7 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Discovery of minor histocompatibility antigens as targets for immunotherapy’. Promotor is Prof.dr. J.H.F. Falkenburg. Dhr. P.L. den Exter hoopt op dinsdag 7 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Diagnosis, management and prognosis of symptomatic and incidental pulmonary embolism’. Promotor is Prof.dr. M.V. Huisman. Mw. A. Schat hoopt op woensdag 8 juni om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel

van het proefschrift is ‘Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders’. Promotoren zijn Prof.dr. F.G. Zitman en Prof.dr. R.R.J.M. Vermeiren. Dhr. J.K.G. Brouwer hoopt op woensdag 8 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Johan van Meurs. Een studie over een pionierend orgeladviseur’. Promotoren zijn Prof. F.C. de Ruiter en Prof.dr. A.A. Clement (Universiteit Utrecht). Mw. L. Migliori hoopt op woensdag 8 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Argument structure, alignment and auxiliaries between Latin and Romance’. Promotoren zijn Prof.dr. R.A.G. D’Alessandro en Prof.dr. A. Ledgeway (University of Cambridge). Mw. W.E. Meiboom hoopt op woensdag 8 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘Bijzonder Bestraft’. Promotoren zijn Prof.mr. C.P.M. Cleiren en Prof. mr. J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn. Mw. Y. Yan hoopt op woensdag 8 juni om 16.15 uur te

vpromoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Assemblage and functioning of bacterial communities in soil and rhizosphere’. Promotoren zijn Prof.dr. J.A. van Veen en Prof.dr. P.G.L. Klinkhamer. Dhr. H.Ö. Sertlek hoopt op donderdag 9 juni om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Aria of the Dutch North Sea’. Promotoren zijn Prof.dr. C. ten Cate en Prof.dr. M.A. Ainslie (University of Southampton, UK). Dhr. Y.Y. Neo hoopt op donderdag 9 juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Swimming Bass under Pounding Bass: fish response to sound exposure’. Promotor is Prof.dr. C.J. ten Cate. Mw. I.D. Ledezma Yanez hoopt op donderdag 9 juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The role of water in hydrogen electrocatalysis’. Promotor is Prof.dr. M.T.M. Koper.


2 juni 2016 · Mare

9

Achtergrond

Vechten tegen windmolens Katwijk verzet zich tegen ‘hoeren’ van de horizon In Katwijk woedt een felle strijd over de komst van een windmolenpark. Daarin toont de overheid zich niet erg transparant, ontdekte antropologe Marieke van Klaveren. DOOR ISA DE GROOD Een nette oudere dame zit voor haar huis aan de Katwijkse boulevard met haar kleinkinderen in de zon. Vroeger kon haar moeder haar nog vanuit de slaapkamer op het strand zien spelen, zegt ze, tot er een boulevard voor het strand gebouwd werd. Dat is nog tot daar aan toe, maar nu komen daar ook nog windmolens bij, met rode knipperlichten als het donker wordt. ‘Het is nu net alsof je de hoeren ziet ‘s avonds!’ Op deze heldere middag is aan de horizon een klein rijtje molens te zien, als een wit wolkje boven zee. Maar dat worden er meer. ‘Als het plan doorgaat staan ze over de hele kustlinie, van Scheveningen tot Hoek van Holland’, zegt Marieke van Klaveren. ‘En ze komen ook dichterbij te staan.’ Toen zij protestvlaggen tussen de gemeentevlaggen zag

Foto Taco van der Eb

wapperen, werd de Leidse masterstudente culturele antropologie nieuwsgierig. ‘Waarom verzet de lokale politiek zich tegen de landelijke politiek?’ Ze besloot er drie maanden veldwerk te gaan doen. Van het verzet is nu nog weinig te zien aan de boulevard: keurige huisjes overtroeven elkaar met neoclassicistische, witte vazen en Xenos-kandelaars. Hier daar word het wit verstoord door een felgele verzetsposter op het raam. ‘Ze zijn opnieuw de protestacties aan het voorbereiden’, zegt Van Klaveren. ‘Rond de zomer moet het definitieve besluit vallen. Voor die tijd willen ze nog een paalzitactie houden en de boulevard volhangen met posters.’ Bovendien zit het niet zo in de volkscultuur van Katwijk om enorm te gaan protesteren, aldus de antropoloog. Het verzet in Noordwijk en Zandvoort is veel feller. ‘Na een interview met het Leidsch Dagblad kreeg ik allemaal bijna boze mailtjes: “Waarom zit je in Katwijk?! Wij in Noordwijk doen veel meer!” Maar hier heb je aan de boulevard nog veel originele woningen waar echte Katwijkers wonen. Er is nog een gemeenschap, de kerk zit aan de boulevard, er wonen generaties vissersfamilies en om tien uur ‘s ochtends staat er standaard een clubje mannen een harinkie te eten.’ Niet een gemeenschap waar een antropologe gemakkelijk participerend kan observeren:

bij een familie inwonen en meegaan naar de kerk zat er niet in. ‘Het was heel lastig om vertrouwen op te bouwen. Ergens aanbellen met de vraag: “Hallo, mag ik hier zitten?” is ook een beetje ongemakkelijk.’ Café Boeien, ‘een echt dorpscafé waar alleen Katwijkers komen’, werd de alternatieve locatie. Daar sprak ze veel bewoners en observeerde ze heftige discussies. De eigenaar van het café is een voorstander, terwijl de key informant, die Van Klaveren meenam naar verzetsvergaderingen, juist fel tegenstander is. Eén ding had ze echter over het hoofd gezien: ‘Een boulevardbewoner belde met de vraag waarom ik een debatavond in het café organiseerde: “Er zijn hier veel mensen die vanwege hun geloof niet naar een café mogen.”’

‘Niemand weet de waarheid. Waar praten we nu over? Het ministerie geeft geen openheid’ Hoewel ze aanvankelijk alleen wilde onderzoeken hoe de Katwijkse bewoners tegen de windmolenparken aankijken, werd ze al snel naar een groter strijdtoneel gevoerd. De kustgemeenten protesteren namelijk niet zozeer tegen windmolens, maar vooral tegen de locatie. Als de molens alleen op ‘IJmuiden-ver’, een zeegebied zestig kilometer uit de kust, worden gebouwd zijn ze onzichtbaar vanaf het strand. Alleen: die locatie vind het ministerie te duur. Van Klaveren vermoedt dat er sprake is van een politiek

compromis. ‘De PvdA wil windmolens, maar de VVD wil er geen geld aan uitgeven. Dus dan wordt het de goedkopere optie.’ Maar volgens haar is het verzet zo sterk omdat de overheid niet transparant is. ‘Een van mijn bevindingen is dat niemand de waarheid weet. Waar praten we nu over? Om hoeveel molens gaat het? Wat zijn de kosten? Het ministerie geeft daarover geen openheid.’ Wat ook niet helpt: de verantwoordelijke minister Kamp (Economische Zaken) heeft eerder ook Katwijks trots, de militaire vliegbasis Valkenburg gesloten. ‘Het windmolenpark werd in De Staatscourant aangekondigd als “plan Q10”. Toen een ambtenaar zich ging afvragen waar dat nou eigenlijk over ging, was het bouwplan al beslist.’ Sindsdien hebben de kustgemeenten zich georganiseerd en heeft een hoog opgeleide gepensioneerde man uit Zandvoort het verzet tot zijn levenstaak gemaakt. ‘Deze man spit door al die lange beleidsdocumenten die niemand eigenlijk leest. Officieel zijn alle vergunningen verleend om te bouwen langs de hele kustlinie op 22 kilometer voor de kust. Er is alleen nog geen vergunning voor een extra strookje op 18 kilometer.’ Een veelgehoord argument onder de boulevardbewoners is het vrije uitzicht op de horizon. ‘Als ik een dag heb gewerkt, heb ik recht op ontspanning en wil ik niet die dingen zien ronddraaien en rode lichtjes zien knipperen’, zegt een van de respondenten in het onderzoek. ‘Het is net het red light district.’ Een ander: ‘Je kunt je toch niet voorstellen dat de zon ondergaat en je al die dingen ervoor ziet staan?’ Op de boulevard staat een oudere man met zijn vijf hondjes naar de zee te kijken. Hij heeft even snel zijn badslippers over zijn sportsokken aangetrokken om de beesten uit te laten. ‘Windmolens zijn de toekomst’, roept hij. ‘Ik juich ze toe!’ Hij is 72, heeft in een staalfabriek gewerkt en woont hier al zijn hele leven. Net achter de boule-

vard, waar hij de windmolens nog net kan zien. ‘Er wonen allemaal tegenstanders, maar ze moeten ook eens naar de voorstanders luisteren!’ Over de horizon is hij niet sentimenteel: ‘Weet je, ik heb mijn beesten en m’n kinderen!’ En die zee, wijst hij, ‘dat noemen ze nou een parkeerplaats voor boten.’ Wat de werkelijke visuele impact van het park wordt, zegt de antropologe, is óók nog onduidelijk. Er woedt zelfs een heuse beeldenoorlog. ‘Op een viewer die de overheid online heeft gezet kun je een tijd en weertype aanklikken om de windmolens te visualiseren, maar je ziet er dan nauwelijks eentje. Daarop heeft het verzet, met subsidies van de gemeente, een visualisatie maakt met juist enorme dingen.’ Het is niet dat de bewoners tegen duurzaamheid zijn, maar van ‘hun’ zee blijf je af. ‘Het strand zit verweven in de identiteit van de Katwijkers’, zegt Van Klaveren, tegelijk hoor je ook veel narratieven, bijna mythes, bijvoorbeeld dat de windmolens meer kosten dan ze opleveren. ‘Ze weten zelf niet waar die kennis vandaan komt, maar als iemand poneert “het is zus”, dan hoor je later iedereen dat nazeggen. Net als: “Wat papa zegt, zo is het!’ Want in Katwijk heerst nog een echte familiecultuur: is papa voor, dan ook de neef en de broer. Net zoals bij de families met tegenstanders.’ De narratieven zijn, meer in Katwijk dan in andere kustgemeenten, goddelijk ingegeven. ‘Toen het op de debatavond over financiële compensatie ging voor de bewoners van wie de huizen minder in waarde zouden dalen, werd een vrouw heel boos. “Het is een schande”, riep ze. Geld krijgen voelt hier als afkopen, bijna een soort hoereren, alsof je je ziel verkoopt aan de duivel.’ Had de antropoloog een cultuurschok in eigen land? ‘Ik ben meer verrast dan ik vooraf had gedacht. De gemeenschap is gesloten en op zichzelf gericht.’ Van Klaveren begrijpt zowel de voorstanders, die duurzaamheid nastreven, als de tegenstanders, die een ‘uniek’ stuk natuur wil behouden. ‘Maar ik ben wel een beetje klaar met die vraag wat ik er zelf nou eigenlijk van vind. Het gaat er bij mij om dat iedereen gehoord wordt.’


10  Mare · 2 juni 2016 English page

Fe/male, why choose? Progress in transgender emancipation is still slow Transgender students are unhappy with the university: the registration system Usis does not accommodate for them, lecturers with rigid views call them by their old names and the promised gender-neutral toilets have still not materialised.

Robin Camille Mier.

BY MONICA PRELLER “Sometimes I’m addressed as ‘Miss’”, says Rein Anspach (20), a Linguistics student and Chair of Expreszo, the lobby for young gay, lesbian, bisexual and transgender people. “I really hate that.” “It doesn’t make any difference if you say you’re a woman”, says Iona Varga (22), a Physics student. “If you’re registered as a man in the system, that’s how you’re treated. It’s very frustrating.” Anspach adds: “I’d rather be categorised as ‘male’ hundred times. But I’m more concerned about the morals of this tale. Every time I have to choose, I wonder whether it’s relevant.” “The views on gender and sexuality are very limiting”, agrees Isabel Hoving, Leiden University’s diversity officer. “There are all sorts of possibilities, in appearance and emotionally, for being male and female and every-

thing in between. And we have a very blunt, dualistic system that doesn’t match what men or women are.” As Robin Camille Mier (25, Japan Studies) explains, transgenders are confronted with the difficulties of this system at university too. “The attendance lists handed to lecturers are produced by the university registration system Usis. They always state your biological status prior to your transition. You can’t alter your name or gender in it yourself, which means you’re outed at the beginning of every course in front of the whole group. A lecturer of a transgender friend decided that he did not need to address the student as ‘he’ because the lecturer had seen the former first name in Usis. That’s just horrible. It means you’re embarrassed at every tutorial.” “If you adjust the system to suit the needs of a small group, it will work out better for everybody”, insists Hoving. “There are hardly any gender-neutral toilets in the Netherlands, whereas they are quite normal in Sweden. If you’re a parent and need to take your child to the loo, you won’t feel embarrassed. And fathers don’t need to worry about changing their kids’ nappies.” “It’s very embarrassing to have to use gender-specific toilets when you are in transi-

tion”, agrees Anspach. Mier adds: “The focus group highlighted this problem two years ago. In the meantime, a new toilet block has been installed at Lipsius – it could easily have been made gender-neutral. It angers me that the university isn’t capable of changing even such little things. It’s hard enough as it is for a young transsexual to find yourself. What needs to happen before the toilets are changed? “The Board needs to approve”, Hoving remarks. “Real Estate doesn’t have any problem with it. They say: ‘We’ll do anything you want.’ They’re very pleasant people. But the change is bottom-up, that’s why it takes quite a long time.” When asked, Caroline van Overbeeke, the university spokesperson, reveals that the Board is working on a pilot project. “First, we want to know what everyone thinks about the gender-neutral toilets at Plexus and University College. The pilot will be evaluated in June and nothing will be done before then.” The argument that there are only a few transsexual students at the university is not valid, in Hoving’s opinion. “We need a wealth of understanding at the university. Parochialism will never lead the bright ideas that science needs. A university should not fall prey to tunnel vision.”

There’s no need to be petty-minded Robin Camille Mier (25, Japan Studies): “At first, it was hard to discover my identity as a transgender person. Initially, I felt I had to be a very traditional male. You see, if you’re transgender, you start to worry that you’re not transgender enough and that people will think you should get back to where you belong. I’ve managed to let it go in the past few years. I realised that you can rise above your gender, you don’t need to stay in any catego-

ry. Just because I’m a man, it doesn’t mean to say I have to do only guy stuff. If I wake up feeling more feminine tomorrow than I feel today, that’s OK with me. “I’d like to help transsexual students at the university. I do lots for the transgender community by looking after our interests and I attend the focus groups. I feel very uncomfortable and quite de-humanised to have to walk into toilets that say that you’re either

male or female, when you don’t belong to either. You don’t say to wheelchair users: why don’t you take the stairs? I think it’s stupid that the university is lagging so far behind in this area. “Besides, there’s a chance you’ll meet one of your lecturers or fellow students in the loos. I was outed unintentionally when I met my tutor in the loos. It was a really horrid experience.”

was a really difficult time. I wore black practically all the time and I started self-harming. I felt trapped when I got a boyfriend when I was seventeen. I broke up with him and wanted to transition. I met my current partner that same year. He accepted me as I was, that’s why I postponed my transition. “Nevertheless, at the beginning of this year, I decided to go for my feminine side. I’m still waiting to hear when I’ll be given my hormones, but it already feels as if I’ve

been to a party I didn’t enjoy and I can finally take off my suit. I now dress as a woman, but I notice how people watch me. How should I talk? Do I let others go first, am I social enough? People want some confirmation of my gender identity. “It’s annoying to be stared at in the train. I live in a neighbourhood where many people with a Moroccan or Turkish background live. They sometimes call me names but I just let it wash over me.”

to my new role in society. I had to quickly learn how men behave among themselves. At Asopos de Vliet, the rowing club, I had to tick a box to say whether I was male or female. I really didn’t want to be put on an all-girl team, but it was complicated because I was still a woman in legal terms. But everyone was quite nice about it: in the end, I was allowed on a male team. But socially it didn’t suit me.

“At university, being a transgender is generally accepted. There’s the network, LU Pride, and there are focus groups and a diversity office. But it would be nice if the lecturers could be informed more discreetly. I refused to fill in the National Student Survey. I was obliged to indicate whether I was male of female. I don’t think it’s a valid argument to say it’s only about genitals; after all, you don’t use them to fill in the questionnaire.

start you on a preliminary process. You’ll need to talk to a general psychiatrist and if he or she diagnoses you with gender dysphoria, you’ll be referred to the gender team. The team decides whether a sex change is an obsession and is really important for your happiness. Then there is an eighteen-month process during which you change physically, using surgery and medication.

“Transsexuality is quite topical at the moment, which helps people learn to accept it. People are prejudiced against the unknown. It’s important to know that people don’t choose to have gender dysphoria and that it causes much conflict, both mentally and physically. Very many people are very frightened, because they think they’ll never be accepted socially.”

At last, no suit

Iona Varga.

Iona Varga (22, a technical physics student at the University of Applied Sciences): “When I was a child, I saw a dress in a shop window and thought it would be fun to wear it. It was only in the last year of primary school, when everyone is assigned a role as a girl or a boy, that I realised that the role didn’t match my feelings. My parents were lovely when I came out. My mum said she’d always had her suspicions. People used to know me as a gay boy. It

Not all of them like it Rein Anspach (Linguistics, 20): “When I was 17, I started taking hormones. At first, it made me a bit restless. I lost some control over my voice and became more muscular. It’s like going through adolescence again. You think everything will be easier, but actually it just gets harder because it becomes visible to the people around you. Not all of them like it. “Once I was at university, I had to get used

In transition

Rein Anspach. Foto’s Taco van der Eb

Being transgender, or having gender dysphoria, means that a person feels that his or her psychological gender does not match his or her biological gender. Kirsten Dob from Groningen University Medical Centre explains: “Transgender is an umbrella term for all forms of gender dysphoria. Transsexuality is the most extreme form, and those people really want to change sex. If you ask us for help with that, we’ll first


2 juni 2016 · Mare Cultuur

Agenda

Falen is niet toegestaan Cabaretier hekelt huidige prestatiedrift Martijn Kardol won begin dit jaar het Leids Cabaret Festival en keert nu terug met zijn mede-finalisten. ‘Je hoort ze denken: laat maar eens zien wat je kunt.’ ‘Het gaat als een trein. Het is al maanden geleden maar het voelt als een week’, zegt cabaretier Martijn Kardol (1989). In februari won hij de publieks- en juryprijs van het Leids Cabaret Festival met het programma Jongensboek. Donderdag en vrijdag speelt hij samen met zijn medefinalisten in de Leidse Schouwburg. ‘Ik denk elke avond wel even: “Wow, ik heb gewonnen.” En plots ben je nieuws. Ik kreeg net na de finale een appje van een vriend: “Je zit in het NOS-journaal!” Dan noemt nieuwslezer Jeroen Overbeek je naam.’ De agenda van Kardol is propvol. ‘Ik werkte op een bepaald moment wel tachtig uur in de week. Dat heb ik wel wat teruggebracht. Ik ben ook radioproducent en maak met DJ Sander Hoogendoorn een programma voor BNN op 3FM. Dat is veel te leuk om mee te stoppen. Radio en cabaret beïnvloeden elkaar. Ik hoor regelmatig dingen die ik voor grappen kan gebruiken. ‘Ik merk wel dat mensen meer van mijn optredens verwachten. Ik

DOOR VINCENT BONGERS

hoorde het publiek haast denken: “Hmmmm, dit is de winnaar. Laat maar eens zien wat je kunt.” Die druk is er, maar dat is juist leuk.’ Uitgerekend prestatiedruk is een van de thema’s van Jongensboek. ‘Ik begin mijn voorstelling met de opmerking dat “het gerucht schijnt rond te gaan dat ik als artiest zou zijn mislukt”. Ik merk om mij heen dat falen niet is toegestaan. Mijn generatie heeft daar last van. Succes wordt gelijk geëtaleerd, dingen die misgaan meestal niet. De meeste mensen zetten nu eenmaal geen foto’s van hun verprutste risotto op Facebook. Als het net even wat minder gaat, en je ziet om je heen voornamelijk succesverhalen, dan zorgt dat voor negatieve gevoelens. ‘Alles is een competitie geworden, zelfs op vakantie gaan. Iedereen wil laten zien hoe goed ze daar wel niet in zijn: steeds op zoek naar het meest authentieke restaurant, de gaafste exotische locatie. Je kunt niet zomaar een weekend op een camping in Nederland gaan zitten. Behalve als dat juist weer hip is natuurlijk.’ Kardol wilde eigenlijk musicalacteur worden.

‘Dat lukte niet, maar de audities leverden wel materiaal op voor het programma. Ik heb bijvoorbeeld auditie gedaan voor de rol van Tony Manero in Saturday Night Fever. Zingen kan ik wel, maar dansen... Nou, ik dacht dat ik wel lekker bezig was, maar de blikken en de houding van de commissie vertelden een heel ander verhaal. Kardol is al vanaf jonge leeftijd gefascineerd door cabaret. ‘Ik speelde als jongetje van tien hele voorstellingen met Playmobile-poppetjes na. De oud-

jaarsconferences van Youp van ’t Hek bijvoorbeeld. En Bert Visscher vond ik ook heel erg grappig. Ik zat dan naar de televisie te kijken en dacht: “Wat een raar beroep; mensen aan het lachen maken.” Vervolgens speelde ik die voorstellingen van twee uur na in mijn theatertje. Dat was niet helemaal normaal, vermoed ik. Maar ik ging ook gewoon voetballen hoor.’ Leids Cabaret Festival Finalistentour Leidse Schouwburg 3 en 4 juni, vanaf € 11

Foto Bosse Beckers

Een museum vol afval Japanse verpakkingen in SieboldHuis Twee Leidse japanologen stelden een tentoonstelling samen over verpakkingen. De nieuwste trend: cadeautjes geven zonder reden. ‘Eigenlijk is het allemaal afval.’ Katarzyna Cwiertka, hoogleraar Moderne Japanstudies, heeft het over de spullen die centraal staan op de tentoonstelling Te mooi om weg te gooien. Verpakkingsdesign uit Japan, vanaf volgende week te zien in het Leidse Japanmuseum SieboldHuis. ‘Alles belandt in de prullenbak.’ Cwiertka is gastconservator, samen met Ewa Machotka, universitair docent bij Japanstudies. Na de sluiting in augustus, gaat de tentoonstelling naar het Manggha Museum of Japanese Art and Technology in Polen, waar de twee onderzoekers zelf oorspronkelijk vandaan komen. Het initiatief is deels gefinancierd door Cwiertka’s Vici-beurs. ‘Het is een spin-off van mijn onderzoek naar afval, maar het is heel anders gelopen dan we gedacht hadden.’ Aanvankelijk was het de bedoeling dat het duo de continuïteit van de Japanse verpakkingscultuur van vroeger en nu zou laten zien. ‘Veel publicaties over Japans design gaan uit van die continuïteit, het idee dat Japan in het verleden ook al geobsedeerd was door verpakkingen. De boeken daarover hadden we gelezen. Maar toen we naar Japan vertrokken en musea, maar ook winkels en warenhuizen doorzochten, konden we die parallel niet vinden. We kwamen even in een crisis terecht. Maar al snel dachten we: wacht eens even…’ De tentoonstelling laat nu zien hoe

11

DOOR MARLEEN VAN WESEL

Rijstbalverpakkingen die in 2015 werden bekroond tijdens de ontwerpwedstrijd van de Vereniging voor Japans Verpakkingsontwerp. de geschiedenis van de Japanse verpakkingscultuur dan wél ging. ‘Na de Tweede Wereldoorlog gingen ook de Japanners op zoek naar de American dream. Bierblikjes, wegwerpbordjes en plastic bekers raakten snel ingeburgerd. Met de opkomst van de supermarkt, ook een Amerikaanse uitvinding, werd de noodzaak om te verpakken groter.’ Dat gebeurde in Europa overigens ook. ‘De jaren zeventig vormden een keerpunt voor de Japanse verpak-

kingscultuur. Enerzijds sloeg Japan een eigen weg in, ook vanuit technologisch oogpunt. Tegelijkertijd begon de opmars van het retrodesign. De ontwerpers van verpakkingen maakten steeds meer gebruik van vormen en patronen uit het verleden, en werden vaak geïnspireerd door kunstobjecten. Daardoor líjkt er sprake te zijn van een continuïteit.’ Op de tentoonstelling zijn hedendaagse wegwerpverpakkingen te zien en gebruiksvoorwerpen uit het

verleden. Een picknickmand en een aardewerken sakefles bijvoorbeeld, helemaal niet bedoeld om na gebruik weg te gooien. Niet dat er vroeger helemaal geen wegwerpverpakkingen waren. ‘Bladeren bijvoorbeeld, werden veel gebruikt om voedsel te verpakken. Maar díe heeft Von Siebold niet verzameld.’ Een deel van de tentoonstelling laat verpakkingen zien die in 2015 ingezonden werden voor de verpakkingswedstrijd van de Japan Package Design Association (JPDA). ‘Daar zie je dat overigens lang niet alles geïnspireerd is op het verleden, of er überhaupt “Japans” uitziet. Het is enorm divers. Best wat verpakkingen zijn bovendien geïnspireerd op luxe ingepakte cadeaus.’ Zo staat er in de JPDA-catalogus een chipszak waarop lintjes en strikjes zijn afgedrukt. Dat heeft wat weg van een ánder deel van de tentoonstelling, over cadeauverpakkingen. ‘Dat is nóg erger. Om al die producten en hun verpakkingen komt dan nog een éxtra laagje, met extra aandacht. Vergelijkbaar met wanneer je in Nederland een parfum koopt.’ De Japanse cadeaucultuur, met twee cadeauseizoenen en allerlei ingewikkelde regels, is al wel ouder. ‘Binnen de context van de consumptiemaatschappij is die alleen maar uitgebreid. De nieuwste trend is: cadeautjes geven zonder reden, maar wel heel mooi verpakt.’ Te mooi om weg te gooien. Verpakkingsdesign uit Japan Japanmuseum SieboldHuis, 10 juni t/m 28 augustus Waste in Asia Conferentie Academiegebouw, 9 t/m 11 juni

FILM TRIANON The nice guys Do vr za zo ma di 21.30 Eye in the sky Do di 15.30 Ma di 18.45 KIJKHUIS The idol Do za wo 16.00 Vr zo di 18.30 Elle Dagelijks 21.30 Vr zo di 18.45 LIDO All roads lead to Rome Dagelijks 19.00

MUZIEK DE TWEE SPIEGHELS Frans Heemskerk Vr 3 juni 21.00 Bernard Berkhout and friends Za 4 juni 21.00 Medine Bouma Zo 5 juni 16.00 Jamsessie o.l.v. Kiers en Rabs Ma 6 juni 21.00 GEBR. DE NOBEL AA Nights: Hockey Dad + Apneu + Black Tarantula Do 2 juni 20.00 vanaf €5 7,5 jaar O’nine: XXL jubileumshow Vr 3 juni 20.00 €10 BPLUSC Lunchconcert piano en cello Do 2 juni 12.45 gratis QBUS Nacht van de creatieve kracht Za 4 juni 20.00 gratis Van Polanen presenteert: Marty O’Reilly & The old soul orchestra Di 7 juni 20.30 €10

THEATER THEATER INS BLAU Octavia door studievereniging Sophia Aeterna Vr 3 juni 20.15 za 4 juni 14.15 20.15 €8 LEIDSE SCHOUWBURG Mc Kasset: Strandt Vr 3 t/m 4 juni 20.00 €17,50 Vara Leids cabaretfestival Vr 3 t/m 4 juni 20.15 vanaf €11

DIVERSEN RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Egypte: Land van onsterfelijkheid T/m wo 2 oktober Vlijmscherp verleden T/m wo 2 oktober Romeinse kust T/m zo 25 september Baalbek bewonderd T/m zo 25 september BOEKHANDEL DE KOOYKER Lezing Frank Westerman Wo 8 juni 19.30 €7,50 reserveren info@ kooyker.nl PIETER DE LA COURT African studies centre Lezing John Chesworth: ‘Muslim preaching of the Bible and Christian tafsir of the Qur’an in East Africa’ Do 2 juni 15.30-17.00 ACADEMIEGEBOUW Inloopconcert: orgelconcert Jeroen Pijpers Wo 8 juni 13.00 GALERIE TUINSTAAL Expositie Leidse kunstenaars Vr 3 juni t/m zo 26 juni UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM Tentoonstelling T/m za 18 juni HOOGLANDSE KERKGRACHT Beelden in Leiden – life sciences Zo 19 mei t/m wo 7 augustus


12

Mare · 2 juni 2016

Kamervragen

Column

Oogkleppen

Foto Marc de Haan

‘Ik voelde me net een zwerver’ Esther Bliek (25, Chinastudies) Huis: Huize Alibaba, Hogewoerd 71 Grootte: 14 m2 Kost: € 238 Bewoners: 6 Huize Alibaba? ‘We wonen boven een fietsenmaker, maar hiervoor was het een antiekshop. De eigenaar heette Ali. Van de fietsenwinkel hebben we normaal gesproken geen last, maar nu wordt er verbouwd. Daardoor gaat het brandalarm steeds af.’ Je roeit ook? ‘Ik was lid van Asopos. Mijn roeiclubje heette KWIK: Kut Waar Is Kim, want die was altijd weg. Ik heb een bachelor psychologie en een bachelor industrieel productontwerpen gedaan, en ging op stage naar China om waterdichte tassen te ontwerpen. Ons roeigroepje is toen

Bandirah

wat versnipperd. Eenmaal terug volgde ik een talencursus, en nu doe ik de taalvakken van het eerste jaar Chinastudies.’ Is dit je eerste kamer? ‘Nee. Toen ik ging studeren kreeg ik reistijdvoorrang, maar het hospiteren wilde niet echt lukken. Ik wist niet zo goed hoe dat moest en dacht dat het een soort sollicitatie was. Gelukkig kwam ik op de Vrijheidslaan terecht. Daar was het meteen gezellig. Na twee jaar ging ik samenwonen met mijn toenmalige vriendje in een appartement. Toen het uitging, moest ik weer een kamer zoeken.’ Was dat niet raar, van samenwonen terug naar studentenkamer? ‘Dat viel wel mee, het was vooral raar om even “dakloos” te zijn. Je wilt ook niet bij je ex op de bank slapen, dus

logeerde ik afwisselend bij vrienden. Ik sliep een tijdje in een leegstaande kamer op de Rijn- en Schiekade. Een gezellig huis, maar ik voelde me net een zwerver. Zat ik daar, in die lege kamer met alleen mijn slaapzakje. Ik was blij dat ik hier terecht kon. In dit huis kan iedereen zijn eigen ding doen.’ Doen jullie nooit wat samen? ‘Jawel. We eten in ieder geval één keer per jaar samen, dat is dan ons Nieuwjaarsdiner, met als enige voorwaarde dat het niet in januari wordt georganiseerd. En als er iemand jarig is, maken de anderen een verjaardagsontbijtje.’ Wat vind je het leukste aan het huis? ‘Dat mijn vriendje Gabriël hier ook woont. Het leek me eerst niet zo handig, een relatie met je huisgenoot, maar

hij had geen last van dat soort twijfels. Onze huisgenoten waren in het begin erg nieuwsgierig. Het was wel vervelend dat ze er toen zo bovenop zaten. Voordat we iets kregen, wilde een huisgenoot een geintje uithalen met de “huisman”, en maakte een Valentijnskaart voor hem. Het was een grapje, maar hij dacht dat de kaart van mij kwam.’ Dus nu woon je weer samen? ‘Eigenlijk wel. Eten en tv kijken doen we meestal hier. We slapen bij hem, want hij heeft een tweepersoonsbed. Zijn kamer is ook leuk. Hij heeft zes wandelende takken met 240 eitjes. Laatst was er een ontsnapt, toen ging ik gillen. Ik vind ze best leuk, die kriebelende beestjes, maar dan wel achter glas.’ DOOR PETRA MEIJER

Ahmed Aboutaleb noemde het betonrot; onzichtbaar en levensgevaarlijk. Dat Nederland het meest tolerante land van de wereld is, is een sprookje. Racisme is diep geworteld in de Nederlandse samenleving, maar het heeft een aantal jaar aan Zwarte Pietendiscussies moeten duren voordat de oogkleppen af gingen. Uit het opiniepanel van EenVandaag, waarvan we kunnen verwachten dat de meeste leden weldenkende mensen zoals jij en ik zijn, bleek dat vier op de tien mensen denkt wel eens racistisch gedrag te vertonen, al dan niet onbewust. Maar liefst vijftig procent van het panel stelt nooit zijn handen vuil te maken aan racistische opmerkingen. Dat laatste lijkt me een beetje onwerkelijk. Hoewel mijn achternaam op sommige momenten ankeiler is voor ongemakkelijke treingrappen, heb ik daar persoonlijk nog nooit aanstoot aan genomen. Misschien komt dat omdat ik me als Molukker noch Nederlander identificeer, waardoor ik tussen wal en schip val. Maar hierdoor heb ook ik, tot mijn schaamte, oogkleppen op. Dit realiseerde ik me vorige week, toen ik op straat een Aziatisch stel passeerde. Ze waren mijn leeftijd, waarschijnlijk student. Zij stond, met de kenmerkende kinderfiets aan de hand, op iets of iemand te wachten. Terwijl ik ze passeerde, vroeg ik me af of ze uit China zouden komen en wat ze zouden studeren. Waarschijnlijk zaten ze elke dag in het Arsenaal, of misschien deden ze de International Bachelor in Psychology, zoals de meeste buitenlandse studenten. Toen vervolgens het meisje in perfect Nederlands iets naar haar metgezel riep, was ik met stomheid geslagen. In eerste instantie over het feit dat ze toch geen buitenlandse student was, en vervolgens over mijn eigen kortzichtigheid. Nederlandse studenten zijn natuurlijk niet uitsluitend blank, maar op dat moment paste het uiterlijk van het Aziatische meisje niet in mijn referentiekader. Ik schaamde me kapot. Natuurlijk acht je jezelf niet racistisch, maar hoe kan het ook anders? De grap van onbewust racisme is dat je het niet doorhebt. Waar ligt de grens tussen een ogenschijnlijk onschuldig grapje en een kwetsende opmerking? En wie ben jij om te bepalen of iets kwetsend is voor de ander of niet? Zelfs na het bekijken van het Sylvana Simons-uitzwaaievenement op Facebook, dat meer leek op het smerige afvoerputje van de campingdouche waar de haren zich blijven opstapelen, blijf ik geloven in de goedheid van de mens en het sprookje van de Nederlandse tolerantie. Ik denk alleen dat een groot deel van de Nederlandse bevolking zijn of haar racistische inslag onderschat. DOOR ESHA METIARY


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.