Mare 21 (38)

Page 1

5 maart 2015 38ste Jaargang • nr. 21

‘Een totaal gebrek aan planmatigheid’ Pagina 9

Naar het WK aangepast baanwielrennen. ‘Het lijkt inderdaad op Robocop’

Waarom werden onze hersenen zo groot? Veel vis eten heeft geholpen

Janne Schra nam plaat op in de huiskamer. Met haar vriend. ‘Best heftig’

Pagina 3

Pagina 7

Pagina 11

Van het Leidse front… ‘Bezetten? Dat moet je toch overleggen met de politie?’ Actiegroep De Nieuwe Universiteit Leiden hield dinsdagavond haar eerste bijeenkomst. De zaal was met zo’n honderd man vol, maar een agenda ontbrak. ‘We don’t know yet what we are doing.’ DOOR VINCENT BONGERS EN SEBASTIAAN VAN LOOSBROEK ‘Ben je van de me-

dia?’ vraagt een man van een jaar of 35 in een versleten T-shirt van Doe Maar. ‘Dit is een besloten bijeenkomst. Dus helaas geen pers.’ De man wil niet zeggen wie hij is. ‘Dit is besloten door het collectief, de Nieuwe Universiteit Leiden, die deze bijeenkomst organiseert.’ De aanwezige journalisten sputteren tegen. Media weren past toch niet bij een beweging die ijvert voor meer democratie en een open debat? ‘Misschien durven mijn studenten binnen niet alles te zeggen wat ze denken als jullie erbij zijn’, zegt een andere organisator. ‘Ze kunnen dan geen gebruik maken van vrijheid van meningsuiting.’ Mare mag naar uiteindelijk binnen, maar moet beloven de aanwezigen - veelal studenten, enkele promovendi en hier en daar een docent niet te citeren als ze dat niet willen. ‘Het systeem bestaat uit de staat, de managers en de studenten’, trapt een van de organisatoren af. En bij die managers gaat het volgens hem fout: die zien de universiteit als een bedrijf en hebben meer oog voor financiële dan wetenschappelijke gezondheid. Docenten gaan daardoor gebukt onder een hoge publicatiedruk - want publicaties leveren geld op - en hebben daardoor minder tijd om te doceren. Gevolg: verlaging van het opleidingsniveau. Dat moet anders. Maar hoe?

De initiatiefnemers weten het ook niet. ‘We don’t know yet what we are doing’, zegt een van hen. ‘We’re building the boat in the middle of the ocean.’ Gevolg: de bijeenkomst verzandt snel in een discussie waarin iedereen zijn zegje kan doen, maar waarin een rode draad ontbreekt. Het eerste half uur blijft onduidelijk waarom De Nieuwe Universiteit Leiden bij elkaar is gekomen. Willen ze slechts sympathiseren met de Amsterdamse studenten die het Maagdenhuis bezetten? Zich afzetten tegen het Leidse college van bestuur? Of alleen strijden voor De Nieuwe Universiteit? Maar hoe ziet die er dan uit? Er wordt geopperd om doelen op te stellen. Een student met lang haar, gevouwen overhemd in spijkerbroek, stelt dat dat onverstandig is. ‘Amsterdam heeft een concreet doel met die bezetting. Wij hebben nog niks. Dus laten we ons eerst duidelijk organiseren.’ ‘Zullen we een agenda maken?’ oppert een organisator. Met hulp van de aanwezigen verschijnt er een lijstje op het whiteboard. Het eerste punt: ‘Wat is er mis in Leiden?’ Nynke van der Wal (23, Duitse taal en cultuur) heeft wel een voorbeeld: ‘Mijn opleiding is heel klein en krijgt dus weinig geld. Voor mijn bachelorscriptie moet ik soms naar een andere stad of zelfs naar Duitsland om een boek te kunnen inzien.’ Een jongeman ziet vooral problemen bij Geesteswetenschappen, voor de kleine talen. ‘Het gerucht gaat dat Duitse taal en cultuur vanaf 2016 alleen nog maar in Nijmegen en Utrecht wordt gegeven.’ Het gerucht, dat meteen op Twitter verschijnt, zal later door Geesteswetenschappen-decaan Wim van der Doel worden ontkracht. Ondertussen blijft onduidelijk

wat er mis is met de Leidse universiteit. Iemand reageert: ‘We moeten groter denken.’ Het tweede agendapunt: de nationale actiedag die voor woensdag is uitgeroepen. Een organisator vraagt om suggesties. Een student stelt voor om naar het Maagdenhuis te gaan ‘om te laten zien dat we actief zijn’. Joost Augusteijn van de universiteitsraad raadt dat af. ‘Maak jezelf zichtbaar in Leiden. Anders neemt het college van bestuur je niet serieus.’ Een ander stelt voor de studentenverenigingen te mobiliseren ‘voor het vergroten van de impact’. Een bezetting misschien? ‘Daarvoor moet je eerst overleggen met

politie en gemeente’, predikt een student. ’We kunnen dat niet hier zelf beslissen.’ Uiteindelijk wordt besloten dat een groepje naar het Maagdenhuis zal afreizen, ‘gekleed in truien met het universiteitslogo en Leidse vlaggen’. Een organisator: ‘Het is te kort dag om in Leiden iets te organiseren. Eerst laten we in Amsterdam zien dat we bestaan.’ Woensdagavond om half zes, toen deze krant naar de drukker moest, zouden ze zich daar verzamelen. Op dat moment hadden zich via Facebook 13 deelnemers aangemeld. > Zie ook pagina 4

…geen nieuws Tekening Silas

‘Meer boedhha’s dan Nederlanders’

Medezeggenschap ter discussie

‘Wij betalen wel voor die fontein’

Universiteitswebsite kost drie miljoen

Een kwart van de Hollandse huishoudens heeft een boeddha in huis, zegt hoogleraar Aziatische religies Paul van der Velde. ‘Hij vervangt de tuinkabouter.’

Universiteitsraad en college hadden benen-op-tafel-bespreking. ‘Op de werkvloer heerst het brede idee dat je toch niet echt meetelt als raadslid.’

Studenten en promovendi uit Leiden en Amsterdam zijn een inzamelingsactie begonnen om de schade van Feyenoord-hooligans in Rome te betalen.

De nieuwe site van de universiteit moet eind 2016 helemaal in de lucht zijn. Hij gaat drie miljoen euro kosten, terwijl het oorspronkelijke budget 7,5 ton bedroeg.

Pagina 4

Pagina 5

Pagina 3

Pagina 4

Bursaal bungelt De Leidse rechtenfaculteit is niet van plan om studentpromovendi aan te nemen. En ook het college van bestuur twijfelt nog over het experiment. Minister Bussemaker van Onderwijs maakt het de komende jaren mogelijk om landelijk maximaal 2000 studentpromovendi aan te stellen. Zij zijn geen werknemers maar studenten met een beurs. Het Leidse college van bestuur wilde in 2013 graag aan het experiment van de minister meedoen. Er zou ruimte komen voor maximaal vijftig van de zogeheten bursalen. De universiteitsraad had grote bezwaren. Het college is inmiddels een stuk minder enthousiast. ‘We weten dus nog niet of we eraan zullen meedoen’, laat universiteitsvoorlichter Caroline van Overbeeke weten. ‘We zijn de voor- en nadelen nog aan het onderzoeken.’ De universiteiten van Tilburg, Eindhoven, Nijmegen en Utrecht hebben al laten weten geen interesse te hebben in studentpromovendi. Groningen en Twente hebben wel belangstelling. ‘Wij doen hier niet aan mee’, zei rechtendecaan Rick Lawson maandag tijdens de raadsvergadering. ‘De faculteit moet hard knokken met bijvoorbeeld de advocatuur om goede studenten aan ons te binden en te laten promoveren. We moeten een aantrekkelijke werkgever zijn en een volwaardige aanstelling aanbieden.’ Bovendien vond hij het argument dat studentpromovendi goedkoper zijn niet overtuigend. ‘Universiteiten met weinig geld kunnen zo toch promovendi aantrekken. Maar dezelfde minister zegt dat er al teveel wordt gepromoveerd.’ Promovenda en raadslid Judit Altena. ‘De positie als student vraagt om andere verhoudingen. Promovendi moeten zich niet in leven houden met allerlei bijbaantjes.’ Raadslid en hoogleraar sociaal recht Barend Barentsen ziet de studentpromovendus ook absoluut niet zitten. ‘Ik ben zelf een jaar bursaal geweest, in 1996. Daar heb ik me toen voor Leidse begrippen hevig tegen verzet. Dit hebben we al eens geprobeerd. Laat dit circus aan ons voorbij gaan.’

DOOR VINCENT BONGERS

Bandirah Pagina 12


2  Mare · 5 maart 2015 Geen commentaar

Laat je tanden zien Door Petra Meijer Studenten en medewerkers van

Colofon

Redactie-adres Pieterskerkhof 6 2311 SR Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl

De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000

de Universiteit van Amsterdam zijn boos. En als de Amsterdammers boos zijn, dan zijn we dat in Leiden natuurlijk ook. Al weten we nog niet zo goed waarom. Zondagavond werd er snel even een Facebookactiviteit in elkaar geflanst. Oh nee, wacht, twee. Op internet was zodoende al flink wat frustratie te vinden. Niet over het vermeende ondemocratische bolwerk, maar over welk van de twee aangemaakte evenementen nu de juiste was. Er kwamen tientallen mensen op de geplande bijeenkomst af. Maar waar de Amsterdammers gepassioneerd de deuren van het Maagdenhuis open beukten, stond in Leiden één vraag centraal: wat gaat er hier eigenlijk verkeerd? Wie daar lang over moet nadenken, gaat geen deuren forceren of op schuimen matjes in koude gangen bivakkeren. En de Leidenaren bleken inderdaad al snel andere zorgen te hebben. Als we willen protesteren, hebben we dan geen vergunning nodig? En moeten we de politie dan niet inlichten? Kan dit wel allemaal op zo’n korte termijn? Gelukkig waren er volgens twitterende bezoekers nog wat echte Bravehearts in de zaal. ‘The university is focusing too much on education!’ riep iemand boos. Ah. En op de vraag: ‘What is causing these problems?’ riep een ander: ‘Capitalism!’ Na een uur hadden de studenten nog steeds geen problemen of eisen geformuleerd. Er werd meewarig met hoofden geschud en sommigen verlieten de zaal. Afgaand op de flinke opkomst van kritische studenten, kunnen tijdens de komende universiteitsraadverkiezingen de vlaggen uit. Eindelijk staan mensen in de rij om zich verkiesbaar te stellen, en hoeven studenten niet langer te worden omgekocht met chemisch ruikende kikker- en dolfij-

nensnoepjes om alsjebliiiieeeeeeeft te stemmen. In de praktijk gaat het waarschijnlijk anders. Vermoedelijk is er ook straks weer slechts een handje vol studenten dat betaald hun cv komt likken. Zijn studenten zo slecht op de hoogte van al die medezeggenschapsorganen? Of hebben ze er – zoals in Amsterdam – gewoonweg geen vertrouwen meer in? Tijdens een snel ingelaste universiteitsraadvergadering blijkt dat laatste zeker te spelen. Raadsleden hebben soms het gevoel ‘dat het geen zin heeft’. Dat was toch even slikken voor het College van Bestuur. Natuurlijk is het om te huilen dat een groepje protesterende studenten in een paar dagen tijd meer weet te bereiken dan alle medezeggenschapsorganen in de afgelopen jaren bij elkaar: aandacht, discussie, toezeggingen bovendien. Als er iets mis is met de medezeggenschap, dan is het zeker waardevol om daar voor te vechten. Maar tegelijkertijd mogen sommige raadsleden zich best wat agressiever opstellen. Ga eens voor het bestuur liggen, in plaats van je te onthouden van stemmen. Neem na een negatief advies – dat het bestuur zich heus wel moet aantrekken – niet meteen genoegen met het eerste beste wisselgeld. Iets meer pitbull, iets minder chihuahua graag. En nog iets: stel niet voor om de universiteitskrant tijdens vergaderingen buiten de deur te houden. Zolang er in Leiden tijdens faculteitsraden nog oeverloos gediscussieerd wordt over ‘het grote kauwgomprobleem’, het wel of niet mogen eten van zelfgesmeerde bammetjes in de koffiecorner en over afvalkastelen die studenten op ‘papier-hier’-achtige wijze met lichtflitsen moeten belonen voor het weggooien van hun afval, is er maar een conclusie mogelijk. Schijnbaar zijn we helemaal niet zo ontevreden.

Hoofdredactie

Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl

Column

Redactie

Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Veerle van der Gracht (stagiaire) vgrachtmare@gmail.com Medewerkers

Talitha Dehaene • Tim Meijer • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Zabriski Communicatie Art direction en vormgeving M-space Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • drs. B. Funnekotter • J. Daemen • S. Grootveld • mr. F.E. Jensma • M. Kuipers• dr. S.J. van der Linde • prof. dr. N.J. Schrijver • dr. J.P. Vollaard • F. Vermeeren • C. van der Woude Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op bankrekening 1032.57.950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200900100) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690

Super mooi, super ’vo! Zo. De dag die je wist dat zou komen. Bij het aannemen van ondergetekende hoopte meneer de Marebaas op shizzle uit de hoek van de Minervas en die zal hij krijgen ook. Nu ga ik verdomme even haten. Als lid krijgt je met de eerstejaarspaplepel ingegoten dat er later een schittermagische carrière voor je is weggelegd met een even sprankelend salaris. En, helaas, ook dat iedereen die niet lid is van het corps een ondergeschikt mens is. Een gegeven dat helaas niet elk persoon met een korrel zout weet te nemen. Knorren, zo noemen we dat. Allicht ben je bekend met de term. Natuurlijk ziet je toekomst er rooskleurig uit als je je aansluit bij de massa studenten die rechten gaat studeren, want je zult met open armen ontvangen worden op de Zuidas waar het merendeel van de juristen ook uit de corporale wereld komt. Zoals wij corpsballen het zeggen: super mooi, super ’vo! Ja, onze toekomstige leiders die minstens drie keer per week zich de tering in zuipen en vrouwen hoer noemen en niet-leden knor. Of teringknor. Of nog liever, in het geval van medemaremanusjevanalles Sebastiaan: kankerknor. Maar met die toekomst in het verschiet vergeten sommige blaaskaken nog wel eens dat ze niet alleen in deze wereld leven en dat er meer to life is dan dat elitaire corps. En dat leidt soms tot frustratie. Zoals die ene keer dat Sebastiaan en ik zo’n fijne bal tegenkwamen in De Keyzer, die er klaarblijkelijk niet van gediend was dat hem vriendelijk werd gevraagd waarom hij verkleed was terwijl de rest van zijn maten dat niet

waren. De pleuris brak pas echt los toen mijn kompaan desgevraagd bevestigde dat hij een Quint was. Slechts het feit dat ik bij zijn mooie selecte clubje hoorde, kon deze stier, die zojuist een rode doek was voorgehouden, ervan weerhouden om een tik uit te delen. Het had niet veel gescheeld of Sebastiaan had vaarwel kunnen zeggen tegen zijn mooie rechte neus. Het is sowieso al ongekend gênant dat je jezelf introduceert als een of andere verheven negendejaars die, en ik quote, ‘geld studeert’ terwijl je eigenlijk vierdejaars bent. Bovendien weet iedereen dat het na je 7e jaar wel enigszins treurig is als je nog steeds met je hol in het KOG moet zitten om punten te schrapen. Types zoals de klapjosti hierboven die met hun lamme kop boos worden op iemand omdat ze toevallig net even anders hebben gekozen, zijn sneu en verpesten het voor de leden die zich wel gewoon normaal kunnen gedragen. Als ik mensen vertel dat ik lid bij het corps ben, dan volgt veelal hoongelach. ‘Oh, de Minerva’s?! Maar jij bent eigenlijk een best aardig persoon.’ En dat oordeel komt doordat debielen het verstieren voor de rest en het stigma van de typische corpsbal bevestigen. In die beschonken staat dacht je absoluut dat je de wereld aankon. Helaas dacht de rest van de kroeg, net zoals ik, dat je de ultieme treurneus was. Zeker toen we allemaal zagen hoe jij je frustratie op een paar onschuldige fietsen eruit moest rossen. Esha Metiary Masterstudent Journalistiek en Nieuwe Media


5 maart 2015 · Mare 3 Mensen

071 -527 …

Bommen raken iedereen Scriptieprijs voor veldwerk bij Afghaanse nomadenstam Antropoloog Annika Schmeding trok op met de Kuchis, een Afghaanse nomadenstam die daar door de grondwet wordt beschermd. ‘De andere groepen worden sociaal niet eens als Afghanen geaccepteerd.’ Door Marleen van Wesel ‘In Kabul zag

ik regelmatig nomaden’, vertelt Annika Schmeding (28). ‘Tussen mijn bachelor en master werkte ik een jaar in Afghanistan, voor een ontwikkelingsproject van de overheid. Ik raakte benieuwd: hoe zagen hun normale levens eruit? En tijdens de oorlog?’ Schmeding volgde een antropologiebachelor in Berlijn en kwam later voor de researchmaster Middle Eastern Area Studies naar Leiden. Haar scriptieonderwerp was vlug gekozen: de Kuchis, een nomadenstam voor wie een speciaal artikel in de Afghaanse grondwet is opgenomen om hun kwetsbare positie te verbeteren. Ze won er de Leidse Universitaire Scriptieprijs van het LUF (Leids Universiteits Fonds) voor. Na haar literatuuronderzoek vertrok ze opnieuw naar Kabul, met haar vriend, een Canadese journalist. ‘Je belandt er al snel in grote compounds, met bewakers en dikke muren. Maar wij woonden in een gewoon appartement, tussen Afghanen en een paar Amerikaanse docenten.’ Ook dichtbij de bevolking was haar positie toch anders.

‘Je belandt in Afghanistan al gauw in compounds met dikke muren.’ ‘Ik moest zo onzichtbaar mogelijk leven: niet in de buurt van grote militaire locaties komen, of andere mogelijke doelwitten voor aanslagen. Bommen raken natuurlijk iedereen, maar zeker voor internationals liggen ook kidnappings op de loer. Ik moest mijn routes telkens aanpassen, dan weer een taxi nemen, dan weer een eigen auto regelen. Een andere aanpassing trouwens: als Duitse moest ik enorm wennen aan uitlopende en uitgestelde afspraken. Soms moest ik alle interviews van een dag opnieuw inplannen.’ Via oud-collega’s ontmoette ze parlementariërs. ‘En via hen weer Kuchis. Verder bracht ik drie maan-

den in een vluchtelingenkamp door voor een kinderhulporganisatie. Daar waren ook veel voormalige nomaden terechtgekomen. Onderweg sprak ik ook wel mensen aan die eruitzagen als nomaden. Omdat ze schapen hadden en tenten. Dat was lastiger, want er was niemand die me even kon introduceren.’ Aanvankelijk wilde ze graag samenwerken met een denktank. ‘Ik zou van hun methodes kunnen leren, en zij vonden mijn onderzoek interessant.’ Héél interessant zelfs. Behalve haar cv moest ze ook haar onderzoek tot dan toe opsturen. ‘Na twee maanden publiceerden ze ineens een rapport met ál mijn onderzoeksresultaten…’

Noodgedwongen gooide ze haar werk over een andere boeg: behalve op de Kuchis, die rondtrekken met schapen, richtte ze zich ook op andere nomadengroepen, die meer als marskramers en bedelaars leven. ‘De verschillen tussen de groepen zijn geen kwestie van rijk en arm. Onderling zijn de nomaden al niet uniform: een hoop Kuchis kampen nog altijd met problemen en armoede. Maar zij hebben meer kansen en worden vertegenwoordigd in het parlement. De andere nomadengroepen worden sociaal niet eens als Afghanen geaccepteerd.’ De positie van vrouwen speelt daarbij een belangrijke rol. ‘Zij nemen het handelen op de bazaar voor hun rekening, wat voor de rest van Afghanistan juist een male dominated plek is. Daarom worden ze als losbandig gestigmatiseerd. Er gaan ook verhalen dat de marskramernomaden kinderen ontvoeren om aan het werk te zetten.’ Is daar iets aan te doen? ‘Dan zouden niet alleen de regels, maar ook de houding van de Afghanen moeten veranderen. Maar daarmee zou ik me als antropoloog in de troebele wateren van de politiek begeven.’ Behalve de LUF-prijs, ingesteld door Minervareünisten uit 1957 en 1961, won ze ook de IIAS Master’s Thesis Prize. Dit voorjaar vertrekt ze weer naar Afghanistan, voor haar promotieonderzoek aan de universiteit van Boston. ‘In elk geval iets in Afghanistan. En liefst weer met nomaden.’

Frutti di Mare

Fietsen met één been Door Petra Meijer ‘Het lijkt inderdaad een beetje op Robocop’, lacht Annika van der Meer (geneeskunde). Ze is in Alkmaar, bij een van de drie wielrenbanen van Nederland en verwisselt de brace om haar been voor een lichter exemplaar. Toen ze de kofferbak van haar auto opende, kwamen daar niet alleen haar racefiets, sportspullen en een tas met twee wielen uit, maar ook iets wat lijkt op een plastic been. Over drie weken doet ze mee aan het WK aangepast baanwielrennen. ‘We trainen zes keer per week. Ik heb elke week dus maar een dag over. Dan wil ik iets leuks doen met mijn vriend, maar ik moet eigenlijk herstellen en dus de hele dag op de bank hangen. Daar ben ik te rusteloos voor.’ Binnen het aangepast wielrennen zijn er verschillende klassen op basis van wat iemand nog kan. ‘Succes wordt voor een groot deel bepaald door talent en training, maar als je een grensgeval tussen twee klassen bent, helaas ook voor een deel door je handicap’, vertelt een andere aangepast wielrenner tijdens zijn pauze. ‘Ik noem het de doping van het aangepast sporten. Als je een beetje raar praat, dan wordt je soms zwaarder ingeschaald. Ze kijken ook naar hoe je de kamer binnenkomt.’ ‘Bij mij is het duidelijk dat ik in de zwaarste klasse val’, reageert Van der Meer. Haar rechterbeen steunt op het frame, fietsen doet ze met haar linker. Ze fietst een paar rustige rondjes, maar maakt dan ineens vaart en racet keihard voorbij. Een paar minuten later zit ze compleet buiten adem op de bank. ‘Ik maak vandaag vier rondjes van 750

meter, met rust ertussen. Tijdens het WK fiets ik de 500 meter en de 3 kilometer. Ik houd van de snelheid en het afzien. Op het moment zelf is het niet fijn, maar daarna ervaar je echt een soort euforie.’ Op haar telefoon leest ze in een speciale app haar tussentijden uit. ‘Tijdens het fietsen weet ik niet hoe hard ik ga, maar op zo’n korte afstand moet je gewoon doodgaan.’ Hoewel Van der Meer hard aan het trainen is voor het WK, was het aangepast wielrennen voor haar in eerste instantie een manier om aan haar conditie te werken voor haar andere passie: het alpineskiën. ‘Mijn vader was bondscoach, ik ben er echt mee opgegroeid.’ In 2007, op haar 21e, kwam ze tijdens een snelle afdaling hard ten val. ‘Iedere skiër valt wel eens, maar ik wist meteen dat het verkeerd zat.’ Bij de operatie traden complicaties op. ‘Mijn rechterbeen kreeg te weinig zuurstof en raakte verlamd.’ In 2009 ging ze op uitnodiging van de skibond naar de paralympische talentdag. ‘Ik skiede met een beugel om mijn been, en ik bleek vrij gemakkelijk te kunnen compenseren.’ Van der Meer skiede vooral internationale wedstrijden en was hard bezig zich te kwalificeren voor de paralympische spelen, waarvoor ze zelfs naar Vancouver verhuisde. Maar tijdens een van de trainingen ging het weer mis. ‘Ook mijn goede been raakte geblesseerd en skiën zat er niet meer in.’ Terwijl sommige mensen misschien op zouden geven, stort Van der Meer zich op het baanwielrennen. En met succes. ‘Tijdens het WK wil ik gewoon winnen. Ik ben geen topfavoriet, maar het is zeker niet onmogelijk.’

Boeddhisme light Hebben de boeddha’s in het tuincentrum nog iets te maken met religie? Hoogleraar Aziatische religies Paul van der Velde geeft in Museum Volkenkunde een lezing over ‘de nieuwe tuinkabouters’ en ‘wellness-boeddhisme’. Waarom kopen Nederlanders Boeddhabeelden? ‘‘Sommige mensen gebruiken ze puur als decoratie. De boeddha vervangt eigenlijk de ouderwetse tuinkabouter. Voor anderen is het van spirituele waarde: het beeld is meer dan een beeld. Ze “hebben er iets mee” en ervaren er een bepaalde rust bij. Hij wordt op de piano gezet, met foto’s van een overleden huisdier erbij, een flesje Lourdes-water en wat dennenappels uit hun favoriete natuurgebied. Soms roepen de beelden emotionele reacties op. Ik begeleid regelmatig reizen naar Azië, waarbij Nederlanders tranen in de ogen krijgen als ze een bepaald Boeddhabeeld tegenkomen. Iets wat je bij Aziatische boeddhisten trouwens zelden ziet.’ Om hoeveel boeddha’s gaat het? ’Ongeveer een kwart van de huishoudens heeft er een of meer in huis. Er zijn in Nederland meer Boeddhabeelden dan Nederlanders.’ Maar je mag een boeddha toch eigenlijk niet voor jezelf kopen? ‘Dat is onzin. Deze misvatting berust op een taalkundig misverstand. In veel Aziatische landen is er een apart werkwoord voor het kopen van een boeddha. Die koop je niet op dezelfde manier als je boodschappen. Vrij vertaald doneer je dus geld, en heb je hem in bruikleen, en niet in je bezit. Maar in de praktijk komt dat echter op hetzelfde neer. ‘Winkeliers zijn heel vindingrijk. In Kathmandu weten ze dat toeristen geloven dat het ongeluk brengt om een boeddha te kopen. Ze zetten daarom een schaal met kleine beeldjes op de toonbank. Klanten die een groot Boeddhabeeld willen kopen, schaffen voor 700 dollar zo’n klein beeldje aan om thuis cadeau te doen, en “krijgen” vervolgens van de verkoper het grote beeld. In Nederland zie je vaak dat mensen de beelden aan hun wederhelft cadeau geven, of zich er niets van aantrekken.’ Over wat voor een Boeddhabeeld hebben we het eigenlijk? Ook de lachende mannetjes met de dikke buik? ‘De dikke lachende is een geluksgod uit China, Korea en Japan. Hij wordt daar ook wel als de Boeddha van de toekomst gezien. Dat weten maar weinig Nederlanders, en deze hoor je nu weer net niet voor jezelf te kopen.’ Wat vinden Aziatische boeddhisten van onze tuincentrumvariant? ‘De reacties zijn gemengd. Sommigen vinden het prima: hoe meer beeltenissen des te beter. Anderen vragen zich af of westerlingen wel ritueel juist met de beelden weten om te gaan. Die verschillen per land. Maar meestal wordt een Boeddhabeeld gezien als een levend wezen. Idealiter staat hij op ooghoogte, en niet op de grond. Ook hebben mensen vaak hun schoenen uit als ze in de buurt van een Boeddha zijn.’ Hoeveel Boeddhisten kent Nederland eigenlijk? ‘Door alle verschillende vormen is dat moeilijk in te schatten. Er is heel wat “boeddhisme light”: wellness- en meditatieboeddhisme. Mensen combineren het vrolijk met het christendom of humanisme. Er is boeddhisme voor moeders met schoolgaande kinderen, een boek over hoe je Boeddha wordt in zestig dagen, zen achter het stuur. Of je komt bij iemand op de wc waar een kalender hangt met 365 boeddhistische wijsheden. “Laat de mens de mens zijn, en de steen de steen”.’ PM

‘Op de korte afstand moet je gewoon doodgaan.’

Foto Eventi Fotografie

Boeddhisme Weekend Museum Volkenkunde Za 7 en zo 8 ma (lezing om 13.15)


4  Mare · 5 maart 2015 Nieuws

Leids verkiezingsdebat Provinciale Staten Fractieleiders uit de Eerste Kamer van VVD, PvdA, CDA, D66 en GroenLinks gaan maandagavond 9 maart een debat aan met elkaar en het publiek, in de Tempelzaal van het Rijksmuseum van Oudheden. Op 18 maart gaan de stembussen namelijk weer open, deze keer voor de Provinciale Staten. ‘Die verkiezingen gaan niet alleen over water en provincies’, benadrukt de Leidse CDA’er Geert Crielaard. Hij organiseert het debat samen met collega’s van de lokale afdelingen van de andere vier partijen. De leden van de Provinciale Staten kiezen in mei namelijk de leden van de Eerste Kamer. ‘En die heeft zeker wat in de pap te brokkelen.’ Hij verwijst naar de kabinetscrisis in december. ‘Maar ook het spannende leenstelseldebat is een mooi voorbeeld.’ Kees Boonman, docent journalistiek aan de Universiteit Leiden, zal het debat leiden. De zaal opent om 20.00 uur en aanmelden kan via lijsttrekkersdebat@ vvdleiden.nl.

KNAW-president José van Dijck wordt op 18 mei de nieuwe president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Met Van Dijck, hoogleraar vergelijkende mediastudies aan de UvA, wordt de KNAW weer geleid door een geesteswetenschapper. Van 2008 tot 2011 was ze geesteswetenschappendecaan aan de UvA. Momenteel is geneticus Hans Clevers KNAW-president, sinds zijn voorganger Robbert Dijkgraaf, theoretisch natuurkundige, in 2012 directeur werd van het Institute for Advanced Study in Princeton. De KNAW bevordert de wetenschapsbeoefening, als genootschap van excellente wetenschappers, bestuurder van onderzoeksinstituten en adviesorgaan voor de regering.

Plaquette onthuld bij Academiegebouw Sinds afgelopen dinsdag is het Academiegebouw een plaquette rijker, die herinnert aan de oprichting van de European Southern Observatory. Die internationale organisatie beheert een aantal telescopen in Chili. De allereerste vergadering van wat later de ESO zou worden, vond plaats in de Senaatskamer van het Academiegebouw in 1954. Initiatiefnemers waren de Duitse sterrenkundige Walter Baade en Leidenaar Jan Hendrik Oort. De organisatie is anno 2015 in Leidse handen: directeur Tim de Zeeuw is ook verbonden aan de Sterrewacht. Staatssecretaris Sander Dekker onthulde de plaquette afgelopen dinsdag.

Oud-rector wordt baas van Clingendael Voormalig rector magnificus Paul van der Heijden heeft zitting genomen als de nieuwe voorzitter van het algemeen bestuur van het instituut Clingendael, kennisinstituut voor internationale betrekkingen. Daarmee volgt hij oud-minister van Buitenlandse Zaken Bernard Bot op, die acht jaar lang voorzitter is geweest. Van der Heijden, hoogleraar internationaal arbeidsrecht, was van 2007 tot en met 2013 rector magnificus van de Universiteit Leiden.

Rapper Typhoon komt naar Werfpop De eerste artiest die naar het gratis Leidse zomerfestival Werfpop komt, is bekend gemaakt: de Zwolse rapper Typhoon. Afgelopen vrijdagavond trad hij op voor studenten in het bezette Maagdenhuis in Amsterdam. En deze week won Typhoon nog twee Edisons, in de categorieën Beste Hiphop en Beste Album, voor zijn succesvolle tweede album Lobi da Basi. Werfpop is op zondag 12 juli in de Leidse Hout.

Raad: ‘Te weinig invloed’ Benen-op-tafel-bespreking met college Rector magnificus Carel Stolker had de indruk dat het met de medezeggenschap in Leiden wel goed zat. Tijdens de extra universiteitsraad woensdag bleek dat medewerkers en studenten daar heel anders over denken. Door Vincent Bongers De vergadering

was ingelast omdat het college van bestuur en de raad graag wilden praten over de gebeurtenissen in Amsterdam. ‘Een met de voeten op de tafel gesprek’, noemde Stolker het. ‘We hebben het gevoel dat de medezeggenschap heel goed functio­ neert’, aldus de rector. ‘Uit de acties in Amsterdam komt naar voren dat er een gebrek aan democratie is bij universiteiten. Volgens mij valt dat hier erg mee. Ik heb de indruk dat universiteitsraad en de faculteitsraden goed functioneren. En in de faculteitsbesturen zit een student-lid, de assessor. Die beslist echt mee. Dat is een groot verschil met de UvA waar er geen assessoren zijn.’ ‘Ik proef enige zelfgenoegzaamheid bij het college’, zei Joost Augusteijn van personeelspartij Abvakabo. ‘Op de werkvloer is heel breed het idee ontstaan dat de medezeggenschap geen zin heeft, dat je toch niet echt meetelt als raadslid. Het is heel erg moeilijk om mensen voor de medezeggenschap te vinden. “Je hebt toch niets te zeggen”, krijg ik dan te horen. ‘De structuur van de medezeggenschap is er dan wellicht wel, maar het resultaat is niet goed. We hebben een enorme informatieachterstand ten opzichte van het college. We krijgen een beleidsstuk en daar kunnen we eigenlijk alleen de scherpe kantjes afvijlen. We hebben niet echt invloed op beleid.’ Volgens Karwan Fatah-Black (Abvakabo) doet het college te weinig met de adviezen van de raad: ‘We geven dan bijvoorbeeld een positief advies maar koppelen dat aan bezwaren en aanbevelingen. Daar wordt door het college dan niets mee gedaan.’ Stolker wilde voorbeelden van adviezen die zijn genegeerd. FatahBlack kon die niet meteen geven. ‘Als jullie het zo hoog zit, dan weet je dat toch,’ zei Stolker vervolgens. Augusteijn liet weten dat de raad best een lijstje voor het college wilde opstellen. Stolker was best verrast door de frustratie die doorsijpelde in de opmerkingen van de raad. ‘Het heeft geen zin als de medezeggenschap niet goed werkt. Dan hebben we echt een probleem. Daar willen we iets aan doen.’

Het college beloofde dat de medezeggenschap op een eerder moment invloed uit gaat oefenen op besluitvorming. In welke vorm dat wordt gegoten, is nog niet duidelijk. Een ander belangrijk punt voor de raad is het rendementsdenken in het hoger onderwijs. ‘Ik voel me geen student meer’, zei Mahamed Xasan van studentenpartij LVS. ‘Met name geen academische student. De maatregelen die zijn ingevoerd om studenten sneller te laten studeren zijn pijnlijk. En dan heb ik het over het bsa in het tweede jaar, het studieplan, de mentorengroepjes en het verplicht gebruik maken van de eerste tentamenmogelijkheid. Dat zijn maatregelen die niets met de academie te maken hebben. Ik verwacht meer vrijheid van de universiteit. Er is niets meer over van excelleren in vrijheid. Het is een hogeschool geworden. Daar komt de frustratie bij

studenten vandaan.’ Vicecollegevoorzitter Willem te Beest: ‘De uitval van studenten was echt rampzalig hoog. En bij sommige universiteiten is dat nog steeds zo. Daar moest iets aan gebeuren.’ Stolker stelde dat het helemaal niet om rendement gaat maar om studiesucces. ‘Bij Rechten, waar ik decennia heb gewerkt, viel iets van veertig procent in het eerste jaar uit. Dat kon ons eerst geen zak schelen. Maar toen is het besef ontstaan dat je als universiteit de verantwoordelijkheid hebt om studenten door de opleiding te trekken. Als je een kuikenbroedmachine hebt waar meer dan een derde van de kuikens dood gaat, dan accepteer je dat niet en neem je contact op met de leverancier.’ Marc Hogenhuis van de LVS. ‘Het probleem is dat de meerderheid van de studenten, diegenen die het wél goed doen dus, beknot worden in

hun vrijheid door maatregelen die zijn ingevoerd om de rest sneller te laten studeren. Dat irriteert.’ Sander van Diepen van BeP: ‘Het is een keurslijf. Er blijft weinig tijd over om naast de studie dingen te doen. Terwijl een werkgever juist kijkt naar wat je naast het halen van punten hebt gedaan.’ Volgens Janna Vermolen van studentenpartij SGL is het nog best mogelijk om naast de studie actief te zijn. ‘Je moet dat wel zelf aankaarten bij de opleiding. En veel studenten zijn te passief om dit soort dingen te regelen.’ De druk om sneller studenten af te leveren komt deels van het ministerie van onderwijs. ‘We zijn ook niet echt blij met de prestatieafspraken met Den Haag’, zei Stolker. ‘Maar daar staat wel iets tegenover. De enorme bezuinigingen van dit kabinet zijn aan het onderwijs voorbij gegaan.’

‘Wij betalen wel voor die fontein’ Studenten en promovendi uit Leiden en Amsterdam zijn een inzamelingsactie begonnen om een deel van de schade van Feyenoordhooligans in Rome te compenseren. Ze organiseerden een benefietavond in het Allard Piersonmuseum en een crowdfundingactie op wijzijnromeinen.nl. Daarmee hebben ze al bijna zevenduizend euro opgehaald. ‘Toen ik de filmpjes zag kon ik het eigenlijk niet geloven’, zegt

geschiedenisstudent Ellen Hooghoudt. ‘De vernielde fontein is het toonbeeld van de rellen geworden, maar ik raad iedereen aan om de filmpjes op YouTube te bekijken, want de omvang is veel groter. Er zijn Romeinen bedreigd, er is met bierflesjes gegooid en tegen hun huizen aan geplast. Ik begrijp wel dat ze gekrenkt zijn.’ Natuurlijk hebben de zes initiatiefnemers zelf niets met de vernielingen te maken. ‘Er zijn wat columns verschenen waarin onze actie belachelijk gemaakt werd, omdat

we niet voor de schade verantwoordelijk zouden zijn. Dat klopt: wij zijn niet verantwoordelijk, maar we willen wel een positief signaal afgeven. We willen laten zien dat we het er niet mee eens zijn, en dat er ook Nederlanders zijn die oprecht van de stad houden en het belang van het culturele erfgoed onderschrijven. Door de economische crisis is daar momenteel sowieso weinig geld voor. We hóeven geen geld te geven, maar het kan wel. Het helpt om de negatieve associatie met Nederland te verzachten. Romeinen

hebben dan ook heel enthousiast gereageerd.’ Hoeveel de herstelwerkzaamheden precies gaan kosten is niet duidelijk. ‘Het gaat ons niet lukken om alle kosten te dekken’, zegt Hooghoudt. De Romeinse burgemeester Ignazio Marino is middels een brief, die hem door classicus Fik Meijer persoonlijk overhandigd werd, op de hoogte gesteld van de actie. Hij heeft de initiatiefnemers uitgenodigd om naar zijn stad te komen om de opbrengst symbolisch in ontvangst te nemen. PM


5 maart 2015 · Mare 5 Nieuws

Nieuwe website gaat Verplicht eerste tentamen blijft drie miljoen kosten Vier keer zo duur als gepland De nieuwe site van de universiteit moet eind 2016 helemaal in de lucht zijn. Hij gaat drie miljoen euro kosten, terwijl er oorspronkelijk was uitgegaan slechts van 7,5 ton. Universiteitsvoorlichter Caroline van Overbeeke legt uit dat al snel duidelijk werd dat er een veel te laag bedrag was begroot voor het project. ‘Twee á drie jaar geleden was er 750.000 euro gereserveerd. Dat is op zich al best weinig voor een nieuwe site en het bleek ook daadwerkelijk te weinig te zijn. Het project bleek complexer dan ingeschat. Er was meer mankracht nodig.’ Door Vincent Bongers

Dat besef kwam ‘door de lessen die we hebben geleerd uit het Cap Gemini-rapport over wat er misging bij het invoeren van Usis’, volgens Van Overbeeke. ‘We hebben toen nog eens heel goed gekeken wat er precies nodig was om het project uit te voeren en wat precies de problemen zijn die we kunnen tegenkomen. Er werd 650.000 extra aan budget toegezegd. Dat maakt bij elkaar 1,4 miljoen euro.’ Maar dat blijkt nog niet genoeg te zijn. ‘Er is al een pilot van start. Het is de planning dat er deze zomer al delen van de site live gaan. De nieuwe nieuwspagina’s, de agenda en de profielen van de medewerkers gaan dan al in de lucht. En ook de zoek-

functie moet dan vernieuwd zijn.’ Als alles werkt worden er nog eens extra middelen van 1,55 miljoen euro toegewezen. Bij elkaar gaat het project drie miljoen euro kosten. En als blijkt dat er dingen niet goed gaan? Is die 1,4 miljoen dan voor niets uitgegeven? Van Overbeeke: ‘Dat is zeker niet het geval. Dit is echt een test. Dingen die misgaan of niet juist zijn geprogrammeerd, worden dan opgelost. We maken gebruik van het contentmanagementsysteem Hippo. We zijn ervan overtuigd dat het werkt.’ Het project bestaat uit zeven fasen en de planning is dat het eind 2016 helemaal is afgerond.

Minister wijst rendementsdenken af

De universiteitsraad heeft uiteindelijk toch een positief advies gegeven over de onderwijs- en examenregelingen (OERen). Het struikelblok was de mogelijkheid voor opleidingen om studenten te verplichten gebruik te maken van de eerste tentamenmogelijkheid. Ook zijn er opleidingen zoals rechten die voorwaarden stellen aan herkansingen, bijvoorbeeld het halen van een bepaald cijfer. De raad wilde af van deze regelingen. Het college van het bestuur wilde deze juist behouden. De maatregelen zijn bedoeld om studenten sneller te laten studeren. Maar de raad vindt dat er al genoeg studiesuccesmaatregelen zijn om dat effect te bereiken. De herkansingsregeling heeft mogelijk zelfs een averechts effect en kan voor meer uitval zorgen. Studenten kunnen er niet voor kiezen om als dat hen goed uitkomt een tentamen te laten schieten. Universiteitsraadsvoorzitter Pieter Krol: ‘Raadslid Joost Augusteijn van de personeelspartij Abvakabo heeft een onderzoek gedaan

naar hoeveel tijd studenten in een collegejaar ter beschikking hebben voor onderwijs en tentamens. Dat is vastgesteld op 42 weken. Het blijkt dat veel opleidingen niet aan de 21 weken per semester komen. En dat moet dus eigenlijk wel. Er zijn gevallen van 17 of zelfs 16 weken. Tentamens komen dan steeds dichter op elkaar te liggen. Om dan ook nog eens studenten te verplichten om gebruik te maken van de eerste tentamenkans, is problematisch. De raad vindt dat geen goede zaak en dat is niet veranderd.’ Krol: ‘We hebben hierover een aantal pittige discussies gehad met het college. De bezwaren zijn er nog steeds. Maar toch ligt er een unaniem positief advies. Daar staat wel iets tegenover. Het college gaat heel serieus aan de slag met de studeerbaarheid van de opleidingen en goed uitzoeken waar er problemen zijn. En die daar waar mogelijk aanpakken. De raad wordt ook eerder betrokken bij beleid rond studiesucces en –rendement. Ook gaan we in een eerder stadium in gesprek met het college over de OERen voor 2016-17.’ VB

‘Er moet een discussie komen’ De Leidse statisticus Richard Gill wil dankzij crowdfunding het verslag van de klokkenluider over VU-econoom Peter Nijkamp laten vertalen.

‘Met 5.000 handtekeningen mag je na anderhalve maand een uurtje met het college van bestuur praten.’ Foto HH De Universiteit van Amsterdam ruimt extra geld in voor de bedreigde geesteswetenschappen, en gaat studentbestuursleden in het bestuur aanstellen. Minister Bussemaker maakt het moeilijker om unieke opleidingen te stoppen. Toch gaat de bezetting van het Maagdenhuis door. Het rommelt al twee weken aan de Universiteit van Amsterdam: studenten bezetten universiteitsgebouwen en hielden met zo’n 1500 man een demonstratie. De universiteit kwam de actievoerders tegemoet: vorige week maakte de UvA bekend dat zij studentbestuursleden gaat aanstellen in de faculteitsbesturen en in het CvB. Ook komt er twee jaar uitstel voor de geplande ophef van de kleine talenstudies. Ook in Den Haag haalden de boze studenten toezeggingen binnen. Minister Bussemaker van Onderwijs stuurde dinsdag een brief naar de Tweede Kamer. Faculteiten die een unieke opleiding willen omgooien of opheffen, moeten daarover met

hun zustersfaculteiten overleggen. Ook moet de universiteitskoepel VSNU een ‘zwaarwegend en openbaar advies’ verstrekken. Groot kritiekpunt van de actievoerders is dat er aan universiteiten teveel in termen van ‘rendement’ wordt gedacht. Bussemaker vindt dat ze een punt hebben: ‘Een universiteit is geen bedrijf. Studiesucces is niet hetzelfde als zo snel mogelijk afstuderen. Studenten moeten ruimte hebben voor verbreding en verdieping; alleen afrekenen op snel afstuderen past hier niet bij. Teveel nadruk op direct economisch nut ook niet; dit zijn vormen van “rendementsdenken”, die ook ik afwijs.’ Hetzelfde geldt volgens haar voor de kleine geesteswetenschappenstudies: ‘Juist vanwege het grote belang van de Geesteswetenschappen, moet bij keuzes over het opleidingenaanbod niet alleen naar studentenaantallen gekeken worden, maar ook naar het belang van een opleiding binnen het totale stelsel van onderwijs en onderzoek in Nederland.’ Al met al geen slechte oogst voor

twee weekjes actievoeren. ‘Wanneer je 5.000 handtekeningen overhandigt, mag je na anderhalve maand een uurtje op gesprek met het college van bestuur,’ vertelde de Amsterdamse filosofiestudente Bergman aan De Correspondent, ‘en dan krijg je geen harde toezeggingen. Maar als je het Maagdenhuis inneemt krijg je een wekelijkse dialoog, komt er geld om de kleine talen nog twee jaar te redden, en wordt de hervorming van de faculteit afgezwakt.’ Toch blijven de Amsterdamse studenten nog wat langer zitten in het Maagdenhuis. De bezetters willen ook bindende referenda invoeren aan de faculteiten, en ze zijn nog steeds boos over de van boven opgelegde fusie tussen de bètafaculteiten van de UvA en de Vrije Universiteit. Aan de andere kant is het universiteitsbestuur voorlopig niet van plan om het gebouw te laten ontruimen. ‘We merken dat er vruchtbare discussies plaatsvinden en dat er inspirerende bijeenkomsten worden georganiseerd,’ aldus Yasha Lange, woordvoerder van de UvA. BB

Even voor de kijkers thuis, wat was er ook alweer aan de hand op de VU? ‘In 2013 werd het proefschrift van Nijkamps promovenda Karima Kourtit teruggetrokken, een dag voor de promotie. Aanleiding was een melding bij de ombudsman van de VU over tekortkomingen in dat werk. Inmiddels zijn twee artikelen van Nijkamp en Kourtit door de vakbladen waar ze in stonden teruggetrokken, dus er was ook echt iets aan de hand. In de media lag de nadruk sterk op zelfplagiaat, maar dat was volgens de anonieme klokkenluider niet het belangrijkste. Het was een symptoom voor iets ernstigers: dat proefschrift was onzin, en van een te laag niveau.’ Wat was uw rol daarin? ‘De klokkenluider vond dat de VU zijn klacht niet goed oppikte, en dook nog een keer in Nijkamps werk. Daarin vond hij meer van hetzelfde, waaronder statistiekproblemen; cijfers die leken niet te kunnen kloppen. Wetenschapsjournalist Frank van Kolfschooten vroeg mij om eens naar die cijfers te kijken.’ En? ‘We hebben om de ruwe data gevraagd, maar die hebben we nooit gekregen. Ik denk niet dat die cijfers uit de duim gezogen zijn. Dat maakt bovendien niet uit, want ze trekken de verkeerde conclusies uit de cijfers die ze hebben.’ Was u niet twee weken terug op de vingers getikt over de VUeconomen?

‘Nijkamp had een klacht ingediend bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit Leiden. Hij meende dat ik hem van het falsificeren van data beschuldigde, en ik had het rapport van de klokkenluider openbaar gemaakt. Dat eerste is niet waar, en dat tweede wel. Dat heb ik misschien niet helemaal netjes gedaan, maar ik meende dat ik er een goede reden voor had, toen Kourtit ineens toch promoveerde op een proefschrift dat nog steeds controversieel is. Om verwarring te voorkomen: het verslag van die klokkenluider was niet vertrouwelijk.’ En nu zamelt u geld in voor een vertaling van dat stuk? ‘Er is in de wetenschappelijke wereld veel aandacht voor deze zaak. Alleen: niemand weet waar het precies over gaat, want alle discussie is in het Nederlands. Zelfs de co-auteurs van hun artikelen weten niet wat de klachten over die artikelen zijn. Iedereen denkt nog steeds dat het alleen om zelfplagiaat gaat.’ Wat levert die vertaling op? ‘Er moet een discussie komen. Niet over Nijkamp of Kourtit, maar over dit vakgebied, en de publish or perish-cultuur op universiteiten. Wat zijn de gevolgen van perverse prikkels? Nou: dit soort werk. Dit onderzoek is weggegooid geld.’ Schiet het al op met de fondsen? ‘We zijn ongeveer op een kwart. Genoeg om mee te beginnen, al zijn bijdragen uit Leiden uiteraard welkom. Een aantal economen en VU-wetenschappers heeft al geld in de pot gegooid. Ik zal de rector magnificus van de Vrije Universiteit vragen of hij ook een bijdrage wil leveren.’ BB


6  Mare · 5 maart 2015 Opinie

Liever je mond houden Het Engels van studenten is pas zorgwekkend

‘Veel studenten zijn onzeker over hun beheersing van het Engels.’

Engelstalig onderwijs is niet alleen slecht voor de actieve deelname van Nederlandse studenten aan colleges. Het verzwakt ook de binding tussen universiteit en maatschappij, aldus Bert van Laar. De kritiek op de Engelse taalvaardigheid van onze docenten ‘blijft vrij anekdotisch’, stelt het college van bestuur in een interview in Mare 19 (‘Studenten springen naar de lat die je legt’, 12 februari). Internationale studenten zouden in elk geval niets te klagen hebben: de taalvaardigheid van Leidse docenten is volgens hen ‘helemaal top’, zo interpreteert het college de uitkomst van de International Student Barometer.

Om zich vervolgens (op basis van een anekdote) hardop af te vragen of studenten dat zelf eigenlijk wel kunnen beoordelen. De vraag naar het Engels van docenten wordt in het interview gesteld als een vervolg op de vraag of internationalisering niet leidt tot verschraling van het masteronderwijs. Op de achterpagina van dezelfde Mare schrijft columnist Tim Meijer dat hij het fijn zou vinden om ‘gewoon weer eens in het Nederlands college te volgen, in plaats van in een zaal vol Nederlandse studenten met een Nederlandse docent in het Engels te discussiëren over de betekenis van het Duitse woord ‘verstehen’ in het werk van Gadamer.’ Mare heeft het college kortom de verkeerde vervolgvraag gesteld. Die had moeten luiden: hoe staat het met het Engels van de studenten? De scheidslijn tussen mager anekdotisch bewijs en degelijke casuïstiek is vaag, daarin geef ik het college gelijk. Toch durf ik de volgende stelling aan: het Engels van een grote groep bachelorstudenten is onder de maat. Niet zozeer qua leesvaardigheid, maar vooral aangaande de actieve, ad rem deelname aan colleges. Ik ken genoeg studenten van verschillende opleidingen die aangeven zodanig onzeker te zijn over hun eigen beheersing van het Engels, dat ze tijdens een college liever hun mond houden. Ze zijn bang dat ze toch niet uit hun

woorden zullen komen en klappen dan ook al snel dicht. Dat kan niet de bedoeling zijn – zo kweken we niet de kritische academici die de samenleving van ons verwacht. Natuurlijk, ook deze alinea is eenvoudig af te doen als anekdotisch. Maar als dit gevoelen niet blijkt uit de vakevaluaties, kunnen we ons evenzeer afvragen of het zich met dat meetinstrument wel goed laat kwantificeren. Het college geeft per slot van rekening zelf ook al aan te betwijfelen of de student wel een geschikte beoordelaar is op het gebied van Engelse taalvaardigheid. Bekijken we dan eens de opleiding wijsbegeerte, het vakgebied van de hierboven aangehaalde Mare-columnist. Twee weken geleden besloot de faculteit Geesteswetenschappen met ingang van het collegejaar 2016–2017 op masterniveau alleen nog in het Engels mag worden gefilosofeerd. Ondertussen ziet eenieder die de e-Studiegids erop naslaat, dat het in Leiden in principe mogelijk is om de bachelorbul wijsbegeerte te behalen met maar liefst 170 van de verplichte 180 studiepunten aan Nederlandstalig onderwijs. Dat valt moeilijk te rijmen met een volledig Engelstalige masteropleiding. Moeten die filosofen in opleiding dan niet gewoon wat meer Engelstalig bacheloronderwijs krijgen? Helaas ligt het zo simpel niet. In de eerste plaats is het curriculum zo ingericht, dat de meeste af-

gestudeerde bachelors vaak toch wel wat meer vakken dan het absolute minimum in de Engelse taal zullen hebben gevolgd. Desondanks persisteert ook bij wijsbegeerte die spreekangst bij Engelstalige colleges. In de tweede plaats speelt er een ander, nauw verwant probleem. Als we onze docenten moeten geloven, blijkt namelijk dat die 170 potentieel Nederlandstalige studiepunten nog niet eens kunnen garanderen dat Nederlandse afgestudeerden hun moedertaal fatsoenlijk beheersen. Door het volgen van een vak in een bepaalde taal, maakt een student zich die taal kennelijk nog niet meteen meester. Er is dus veel meer nodig dan alleen een voertaalwijziging. Wie nu het idee krijgt dat het met de opleiding wijsbegeerte slecht gesteld is, trekt de verkeerde conclusie. De Leidse bacheloropleiding wijsbegeerte staat zowel in het algemeen als vergeleken met diezelfde opleiding elders in het land al jaren hoog in aanzien. Nee, de problemen zijn van een andere soort en ten minste zo verstrekkend als de brede humaniora, waar het instrumentarium van student en wetenschapper vaak haast uitsluitend bestaat uit redevoering en nuance, uit de taal kortom. Ik zou kunnen besluiten met een oproep aan het college om zich een duidelijke, concrete visie te vormen op Engelstalig onderwijs voor Nederlandse studenten, die verder gaat dan slechts het kale streven om de

voertaal van opleidingen gefaseerd te wijzigen. Die conclusie is echter gevaarlijk. Méér Engels betekent namelijk minder Nederlands. En laat nu net één van de wensen van de eind vorig jaar gepresenteerde Wetenschapsvisie 2025 zijn dat er tussen de wetenschap en het brede publiek meer interactie moet plaatsvinden. Daarvoor is een degelijke beheersing van de Nederlandse taal voor studenten en wetenschappers onontbeerlijk. Immers, onze collegezalen en onze institutionele netwerken mogen dan wel in versneld tempo internationaliseren; kranten, televisiezenders en de kreten van de marktkooplui langs de Nieuwe Rijn op zaterdagmiddag zijn nog altijd Nederlandstalig. Anders gezegd: waar de Engelse taal de lingua franca van de academie is geworden, is het Nederlands nog altijd de lingua franca van ‘ons’ brede publiek. In aanvulling op de conclusie van zo-even, wordt het dus bovenal tijd voor een concrete bezinning op de omgang met het spanningsveld tussen een Engelstalig mondiaal speelveld enerzijds en de borging van het Nederlands als volwaardige voertaal op een Nederlandse universiteit anderzijds. Bert van Laar studeert wijsbegeerte en zit in de faculteitsraad Geesteswetenschappen namens studentenpartij Bewust en Progressief (BeP)

De tiendejaars bestaat niet meer Bussemaker in discussie met Leidse verenigingsstudenten

Minister Bussemaker bezocht vrijdag Augustinus om met studenten te debatteren over de toekomst van het onderwijs en de rol van de studentenverenigingen. ‘De tiendejaarsstudent bestaat niet meer’, zegt Felix Quartero (24) voorzitter van Augustinus in zijn openingsspeech. Het debat over ‘studentenverenigingscultuur van nu en in de toekomst’ maakte deel uit van de HO-tour van minister Bussemaker, Door Veerle van der Gracht

Foto Taco van der Eb

waarin ze op universiteiten studenten, docenten en bestuurders spreekt. Het is de bedoeling dat ze alle bevindingen verwerkt de Strategische Agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap van 2015. ‘Het doel was om een spontante omgeving te creëren waarin de verenigingsstudent zijn mond open durft te trekken’, zegt Bas Evers (23) van De Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV). ‘De minister ziet de student nu ook in zijn leefomgeving’, vertelt Quartero. ‘Zo zag ze tijdens de rondleiding de carrière-commissie vergaderen en

heeft ze een praatje met de kok in het restaurant gemaakt.’ Dat studentenverenigingen van toegevoegde waarde kunnen zijn, daarover is iedereen het eens. ‘Zodra je uit huis gaat stopt de opvoeding. De studentenverenigingen vangen dit op’, vertelt Jip Stam (21), voorzitter van de Plaatselijke Kamer van Verenigingen (PKvV). ‘Een vereniging geeft je de mogelijkheid te vallen en weer op te staan.’ ‘Naast colleges volgen en studeren gaat het ook om persoonsvorming en socialisering’, aldus minister Bussemaker. ‘Verplichte colleges zijn alleen nodig voor minder gemotiveerde

studenten’, zegt een student in de zaal. ‘Maar een verplichte borrelavond vind ik daarentegen niet erg hoor! Dan komt iedereen tenminste opdagen’, roept iemand anders. Bussemaker kijkt verbaasd op. ‘Ik zie de relatie tussen een college en een borrelavond niet helemaal. Kan iemand me dat uitleggen?’ De studenten vinden dat hun studie niet onder hun lidmaatschap lijdt. ‘Bij ons mogen alleen de mensen die hun propedeuse hebben gehaald op de luxe stoelen zitten’, vertelt Minerva-voorzitter Christiaan de Vries (24). ‘Sinds ik actiever ben geworden, gaan mijn cijfers al-

leen maar omhoog’, roept iemand in de zaal. Bovendien hebben veel verenigingen commissies die studenten actief met hun toekomst helpen. ‘Dat biedt leden een goede aansluiting op de arbeidsmarkt’, zegt Quintus-voorzitter Niels Westera (23). ‘Wij zijn niet zoals Amsterdam, maar de thema’s als rendement, basisbeurs-afschaffing en verplicht bsa leven ook bij ons’, zegt gespreksleider Cheyen Bannenberg (22). Stam: ‘Ik hoop dat Bussemaker inziet dat een studentenvereniging meer is dan een bolwerk van bierdrinkers, maar dat studenten er iets mee willen bereiken.’


5 maart 2015 · Mare

7

Wetenschap

Mens door vis

Hoe consumptie ons oerbrein vooruit hielp Het eten van vis heeft een grote rol gespeeld in de evolutie van de mens. Archeologe en biologe José Joordens onderzoekt dat met fossiele visresten in de Keniaanse woestijn. Maar ook bij de visboer op de Leidse markt. Olifanten hebben een grote neus, eenden enorme piemels... en mensen? Mensen hebben een gigantisch hoofd, in verhouding tot hun lichaam. Daar denken we mee, en dat kunnen we het beste van alle dieren. Het is wel wat ongemakkelijk met kindertjes baren, zo’n groot hoofd. Mensen moeten bovendien jarenlang hulpeloos opgroeien voordat die hersenen echt up and running zijn. Maar dan heb je ook wat: van de toneelstukken van Shakespeare en de Sixtijnse Kapel tot alpenkruiden-smeerkaas in een tube. De precieze afstamming van de mens is nog lang niet opgehelderd, maar als je de schedels die we hebben op een rijtje legt, zie je dat ze steeds groter worden. Daar kun je twee vragen over stellen: waarom is dat zo, en hoe is dat zo gekomen? De archeologie en de biologie vinden allebei dat die vragen tot hun vakgebied behoren. José Joordens, de Leidse wetenschapper die zich hierover buigt, is dan ook een biologe die werkt bij de faculteit Archeologie. Eind vorig jaar was ze wereldnieuws. Op een fossiele schelp uit Java vond ze een zigzagtekening die vrijwel zeker is gemaakt door Homo erectus,, een inmiddels uitgestorven mensensoort. Daarmee is het de oudste tekening ooit die gevonden is, vier à vijf keer zo oud als de oudste afbeeldingen die Homo sapiens maakte, honderdduizend jaar geleden. Waarom bekijkt iemand die onderzoek doet naar grote hersens een verzameling fossiele zoetwatermossels? Dat heeft te maken met de samenstelling van hersenen. Denk aan de scène uit Breaking Bad, waarin Jesse een lijk probeert op te lossen in een badkuip vol zuur? Daar bleven de hersenen heel. Die lossen minder goed op, omdat ze zo vet zijn. Om hersenen te maken heb je vetten nodig, meer specifiek onverzadigde vetten met lange vetzuurketens. Er moet ook voldoende jodium in je dieet zitten – in Nederland waren bakkers daarom tot 2009 verplicht het toe te voegen aan hun brood. Watervoedsel – vis, DOOR BART BRAUN

Homo erectus met bekraste schelp. Minke van Voorthuizen/UL

Pan troglodytes (400 cm3)

Australopithecus africanus (457 cm3)

Swartsuikerbekkie Bloemen zijn aangepast aan hun bestuivers. Dat levert vuistregels op: bijenbloemen hebben patronen in ultraviolet, vlinderbloemen hebben smalle buisjes waar alleen een roltong in past, enzovoort. Bloemen die bestoven worden door vogels zijn vaak rood, stevig en geurloos, met relatief dunne nectar in buizen. De bedreigde Afrikaanse orchidee Satyrium rhodanthum heeft zulke bloemen, en er waren wel eens swartsuikerbekkies – een soort honingzuigers – gezien die er met hun snavel inhingen. Maar bestuiven die dan ook? En zijn het de enige beesten die dat doen? Bioloog Timo van der Niet sloeg aan het experimenteren en schreef daar een verslag over in het Botanical Journal of the Linnean Society. Met cameravallen kon hij vastleggen dat er klompen stuifmeel aan de snavels van de vogels blijven zitten na een bezoek aan Satyrium-bloem. Door wijdmazige netten over de bloemen te spannen, hield hij de vogels buiten maar eventueel bestuivende insecten niet. Prompt daalde het percentage succesvol bestoven bloemen van honderd procent naar vrijwel nul. Die vogels zijn dus kei-belangrijk voor het voortbestaan van de orchidee, en als je de bloem wil beschermen, moet je dus ook andere planten beschermen die ervoor zorgen dat de vogels te eten hebben.

XXX & XXY

Homo habilis (552 cm3)

Homo erectus (1016 cm3)

Homo sapiens (1355 cm3)

Eén à twee op de duizend baby’s wordt geboren met een extra X-chromosoom. Bij jongetjes heet dat Klinefelter syndroom; bij de meisjes Trisomie X. Het valt bij meisjes vaak wat minder op, maar bij geen van beide groepen is het extra chromosoom handig. De mannen zijn onvruchtbaar, de vrouwen hebben vaker een scheefgegroeide wervelkolom. Het lijkt er ook op dat die extra X het functioneren van de dragers belemmert: de kindjes gaan wat later praten, en op hersenscans zien hun hersens er anders uit. In het vakblad Genes, Brain and Behavior beschrijven de Leidse pedagogen Sophie van Rijn en Hanna Swaab een onderzoek dat meer licht werpt op het functioneren van de extra-X’ers. Zij vergeleken veertig van zulke kinderen met honderd leeftijdsgenootjes die gewoon 46 chromosomen hebben, en onderwierpen ze aan vragenlijsten en testjes. Ook hier kwam uit dat het extra chromosoom problemen met zich meebrengt: de dragers ervan hebben meer moeite met inhibitie, mentale flexibiliteit en het vasthouden van hun aandacht. ‘Ze hebben hun denken en gedrag minder in de hand’, vatten Van Rijn en Swaab het samen.

Grote telescoop zeewier, schelp- en schaaldieren – is een goede bron van die stoffen. Er komt steeds meer bewijs dat oermensen die bron ook goed wisten aan te boren. In 2010 liet een Zuid-Afrikaanse archeoloog zien dat twee miljoen jaar geleden al meerval en krokodil werd gegeten in het Keniaanse Turkana-bekken, de wieg van de mensheid. De schelpen van Joordens trokken de aandacht vanwege die zigzag, maar haar Nature-publicatie erover liet ook zien dat Homo erectus die dingen gebruikte als gereedschap en als voedsel. ‘Die krassen waren eigenlijk bijzaak’, zegt ze zelf. Het Journal of Human Evolution had recent een themanummer over de rol van water in de evolutie van het brein, gedrag en eetpatroon van mensen. Joordens en een aantal collega’s schreven hun bijdrage over de vetzuursamenstelling van verschillende vissen. Eén van hen had in Afrika allemaal monsters genomen van de plaatselijke zoeten zoutwatervissen. Als vergelijkingsmateriaal sloegen de onderzoekers ook vissen uit Nederlands

zoetwater en de Noordzee in op de markt. In totaal bepaalden ze van 59 verschillende soorten het gehalte onverzadigde vetzuren. Er zitten grote verschillen tussen de soorten: sardientjes zijn baggervet en de Tanziaanse olifantsnuitvis Mormyrus kannume juist niet. Wie echter een gevarieerd patroon van de verschillende vissen eet, krijgt grofweg overal evenveel onverzadigde vetten binnen, of je ze nou haalt uit zoet, zout, warm of koud water. Daarmee is de ‘hoe-vraag’ over onze hersens verklaard: oermensen die zich vanuit Afrika over de wereld verspreidden, konden in water de bouwstoffen vinden om hun grote hersens mee te maken. De waarom-vraag is moeilijker. Het is niet zo dat mensen grote hersens kregen omdat er vis te eten viel: als je van vis eten grote hersens kreeg, hadden vissen zelf wel grote hersens. ‘Je moet onderscheid maken tussen een faciliterende en een sturende factor’, zoals Joordens het zegt. ‘Ik denk dat de beschikbaarheid van vetzuren het eerste

is.’ Over wat dan de sturende factor was, bestaan boeken vol met theorieën: indruk maken op het andere geslacht, steeds complexer sociaal gedrag, koken met vuur, samenwerken met andere dieren en nog veel meer. ‘Iedereen is snel geneigd om single issue te worden op dit onderwerp, maar waarschijnlijk speelden heel veel factoren elk een beetje mee.’ Ze is ervan overtuigd dat als ze nog verder teruggaat in de tijd, ze ook daar bewijzen voor visconsumptie zal vinden. Dat betekent voor haar: terug naar het Turkanabekken, waar ze haar promotieonderzoek verrichtte. ‘Welke rol heeft de Oost-Afrikaanse kust gespeeld vijf tot tweeëneenhalf miljoen jaar terug, voordat Homo erectus bestond? Ik denk dat er fossielen zijn die daar meer over kunnen vertellen, maar dat die alleen nog niet gevonden zijn. Mijn grotere onderzoek is erop gericht om die te vinden. Ik blijf hameren op het belang van water, want we komen er steeds meer achter hoe belangrijk het is om vis te eten.’

Een internationaal team van sterrenkundigen met een hoop Leidse onderzoekers erin heeft verder in het heelal gekeken dan ooit. Dat bericht heeft u al vaker op deze pagina kunnen lezen, want dat record verbreken de astronomen met enige regelmaat. Deze keer is het anders: normaal gesproken kijken ze met de Hubble-ruimtetelescoop, terwijl deze opnames gemaakt zijn met de Very Large Telescope die gewoon op aarde staat. Aan de aardse kant van de telescoop zit een nieuw instrument, een zogeheten integrale veldspectrograaf. Die zet het gemeten sterrenlicht om in driedimensionele beelden van 400 megapixels. Zo konden de onderzoekers meer dan twintig objecten vinden in hetzelfde stukje sterrenhemel dat de Hubble al eens had bekeken, die op de afbeeldingen van de ruimtetelescoop niet te zien waren. De verste sterrenstelsels stammen uit de tijd dat het heelal een miljard jaar oud was: het licht van die stelsels heeft dus zo’n twaalf miljard jaar gereisd voor het door de sterrenkundigen werd vastgelegd. De publicatie over de nieuwste en scherpste 3D-kaart van dit stukje universum verschijnt binnenkort in Astronomy & Astrophysics.


8  Mare · 5 maart 2015 Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare. leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 8 met vergoeding van €5-7,- per les. Voortgezet onderwijs, 11 leerlingen Nederlands, economie, Engels, wiskunde, natuurkunde, waarvan 2 met vergoeding van €5,- per les. Marokkaans meisje, Engelstalige grammatica, tweedejaars mbo-4-opleiding. Ook hulp gezocht bij: *Twee jongens, Nederlands, burgklas. *Biologie, geschiedenis, 2mavo. *Economie, 4vmbo. *Natuurkunde, scheikunde, 2vmbo. *Wiskunde A, 4vwo. *Engels, Nederlands, 4havo. Engels, biologie, 4vmbo-t. *Engels, 5vwo. *Wiskunde, rekenen, brugklas vmbo. *NASK, geschiedenis, En-

gels, 2havo. *Engels, 3vmbo-TL, tot €10,- per les. * Natuur-, scheikunde, 4havo, €5,0 per les. *Studente Biomedische Wetenschappen zoekt hulp bij schrijven stageverslag in Engels (voor eind maart). Leiden-Zuid, 10 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs, wiskunde, 2vmbo. Economie, 5vwo. Vrijwilliger uit Stevenshof gezocht voor basisschoolleerlinge, huiswerkbegeleiding, basisonderwijs middenbouw. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel: 071-5214256. E-mail: hdekoomen@owwwleiden.nl. Leer in drie avonden (donderdag 26 maart, 9 en 16 april) bridgen en win een prijs op het afsluitende toernooi (500 euro prijzengeld). Schrijf je in op www.studentenbrigdeleiden.nl of stuur een email naar info@studentenbridgeleiden.nl. Room for rent for male foreign student, € 400,- all-in 15 m . waveeden@hotmail.nl Gratis kickstart cursus bridge van drie lessen (donderdag 26 maart, 9 en 16 april), inclusief deelname aan derde Leids Studenten Bridge-

kampioenschap op 17 april, met 500 euro prijzengeld: www.studentenbrigdeleiden.nl

Maretjes Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretjemare-voskamp 150226.indd extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com

1

26-02-15 14:44

Beste kinderdagverblijf

Room to let, 30 square meter, €530pm, Witte Singel 69 Leiden, for female tenant (age preferably between 18y and 40y). There is a garden for common use. terspill@xs4all.nl, 071 5142099.

Zuid-Holland*

Academische Agenda Dhr. M.H.B. Osman hoopt op dinsdag 10 maart om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Interactive Scalable Condensation of Reverse Engineered UML Class Diagrams For Software Comprehension’. Promotoren zijn Prof.dr. J.N. Kok en Prof.dr. M.R.V. Chaudron (Chalmers Univ., Sweden). Mw. S.R. van Berkel hoopt op dinsdag 10 maart om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Growing Up Together’. Promotoren zijn Prof.dr. J. Mesman en Prof.dr. M.J. Bakermans-Kranenburg.

Mw. J. Weston hoopt op dinsdag 10 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The Spirit of the Page: Books and Readers at the Abbey of Fécamp, c. 10001200’. Promotor is Prof.dr. R.H. Bremmer. Mw. E.C.M. Ording-Wenker hoopt op woensdag 11 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Biomimetic Redox Reactions of the Cu(II) μ-Thiolate Complex’. Promotor is Prof.dr. E. Bouwman. Dhr. D. Ding hoopt op donderdag 12 maart om 11.50 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel

van het proefschrift is ‘Cavity quantum electrodynamics with rare-earth ions in solids’. Promotor is Prof.dr. D. Bouwmeester. Mw. H. Cerit hoopt op donderdag 12 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Testing antidepressant compounds in a neuropsychological model of drug action’. Promotor is Prof.dr. A.J.W. van der Does. Dhr. P.B. de Witte hoopt op donderdag 12 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Pinning subacromial problems’. Promotor is Prof.dr. R.G.H.H. Nelissen.

elp wr h d

Rima Khcheich vocals Ahmad Al Khatib ud

th

Tony Khailii violin

Latif al Obeidy percussion Tony Overwater bass

Date 11 March 2015

? The Academic Language Centre offers a workshop in March and May/June on Effective Academic Writing.

Time 19.30 (doors open at 19.00)

Improve the general structure of your academic article, learn to present your arguments in clear and effective paragraphs and refine your own style of writing in two workshop sessions.

Venue Rijksmuseum van Oudheden Tickets 10 Euro

When? Wednesday 11 and 25 March: 17.15 - 19.00 hrs Friday 29 May and 5 June: 15.15 - 17.00 hrs Sponsored by

For more information and tickets, please visit: www.leiden-aramco.leidenuniv.nl

e s i s

Maarten Ornstein clarinet

gy itin our

Nee

90013037_Adv. Mare NL.indd 1

Register online at

Fee? € 45,- for LU students € 75,- for others

www.atcleiden.nl

15-10-13 17


5 maart 2015 · Mare 9 Achtergrond

De bezeten ontdekkingsreiziger Biografie over Gerret Pieter Rouffaer De Indische ontdekkingsreiziger Gerret Pieter Roffaer was een verwoede verzamelaar die overliep van ambitieuze plannen. Die waren lang niet altijd uitvoerbaar, blijkt uit zijn biografie. ‘Het ging hem enkel om wetenschap, als compensatie van de verloren liefde.’ Door Marleen van Wesel Toen

Gerret Pieter Rouffaer (1860-1928) tijdens een reis door Nederlands Indië in 1886 vernam dat er bijzondere inscripties ontdekt waren onderaan de Borobodur, ging hij direct naar de boeddhistische tempel. ‘Hij regelde toestemming van de resident om er met een schepje verder te graven’, vertelt Frank Okker. ‘Hij groef wel wat dieper dan de afgesproken vier meter, namelijk elf, en vanuit Batavia kwam een woedende brief dat zo’n toerist dat niet zomaar kon doen.’ Okker schreef in opdracht van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) de biografie Rouffaer, De laatste Indische ontdekkingsreiziger. Rouffaer verzamelde onder meer tienduizenden boeken en handschriften voor het KITLV, tegenwoordig te vinden in de Leidse Universiteitsbibliotheek. Het KITLV was destijds niet meer dan een zolder vol spullen. ‘Hij had het idee dat hij er iets bijzonders van moest maken, stelde een catalogus samen en begon als een bezetene te verzamelen. Al heel vroeg zag hij het belang van foto’s. Zelf nam hij op zijn tweede Indiëreis ook een toestel mee, al schreef hij in het begin over “elf kieken”, waarvan er tien mislukt waren.’ Rouffaer haalde talloze batiks naar Nederland: Javaanse geverfde lappen textiel, nu bijvoorbeeld terug te vinden in Museum Volkenkunde. ‘En hij bracht allerlei schilderijen naar Nederlandse musea. Als er geen budget was, deed hij voorwerpen die hij met veel moeite te pakken kreeg gerust cadeau. Hij hunkerde enorm naar erkenning en waardering. Misschien omdat hij zijn studie nooit had afgemaakt. Hij was heel serieus begonnen aan mijnbouw in Delft, wat je nu geologie zou noemen. Maar het verveelde hem. Rond Delft vond je hooguit grasvelden.’ Maar eerst verbleef hij na zijn afgebroken studie enige tijd bij zijn oudste zus Caroline in Deventer, en ondernam hij uitgebreide reizen door Europa. Intussen was hij een groot bewonderaar van Multatuli, schrijver van Max Havelaar (1860). Toen Rouffaer hoorde dat zijn idool in geldnood verkeerde, bood hij hem per brief tienduizend gulden aan. ‘Dat zou nu een ton zijn. Multatuli geloofde het niet echt en nam het niet aan.’ Dertigduizend gulden had Rouffaer van zijn moeder geërfd, ook weer geen eindeloze hoeveelheid met zijn levensstijl. ‘Hij kon soms enorm zuinig zijn. Hij reisde handig met militairen mee en aan een vriend die tegelijkertijd met hem in Frankrijk verbleef, schreef hij dat hij nu gelukkig geen dure postzegel kwijt was.’ Na het overlijden van Caroline in 1885 pakte hij, als troost en afleiding, z’n avonturen wat grootser aan: Multatuli verdiende een biografie volgens Rouffaer. ‘En hij besloot dat hij daarvoor naar Nederlands-Indië moest. Zonder enige haast ging hij er praten met mensen die Multatuli gekend hadden, een jaar of dertig na de gebeurtenissen uit Max Havelaar.’

Gerret Rouffaer (links) met C. Moerman. Hooguit acht maanden zou die eerste Indiëreis duren. Dat werd vier en een half jaar. ‘Hij had een totaal gebrek aan planmatigheid, iets kwajongensachtigs.’ Intussen, in 1987, overleed Multatuli, zonder zijn bewonderaar ooit te ontmoeten. Het grote Multatuliboek is er nooit gekomen. ‘Maar niet vanwege Rouf-

faers uitstelgedrag. Hij verzamelde een hoop mooie verhalen. Bijvoorbeeld dat Multatuli met een sabel iemands vinger eraf had geslagen. Of dat hij wegens geldgebrek in een pyjama dreigde te verschijnen waar een rokkostuum verplicht was. Maar Rouffaer ontdekte ook dat Multatuli eigenlijk niet zo’n aardige man was

geweest. Hij had zich weliswaar druk gemaakt om de geknevelde en mishandelde inwoners van Lebak. Maar op vorige standplaatsen, waar ook een en ander mis was, had hij nooit geklaagd. Ook zou hij er met geld vandoor zijn gegaan.’ Nog wel geïnspireerd door Max Havelaar stortte Rouffaer zich op

zijn volgende project: een onderzoek naar grondbezit op Java. Ook verzamelde hij allerlei landbouw- en exportcijfers over Nederlands-Indië, in de hoop te kunnen helpen met de verslechterde economische situatie. ‘Hij wilde enorm graag mensen helpen’, vertelt Okker. ‘En alles moest tegelijkertijd. Uiteindelijk kwam er enorm veel uit zijn handen.’ Maar lang niet alles werd voltooid. ‘Wanneer hij bij resident Charles te Mechelen logeert om Javaans te leren komt daarvan wel iets terecht. Maar Rouffaer vond het veel spannender om met Te Mechelen achter opiumsmokkelaars aan te zitten. Toch was hij, behalve een avontuurlijke verzamelaar, een geweldige geleerde. Toen hij geld aanvroeg voor een tweede reis naar Indië was de Leidse arabist Snouck Hurgronje voorstander, maar die zei er meteen bij dat hij betwijfelde of het bijbehorende boek er ooit zou komen.’ Okker grijnst. ‘Deze biografie is de eerste Rouffaer die op tijd komt.’ Maar toegegeven: hij deed het niet alleen. ‘Toen ik gevraagd werd, wilde ik het wel doen, maar alleen met een assistent.´ Dat werd neerlandica Anna Kruip, aan wie het boek is opgedragen. Okker: ‘Er zijn een heleboel paspoortachtige boekjes en kleine briefjes bewaard, met dat vreselijke handschrift van hem. Eens per week hielden we een soort krijgsraad, over wat deze vreemde man nu weer had gedaan.’ Zelfs toen Rouffaer na zijn eerste Indiëreis een tijd wegens ziekte in Spanje moest doorbrengen, bemoeide hij zich met allerlei kwesties. ‘Hij stortte zich op landkaarten en ontdekte door zijn precisie dat sommige berghoogten niet klopten. Tijdens zijn tweede reis nam hij zijn fiets mee. Hij kreeg nog last van een vreselijke steenpuist ook.’ Afgezien van dat euvel bleef hij in zijn brieven tamelijk vaag over zijn kwalen, waarvoor hij door de vroege dood van zijn ouders en zus toch wel angstig was. In de biografie ontsluiert Okker wat er werkelijk speelde. ‘Rouffaer kon verschrikkelijk boos worden. Toen iemand hem verweet dat hij tijdens zijn tweede reis niet veel gedaan had, wat niet waar was, schreef hij woedend aan een vriend wat hij allemaal wél gedaan had, en dat het zijn ziekte was, die hem noodzaakte om terug te keren naar Europa.’ Pas toen gaf Rouffaer helderheid over zijn aandoening: een verwaarloosde syfilis. Over een ander onderwerp was hij spraakzamer. ‘Aan zijn zussen schreef hij heel mysterieus dat hij “intiem gesproken” had met bepaalde mannen. Over schilderijen schreef hij kritisch en uitgebreid dat een mannenbil niet goed was geschilderd. En in Batavia schreef hij wel over vrouwen, maar toch vooral over mooie naakte jongens. Iedereen die ik sprak voor mijn onderzoek wist dat hij homoseksueel was. Zijn zussen moeten het ook geweten hebben. Zij waren de enige vrouwen in zijn leven.’ In zijn herinneringen aan Delft spreekt hij later over een ‘zwarten tijd’. ‘Daar moet haast wel iets van een liefdesrelatie gespeeld hebben. Ook later in Indië geeft hij zichzelf vaag ergens de schuld van.’ Een vriend constateert uiteindelijk dat Rouffaer de liefde heeft opgegeven. ‘Het gaat hem alleen nog om de wetenschap. Als een vorm van compensatie.’ Frank Okker: Rouffaer. De laatste Indische ontdekkingsreiziger, Uitgeverij Boom, 288 pgs, €19,90


10  Mare · 5 maart 2015 English page

How he got his stripes Big Data biology unravels living creatures Looking at things from a mathematical angle is helping biologists to see the wood from the trees, says Professor of Mathematical Biology, Roeland Merks. “What I cannot create, I do not understand.” Maths is crucial to biology. “Traditionally, the emphasis in biology has always been on measurements”, remarks Roeland Merks, who recently held his inaugural speech as Professor of Multiscale Mathematical Biology. “Physicists and mathematicians are often very successful in biology because they have a different way of working. They realise that you can sometimes to start with an assumption and take it from there. You may need to re-adjust the assumption, but it could set you well on your way.” Nowadays, biologists are better measuring than ever: they have entire DNA sequences of organisms (genomics), collections of all the substances in a cell (which, depending the substances, are called proteomics, transcriptomics or metabolomics), overviews of all the connections between cells (connectomics) and truck loads of more information: Big Data. They are swimming in -omics – and therefore data – which makes 2015 a great time to be a biologist. However, the danger of not being able to the wood for trees looms larger than ever. “With Big Data you can unravel a living creature and study the individual parts. Then you can make connections between its parts to see what happens if you remove one part, for instance. The famous physicist Richard Feynman once said ‘what I cannot create, I do not understand’ and biology very rarely has that sort of understanding.” “Create” is relative in this context: Feynman never really built a quantum particle and so far biochemists are still trying to build living cells from nothing. But he did have a By Bart Braun

better mathematical understanding of the quantum world than anyone before him. Merks adds: “In the same vein: you can learn things about building cars by copying them with Lego Technic that you can’t by just driving them.” The classic example in biology is stripes. Every zebra and every tiger has a different pattern, which is quite remarkable. After all, how does a zebra “know” that a certain skin cell in the upper left-hand corner of his right buttock should be white and the one next to it black? Alan Turing, the British mathematician – featured in The Imitation

Game currently showing in cinemas – suggested a system of two chemicals. Chemical X stimulates the production of more chemical X and the production of chemical Y. Chemical Y suppresses the production of chemical X so if chemical Y spreads more rapidly than chemical X, very soon “islands” of X will appear in a “sea” of Y. Merks continues: “If the pigment in a zebra stripe is produced under the influence of X, this mechanism could explain how the zebra got his stripes.” Further study of stripes – in zebrafish, being a more practical size than zebras – revealed that the pat-

tern is not caused by chemicals but by coloured cells. “They flick each other: the yellow cells keep the black ones out of ‘their’ territory. Turing’s model crops up when you see that behaviour in differential comparisons. So his idea set biologists onto a new way of looking at the system. It’s not about whether chemicals or cells produce stripes, it’s about the abstract thought that starts you off.” Merks builds models showing how arteries are formed for his own research. “Imagine you are a cell and you secrete a chemical that attracts other cells. If you smell that chemical, you stretch out towards

the source. If you touch another cell, you don’t react to that chemical any more on the side that’s touching. That’s enough rules to build a network of arteries.” He has had a picture of the network printed in on the lining of his academic gown. “For the past few years, I’ve been teaching Multiscale Mathematical Biology in Leiden, which attracts maths students but only one or two brave biology students. It’s a pity, because the answers to many biological questions will be hard to find without maths. I hope that one day school kids will decide to read biology because they enjoy the maths.”

Dutch students stage a protest The students occupying Het Maagdenhuis hope that their rebellion will go national and have named Wednesday as a national day of action. On Sunday, they held a meeting for all sister cities. Groningen, Nijmegen and Wageningen attended, but there were very few students from Leiden. By Sebastiaan van Loosbroek An

Amsterdam hippie, his messy hair hiding his face, lounges on the steps at the entrance to Het Maagdenhuis [the UvA’s administrative centre, tr.] smoking a joint. Last Wednesday, on the same spot, the chair of the University of Amsterdam (UvA)’s Board of Governors, Louise Gunning, addressed a throng of students. Maarten Kavelaars (19, Political Science, UvA): “We wouldn’t be occupying anything if they had treated us normally. Go home, she said in so many words, you don’t know what you’re doing. So then we forced our way inside.” Kavelaars was irritated by the Board’s arrogance, and thinks have they absolutely no con-

nection with the students. In addition, he feels his course lacks depth. “The courses do not encourage intellectual perception; they don’t dig deeper into the topics, which often merit far more study.” René Witteveen (25, Master’s student, Middle Eastern Studies, Leiden) hasn’t anything good to say about his course either. He started on the research Master’s programme because he expected a more profound study of the material, but he was disappointed. “It was an assortment of subjects from different degree courses, but there was nothing on doing research and certainly no research supervision. The programme was broad rather than profound. I think the teaching is very poor.” After switching to a regular, one-year Master’s programme, he remained unhappy. “I had to write a paper in the first semester, I reckoned it was worth no more than 7.5 out of ten, but I scored an excellent mark, a 9.” Even Witteveen could discover numerous gaps in it, but the lecturer had had enough after

three comments. In Witteveen’s opinion, the lecturers’ heavy workload is to blame. They have to do research and teach, but only the first generates money for universities. “Research gets so much priority, it’s causing educational standards to drop. More time needs to be scheduled for depth – and fast.” Shouldn’t that be on the agenda of the degree programme committee? “The students on the committee say they have little influence, as so many decisions are top-down.” UvA lecturer Rudolf Valkhoff (61) sympathises with Witteveen. He has been teaching the General Cultural Sciences course since 1998 and he has seen standards slip. Following performance agreements between the university and the Ministry of Education, he was asked to fill in a questionnaire, after which he received teaching qualifications normally only rewarded after a two-year course. A course that formerly stood for ten points now has a value of twelve points. He is expected to do more in increasingly less time, so he can’t continue

to supervise the bright students. He calls the honours classes that are supposed to accommodate them “false solutions” and “prestige projects”. “The students feel the same way: they want to take extra modules, learn more languages and do more research of their own.” But the students are afraid to do any of that because they have to accumulate regular study points in very little time due to quantity criteria enforced from above. This “yield mindset” seems to be at the core of the students’ objections. It certainly annoys Janneke Holman (24, Master’s student, Public Administration, Campus The Hague) too. “The courses are designed so that even a student who’s always in the pub can pass without much effort. The university will see you through.” Students are scattered throughout De Maagdenhuis: downstairs, seated on the ground or standing around a table loaded with free food and drinks. On the first floor, a dreadlocked figure with a scarf is reading a book while cubicle a lit-

tle further up contains two old mattresses and some bedding. On one wall, a banner reads “All universities, unite” and a window is covered by a piece of paper with the witty message “Flexspaces for the Board”. A brief survey among the students reveals that certainly more than half of them are from UvA or HvA (Amsterdam University of Applied Sciences) while the other half are students from Wageningen, Groningen and Utrecht. Why are there so few from Leiden? “It’s a conservative university” claims alumnus history student, Eric (52). “In times like these, it’s hard to stir Leiden.” He is only here because he sympathises with the students. “But our education has been backsliding for twenty years. Back in the eighties, I joined protests at the Binnenhof in The Hague, but we were smashed by the riot police who chased us down Spui. Even then, the protesters were mainly from Amsterdam - only a few were from Leiden.” Kavelaars agrees with him. “This is typical of Amsterdam: we always were loud-mouthed.”


5 maart 2015 · Mare Cultuur

Agenda

Oh jee. Dit is best heftig Janne Scha neemt huiskameralbum op met haar vriend Janne Schra (33) verpakt melancholie in verraderlijk frisse liedjes. Het album nam ze thuis op met haar geliefde Torre Florim van De Staat. ‘Ik ben een zwartkijker.’ DOOR VINCENT BONGERS Ponzo heet de

nieuwe plaat van zangeres Janne Schra. De titel verwijst naar een optische illusie die in 1913 door de Italiaanse psycholoog Mario Ponzo voor het eerst werd gedemonstreerd: objecten van gelijke grootte, lijken van afmeting te veranderen als er gespeeld wordt met het achtergrondperspectief. ‘Zo kijk ik naar de wereld om mij heen’, zegt Schra. ‘Iets is groter of kleiner dan het in werkelijk is. Of pijnlijker of juist mooier.’ Ponzo klinkt fris en luchtig. ‘Ik ben van nature een zwartkijker en moet er af en toe echt aan denken om dingen niet te negatief te zien. Het uitgangspunt was om juist een positief album te maken. Maar zonder donker is er uiteraard geen licht. The Show is bijvoorbeeld best een melancholisch nummer. Het gaat over blij zijn dat het goed gaat, maar je je tegelijkertijd realiseren dat alles ook weer afbrokkelt. Het leven is vergankelijk. Mensen van wie je houdt, moet je ook weer laten gaan.’

11

Schra nam het album op met haar vriend Torre Florim, bekend van De Staat, met wie ze samenwoont in Nijmegen. ‘Het plan lag er al een tijdje, maar de agenda’s kwamen niet overeen. Toen zei Torre ineens: “Laten we het nu doen.” Toen dacht ik wel even: “Oh, jee. Dit is best heftig.” We wonen bij elkaar, gaan met elkaar op vakantie. Misschien is thuis met z’n tweeën in de huiskamer een plaat in elkaar zetten dan wel een beetje teveel van het goede. Je kunt niet even weg als iets niet lekker loopt. Maar we zijn nog samen. Het is goed verlopen, en eigenlijk was het heel fijn.’ Schra zong van 2001 tot 2009 in de band Room Eleven. Ponzo is haar tweede soloplaat. ‘Ik vind het prettig om het alleen voor het zeggen te hebben. Ik werk heel graag samen met anderen en laat iedereen ook zijn zegje doen. Maar ik ben uiteindelijk de baas. Wat ik het beste en mooiste vind voor het liedje, gebeurt uiteindelijk.’ Schra werd onlangs benaderd door talenten-jachtprogramma The Voice of Holland. ‘Ik had daarop een reactie

op Facebook geplaatst die begon met “Au!”. Dat was niet zo handig. Het lijkt nu net alsof ik beledigd ben, maar dat is bullshit. Het was leuk dat ze aan me dachten, en ik moest er eigenlijk wel om lachen. Ik heb het programma nog nooit gezien.

Ik heb wel eens geprobeerd te kijken maar dan komt er weer een reclame, of een real life soap over een van de deelnemers, en dan haak ik af. Het is niets voor mij. Ik heb geen goedkeuring van een jury nodig. Er zijn gelukkig al flink wat mensen die weten wat ik kan.’ Janne Schra & Nana Adjoa Gebr. de Nobel Do 5 ma 20:00, € 14

‘Het is Leuk dat The Voice of Holland aan me dacht. Ik heb het wel eens geprobeerd te kijken.’ Foto IAMKAT

FILM

TRIANON American Sniper dagelijks 18.30 + 21.30 Selma dagelijks 18.30 KIJKHUIS Turist dagelijks 16.00 + 18.30 Birdman dagelijks 18.45 + 21.30 LIDO Chappie dagelijks 18.45 + 21.30 Kingsman: The Secret Service do. vrij. za. zo. ma. + woe. 21.30 Focus dagelijks 21.30

MUZIEK

DE TWEE SPIEGHELS Pianist Series: Jeroen Vrolijk vrij. 6 maart 21.00 Mateusz Pulawsku Lunar Quartet za. 7 maart 16.00 PAARD VAN TROJE Reggae: Rasta Nation vrij. 6 maart 23.00 €3 Dance: Subway presents: Murck za. 7 maart 23.00 vanaf €5 GEBR. DE NOBEL Louter: Jean Pierre Enfant (all night long) za. 7 maart 23.00 €10 Carnavale: flinke afvaardiging van Leidse house & techno dj’s za. 7 maart 23.30 €10 AALMARKTZAAL Liesbeth List, Annemarie Oster & muzikanten zo. 8 maart 15.00 vanaf €17.50 QBUS Lente editie: De Leidse Danssalon za. 7 maart 21.00 €10 Voorronde Leiden Jazz Award: special guest Bart Wirtz woe. 11 maart 19.30 €6.50 Voorronde Leiden Jazz Award: special guest Ilja Reijngoud do. 12 maart 19.30 €6.50

THEATER

Het maakt honger los Gustaaf Peek trekt oude personages uit de schaduw Hoe is het om middenin in het succes van Godin, Held terug in Dover te duiken? ‘Heerlijk! Peter Buwalda zei dat hij snel met een nieuw boek moet komen, omdat iedereen het maar blijft hebben over Bonita Avenue. Het fijne van mijn mini-oeuvre van vier boeken is dat ik echt een kleine stap terug in mijn werk en in mijn hoofd kan maken, om oude personages uit de schaduw te trekken. Met de regisseur ben ik nu op zoek naar de beste stukken uit Dover. Dat voelt als een hernieuwde kennismaking. Niet dat ik remotely als een lezer naar mijn eigen tekst kijk. Meer dat ik terugga naar de tijd waarin ik het schreef.’

‘Zullen recensenten me steken? Vast. En aaien? Vast.’

Schrijver Gustaaf Peek is met zijn roman Godin, Held genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en treedt zaterdag op in de Leidse Schouwburg. ‘Ik heb altijd grote interesses en obsessies gehad.’ ‘We hebben allemaal wel eens personages tevoorschijn getoverd die van ver kwamen, om hun dromen waar te maken in de westerse wereld’, vertelt Gustaaf Peek (1975). Met Tommy Wieringa en Ilja

DOOR MARLEEN VAN WESEL

Foto Maria Hermes

Leonard Pfeiffer staat hij zaterdag in de Leidse Schouwburg voor de première van de literaire voorstelling The Pursuit of Happiness. Voor Peek geldt dat thema vooral voor zijn roman Dover (2008), over vluchtelingen die omkomen tijdens de overtocht naar Groot-Brittannië. Hij vervangt Dimitri Verhulst tijdens de Nederlandse voorstellingen van de tournee, die na de Boekenweek in België verdergaat. Peeks recentste roman Godin, Held (2014) staat op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs.

Ook in je andere boeken waag je je aan grote thema’s en verhalen, wat niet alle schrijvers tegenwoordig doen. Waarom jij wel? ‘Ik heb altijd grote interesses en obsessies gehad. Schrijvers kunnen onbekende werelden ontsluiten op hun eigen verleidelijke manier. De werelden uit de voorstelling zijn heel donker en schimmig, we worden er meestal van weggehouden. Maar kunstenaars en schrijvers kunnen helpen bij het besef dat we uiteindelijk allemaal mensen zijn.’ Je vader ontmoette je moeder in Indonesië, waar hij correspondent was. Komt er ooit een roman in de Indische literatuurtraditie? ‘Ik ga mijn achtergrond steeds minder uit de weg. Het heeft mijn schrijverswereld groter gemaakt.

Mijn grenzen hielden nooit op bij de rand van het dorp. Het overvalt me, maar het is niet ondenkbaar dat ik ooit een groot, dik boek schrijf over het land van mijn moeder. Wanneer ik niet anders kan, zal ik eraan beginnen.’ Is het lastig om een volgend boek te schrijven, onder het juk van het succes van Godin, Held? ‘Dat is het allerlichtste juk dat je je kunt voorstelen. Ik kan nu in alle rust schrijven, zonder te vrezen dat mijn uitgever me dumpt, of dat er geen lezer op me zit te wachten. Natuurlijk, de literaire kritiek blijft aaien en steken. Zullen recensenten me bij een volgend boek steken? Vast. Maar zullen ze me ook weer aaien? Vast. Maar de komende weken zal van schrijven even niets komen. Door de tour heb ik tijdens de Boekenweek elke avond werk. Ik heb het nog nooit zo druk gehad.’ Je vervangt Dimitri Verhulst, die als schrijver van het Boekenweekgeschenk helemáál een druk programma heeft. Zou je dat ook zien zitten? ‘Zeker wel. Elke auteur in Nederland en Vlaanderen hoopt dat er ooit een telefoontje komt van het CPNB met dat verzoek. Het geeft zó’n uitzicht op publiek. En dat maakt honger los.’ Behoud de Begeerte: The Pursuit of Happiness, Leidse Schouwburg Za 7 ma, 20.15 u, vanaf €10

IMPERIUM THEATER Toneel groep Imperium: Bedrog 5, 6 en 7 maart 20.30 vanaf €10 LEIDSE SCHOUWBURG De Bloeiende Maagden: Toen neuken nog gewoon was vrij. 6 maart 20.15 vanaf €14.00 Behoud te Begeerte: The Pursuit of Happiness za. 7 maart 20.15 vanaf €14.50 THEATER INS BLAU Dave Mantel, Egbert Jan Weeber, Tijn Docter, Yorick Zwart: Nachtgasten vrij. 6 maart 20.00 vanaf €13.50 Hermitage: Alleen de liefde kan u redden za. 7 maart 20.30 vanaf €14.50

DIVERSEN

VOLKENKUNDE Tentoonstelling: Geisha 10 oktober 2014 t/m 6 april 2015 MUSEUM DE LAKENHAL Tentoonstelling: Een Deftige Parade. De Selectie van Rudi Fuchs 11 oktober 2014 t/m 31 mei 2015 RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Tentoonstelling: Carthago 27 november 2014 t/m 10 mei 2015 ERFGOED LEIDEN EN OMSTREKEN Expositie ‘Bezetting Academiegebouw Leidse Universiteit’ 1 januari 2015 t/m 30 april 2015 UNIVERSITEITS BIBLIOTHEEK Tentoonstelling: Humbert de Superville: tekenaar, geleerde, visionair 29 januari 2015 t/m 2 juni 2015 MUSEUM BOERHAAVE Tentoonstelling: Foodtopia 6 februari 2015 t/m 1 november 2015 TEMPELZAAL, RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Lijstrekkersdebat Eerste Kamer ma. 9 maart 2015 20.00 BOEKANDEL VAN STOCKUM BREESTRAAT Signeersessie Dimitri Verhulst di. 10 maart 2015 14.30-15.30 Lezing Seneca: Theater van de Waanzin do. 12 maart 2015 19.00


12

Mare · 5 maart 2015

Kamervragen

Inburgeren

Bezetterslessen

Foto Marc de Haan

‘De vloerbedekking zoog het bier op’ Geerke Tuinenga (24, biologie) Huis: Oude Singel 162 Bewoners: 9 Grootte: 22m2 Huur: € 285 Hoe kom je aan je kamer? ‘Ik ben nu de oudste in huis, daarom mocht ik eindelijk deze mooie kamer aan het water. Mijn kamer heeft heel veel zon en felle kleuren zoals geel of oranje. Dat past wel bij me, want ik ben altijd vrolijk.’ Waar heb je die uilenbadjas gekocht? ‘Toen ik met mijn moeder over de stoffenmarkt liep om materiaal voor mijn galajurk uit te zoeken, kwamen we ineens dit uilenprintje tegen. Ik was helemaal verkocht, want hij was ook nog eens knalgeel. Mijn moeder heeft er toen een badjas van gemaakt.’

Bandirah

En die gehaakte poppetjes? ‘Die heb ik gemaakt toen ik me verveelde. Door YouTube-filmpjes te kijken heb ik leren haken. Waar internet wel niet goed voor is! Je begint met het omhulsel. Als dat bijna af is, stop je er witte watten in en sluit je hem verder af. Een vriendin van me heeft net een zoon gekregen. Voor hem heb ik die blauwe olifant die daar staat gemaakt.’ Wat staat er op die schoolposter? ‘Er staan allemaal kweekdieren op zoals slakjes. Die komt van de uitverkoop bij De Slegte. Ik kan helaas niet alle dieren herkennen, want de tekst is in het Duits. Ik houd me meer bezig met microbiologie: dat gaat over bacteriën en schimmels. Zo onderzoek ik nu de bacterie Streptomyces die voor de productie van

antibiotica kan worden gebruikt. Dat is belangrijk, zeker nu er een tekort aan antibiotica is.’ Wat voor plant is dat? ‘Dat is een kruidje-roer-mij-niet. Als je zijn blad aanraakt, vouwt hij als reflex zijn bladen in elkaar. Dat is een soort verdedigmechanisme. Bij een biologieproef in het eerste jaar stimuleren ze zijn reactie met vuur. Maar de plant kan ook te gestresst worden en dan laat hij zijn blaadjes los. Een plant heeft ook gevoelens: Het is een organisme, dus het leeft.’ Jij had je kamer opengesteld tijdens het Stukafest. Hoe kwam je daarop? ‘De vriendin van een huisgenootje zat in de organisatie en vroeg of ik mee

wilde doen. In mijn kamer zat het Noord Nederlands Toneel dat een voorproefje hield van de show Wie van de twaalf. Het was een soort rechtszaak waarin we als publiek moesten bepalen wie de dader in het stuk was.’ Was je kamer wel groot genoeg voor dat optreden? ‘We hebben hier wel eens eerder een huisfeest gehouden, toen waren er veel meer mensen. Er lag eerst een vloerbedekking die al het bier opzoog. Dat was best handig, want daardoor hoefden we niet veel schoon te maken. Na het feest gooiden we de vloer eruit en waren we klaar.’ DOOR VEERLE VAN DER GRACHT

Vorige week zat ik in een café in Amsterdam uit het raam te staren. Plotseling stroomde het plein waar ik op uitkeek vol met studenten. Een paar demonstranten beklommen het bordes van een groot gebouw en trapten de deur in en verdwenen uit het zicht, op de voet gevolgd door een grote groep studenten. De rest bleef voor de ingang rondhangen. Na een tijdje werd er op de eerste verdieping een raam geopend en een groot spandoek naar buiten gehangen. Het Maagdenhuis was, voor de elfde keer in amper vijftig jaar, bezet. In Leiden is naar mijn weten vooralsnog alles rustig, de Facebookpagina met de Leidse afdeling van de nieuwe universiteit telde ten tijde van mijn deadline 125 likes en 58 mensen zeiden naar hun eerste bijeenkomst te gaan. Daar kun je drie mogelijke conclusies uit trekken; of de meeste Leidse studenten zijn ontzettend tevreden met de gang van zaken op de universiteit, ze zijn te laks danwel laf om te protesteren, of er worden buiten mijn weten om allerlei voorbereidingen getroffen om het Academiegebouw te bezetten. Ik hoop op het laatste, al zijn er wel lessen die de Amsterdamse bezettingen ons kunnen leren. De acties hebben er weliswaar toe geleid dat het college van bestuur van de UvA eindelijk het gesprek wil aangaan, maar de Maagdenhuisbezetters zijn het onderling nog niet eens over wat ze nu eigenlijk willen. De ‘Nieuwe Universiteit’ heeft een officieel eisenpakket, maar de meningen van de Maagdenhuisbezetters lopen uiteen van de alleszins redelijke eis van minder rendementsdenken en een meer democratisch bestuur, tot het radicale standpunt dat een vrije universiteit in een kapitalistische maatschappij niet mogelijk is. Dan is het college van bestuur tenminste duidelijk over hun standpunten: leve het rendement, fuck de student. Voordat er in Leiden wordt overgegaan tot actie, is het dus handig als de Academiegebouwbezetters het eerst eens worden, zodat ze eenmaal binnen niet meer hoeven te vergaderen. Deze standpunten moeten bovendien realistisch zijn. Een bijkomend voordeel van het uitsluiten van de onrealisten: je hoeft geen rekening te houden met veganisten en mensen die zich beledigd voelen door het onderscheid tussen mannen- en vrouwenwc’s. Bovendien laat je met een reëel eisenpakket zien dat er is nagedacht over de actie, en dat het je daadwerkelijk om het bereiken van resultaten gaat, in plaats van alleen te roepen dat je het er niet mee eens bent. Nog een voordeel: de Leidse bezetters hoeven geen nieuw protestlied te schrijven. Twee mobiele ogen die keken de kraker aan van de Leidse cultband Rubberen Robbie is 35 jaar na verschijnen nog altijd geschikt. TIM MEIJER


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.