Mare 23 (39)

Page 1

LevedeLeidseLiteratuur


2

Mare · 17 maart 2016

Tolk - Wil je tolk worden? - Hè? Ehm... nee! - Leraar? - Mwhaoh. - Schrijver dan? - Ook niet eigenlijk. - Ja, maar… - …wat? - Waarom ga je dan IN GODSNAAM EEN TAAL STUDEREN DIE JE ALLANG KENT? - Nou, ik hou van boeken lezen. - Ah, dus je wordt bibliothecaris! -… Zo gaat dat, als je iemand probeert uit te leggen waarom je Nederlands studeert. Wil je nog lachwekkendere reacties? Dat kan. Kies dan voor een nogal specifieke afstudeerscriptie. Toen ik me daarvoor in Kaapstad stationeerde, kwam ik vlakbij het Groote Schuur-Hospitaal te wonen, tussen de überambitieuze geneeskundestudenten. Terwijl ik stapels boeken verslond, liepen zij co-schappen - niet omdat het ziekenhuis wereldberoemd was door de eerste harttransplantatie, maar vanwege de voortdurend dichtslibbende eerste hulp. Talloze spoedgevallen uit de townships hadden daar zogeheten chest drains óf een tracheotomie nodig. En die noodingrepen – waarbij je met een scherp voorwerp een gat richting luchtpijp of longen prikt - mocht je als co-assistent in Europa of de VS nu eenmaal nooit uitvoeren. - Maar wat doe jij hier eigenlijk? - (zo nonchalant mogelijk) Oh, ik schrijf een scriptie over Afrikaanse letterkunde. Hierna volgde een lachsalvo dat er bijna in resulteerde dat ik eerste hulp moest verlenen. Als bleek dat de desbetreffende geneesko zich toch niet had doodgelachen, volgde na een verse teug adem de wanhoopskreet:

4 - But WHYYYYYYYYYY? -… Dit is waarom: terwijl zij dagelijks onder hetzelfde tl-licht in hun witte klompjes stonden te zweten, herbeleefde ik vanuit mijn luie stoel/zonnige balkon/heerlijke hangmat/het hete zand van Bloubergstrand een paar eeuwen geschiedenis: van Boerenoorlog, apartheid, struggle tot aan de nieuwe Reënboognasie, en dan ook nog vanuit alle mogelijke gezichtspunten. Toegegeven: ik redde er geen levens mee, maar werd er ook niet slechter van. - Zouden jullie ook eens moeten doen. -… Sterker nog: dat zouden we allemaal moeten doen. En daarom, beste lezer, zet Mare deze week het nieuws even stil en de verbeelding aan. Geniet van onze gouden Boekenweekeditie en bekijk de academie eens door de dwarse blik van zowel vooraanstaande als aanstormende auteurs (Christiaan Weijts, Franca Treur, Gerardo Soto y Koelemeijer en Jerry Hormone) die speciaal voor ons een kortverhaal schreven. Struin door de Galerij der Groten en ontdek hoe belachelijk rijk de historie der Leidse letteren eigenlijk is. Lees hoe een Bilderdijk-biograaf zich opeens op Brusselmans stort, of hoe een literaire rechtenprof zich uitsluitend gaat toeleggen op haar schrijversbestaan. En helpt het lezen van een roeiklassieker bij het winnen van een Olympische medaille? Moraal van het verhaal: lang leve de literatuur. Dus lees die krant. En daarna een goed boek. Frank Provoost

14

28


17 maart 2016 路 Mare

4

6

14

8

21

12

26

18

28

32

34

36

3


4  Mare · 17 maart 2016

De Bru

Neerlandicus schrijft bo De mooie jonge oppergod van de Vlaamse Letteren, zoals Herman Brusselmans zich vroeger noemde, wordt volgend jaar zestig. De Leidse letterkundige Rick Honings werkt alvast aan een boek over de veelschrijver. DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Ik liep over straat.

Samen met mij geen enkel konijn.’ Zo begint De kus in de nacht (2002), van Herman Brusselmans. ‘Dat konijn blijft gedurende het hele boek opduiken: een leidmotief zonder betekenis. Brusselmans schrijft ook detectives waarin de clou niet terzake doet. Hij scheldt in zijn werk andere schrijvers uit, waarbij vooral Arnon Grunberg het moet ontgelden. Door middel van literaire middelen, plaatst hij zichzelf buiten de literatuur. Die humor is volgens hem de reden dat hij nog geen grote prijs gewonnen heeft’, vertelt Rick Honings, universitair docent Nederlandse letterkunde. ‘Brusselmans verdient echt een prijs.’ Ook studies ontbreken vooralsnog, maar daar gaat Honings verandering in brengen. In aanloop naar Brusselmans’ zestigste verjaardag, op 9 oktober 2017, werkt hij aan een boek over het leven, het werk én het imago van de Vlaamse veelschrijver. Meestal richt Honings zich op schrijvers uit de negentiende eeuw. Volgende maand verschijnt zijn boek De dichter als idool. Literaire roem in de negentiende eeuw. Eerder won hij samen met Peter van Zonneveld de Biografieprijs 2014 voor de biografie De gefnuikte arend, over de dichter Willem Bilderdijk. Foto Stephan Vanfleteren


17 maart 2016 · Mare 5 Achtergrond

russelmanscultus

jft boek over ‘de Majoor van het menselijk leed’ ‘Eigenlijk is Brusselmans net zo’n fenomeen en celebrity als die negentiende-eeuwse dichters. Wel in een heel ander literair landschap, waarin de media een veel grotere rol spelen. Toen ik daarover tegen mijn uitgever begon, besloot hij me direct in contact te brengen met Brusselmans. Ik ben naar Gent gegaan om kennis te maken. Hij vond het ook een goed idee, een boek over hem.’ Systematisch is hij Brusselmans’ oeuvre, dat in 1982 begon met de verhalenbundel Het zinneloze zeilen, aan het herlezen. ‘Ik ben nu bij de jaren negentig. In de jaren tachtig schreef hij veel semi-autobiografisch werk. Later voegde hij daar echte fictie aan toe. De laatste jaren wisselt hij het af. Hij speelt met zijn imago. Met een rare mix, van romantische lijdende schrijver tot oude rocker, creëert hij een persoonlijkheidscultus. Zijn liefdesleven is ook zoiets. Het is haast voyeuristisch hoe dat in zijn boeken naar voren komt, en zijn scheiding vervolgens in de bladen belandt. Dat zou bij een relatiecrisis van A.F.Th. van der Heijden echt niet gebeuren. Hij geeft de suggestie van intimiteit, om dat tegelijkertijd te parodiëren en te ridiculiseren. Vroeger schreef hij dichter op de huid. Nu is het spel-element groter. ‘In talkshows mag hij komen opdraven als “de grootste beffer van Vlaanderen”, maar hij is interessanter dan dat. Een groot schrijver, zij het niet zo groot als de allergrootsten. Je ziet bovendien een kentering. Onlangs gaf hij een lang interview in Kunststof Radio, over zijn drijfveren, zonder grappen en grollen.’ Honings vreest dan ook niet dat het spel verdergaat in zijn studie. ‘Hij zal niet alle intieme dingen vertellen, maar wel

meer dan we nu weten. Zonder camera’s is hij volstrekt normaal, niet de clown uit de media. Hij rookt en praat, vooral over zijn poëtica en drijfveren. Hij leest ongelofelijk veel. Zijn hele leven staat in het teken van zijn auteurschap. Hij zit alleen maar te schrijven, duizenden woorden. Acht columns per week en ook twee of drie boeken per jaar. Daar wil hij iets mee. Hij brengt jongeren aan het lezen.’ Honings laat een folder zien van de uitgever, met Brusselmans’ roman De fouten, te verschijnen in september 2016. ‘Over een neerlandicus die langs-

‘Hij is echt niet alleen maar de grootste beffer van Vlaanderen’

komt in Gent om een boek over hem te schrijven.’ Volgend weekend gaat hij weer naar Gent. ‘Dan gaan we het hebben over zijn ouders en zijn jeugd op het platteland. Volgens mij kijkt hij met gemengde gevoelens terug, was hij een gevoelige jongen die opgroeide in een harde wereld van zuipen en veehandel. Zijn overleden moeder is in zijn werk zijn muze, die hem snapt en begrijpt. De passages over haar zijn heel goed, aanvankelijk serieus, maar ook die worden in het ridicule getrokken. Eigenlijk weten we niks over haar en haar eigen tragiek. Zijn vader, die wat minder voorkomt, slaat en scheldt alleen maar.’ Majoor van het menselijk leed luidt Honings’ werktitel. ‘Zo noemt Brusselmans zichzelf. Heel tragisch schrijft hij

in Watervrees tijdens een verdrinking (2012): “Ik zag mezelf weer in m’n rol van de Majoor van het Menselijk Leed, die naar gindse streken trekt en daar iedereen redt die redding nodig heeft.”’ Over zijn favoriete Brusselmans moet Honings even nadenken. Uiteindelijk pakt hij een boek uit de stapel op zijn bureau. ‘Het oude nieuws van deze tijden (1994), dat is een mooi, klein verhaal, over een man en zijn hond. Vergeef mij de liefde (2000) is trouwens ook goed. Dat is een autobiografische roman die enorm de spot drijft met het genre, met een vreemd fotokatern achterin waarnaar hij voortdurend verwijst.’ Na honderd pagina’s gaat de roman verder op pagina 505: ‘We slaan nu, bij wijze van grensverleggende, literaire ingreep met inbegrip van een goed uitgekiende tijdmanipulatie, een kutpagina of vierhonderd over.’ Honings: ‘In dat boek zit het allemaal. De Brusselmansiaanse humor, het experiment en de tragiek.’ Brusselmans’ schrijverschap is uniek, volgens Honings. ‘Hij is beïnvloed door Gerard Reve, J.D. Salinger, Brett Easton Ellis en Charles Bukowski. Die laatste schrijft heel rauw. Brusselmans heeft daar een humoristische, lichte toets aan toegevoegd. Uitgevers worden overspoeld met manuscripten van jonge schrijvers die hem imiteren. Die worden consequent afgewezen. Er is immers al een Brusselmans. Je weet dat hij Het einde van mensen in 1967 (1999) onder een andere naam heeft ingezonden en toen ook is afgewezen? Van de jonge auteurs komt het werk van James Worthy nog het meest in de buurt, maar het verschil is dat Brusselmans écht goed kan schrijven. Hij is een vakman.’


6  Mare · 17 maart 2016

De curryworst moet je n Onze oosterburen verklaard in vijftien fenomenen Germanist Jerker Spits schreef een boek over de cultuurgeschiedenis van Duitsland: van de beroemde Gründlichkeit tot de favoriete snack. ‘Een curryworst is goed voor duizend stemmen.’ DOOR VINCENT BONGERS ‘De Heer heeft mijn

achterste getroffen met vreselijke pijnen. Mijn reet is één brok ellende’, schrijft Maarten Luther in 1521. Zwoegend op zijn invloedrijke Bijbelvertaling was Luther op de vlucht voor woedende katholieken en werd hij gekweld door eenzaamheid en constipatie. Maar de versie van de Bijbel die hij uiteindelijk publiceerde, smeedde eenheid in de taal en speelde zo een bepalende rol in het ontstaan van Duitsland. Germanist en schrijver Jerker Spits (1977) heeft oog voor de pijnlijke dagelijkse beslommeringen van de vader van de Reformatie. Spits, die in Leiden Duits studeerde en hier ook promoveerde, schreef een boek over de Duitse cultuurgeschiedenis: Staalhelmen en curryworst – het verscheen perfect getimed in de Boekenweek die is opgedragen aan onze oosterburen. ‘Je hebt heel veel historische boeken over Duitsland’, legt hij uit. ‘Die zijn vaak behoorlijk dik en complex. Ik wilde de cultuurgeschiedenis aanschouwelijk maken. Door het kiezen voor vijftien Duitse fenomenen zoals bijvoorbeeld “het bos”, “het bureau” en “de curryworst”, geef je de lezer iets heel concreets. En het culturele belang van worst moet je niet onderschatten’, aldus Spits. ‘München heeft de Weißwurst, een in heet water gewelde bleke worst. Die dien je voor de middag te eten, het liefst gecombineerd met een flinke pul witbier. Maar elke streek en stad heeft zijn eigen worst en ook zijn eigen cultuur. ‘De Duitsers spreken wel van de

Weißwurstäquator, de witworstengrens. Die valt grotendeels samen met de 49ste breedtegraad en markeert de grens van Beieren, in het zuiden van Duitsland, met het noorden en het oosten. Het is iets om over te gniffelen, maar aan de andere kant is het wel iets waar je rekening mee moet houden als politicus.’ Tijdens de verkiezingen in 2002 speelde de grens een rol. ‘De Beierse kandidaat Edmund Stoiber (CSU/CDU) was populair in het zuiden van het land. Het is een stijve man met een lang gezicht en een Beiers accent. Hij deed te veel conservatieve en harde uitspraken om de rest van het land aan zich te binden. Je moet de verschillende culturen aanvoelen. Zijn ambitie kwam wel boven de

witworstengrens uit maar zijn politieke antenne niet.’ Zijn tegenstander Gerhard Schröder van de SPD was daar veel handiger in. ‘Dat was een atypische sociaaldemocraat die dure pakken van Brioni droeg, en exclusieve Cubaanse sigaren rookte. Hij slaagde er toch in om Genosse der Bosse, kameraad van de industriëlen, te zijn én populair te worden bij een grote groep Duitsers. Hij stond ook bekend als de curry-

‘Duitsers spreken van de “Weißwurstäquator”, de witworstengrens’


17 maart 2016 · Mare 7 Achtergrond

e nooit onderschatten worstkanselier, omdat hij op weg naar een afspraak nog even snel bij een kraam een worst oppikte. En dat kan geen kwaad. Een curryworst is goed voor duizend stemmen, wordt in Duitsland wel gezegd.’ Er worden er in ieder geval ontzettend veel gegeten. Jaarlijks gaan er 800 miljoen over de toonbank. De worst is in 1949 in West-Berlijn uitgevonden door snackbareigenares Herta Heuwer. Het vlees waar ze een worst van wilde draaien was van matige kwaliteit. Ze kocht op de zwarte markt wat currypoeder van een Engels soldaat en hoopte daarmee de worst wat smaak te geven. Dat slaagde dus wonderwel. Berlijn had tot op dat moment nog geen eigen worst. Nu

zijn er stadswandelingen met een curryworsthema . Er is zelfs een museum gewijd aan de snack, dat 350.000 bezoekers per jaar trekt. Heuwer wordt geëerd met een gedenkplaat. Je kunt ook uitglijden over een worst. Guido Westerwelle van de liberale FPD protesteerde in 2009 tegen het economische beleid van de regering. Hij vond een voorgestelde belastingverlaging maar niets. ‘3,10 euro. Dat is een curryworst met mayonaise, maar dan zonder friet,’ klaagde hij. Spits: ‘Je kunt een curryworst op heel veel manieren eten, maar doorgaans niet met mayonaise. Westerwelle liet zien niet dicht bij de gewone man te staan. Als je dit soort dingen zegt, wordt de FPD nooit een grote volkspartij.’ In het hoofdstuk ‘Het bureau’ gaat het natuurlijk over Gründlichkeit en regelzucht. Maar ook de schrijftafel van filosoof en schrijver Friedrich Von Schiller komt aan bod. In zijn bureau had de schrijver een la zitten met rotte appels. Die trok hij af en toe open als hij aan het werk was. Hij raakte geïnspireerd door de bedwelmende geur van het gistende fruit. Maar Spits gaat ook in op de kwalijke rol die bureaucraten kunnen spelen. Topjurist Hans Globke schreef tijdens het Derde Rijk commentaren op de beruchte Neurenberger rassenwetten. Uit zijn pen kwamen bepalingen als: ‘Joden mogen vrouwelijke staatsburgers van Duits of van verwant bloed van onder de vijfenveertig jaar niet in dienst nemen.’ ‘Hij was een van de beruchtste Schreibtischtäter’, zegt Spits. Maar dat betekende niet dat de man na de oorlog uitgerangeerd was. Sterker nog hij werd de machtigste ambtenaar in het land. De steun en toeverlaat van Konrad Adenauer, de eerste bondskanselier van

West-Duitsland. ‘Daar kwam kritiek op. De FDP waarschuwde bijvoorbeeld dat Globke “een geest heeft gediend, waarvan miljoenen mensen het slachtoffer werden.” Adenauer hield hem echter de hand boven het hoofd. Toen kon iemand als Globke nog wegkomen. Sinds de jaren zeventig is dat ondenkbaar.’ Duitsland worstelt net als de rest van Europa met de vluchtelingencrisis. De CDU van bondskanselier Merkel verloor afgelopen Supersonntag flink bij een drietal deelstaatsverkiezingen. ‘Het verlies van Merkel viel mij nog mee. De groei van de rechtse partij Alternative für Deutschland (AfD) in twee van deze deelstaten is opvallend. Partijleider Frauke Petry vindt dat de grenzen beter bewaakt moeten worden en desnoods schieten we met scherp op lui die illegaal het land in willen komen. Dat ligt natuurlijk heel erg gevoelig in een land waar tot 1989 op vluchtelingen van oost naar west werd geschoten. Op die uitspraak kwam dan veel kritiek. Uiteraard ook van Merkel: “Er was een tijd dat de Duitse grenzen nog beter bewaakt werden dan in de periode voor Schengen”, reageerde zij. Waarbij ze refereert aan de DDR. Daar komt nog bij dat zij zelf ook uit het oosten komt.’ Merkel is nog steeds een sterk merk. ‘Vorig jaar werd aan het Duitse volk gevraagd wat zij het meest Duits vonden. Ze konden uit van alles kiezen: begrippen, personen en merken. Volkswagen stond op een, Merkel op twee, maar dus wel voor Goethe op plek drie. Ze kan dus nog wel wat hebben.’ Jerker Spits, Staalhelmen en curryworst, Een Duitse cultuurgeschiedenis in 15 fenomenen. Uitgeverij Van Oorschot 189 blz., € 14,99


8  Mare ¡ 17 maart 2016

Illustratie Silas


17 maart 2016 · Mare 9 christiaan weijts

Bolwerk van Bastaards k ben makelaar in zaad en waar ik woon waren de lastigste klanten, maar des te groter de kick van gaat je geen zak aan. Ik ben de corrosie de verovering. Daar ging het me om. In het begin tenminste. in je blikken koninkrijk, de houtrot in je Het domme, hersenloze wicht was ik dat wraak nam met de gebeitste geweten, en ik ben niet langer lokroep van haar kutje. Ja, haar soepele kutje dat zich glibberend liet zakken op profesorenpikken in parkeergarages van plan om de geheimen te verzwijgen of invalidetoiletten – vooral de juristen kickten op alles wat die verder gaan dan alle woorden samen. in het geniep gebeurde, terwijl de letterkundigen liever uitIk ben het, die je ’s morgens om pakten met een sjiek gelegenheidskamertje in het Snouck half twaalf in het college zag binnenkoHurgronjehuis, op de zolder van het Academiegebouw of, in men waarvoor ik niet eens stond ingeéén ingewikkeld maar niet onplezierig geval, op de leestafel schreven en waarvoor ik wel het allervan de Bibliotheca Thysiana. hoogste cijfer haalde. Ik, het wonderkind Zo sprokkelde ik meer punten bijeen dan een bebrild dat geen enkel schooldiploma had maar wel alle vakken afliep – van alfa tot rasgenie in zes celibataire bikkeljaren. Onder professoren, gamma, de hele zwik. Ik, die een tonijnen soms erop, dat donderde niet. De hoofdzaak was dat we ennet vol tentamenbriefjes binnensleepte, een bezig waren. Zo ging het, ik zweer het, tot ik op een dag een containerloods ontmoeting had in een ranvol studiepunten, en zige opslagkamer van een dat terwijl ze altijd zeiden: Ik ben de corrosie in je blikken koninkrijk, ranzig laboratorium aan de ranzige Wassenaarseweg. met dat kind zal het nooit de houtrot in je gebeitste geweten De weledelzeergeleerde wat worden. Ik, die je in de geilbeer van dienst vond gang kon horen aankomen het nodig om te vertellen – klik, tík… klik, ták – op de dat dit lab ooit een mortuarium was geweest – het kwam stilettohakken die je nog wel eens in je dromen hoort als je nog voor in een boek van Jan Wolkers, hijgde hij, terwijl hij te zwaar getafeld hebt onder professoren. m’n slipje op m’n enkels trok en me omdraaide om m’n Ah, ik wist precies hoe ik ze pakken moest. De billen rood te meppen. Godallejezus, de karrevrachten aan zwakte van intelligente mannen is dat ze teveel denken en te perversiteiten die er woekeren in de hoogste regionen van weinig neuken. Je hoeft ze maar aan te blijven kijken, iets te de academie hebben me altijd verbaasd maar deze hooglang, terwijl je één hoektand over je onderlip laat glijden, en geleerde hobby-Einstein, die ik moest pijpen in zijn labjas, ze komen al bijna klaar. Je hoeft maar bij ze aan te kloppen, die spande toch wel de kroon. En maar blijven kleppen terbij voorkeur in een kort leren rokje – ‘professor, hoe zat het nu toch met die thermodynawijl hij in m’n mondje bleef stoten, hele colleges. Na afloop mica, die accusativus respectus, dat artikel 285b, begon hij – waarschijnlijke omdat ik zijn bedorven zaad niet die slag bij Hoenderloo…?’ – en je hebt ze. Sommigen doorslikte maar kokhalzend uitspuugde – over cryopreservatie. En dat bracht mij op het hele plan, die cryopreservatie hadden meer werk nodig. Linguïsten en biochemici, dat


10  Mare · 17 maart 2016

van die mortuariumprof. Cryopreservatie is, zoals jullie met je doctorsbullen in jullie pronkende rode peniskokertjes allemaal wel weten, de kunst om zaadcellen in te vriezen. En ziet, daar in dat grafdonkere moordenaarshol, terwijl dat zweetsokkenzaad nog van mijn kin droop en mijn handen nog vastgebonden zaten aan een stellingkast (een klein detail dat ik in alle walgende opwinding nog vergeten was te vermelden), ziet, daar verscheen mij het visioen, in al zijn majestueuze grootsheid, ‘met de heldere vanzelfsprekendheid van elk waarachtig eureka,’ zoals een andere toganeuker me eens in extase had toegefluisterd. Daar was het. Ik wist het. Ik wist het meteen. En ik huilde van geluk. Ik moest die grafjurk nog wel twaalf keer verdragen, met z’n rotte kiezen van het Fruittella’s vreten, voor hij me toegang gaf tot het lab, en de diepvriesladen die mijn ark van Noach werden, de diepvriesladen waar ik vanaf die dag al die professoraal volgespoten condooms in leegde en rangschikte op hun noteringen in internationale ranking-lijsten, die een statisticus me al gaf voor een halve aftrekbeurt. Ik heb Spinozawinnaars en Nobelprijskandidaten in mijn prijzenkast van twaalf Kelvin. Ik ben makelaar in zaad, of had ik dat al gezegd? De zwakte van intelligente mannen is dat ze zulke rotkoppen hebben, en toch brengen mijn diepvriesladen goud op op de zwarte zaadmarkt. Maar ik ben geen onmens, geen cockteaser, geen eennachtswip. Behalve stevige tieten heb ik ook goddomme een geweten, en meer nog: ik heb een opdracht. Daarom bevrucht ik alleen de allermooiste vrouwen. Een geniale geest in een geil lijf: dat is wat deze mensheid nodig heeft. Wie durft nog te zeggen dat ik het kind ben waar het nooit iets mee zou worden? Laat ze maar wauwelen, de aalmoezeniers van het voorbije mensenras. Laat iedereen maar sappelen en rotzooien, hoe gekker hoe beter. Laat ze zichzelf maar afbeulen op hun baantjes. Laat ze maar creperen in hun muffe werkkamertjes. Laat ze zich maar stukdrinken. Laat ze hun gezwellen en hun burn outs maar kweken. Laat ze elkaars koppen maar afzagen in de woestijn. Laat ze elkaar maar in hun reet neuken. Laat ze maar verzuipen in hun opblaasbootjes op zee. Laat ze elkaar maar neermaaien met Kalasjnikovs. De gore bloedpoel in het open riool dat

BolwerkvanBastaards

we samenleving noemen zal snel zijn weggespoeld door de superieure bastaardkinderen die ik kweek uit jullie zondige offers. Ik kweek een volk van genieën in atletische lichamen. Ik ben de stoephoer van de eugenetica en jullie slimmeriken zijn niets dan grondstof, de leveranciers voor de terreurcellen van de heilige strijd die ik voer met baarmoeders. Ik ben het Waterloo waar jullie oeverloze eigendunk zich op te pletter heeft gespiesd en ik ben gekomen om te zeggen dat jullie bastaarddochters en bastaardzonen de aarde zullen beërven en daarmee basta. Ik, die nergens voor deugde, ik, bij wie de hoer van Babylon zelfs haar afglans verloor, ik, ik heb me gewapend tegen de vrieskou van de argwaan, ik heb me gewapend tegen het wrakhout van de achterdocht en zie mij hier: de schaduwrector van een bolwerk van bastaards, de oermoeder van een nieuwe generatie. Ik ben het meisje dat alles goed wil maken. En zie, ik maak alle mensen nieuw. En ik zal ze liefhebben. Ik zal ze liefhebben, als de liefste vrouw op aarde.

Christiaan Weijts (1976) studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Leiden en werkte daarna als redacteur bij Mare. Met zijn debuut Art. 285b (2006) won hij de Anton Wachterprijs. Via Capello 23 (2008) kreeg de Gerald Walschapprijs en Euforie (2012) de BNG Nieuwe Literatuurprijs. Zijn laatste roman heet De linkshandigen (2014)


17 maart 2016 · Mare

11

Galerij der Groten

Jacob Cats

Pieter Corneliszoon Hooft

Hieronymus van Alphen

Jacob Cats (1577-1660) Studeerde rechten in Leiden Raadspensionaris van Holland en volksdichter Bekend citaat: ‘Kinderen zijn hinderen, zei vader Cats’ Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) Studeerde rechten en letteren in Leiden (niet afgemaakt) Historicus, dichter en

Willem Bilderdijk

toneelschrijver Bekendste toneelstuk: Warenar Constantijn Huygens (1596-1687) Studeerde rechten in Leiden Dichter, diplomaat en geleerde Bekendste poëzie: Vitaulium. Hofwijck, Hofstede vanden Heere van Zuylichem onder Voorburgh Hieronymus van Alphen (1746-1803)

Studeerde rechten en letteren in Leiden Dichter, vooral voor kinderen Bekendste gedicht: De pruimeboom; ‘Jantje zag eens pruimen hangen / O! als eijeren zo groot’ Willem Bilderdijk (1756-1831) Studeerde rechten in Leiden, later: privaatdocent vaderlandse geschiedenis te Leiden Dichter en advocaat

Constantijn Huygens

Jacob van Lennep

Bekendste poëzie: De ondergang der eerste wareld (onvoltooid) Jacob van Lennep (1802-1868) Studeerde rechten in Leiden Uitgever, schrijver, taalkundige, politicus Bekendste werk (als uitgever) De Schoolmeester, Joost van den Vondel en Max Havelaar Verwekte tijdens zijn studie een buitenechtelijke dochter


12

Mare · 17 maart 2016

Harde munten, zachte k Roman over de laatsten der numismaten In Alles van waarde proberen de Leidse wetenschappers van een uitstervend instituut het hoofd te bieden aan bezuinigingen, targets en valorisatie. ‘Als iemand munten steelt, is hij een boef. Doet de universiteit dat, dan is het een kwaliteitsslag.’ DOOR PETRA MEIJER Wijnand Struif leeft

voor de numismatiek: de muntkunde. Als verstrooide professor werkt hij tussen de muizen, en schrijft hij papers voor een handjevol mensen. Dan wordt hij verliefd op Taziri, zijn enige masterstudente. ‘Wijnand is een echte graver. Leiden zat vol met dat soort types’, zegt schrijver Lodewijk van Oord over zijn hoofdpersonage. ‘Ze leefden bewust afgezonderd in hun kleine kantoortjes, tussen stapels papieren. Je wist niet wat ze nu eigenlijk deden en ze schrokken als je het vroeg.’ Als Struifs mediagenieke leermeester met emeritaat gaat, is het duidelijk: hij zal het instituut gaan leiden. Maar dan geeft universiteitsbestuurder Sjuul van Baarlo – ‘specialisme: saneren en afstoten’ – hem te kennen dat het instituut wordt opgeheven om een gat in de begroting te dichten. De Leidse muntencollectie wordt na digitalisering verkocht. ‘Tijdens mijn studententijd was er een

Muntkunde, toen en nu


17 maart 2016 · Mare 13 Achtergrond

e kennis bestuurder (collegevoorzitter Loek Vredevoogd, red.) die wat oude collecties wilde verkopen, om het geld te kunnen gebruiken voor onderzoek. In die tijd maakte ik mijn eerste aantekeningen voor het boek’, zegt Van Oord, die in Leiden oude geschiedenis studeerde. ‘Literair gezien was het echter interessanter om munten te nemen, in plaats van papieren. Ze vergroten het spanningsveld tussen de harde waarde van geld en de zachte waarde van kennis. In hoeverre kun je kennis kwantificeren? Wat is waardevol en hoe bepaal je dat? Mag je als universiteit taken afstoten, of steel je van de samenleving als je een instituut sluit? Als iemand de munten zou stelen, dan zou hij een boef zijn. Doet de universiteit dat, dan is het een kwaliteitsslag.’ Van Baarlo richtte zich tot de decaan. ‘Maar heb je enig idee hoe vaak zijn laatste artikel is gedownload?’ ‘Dat zou ik niet precies weten, nee.’ ‘Elf keer. In anderhalf jaar tijd is zijn laatste artikel door maar liefst elf mensen lezenswaardig bevonden.’ ‘U vergist zich’, zei Wijnand. ‘Mijn laatste artikel verscheen pas drie maanden geleden in het Österreichischer Münchblätter.’ ‘Dat is Duits.’ ‘En mijn bijdrage in Cahiers des Antiquités werd vorig jaar uitgeroepen tot het beste artikel van het jaar. Het is inmiddels zes keer geciteerd.’ ‘Die laatste twee tellen niet mee, dat zijn Duits- en Franstalige periodieken. Je weet dat ons beoordelingssysteem alleen de peer-reviewed artikelen in Engelstalige tijdschriften in ogenschouw neemt. Al het andere is vrije tijd.’ Als student volgde Van Oord zelf ooit colleges numanistiek. ‘We hadden les in het Museum van Oudheden. Er kwam een prof langs met zijn doosje munten. Numismaten bestaan nog, al zijn het er niet

veel. Natuurlijk moeten er praktische zaken worden uitgevonden, zoals pinpassen en telefoons. Maar het zegt ook iets over de rijkdom van je samenleving als er ruimte is voor excentrieke niches, die niet worden vermarkt tot product’, aldus de auteur. ‘Om een beurs binnen te halen moet je tegenwoordig duidelijk maken waarom je voorstel relevant is voor de samenleving. Dat hadden we vijftien jaar geleden verschrikkelijk gevonden. In sommige vakgebieden is dat ook lastiger dan bij andere. Wat doen we met alle wetenschappers die niet mediageniek zijn? Niet elke wetenschapper hoeft bij De Wereld Draait Door te zitten.’ Hoewel de thema’s uit het boek actueel zijn, zijn ze volgens Van Oord niet nieuw.

‘Niet elke wetenschapper hoeft bij De Wereld Draait Door te zitten’ ‘Rendementsdenken is niet van de laatste jaren. Toen ik ruim vijftien jaar geleden studeerde, werden er ook instituten gesloten en opleidingen samengevoegd. De keuzeruimte voor studenten wordt steeds smaller. Ik deed geschiedenis, maar kon vakken volgen bij natuurkunde of rechten. Op dag één werd ons verteld dat we als historici geen werk zouden vinden. Toch kozen we ervoor. Dat was heel normaal.’ In Alles van waarde speelt Van Oord continu met de gevoelens van de lezer, en laat deze na de plot-twist in verwarring achter. Soms voelen we mee met Struif, die door de universiteit wordt verraden. Dan weer begrijpen we Van Baarlo, die de academie als een gezond bedrijf ziet. ‘Ik was er niet op uit om bestuurders slecht af

te schilderen. Ik heb geprobeerd om hem integer neer te zetten.’ Maar dan wel als integere botterik: ‘Bij de KLM moesten er tweehonderd stewardessen uit. Die heb ik stuk voor stuk persoonlijk de zak gegeven.’ Hij lachte besmuikt, en zei toen toch maar wat er op zijn lippen lag: ‘Niet mijn eigen zak natuurlijk. Niet allemaal tenminste, haha.’ In het boek komt geen enkele collegezaal voor. ‘Wijnand loopt met zijn studente rondjes over het Rapenburg en draagt kennis over via het Socratisch gesprek. Tegenwoordig is er nauwelijks ruimte om eenop-een met docenten op hoog niveau van gedachten te wisselen. Kennisoverdracht vindt grotendeels plaats via massale hoorcolleges. Ook in Camino Real, tegenwoordig het Pakhuis, kwamen docenten en studenten na de colleges samen om onder het genot van een biertje te praten. Het echte leven speelt zich eerder af in de kroeg dan in het Lipsius. ‘Modernisering is niets anders dan voortschrijdende efficiency. Een goed gesprek is niet efficiënt. Ik heb in Nederland in het middelbaar onderwijs gewerkt, dat was ook totaal vermanaged. Ik werk nu op een internationale school in Italië. Daar kan ik als onderwijsmanager een klas van vijf leerlingen laten voortbestaan: heel charmant. Maar dit is geen aanklacht of frontale aanval op de universiteit. Ik heb er leren denken, en daar ben ik dankbaar voor.’ Lodewijk van Oord, Alles van waarde. Uitgeverij Cossee, 240 pgs. € 18,95


14  Mare · 17 maart 2016

De huisbaas heeft h De memoires van een kamerverhuurder In Tranen van een huisbaas beschrijft Ton Koene de ontberingen die hij als verhuurder meemaakt. Over mobiele smoesjes van onvindbare huursters, blote billen en maden in de afwas. ‘Zodra iemand op kamers gaat, wordt ‘ie een viezerik.’ DOOR ISA DE GROOD Huisbaas Ton Koene heeft heel wat dakloze dieren op zijn geweten. Toen hij op de bovenverdieping struikelde over een plaag dwergkonijnen was het genoeg. ‘Of zij eruit’, brulde hij tegen zijn huurster Jennifer. ‘Of jij!’ De beesten zijn inmiddels verdwenen, Jennifer woont er nog steeds. Koene verhuurt kamers in zijn Voorburgse huis aan jonge huursters ‘zodat zij niet als ouwe tantes blijven plakken’. Voorafgaand aan het interview, over zijn pas verschenen memoires Tranen van een huisbaas, heeft hij zelf ook een prangende vraag: ‘Zoek je zelf misschien

ook nog een kamer?’ Na lezing van het boek zou je het zowaar gaan overwegen. Dit is een huisbaas die zich ontfermt over dames als Melody, Candy en Jennifer. Die door boze vriendjes ingetrapte deuren repareert en de dames vriendelijk in de duster van vrouwlief verzoekt of het wat zachter kan. De namen zijn gefingeerd, maar het is onvermijdelijk dat de meisjes zichzelf herkennen. Ze weten van het boek, zegt hij. ‘En ze vonden het allemaal hartstikke leuk.’ Melody, Candy en Carol zijn er inmiddels uitgegooid. ‘Carol kon haar kamer niet betalen, en Melody en Candy maakten er een pleuriszooi van en betaalden niet.’ Valt het zwaar om de meisjes eruit te zetten? ‘Het is het rotste wat er is.’ Het boek begint en eindigt met Jennifer, maar hoewel zij een dwergkonijneninvasie veroorzaakt en spaarpotjes van huisgenoten openbreekt, lukt het

Koene niet haar kwijt te raken. In een van de verhalen uit zijn boek besluit Koene haar kamer te betreden om te controleren of ze nog leeft. Na veel moeite lukt het hem de deur te openen. Binnen treft hij een lawine van videobanden, kleren, en schuldsaneringsbrieven. ‘Ik moest twee dagen opruimen.’ Inmiddels is Jennifer 43 en betaalt ze nog steeds huur. Soms op tijd, en soms slechts een gedeelte van de afgesproken prijs, maar ze houdt hem aan het lijntje. Koene heeft haar voor het laatst gezien in 2014. Tijdens het gesprek komt er een langdradige sms van Jennifer binnen. Koene leest hardop voor: ‘Lieve Ton, sorry dat de huur te laat is maar ik betaal altijd, dat weet je. Ik krijg pas weer geld de 22e als je me tot de 25e geeft dan komt het goed. Het is ook echt niet mijn bedoeling en sorry. Je kent me toch, het komt goed.’ Hij zucht: ‘Wij hebben het altijd gedaan. Ik voel me geen huisjesmelker, er


17 maart 2016 · Mare 15 Achtergrond

t het altijd gedaan wordt eerder misbruik van mij gemaakt door de huursters’. Saskia, bijvoorbeeld, een van huis weggevlucht meisje dat al blowend in bad een bruine, druipende vlek op het plafond creëert. Of Vivian, die prompt het dak opklimt om een barbecue te organiseren. En Melody’s madenverzameling, in stand gehouden door het consistent niet wassen van de vaat. Het boek moet ook als waarschuwing dienen dat verhuren een bron van zorg is: ‘Mensen zijn niet voorbereid om zelfstandig te wonen.’ Studenten zijn volgens Koene niet anders dan werkende huurders. ‘Zodra iemand op kamers gaat wordt ‘ie een viezerik, dat geldt voor iedereen.’ Het is een soort neerwaartse spiraal, legt de huisbaas uit. ‘Een vuilnisbak begint uit te puilen. Eén meisje denkt: “Godverdomme, waarom heeft die persoon die die laatste bananenschil erop keilde de zak niet verwisseld? Nu ga ik

het ook niet doen.” En zo gaat het verder. Als de afwas begint te bewegen, weet je wel hoe laat het is. Toen ik een leger maden zag, greep ik de hogedrukspuit.’

‘Soms moet ik optreden als bemiddelaar. Dan vliegen de pannen je om de oren’ Als de bewoners elkaar, de kat, of het altijd aanwezige vriendje van een huisgenoot zat zijn, of elkaars kleren jatten, ‘moet ik optreden als bemiddelaar en de meiden vertellen hoe ze moeten samenwonen’, zegt hij. ‘Soms vliegen de pannen je om de oren.’ Koene begon al snel met het maken van aantekeningen van de bizarre dingen die hij zag gebeuren als huisbaas. In een van de verhalen wordt hij rond middernacht wakker door flitsende lichtjes

en gelach op straat. Als hij door de vitrage gluurt ziet hij iets wat hij niet snel vergeet: ‘Dat ze buiten een fotosessie deden van elkaars billen midden op de stoep! Mijn kleinzoon mag het boek niet lezen. Na het lezen van dit boek zeggen mensen tegen hun kinderen dat ze niet op kamers mogen.’ Hoe is het in godsnaam mogelijk dat Koene nog kamers verhuurt? ‘Ik vind het verhuren toch wel leuk om te doen hoor. Er zijn ook goede perioden. Er woont nu een Antilliaans stelletje met smetvrees, dus dat is perfect.’ Ton Koene, Tranen van een huisbaas. Uitgeverij Boekscout, Soest. 120 blz. € 16,35


16

GalerijderGroten

Mare · 17 maart 2016

De Schoolmeester

Hildebrand Klikspaan

Albert Verwey

Ida Gerhardt

F. Bordewijk

De Schoolmeester (pseudoniem van Gerrit van de Linde, 1808- 1858) Studeerde theologie in Leiden (vluchtte naar Engeland, nadat hij een kind had verwekt, een verhouding had met een hoogleraarsvrouw en schuldeisers achter zich aan had) Dichter en kostschoolhouder Bekendste werk: Gedichten van den Schoolmeester (met het grafschrift: ‘Hier ligt Poot: Hij is dood.’)

Klikspaan (pseudoniem van Johannes Kneppelhout, 1814-1885) Studeerde rechten in Leiden (niet afgemaakt) Dichter Bekendste werk: Studententypen Hildebrand (pseudoniem van Nicolaas Beets, 1814-1903) Studeerde en promoveerde in de theologie in Leiden Schrijver, predikant en hoogleraar Bekendste werk: Camera Obscura Conrad Busken Huet (1826-1886) Studeerde theologie in Leiden

Schrijver en literatuurcriticus Bekendste roman: Lidewyde

brak hij, zes weken later zoowat , den eed van vriendentrouw.)

François Haverschmidt (Piet Paaltjens, 1835-1894) Studeerde theologie in Leiden Dichter en predikant Bekendste werk: Snikken en grimlachjes. (met daarin het gedicht ‘Immortellen IX’: Op ’t Hoekje van de Hooigracht / en van Den Nieuwen Rijn / daar zwoer hij, dat hij zijn leven lang / mijn boezemvriend zou zijn / en halverwegen tusschen / De Vink en de Haagsche Schouw / daar

JH Leopold (1865-1925) Dichter en classicus Studeerde klassieke letteren en promoveerde in Leiden Bekendste gedicht: ‘Cheops’ Albert Verwey (1865-1937) Leids hoogleraar, dichter en letterkundige Bekend van de literaire beweging de Tachtigers


17 maart 2016 · Mare

17

JH Leopold

François Haverschmidt Conrad Busken Huet

Karel van het Reve

Jan Wolkers Hans Lodeizen

F. Springer

F. Bordewijk (1884-1965) Studeerde rechten in Leiden. Promoveerde hier ook in 1912 Advocaat Bekendste werk: Karakter. Hij ontving in 1953 de P.C. Hooft-prijs Ida Gerhardt (1905-1997) Studeerde klassieke talen in Leiden Dichter en classicus Bekend van haar Verzamelde gedichten. Ze won de P.C. Hooftprijs Karel van het Reve (1921-1999) Hoogleraar Slavische letterkunde

in Leiden en de oudere broer van Gerard Vertaler, essayist en columnist Bekendste werken: Afscheid van Leiden en Rusland voor beginners. Won in 1981 de P.C. Hooft-prijs voor essays. Belande ooit met auto en al in het Rapenburg, maar werd door een bouwvakker uit de plomp gevist (‘Kom eruit, klootzak!’) Hans Lodeizen (1924-1950) Studeerde rechten in Leiden (niet afgemaakt) Dichter

Bekend van zijn gedichten ‘Als ik nu ga zal het zachter’ en ‘Voor vader’, verwant aan de Vijftigers, won postuum de Jan Campertprijs Jan Wolkers (1925-2007) Werkte als veertienjarige jongen als dierenverzorger bij het Pathologisch Laboratorium van het Academisch Ziekenhuis Leiden. Bekendste roman: Turks Fruit en Terug naar Oegstgeest. Hij weigerde zowel de Constantijn Huygensprijs als de P.C. Hooft-prijs. Maakte ook furore als beeldend kunstenaar

F. Springer (pseudoniem van Carel Johannes Schneider,1932-2011) Studeerde rechten in Leiden Schrijver, bestuursambtenaar en diplomaat Bekend van zijn roman Bougainville, waarvoor hij in 1982 de Ferdinand Bordewijk Prijs ontving. In 1995 kreeg hij de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre


18

Mare · 17 maart 2016

franca treur

X&Y op Kamers Huiselijker arbara krijgt haar nieuwe huisgenoten op de thee en de hele gang ruikt naar appeltaart. Wat haar betreft had hun kennismaking al veel eerder plaatsgehad. Wanneer ze hun lachsalvo’s door de muren hoort, zet ze haar eigen kamerdeur open. Een kop thee is wel het minste. Zij is het die eigenhandig en van haar eigen geld de muren van de keuken roze verft. En dankzij haar zijn er schoonmaakroosters en aanmaningen om wc-papier te kopen. Die eerstejaars doen alsof ze daar ver boven staan. Goed, zij heeft de mooiste en grootste kamer van het hele huis, en ze heeft hem al een jaar of twaalf, maar wat dan nog? De huur is ook veel hoger, te hoog voor iemand die niet werkt. Barbara besloot in actie te komen toen ze Lonneke, de populairste van het stel, in haar eentje in de keuken

‘Ons huis kent grote sociale samenhang’, typt ze.

trof. Ze bood haar een plank aan in de keukenkast, die door Lonneke gretig werd geaccepteerd, en Barbara praatte haar bij over de tradities van het huis, het samen vieren van bijvoorbeeld Sinterklaas. Lonneke had er weinig op gezegd, maar wel begrijpend geknikt. De follow-up kwam toen een van de meiden het huis verliet, om bij haar vriendje in te trekken. Dit was Barbara’s moment. Uit naam van de huisbaas schreef ze een zakelijke brief aan alle bewoners. Daarin deelde ze mee dat de vrijgekomen kamer niet aan een nieuwe studente wordt verhuurd, maar aan een kennis van de huisbaas, Rachid. Rachid omschreef ze als een jongen die wegens een moeilijke thuissituatie voor onbepaalde tijd een plek nodig heeft. Barbara zelf vond de brief op de mat en nodigde iedereen uit voor een crisisberaad. Tegen Lonneke, die met de nieuwe bewoner de badkamer zou moeten delen, liet ze er alvast iets over los. De appeltaart is nog warm als Barbara de brief voorleest. Ze voegt eraan toe dat ze tegen de komst van Rachid bezwaar kunnen maken, dat ze zoiets in het verleden ook eens hebben gedaan. Iedereen kijkt haar dankbaar aan. Ze heeft haar lippen geverfd en een jurk aan die haar jonger maakt. Ze pakt haar laptop erbij. Ons huis kent grote sociale samenhang, dicteert Lonneke haar. Er zijn huistradities als het gezamenlijk vieren van Sinterklaas. Het is onze angst dat uw kennis hier weinig belang aan hecht. Intussen prijst iemand de appeltaart, en een ander zegt dat de keuken huiselijker aandoet sinds de muren zo mooi roze zijn.


17 maart 2016 ¡ Mare 19

Recht op Eline woonde het langst in het studentenhuis, de anderen waren allemaal na haar gekomen. Ze gebruikten de wasmachine, de stofzuiger en het gasfornuis, maar hadden er nooit aan meebetaald. Eline en de vorige lichting, inmiddels allemaal yuppen, hadden die dingen aangeschaft. Op de dag dat Eline ook verhuisde, nam ze de wasmachine, de stofzuiger en het gasfornuis mee. Iemand stond rijst te koken toen Eline de gasslang ontkoppelde, maar ze waren het eens, Eline had er recht op. En rijst wordt misschien ook wel zacht als je die een tijdje in water op het aanrecht laat staan. Toen ze verhuisd was kwam Eline nog een keer terug voor een laatste ronde door de keuken. Haar oog viel op de radio. De radio stond er al voordat zij er was komen wonen, en omdat zij er het langst naar had geluisterd, was hij meer van haar dan van de mensen die er nu naar luisterden, dus ging de radio in de tas. De sleutels legde ze op tafel met een

Illustratie Olivia Ettema

briefje. In haar nieuwe huis zette ze de radio aan. Ze schrok van de stemmen in haar keuken, ze vond ze vervelend resoneren. Ze stuurde een mail naar de oude huisgenoten die inmiddels yuppen waren geworden. Ze vroeg of ze wisten van wie de radio was, en als hij van hen was, of zij hem dan mocht hebben in plaats van de huidige bewoners die zij toch niet kenden. In de mail die Eline terugkreeg stond dat de radio bij het studentenhuis hoorde, en dat een nieuwe radio tegenwoordig maar een tientje kost. Eline stuurde een mail aan de bewoners van het studentenhuis, dat ze per ongeluk de radio had meeverhuisd en dat ze een afspraak wilde maken voor de volgende dag om hem terug te brengen. Ze kreeg een mail terug dat ze de radio niet meer hoefden, er was geen recht op teruggave.


20

Mare · 17 maart 2016

X&YopKamers

Steunen Sweder en Sita zijn elkaars grote liefde. Ze zijn jong en steunen elkaar in alles. Op zeker moment vraagt een studiegenoot Sweder voor een partij tennis. Sweder heeft nog nooit op de baan gestaan, maar is vereerd dat Gerard aanhoudt, dat hij kennelijk bepaalde verwachtingen van hem heeft. Hij maakt die verwachtingen meer dan waar, en Gerard complimenteert hem uitgebreid. Voor iemand die het nooit eerder heeft gedaan, heeft Sweder beslist talent. Sita steunt Sweders beslissing om op tennis te gaan. Zijn enthousiasme voor iets wat hij zonder haar onderneemt, steekt haar, maar ze laat niets merken. Al snel praat Sweder over competitie spelen, maar daarvoor moet hij wel meer oefenen. Hij klaagt dat de lessen maar eens per week zijn. Op een dag zitten Sita en Sweder samen in de tuin van zijn studentenhuis. Ze drinken icetea en genieten van het lekkere weer. Perfect tennisweer, zegt Sweder. Jammer dat Gerard met vakantie is. Sita bijt op haar lip. Ik zou kunnen gaan, zegt ze aarzelend, alsof dit voor het eerst in haar opkomt. Als ik het ook leer, heb je voortaan altijd iemand om mee te spelen. Als Gerard niet kan, voegt ze eraan toe. Sweder doet haar voor hoe ze moet staan en hoe ze haar racket moet houden, maar hij heeft weinig geduld. Diezelfde middag schrijft Sita zich ook in. Ze wil een goede

Illustratie Olivia Ettema

Franca Treur (1979) studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Leiden en werkte als freelancer voor Mare. Haar debuutroman Dorsvloer vol confetti (2009) werd ruim 150.000 keer verkocht, won de Selexyz Debuutprijs en de Jan Bruijns-prijs en werd in 2014 verfilmd. Na haar tweede roman De woongroep verscheen onlangs X&Y, een bundel ‘piepkleine psychologische verhalen’, geïllustreerd door beeldend kunstenaar Olivia Ettema.

tennispartner worden. Niet een kruk aan wie Sweder niets heeft. Voortaan fietsen ze samen naar het sportterrein. Eenmaal daar spelen ze elk op hun eigen niveau. Sita droomt van een spectaculaire, theoretisch onmogelijke overwinning. Zo’n overwinning zou Sweder ergens van kunnen overtuigen, al weet ze niet precies waarvan. Sweder ligt opvallend goed bij de meisjes uit zijn competitieteam. Sita kijkt liever niet als hij gemengd dubbel speelt, maar ze dwingt zich ertoe. Ergens windt het haar ook op. Door de ogen van die meisjes ziet ze weer hoe charmant hij is, hoe mooi om te zien. Ze blijft tot het einde om na afloop met hem weg te kunnen fietsen. Dat Sweder het plezier van het samen wegfietsen niet lijkt te delen, doet ze af als een detail. Op een smoorhete competitiedag is Sweder aan de beurt voor het enkelspel. Bij het ontbijt laat hij Sita zijn biceps zien. Hij is goed in vorm. Sita zit aan de zijkant en moedigt hem aan. De mannen gaan gelijk op, toch is het een slome wedstrijd. Sita kijkt om zich heen. Van de baan ernaast komt een jongen, rackettas over de schouder. Hij is knap. Hun ogen ontmoeten elkaar. Hij komt haar kant op, kent haar ergens van. Sita giechelt, ze weet dat hij flirt, maar het is gewone flirt. Onschuldige flirt. Kom zitten, gebaart ze. Ze kletst vrolijk terug en raakt daarbij een keer zijn arm aan. Soms valt hun gesprek stil en kijken ze naar de bezwete tennissers op de baan. Als Sweder een punt maakt, applaudisseert Sita. De jongen naast haar klapt op die momenten ook. Het gebeurt niet vaak. Het is niet Sweder die deze middag scoort.


17 maart 2016 · Mare

21

Achtergrond

Geluk is bellen onder de boot Roeister Nicole Beukers bespreekt bekende roeinovelle Njord-roeister Nicole Beukers start deze zomer op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in de dames dubbel vier. Aan de hand van passages uit de Leidse roeiklassieker Over het water van Hans Maarten van den Brink bespreekt ze haar ervaringen. DOOR PETRA MEIJER Het is de zomer van  en Anton is gelukkig. Samen met David roeit hij onder leiding van de Duitse coach Schneiderhahn in de twee zonder stuurman. Dat hij met David werd uitgekozen, beschouwt Anton lang als een vergissing. Hij vindt zichzelf ‘een bleek en onhandig obstakel dat de harmonie, de natuurlijke staat der dingen, verstoort’. Door hard te trainen boeken de jongens echter vooruitgang. Tegen de zeer subtiele achtergrond van de naderende oorlog dromen ze van de Spelen in Finland. Vijf jaar later kijkt Anton naar de vervallen loodsen en zinkt hij zijn trainingsgewichten af in het donkere water. Ondertussen wacht de stad op het eind van de oorlog, ‘als een groot dier dat te lang in winterslaap heeft gelegen en, stinkend, veel te mager, zich afvraagt of het ooit nog wakker wordt.’ Anton is de hoofdpersoon uit Over

het water (), geschreven door Hans Maarten van den Brink. De novelle won diverse literaire prijzen en groeide uit tot roeiklassieker. Maar hoe waarachtig zijn de passages over het afzien, de kameraadschap in de boot en de romantiek van suizend riet? Mare vroeg het Nicole Beukers, Leids Sportvrouw van het Jaar , en met de dames dubbel vier medaillekandidaat op de Olympische Spelen, aankomende zomer in Rio de Janeiro. ‘Geluk? Daarover hoor je niet te spreken. Een woord te veel en het is al lachwekkend. Twee woorden en het is verdwenen, weg. En toch voelt het niet breekbaar aan, het geluk van deze zomer. Het is van vlees en spieren, van zon en hout, van water en steen. Je kunt het vastpakken en er je hoofd op leggen. Ik houd het uren in mijn hand en het gaat niet weg.’ Nicole Beukers: ‘Geluk is het geluid van belletjes onder je boot. Ze tikken tegen de onderkant. We pakken de boot licht op, en zetten hard door met de benen, zodat hij zonder haperingen mooi doorloopt. Roeien gaat niet om brute kracht, maar om souplesse. Je voelt hoe de boot

onder je wegglijdt. Soms dwalen mijn gedachten af en kom ik in een heerlijke focus terecht.’ ‘Zou iedereen hier inmiddels weten dat ik de enige hinderpaal was op weg naar vanzelfsprekend samenspel, het bleke en onhandige obstakel dat in de weg stond van hun harmonie, van de natuurlijke staat der dingen? Zouden ze niet allang besloten hebben om samen verder te gaan, samen zonder mij? Ik herinner me dat gevoel als de dag van gisteren, ook omdat het later in alle stadia van mijn leven op het water af en toe terugkwam, vooral wanneer het tegenzat, zonder dat precies duidelijk was waar de oorzaak lag van onze problemen. Ik ben altijd doodsbang gebleven om niet daar thuis te horen waar ik het liefste was.’ Beukers: ‘Ook ik ben onzeker. De afgelopen tien jaar waren geen grote geluksweg, er waren ook tegenslagen. Ik vond anderen altijd beter, mijzelf niet goed genoeg. Tijdens wedstrijden koos ik er dan voor om op te geven, in plaats van te vechten. Inmiddels weet ik hoe ik ermee moet omgaan. Ik train met een snelheidsmeter. Dat geeft vertrouwen en neemt de onzekerheid grotendeels weg.


GalerijderGroten

Foto Merijn Soeters


17 maart 2016 · Mare 23 Achtergrond

Een beetje onzekerheid is wel prima, dat houd me scherp.’ ‘Soms leek het ook of ik de armen en de benen van David kon voelen, en alsof de boot daartussen dan verdween. Onze beweging moest, wilde ze kans van slagen maken, voortkomen uit een gezamenlijk geheugen, maar dat geheugen ontstond pas bij het begin van die beweging en als de beweging ophield was onze ervaring niet meer dan de vage notie van iets zoets, iets wat moeiteloos leek en zo bijzonder dat het niet in woorden en misschien zelfs niet in daden nog eens te herhalen was.’ Beukers: ‘De afgelopen drie jaar heb ik met anderen in de roeiboot gezeten. Wij hebben twee riemen in onze handen en ik zit helemaal achteraan. Of vooraan, het is maar hoe je het bekijkt. Ik kom als eerste over de finish, en zie drie ruggen, zes riemen voor mij bewegen. De boot moet voelen als een machine. We bewegen alle vier zo strak en recht mogelijk, zonder het water te verstoren. Ik voel wat de anderen doen. Het is een gezamenlijk proces. We zetten alles opzij en trainen om het beste uit onszelf, en het team te halen. Het geeft een speciale band. Ik zie mijn ploeggenoten vaker dan mijn familie en vrienden.’ ‘Pijn in de schouders, je rug en je handen. Blaren die opengingen zodat je een glibberig kleurloos vocht, dunner dan bloed, dikker dan water, tussen je vingers en het hout van de riem voelde kruipen.’ Beukers: ‘Hard roeien doet ontzettend veel pijn. Elke wedstrijd komen we de man met de hamer tegen en moeten we door verzuring heen bijten. We hebben regelmatig zware benen van trainingen en wedstrijden. Vooral na een vakantie spatten de blaren open tijdens de trainingen. Daarna vormt zich eelt op de handen. Als ik geld terug krijg bij de kassa hoor ik geregeld: “Wat heb jij gedaan?” Geroeid dus. In koude periodes voel ik mijn vingers vaak niet meer.’

Wij twee, in een smalle bruine boot, op het spiegelende water, dat nu eens zwart leek en dan weer blauw, uitgelicht door een stralende zon, toegeknikt door overhangende bomen, aangemoedigd door fluisterend gras en suizend riet, nagestaard door koeien en vissers, met het geblaat van schapen of de hoorn van een vrachtschip in onze oren, met de wind die door onze haren streek en onze longen met zuurstof vulde. Wie zijn best deed, kon vroeg of laat van dit landschap een beloning verwachten.

woelen in bed. Mijn lichaam staat dan al “aan”. Ik voel de adrenaline. ’s Ochtends kan ik bijna niet eten. Ik neem naar wedstrijden een pakje hagelslag mee. Een broodje hagelslag gaat er altijd wel in.’

Beukers: ‘Ik merk vrijwel niks van wat er om mij heen gebeurt. Ik ben altijd heel gefocust. Laatst zag ik wel een ontzettend mooie en felgekleurde regenboog. Toen heb ik stiekem wel even genoten.’

Beukers: ‘Winnen voelt altijd goed. Vaak ben je ook niet moe, en komt de klap later. De felicitaties en het applaus geven een goed gevoel. Het kuchje herken ik ook. Als je goed diep bent gegaan, hoest je bloed op, en blijf je nog wel even kuchen. We trainen nu twaalf keer per week. Na trainingen en wedstrijden eet ik voldoende voedsel om te herstellen. Maar als ik naar een verjaardag ga, eet ik ook gewoon een lekker stuk taart. In de winter ben ik iets zwaarder dan in het wedstrijdseizoen. We maken langere uren dan in de zomer. Ik zorg ervoor dat ik net wat meer reserves heb om te zorgen dat ik niet ziek wordt of geblesseerd raak. Tijdens het wedstrijdseizoen zitten we op ons optimale racegewicht. Rond tien uur lig ik in bed. Het nachtleven zit er voor mij niet in, maar dat vind ik ook niet erg. Ik weet waar ik het voor doe.’

Alle kracht stroomt plotseling uit je weg. In het midden van je slappe lichaam is een gat gekomen waar zonet je maag nog was. Je hebt niet geslapen en die ochtend hebben je darmen zich twee, drie keer helemaal geleegd tot het pijn ging doen en nu zijn ze alleen nog maar gevuld met zon en angst. Beukers: ‘Precies dat wat Anton omschrijft, heb ik ook. Ik voel me vaak slap voor wedstrijden, maar dat is een goed teken. Heel gek, maar dat gevoel heb ik nodig om goed te presteren. Ik slaap altijd erg slecht voor een wedstrijd en lig te

Zweet begint na de wedstrijd pas goed te stromen. Een hand en een medaille. […] Na het uitstappen, op het botenterrein, pas knikkende knieën. Bloedsmaak in de mond. Een vervelend hoestje dat nog wel een uur blijft duren. ‘Baankuch’, zegt David.

Hans Maarten van den Brink (1956) studeerde Nederlands in Leiden en was redacteur van Mare. Met Over het water won hij de Euregioprijs. In januari verscheen zijn roman Dijk.


24

GalerijderGroten

Mare · 17 maart 2016

Maarten Biesheuvel

Frank Martinus Arion

Tomas Lieske

Frans Kellendonk

Boudewijn Büch

Bart Chabot

Frank Martinus Arion (1936-2015) Schrijver, dichter en taalkundige uit Curaçao. Studeerde Nederlands in Leiden. Debuteerde in 1973 zeer succesvol met de roman Dubbelspel Maarten Biesheuvel (1939) Studeerde rechten in Leiden en was hoofdredacteur van het Leids Universiteits Blad, de voorloper van Mare. Bekendste verhaal: ‘Brommer op zee.’ Won in 2007 de P.C Hooftprijs

Tomas Lieske (pseudoniem van Ton van Drunen, 1943) Studeerde Nederlands en theaterwetenschappen in Leiden Schrijver en dichter Bekend van de roman Franklin waarvoor hij de Libris Literatuur Prijs en de Inktaap won Maarten ‘t Hart (1944) Studeerde biologie in Leiden en promoveerde hier ook Schrijver en gedragsbioloog

Bekendste werk: Een vlucht regenwulpen, verkocht ruim miljoen keer Anna Enquist (pseudoniem van Christa Widlund-Broer, 1945) Studeerde psychologie in Leiden, gecombineerd met conservatorium piano Dichter, psychoanalytica en schrijver Bekendste werk: IJsdragers, het Boekenweekgeschenk van 2002

Nelleke Noordervliet (1945) Studeerde Nederlands in Leiden Schrijver en columnist Bekendste roman: Pelican Bay Boudewijn Büch (1948-2002) Vertoefde vele jaren in Leidse universitaire kringen – onder meer als verslaggever van Mare – zonder ooit een bul te halen. Schrijver, dichter, presentator Bekendste roman De kleine blonde dood


en

y

17 maart 2016 · Mare

Maarten ‘t Hart

onde

Nelleke Noordervliet Anna Enquist

Naema Tahir

Onno te Rijdt Ilja Leonard Pfeijffer

David Van Reybrouck

Frans Kellendonk (1951-1990) Werkte enkele jaren voor de universiteitsbibliotheek Schrijver en vertaler Bekendste roman Mystiek lichaam

)

unier als er ooit

25

Bart Chabot (1954) Studeerde een jaar Nederlands in Leiden (niet afgemaakt) Dichter en schrijver Bekend van zijn Herman Brood-biografie

Onno te Rijdt (1959) Schrijver en jurist Studeerde rechten in Leiden en promoveerde er ook Publiceerde in 2001 de roman Mores over het Leidse corpsleven. Ilja Leonard Pfeijffer (1968) Studeerde klassieke talen in Leiden en werkte daar ook als classicus. Schreef columns voor Mare Dichter, schrijver, columnist Bekendste roman: La Superba,

waarmee hij de Libris Literatuurprijs won Naema Tahir (1970) Studeerde rechten in Leiden Schrijver, universitair docente Bekendste non-fictieboek: Een moslima ontsluiert

David Van Reybrouck (1971) Promoveerde in Leiden Cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver Bekendste werk: Congo, waarmee hij de AKO Literatuurprijs en de Libris Geschiedenis Prijs won


26

Mare · 17 maart 2016

De andersde

Schrijvers uit de jaren vijftig waren De Tweede Wereldoorlog, de koloniën en de Koude Oorlog: schrijvers uit de jaren vijftig waren geëngageerder dan de literatuurgeschiedenis doet geloven. Marije Groos promoveert op deze literaire tegenstemmen. DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Men moet denken

aan de doden / omdat men nog mens is en leeft’, besloot Gerrit Kouwenaar (19232014) zijn gedicht ‘Denken’ in de bundel Nationale Snipperdag (1954). ‘Dat was een eenmalige uitgave waarin redacties van verschillende literaire tijdschriften zich verzamelden’, vertelt Marije Groos. ‘Het was een vorm van protest, tegen het voornemen van de regering om te stoppen met de collectieve herdenking van de oorlog. Als je vrij wilde, moest je maar een snipperdag nemen, luidde de redenering. Ik wil niet zeggen dat dankzij de literatuur Bevrijdingsdag nog bestaat, maar de schrijvers gaven wel een duidelijk signaal af. Bovendien laat het zien dat er wel degelijk andersdenkenden waren.’ Die andersdenkenden, de tegenstemmen

‘Ook buiten de literatuur werd het engagement opgemerkt, door relletjes.’ uit de literatuur van de jaren vijftig, staan centraal in Groos’ onderzoek Een hard en waakzaam woord, waarop ze promoveert bij het Leiden University Centre for the Arts in Society (LUCAS) van Geesteswetenschappen. De bekendste stroming uit die tijd, de Vijftigers, is tegenwoordig weliswaar nog bekend om haar rebelse vormen, maar allang niet meer om de inhoud die daarmee onlosmakelijk was verweven. ‘In die tijd werd het engagement in de literatuur wel opgemerkt. Ook buiten de literatuur, door relletjes. Lucebert bijvoorbeeld kreeg in 1953 een prijs toegekend. Hij kwam hem ophalen, verkleed als keizer, en zijn mededichters als zijn gevolg. Hij werd direct de deur uitgebonjourd.’ Het was ook Lucebert (1924-1994) die twee jaar eerder in het tijdschrift Podium zijn programmatische gedicht ‘School der poëzie’ publiceerde: ‘Lyriek is de moeder der politiek / ik ben niets dan omroeper van oproer’. Groos: ‘Hij presenteert zichzelf als een profeet. Er zit een revolutionaire aanklacht in. Hij zet zich af tegen de schuwe

traditionele dichters, die te ver afstaan van de werkelijkheid. Zij schreven vooral over het klein geluk, alsof de Tweede Wereldoorlog er niet was geweest en de wereld niet voorgoed was veranderd. Lucebert schreef ook voor andere tijdschriften, maar zijn meest geëngageerde werk vind je in Podium, dat had de meest tegendraadse geest. Daarin werd echt gezocht naar een andere vorm van literatuur, om zo het engagement te verbinden aan literatuurverandering. J.B. Charles, die wat meer in de vergetelheid is geraakt, en Henk Hofland deden hetzelfde, maar dan in hun essays. Met literaire middelen gaven zij hun protest vorm.’ Dat engagement focuste vooral op de verwerking van de Tweede Wereldoorlog, Nederland als kolonisator en op de Koude Oorlog. ‘Het is nu misschien lastig voor te stellen, maar de sfeer na de oorlog was: streep eronder. Niet blijven sippen, we moeten vérder. Dat past bij de wederopbouw. Er was wel een behoefte aan gezamenlijk herdenken, maar de Jodenvervolging, daarover werd gezwegen.’ Ook daartegen klonk in de literaire tijd-


17 maart 2016 · Mare

27

Achtergrond

denkenden

wa ren wél betrokken schriften al vroeg protest, al klonken er eveneens andere geluiden. ‘Ontmoeting en Roeping, de confessionele tijdschriften, waren veel behoudender. De inhoud was meer levensbeschouwelijk, met hooguit een enkele keer een vrij vers. Het protestantse Ontmoeting was erg zoekend. Als je dat nu terugleest en de worsteling ziet met hoe men zich moest verhouden tot de actualiteit, snap je dat het niet lang meer duurde voor dat tijdschrift. De katholieken waren in Roeping juist fel tegen het engagement van Podium.’ Het botste wel vaker, en niet alleen met de confessionelen. ‘Het was niet alleen avant-garde wat de klok sloeg. Maar de tegenstem-

men opereerden niet in de marge. Dat blijkt wel uit hoe heftig de anderen tegen Podium tekeer gingen. ‘Over de Koude Oorlog lees je in de literatuurgeschiedenissen niet veel meer terug dan de bijdrage van Harry Mulisch in de jaren zestig. Terwijl het al in de jaren vijftig juist hét grote thema was. Libertinage en Tirade waren fel anticommunistisch. Podium wilde zich niet liëren aan politiek, maar stelde de vanzelfsprekendheid van anticommunisme ter discussie. Met de Duitse herbewapening zou de vijand bijvoorbeeld niet in Rusland zitten,

maar nog altijd om de hoek.’ Na de Tweede Wereldoorlog was Duitsland gedemilitariseerd. Begin jaren vijftig gingen er in Amerika en Groot-Brittannië stemmen op voor de herbewapening van de Bondsrepubliek Duitsland, om sterker te staan tegenover de Sovjet-Unie. Groos’ onderzoek stopt in 1963. ‘De confessionele tijdschriften hielden toen op te bestaan en Podium kreeg een andere redactie. Bovendien kwam in dat jaar het satirische programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer op de televisie. Dat wordt over het algemeen wel gezien als een cultureel keerpunt naar de jaren zestig toe.’ In de stellingen bij haar proefschrift betoogt ze nog wel dat Ramsey Nasr (1974), Dichter des Vaderlands van 2009 tot 2013, ‘het rumoer weer in de poëzie en de poezie weer op de straat’ bracht. ‘Hij heeft ook dat rebelse, zowel in de vorm als in de inhoud. De Dichter des Vaderlands moet natuurlijk geëngageerd zijn. Dat kan met traditionele en eenduidige gedichten, maar dat doet hij niet. Zijn gedicht “Mi have een droom”, dat is puur taalspel, mét een boodschap.’ Marije Groos, Een hard en waakzaam woord. Engagement in de literaire tijdschriften van de ‘lange jaren vijftig’. 1950 – 1963, Uitg. Verloren, 524 pgs. €49 Promotie 17 maart


Illustratie Bandirah


17 maart 2016 · Mare 29 gerardo soto y koelemeijer

Duivenpikjes ellicht heeft u hem wel eens rond zien struinen in het Van der Werfpark, een wat verslonsd type, als u het mij vraagt. Ik schat hem tegen de vijftig. Zijn haren plakken ongekamd als vette slierten aan zijn wangen en hij gaat rommelig gekleed. Nooit draagt hij een jas, ook al keldert de temperatuur. Er puilt een klein reepje huid onder zijn trui uit, zijn broek hangt laag op zijn kont, vanwege zijn omvang-

voedert. Een goede reden om zijn gedrag te beschrijven heb ik niet gevonden. Toen ik het vraagstuk eens aan een vriendin voorschotelde, iemand met een groter psychologisch inzicht dan ikzelf, beweerde ze dat het een kwestie van aandacht is. Dat dit een eenvoudige manier is om contact te maken met andere levende wezens, zonder daar al te veel moeite voor hoeven te doen. Misschien is hij erg eenzaam. Misschien is hij teleurgesteld in menselijke relaties. Door het voeren heeft hij zelf in de hand wanneer hij wordt bezocht. Wanneer hij er genoeg van heeft, jaagt hij ze weer weg, vlak voordat ze daartoe zelf besluiten. Een soort omgekeerd fort/ da-spel, maar dan voor volwassenen. Misschien is dit zijn manier om te geloven dat hij nog ergens controle over Hij ondergaat zijn lot als academicus: rijke buik. Hij fascineert me heeft. vanaf de eerste keer dat ik Niet ver van het vergeten door oudere generaties, verafhem in het vizier kreeg. Het park, aan de andere kant schuwd door de huidige is zijn gemoedelijke uitstravan de Singel, in een van de ling die me intrigeert. Hij gebouwen links van de unizit vaak op zijn vaste plek, versiteitsbibliotheek, werkt onderaan het standbeeld van de burgemeester. De duiven een universitair docent filosofie, die zich al zijn hele academische carrière bezighoudt met de relatie tussen lichaam en weten precies wanneer hij komt. Wanneer ze hem over het geest. Zo gaat dat vaak aan een universiteit, je specialiseert Rapenburg zien lopen, kirren ze als dwazen om elkaar te je in een van de niches van je vakgebied, met als logisch waarschuwen. Wanneer hij langs het koffiehuisje slentert, gevolg dat je in dat gebied als expert te boek komt te staan. slaan ze hun vleugels uit en verzamelen ze zich rond het Van Willing heet de man, ik kon er even niet opkobeeld. men, maar nu schiet zijn naam me weer te binnen. Als ik me Het is een drukte van jewelste rond zijn voeten. Hij niet vergis is hij zelfs universitair hoofddocent. Van Willing strooit de zaden niet ver van zich af, en de duiven treden staat niet bekend om het geven van inspirerende colleges. hem zonder angst tegemoet. De brutaalsten, de slimsten, of Integendeel. Zijn colleges zijn dodelijk voor de geest. Traag de domsten, pikken het vreten met hun kleine snaveltjes uit sleept hij zich door de gangen, en over de houten verbinde palm van zijn hand. Hij glimlacht ingetogen, en fluistert dingsbruggen tussen de gebouwen, altijd met een setje liefkozend tegen zijn beestjes. boeken onder de arm, om de indruk te wekken dat hij nog Soms denk ik na over de vraag waarom hij de duiven nieuwsgierig is. Van Willing is geen academicus die in het een paar keer per week rond hetzelfde tijdstip in het park


30

Mare · 17 maart 2016

collectieve geheugen van opeenvolgende generaties studenten blijft hangen. Hij ondergaat hetzelfde lot als een saaie, onkundige politicus. Vergeten door oudere generaties, bespot en verafschuwd door de huidige. Van Willing is iemand die de grenzen blijft opzoeken. Hij bereidt zijn lessen niet voor, weigert in het Engels te spreken, houdt zich niet aan deadlines wat betreft het corrigeren van tentamens. Van Willing, die een ongekende levensmoeheid uitstraalt, die neerslaat op de studenten zodra hij in het zicht verschijnt en die grootse vormen aanneemt zodra de eerste zinnen zijn mond verlaten, is alleen nog maar met zichzelf bezig. Niemand weet wat hem bezielt om te blijven doceren aan deze prestigieuze universiteit. Niemand begrijpt waarom het bestuur na jarenlang de ene klacht na de andere over het functioneren van Van Willing in ontvangst genomen te hebben, geen actie onderneemt om hem te verwijderen. Van Willing begrijpt dat je overal mee weg komt, hij loopt al te lang rond. Hij is al jaren bezig steeds meer te verdwijnen, maar wel op zijn eigen voorwaarden. Het begon ermee dat hij niet meer met zijn collega’s wilde lunchen. Toen er binnen de sectie werd besloten dat de kamers opnieuw verdeeld moesten worden, koos hij vrijwillig voor het kleinste kantoor, zodat hij de

Gerardo Soto y Koelemeijer (1975) studeerde literatuurwetenschap in Leiden en wiskunde in Delft, waar hij ook promoveerde. Hij schreef de romans Armelia (2006) en De Gestolen Kinderen (2013). Vorig jaar verscheen de verhalen-en essaybundel Wiskundigen mogen niet huilen (2015).

Duivenpikjes

ruimte niet meer hoefde te delen. Dat maakte de weg vrij om na de lunch zijn kussen uit de kast te halen en die op zijn bureau te leggen. Sindsdien sluit hij even na twaalf de deur, zet het bordje om de hoek op afwezig, plakt een poster op het raam, en slaapt drie kwartier. Hij komt steeds later in de ochtend opdraven en als het stil is in de gang, zo halverwege de middag, knijpt hij er na een korte inspectie tussenuit. Hij vertrekt zonder jas, die hij ’s ochtends in de auto laat liggen, zodat het lijkt alsof hij een afspraak heeft. Hij blijft dagen thuis, het begon met een dag per week, maar toen er geen reprimande volgde, verdubbelde hij het aantal. Ook dit bleef ongestraft. Dagelijks opent hij in de ochtend hetzelfde Wordbestand dat maar niet groter wordt, en stalt hij dezelfde stapel boeken en artikelen uit voor zijn beeldscherm voor als er iemand binnenloopt. Zonder jas sloft Van Willing elke dag dat hij op werk verschijnt, rond half vier, over de Paterbrug, via de Cleveringaplaats en de Doelensteeg het Rapenburg op. Hij mompelt in zichzelf en probeert zo weinig mogelijk van de buitenwereld tot hem door te laten dringen. Of hij deze inzichzelfgekeerdheid veinst of niet, valt niet met zekerheid vast te stellen. Wel is duidelijk dat er iets gebeurt met hem tijdens deze promenade. Zijn gezicht ontspant zich, hij lijkt weer te kunnen ademen. Het vooruitzicht van de wachtende duiven kalmeert hem. Van Willing neemt plaats op de betonnen rand, haalt de papieren zak met zaden tevoorschijn en lijkt volstrekt gelukkig als de beestjes uit verschillende windrichtingen komen aanvliegen. Gul neemt hij de duivenpikjes in ontvangst. Het contact met zijn hand beroert zijn geest. Als de inhoud van het zakje leeg dreigt te raken, keert hij het om, en wacht dan een aantal seconden. Dan staat hij plotseling op, waardoor de duiven opschrikken en fladderend hun heil elders zoeken. Van Willing keert niet terug naar zijn werkkamer, maar vlucht naar zijn auto. Van Willing weet dat zijn studenten op de hoogte zijn van zijn dagelijkse bezoekjes aan het park. Ze smoezelen als hij langsloopt. Tijdens zijn colleges laat hij niets los over zijn duiverij, ze zullen het niet begrijpen. Van Willing is geen grote denker. Hij zal niet herinnerd worden om zijn befaamde colleges. Zijn academische loopbaan zal uiteindelijk vergeten worden. Hij zal in het collectieve Leidse geheugen herinnerd worden als die vreemde zot die de duiven in het Van der Werfpark voerde.


GalerijDerGroten

17 maart 2016 ¡ Mare

31

Gustaaf Peek

Inge Schilperoord

Abdelkader Benali

Thomas Blondeau

Christiaan Weijts

Franca Treur

Naomi Rebekka Boekwijt

Inge Schilperoord (1973) Studeerde psychologie in Leiden Forensisch psycholoog en schrijver Bekendste boek: Muidhond, waarmee ze de Bronzen Uil won Gustaaf Peek (1975) Studeerde Engels in Leiden Schrijver en redacteur Bekendste roman: Ik, Amerika waarvoor hij de BNG Nieuwe Literatuurprijs en de F. Bordewijkprijs won

Abdelkader Benali (1975) Studeerde geschiedenis in Leiden – mede dankzij een studiebeurs die hij met schrijven had gewonnen Schrijver en presentator Bekendste roman: De langverwachte, waarvoor hij de Libris Literatuur Prijs won Christiaan Weijts (1976) Studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Leiden, werkte bij Mare Schrijver en columnist

Bekendste roman: Art. 285b waarmee hij de Anton Wachterprijs won Thomas Blondeau (1978-2013) Studeerde literatuurwetenschap in Leiden, werkte bij Mare en stierf veel te jong aan hartslagaderbreuk Schrijver en columnist Bekendste roman: Het West-Vlaams versierhandboek Franca Treur (1979) Studeerde Nederlands en literatuurwetenschap in Leiden, schreef

voor Mare Schrijver en journalist Bekendste roman: Dorsvloer vol confetti waarvoor ze de Selexyz Debuutprijs won Naomi Rebekka Boekwijt (1990) Studeerde wijsbegeerte in Leiden Vertrok na haar bachelor naar Zwitersland om op een boerderij te werken Bekendste verhalenbundel: Pels (2013), in 2014 volgde de roman Hoogvlakte


32  Mare · 17 maart 2016

Mama’s zwijgr Het dubbelspoor van een schrijvende prof In De stilte van Thé ontdekt hoofdpersoon Sophie pas op haar achttiende dat ze is geadopteerd. Een literair én juridisch interessant dilemma, vindt auteur én rechtenhoogleraar Rikki Holtmaat. Mag je over zoiets zwijgen tegen je eigen kind? DOOR VINCENT BONGERS ‘Ik heb studenten uit

Voorschoten die bij hun ouders wonen’, zegt Rikki Holtmaat (1952). ‘Dan denk ik: “Hoe bestaat het?” Wij wilden op ons achttiende zo snel mogelijk weg uit het ouderlijke milieu en vertrekken uit ons kleine dorp, op naar de stad. We knokten tegen de benepenheid van de jaren vijftig.’ Naast hoogleraar internationaal non-discriminatierecht is Holtmaat ook auteur. Onder het pseudoniem Marie de Meister verschijnt op 24 maart haar derde roman De stilte van Thé. Het boek gaat over de zenuwinzinking van ster-reporter Sophie Keller, die met haar scherpe televisie-interviews politici tot wanhoop drijft. Ze groeit op in een kroostrijk gezin in een katholiek dorpje in Overijssel. Op haar achttiende ontdekt ze dat ze is geadopteerd. Haar echte moeder heeft haar ondergebracht bij familie en is non geworden. Keller voelt zich verraden, keert haar familie de rug toe, en vlucht naar Amsterdam. ‘Sophie werkt met veel verbetenheid aan haar nieuwe leven en dan vooral aan haar carrière. Ze sluit stukken van zichzelf af, wil niets zeggen over haar verleden. Zelfs niet tegen haar partner Baauwe.’ Maar als ze midden jaren negentig een reportage maakt voor actualiteiten-

De bezetting van de Bloemenhove abortuskliniek in Heemstede, 1976. ‘Minister van Justitie Van Agt wilde de kliniek sluiten, dat hebben wij voorkomen.’ programma Nova over een kwestie die sterke raakvlakken heeft met haar eigen verleden, stort ze helemaal in. ‘Maar het boek mocht geen tearjerker worden’, aldus Holtmaat. ‘Daarom is Sophie ook zo’n bijtertje. Het verhaal is beslist niet autobiografisch. Sophie is achttien jaar voor de gek gehouden. Dat heb ik zelf absoluut niet meegemaakt. Maar er zijn zeker ook parallellen. Ik ben opgegroeid in een groot katholiek gezin in een klein dorpje in Salland, Overijssel. Mijn ouders hadden een kleine boerderij. Mijn vader werkte daarnaast ook nog in de fabriek om wat bij te verdienen. In Brabant en Limburg nemen katholieken het niet altijd zo nauw: het vrolijke en gezellige katholicisme. Bij ons was het strenger: we

zaten tussen de protestanten in en moesten ons als het ware bewijzen.’ ‘De geschiedenis van Sophie knoopt aan bij verhalen die ik in mijn jeugd opving over bij familie weggestopte kinderen die niet helemaal legaal ter wereld waren gekomen. Daar werd dan omheen gesmiespeld dat er iets niet in de haak was. Meisjes verdwenen een tijdje, of werden plots een bruid van God. Een tante van mij, die non is, heeft het manuscript gelezen, om te checken of het niet te ver gezocht was. Maar ze vertelde mij dat wat ik schets, regelmatig voorkwam.’ Mensen van eenvoudige komaf gingen in die tijd niet studeren, aldus de auteur. ‘De middelbare school was voor


17 maart 2016 · Mare 33 Achtergrond

grecht onze sociale klasse niet weggelegd. Meisjes werden door de hoofdonderwijzer van de lagere school naar de huishoudschool gestuurd. Ik heb daarover enorm ruzie met mijn vader gehad. Hij wilde dat ik net als mijn zussen leerde koken en naaien op de huishoudschool. Ik mocht uiteindelijk alleen het uitgebreid lager onderwijs doen. Maar ik wilde studeren en heb mezelf bij de middelbare meisjesschool opgegeven en mijn vader daarmee voor een voldongen feit gesteld. Uiteindelijk ging hij na veel conflict akkoord.’ Holtmaat wilde journalist worden. ‘Mijn leraar Nederlands zag dat helemaal zitten en regelde een baantje bij dagblad De Tijd in Amsterdam. Daar was ik het onderknuppeltje dat soms een klein verslagje mocht maken.’ De stap van Deventer naar de hoofdstad was fors. ‘Ik was zeventien en veel te bleu. Amsterdam was erg groot, en een beetje eng. Na een half jaar ging het beter. Ik werd goede maatjes met de chef van de boekenpagina. Toen ik van hem kaartjes kreeg voor het boekenbal, keek ik met grote ogen rond, natuurlijk. Ik ben min of meer over Harry Mulisch gestruikeld. Hij zat toen al zo op de trap, dat je er nauwelijks omheen kon.’ Net als haar personage Sophie stond ze een tijd met haar rug naar haar eigen afkomst. ‘Ik had weinig contact met mijn familie in die jaren. Niet uit kwaadheid, ik had een ander leven. Mijn ouders konden maar moeilijk begrijpen wat ik allemaal deed.’ Holtmaat ging uiteindelijk rechten studeren in Utrecht. ‘Van de journalis-

tiek ben ik helemaal afgedwaald. Het was de tweede helft van de jaren zeventig: de bloei van de tweede feministische golf. Ik was actief in de vakbeweging, hield me bezig met gelijke rechten voor vrouwen en verdiepte mij in de juridische aspecten daarvan. Dat bepaalde mede mijn keuze voor een rechtenstudie.

‘Je moet niet alles willen afdwingen met de sterke arm van het recht’

‘Ik was Dolle Mina, liep mee in demonstraties en was in 1976 bij de bezetting van de Bloemenhove abortuskliniek in Heemstede. Minister van Justitie Van Agt wilde de kliniek sluiten, dat hebben wij voorkomen. Als er een vrouw verkracht was, gingen we naar de plaats delict en markeerden die met leuzen. Het was de tijd van de paarse overalls. Er werd gezegd dat feministen die droegen. En inderdaad: ik heb ook zo’n ding gehad.’ Holtmaat verdiepte zich in mensenrechten. ‘Ik heb mijn ideeën hierover een beetje in het personage Baauwe verwerkt.’ Bijvoorbeeld: heb je recht op je afstammingsgegevens? De Hoge Raad heeft bepaald dat dat zo is. ‘Dat arrest werd destijds door veel juristen omarmd. Ik ben daar terughoudender in. Je moet niet alles willen afdwingen met de sterke arm van het recht.’ Een andere belangrijke vraag: ‘Heeft

een moeder net als ieder ander het recht om te zwijgen, ook tegen haar kind? Er wordt steeds meer waarde gehecht aan het openbaren van je innerlijke leven en motieven, ook voor de rechter. Dat is volgens de Franse filosoof Foucault een moderne vorm van de tortuur.’ In de jaren negentig begon Holtmaat met het schrijven van verhalen. ‘Ik raakte uitgekeken op het recht. Mijn ideeën over gelijkheid en het bestrijden van discriminatie botsten met de politieke realiteit. Ik zat niet, zoals Sophie, overspannen thuis hoor. Ik vond en vind doceren en onderzoek doen nog steeds heel erg leuk. Maar ik wilde een dubbelspoor volgen: literatuur en recht. Ik schreef een verhaal en won de eerste prijs in een wedstrijd van literair tijdschrift De Gids.’ Per 1 september wordt het weer een enkel spoor. Holtmaat stopt dan bij de universiteit om zich volledig te richten op het schrijven. ‘Dat is een jaar voor mijn officiële pensioen. Ik heb over dit boek heel lang gedaan omdat het juridische werk bij tijd en wijlen veel tijd opslokt. Er borrelen weer allerlei ideeën op voor nieuwe romans, maar je hebt rust in je hoofd nodig om die uit te werken. Dus ik dacht: “Wegwezen, dat jaar pik ik in.”’ Marie de Meister, De stilte van Thé. Ambo|Anthos 384 blz., € 19,99. Verschijnt 24 maart. Boekpresentatie is op 31 maart bij Van Stockum in Leiden


34

Mare · 17 10 maart 2016

Leven voor kreeften Lipke Holthuis dook onder tussen de boeken

Europese kreeft (Hommarus gammarus), door Edward Julius Detmold (ca 1900).

De Bibliotheca Carcinologica van de Leidse kreeftenkenner Lipke Holthuis is zo bijzonder, dat er een boek over de boekenverzameling is verschenen. ‘Hij schroomde niet om tienduizenden guldens te betalen voor een plaatje van een pissebed.’ DOOR BART BRAUN Toen taxonoom Lipke Bijdeley Holthuis (1921-2008) in het begin van zijn carrière in de Verenigde Staten verbleef, viel het zijn Amerikaanse collega’s op dat de Nederlander leek te leven op een dieet van brood met pindakaas. Dat

klopte ook: zo hield hij namelijk meer geld over om bijzondere boeken te kopen. Zijn hele leven lang besteedde Holthuis al zijn geld aan boeken. Hij verzamelde vrijwel uitsluitend boeken over de Crustacea, de biologische groep ‘kreeftachtigen’, waar behalve krabben, kreeften en garnalen ook pissebedden en zeepokken toe behoren: op veilingen, gekregen van collega’s, via antiquairs, die er een sport van maakten om nog een boekje te vinden dat niet in de verzameling zat. Er zitten uiterst zeldzame exemplaren bij, soms van honderden jaren oud. Biologische

beschrijvingen, een postzegelverzameling, kookboeken en kunstwerken: als er een kreeftachtige in stond, wilde Holthuis het hebben. Toen Naturalis nog het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie was, zat het in de Raamsteeg. Holthuis was daar afgestudeerd in 1941.Tijdens de oorlog had hij er ondergedoken gezeten, overdag werkend, ‘s nachts verstopt tussen de dierkundeboeken. Toen hij hongeroedeem ontwikkelde, haalde zijn zus hem naar een andere onderduiklocatie, maar na de oorlog keerde hij snel terug om zijn proefschrift over


17 maart 2016 · Mare

35

Wetenschap Wetenschap

kolonie in BraOost-Indonezilië uit 1648, sische krabben één van slechts af te ronden. Bij de verhuizing naar zes bekende exemplaren met kleurende huidige locatie Japanse reuzenkrab, door Kawara Keiga, rond 1825. afbeeldingen. Of een achter het station, Latijns boekje uit de sloot de onderzoevroege renaissance, waarin Opmerkelijker is het dat het ook een goed werkgever. ker een deal met zijn beerkreeften en uit de fantasie ontboek is: maar al te vaak zijn dit soort speAls hij tot zijn dood een eigen werkkamer sproten zeemonsters nog gebroederlijk cialistische gelegenheidsuitgaven slecht mocht houden, zou die complete boekenbij elkaar staan. geschreven, gevuld met saaie anekdotes, verzameling, naar het museum gaan. De beroemde bioloog Linneaus, grondhaastig in elkaar geflanst omdat het boek Dat werken heeft hij nog twintig jaar gelegger van de moderne taxonomie, onter nou eenmaal moest komen maar iedaan, zodat hij in totaal op 67 werkzame jabreekt uiteraard niet, evenmin als Charles dereen die bijdroeg eigenlijk iets beters ren uitkwam. Hij kwam vroeg binnen, ging Darwin. Die laatste schreef meerdere te doen had. tegen zessen naar huis en deed ’s avonds boeken over kreeftachtigen. Om een goed Dat dit nu niet het geval is, komt deels nog redactiewerk. Zes dagen per week, tot begrip van diversiteit en soorten te ontdoor de indrukwekkende passie van Holttwee weken voor zijn overlijden in 2008. wikkelen, richtte hij zich op zeepokken en huis, en de dingen die daaruit voortvloeiToen erfde Naturalis de Bibliotheca Carde daaraan verwante eendenmosselen. ‘Ik den. Zo heeft hij meerdere ontmoetingen cinologica van Holthuis: aquarellen van heb een hekel aan zeepokken zoals geen gehad met de Japanse keizer Hirohito, die kreeften, oude prenten, gekocht omdat mens ooit voor mij’, verklaarde Darwin, behalve keizer ook fanatiek amateurbioergens in een hoekje een spinkrabbetje toen hij zijn boeken af had na tien jaar loog was. Ook trof Holthuis ooit de naar was afgebeeld, de correspondentie die werk. Tien jaar slechts? Wat een opgever, hem vernoemde garnalensoort Lipkius Holthuis onderhield met andere ondervergeleken met Lipke Holthuis. holthuisi aan in een garnalencocktail: een zoekers, achthonderd dozen met wegrapje van de gastheer. Holthuis besefte tenschappelijke artikelen en zo’n achtAlex Alsemgeest en Charles Fransen dat het Rijksmuseum die soort nog niet in duizend boeken. Het waren er zoveel (red), In krabbengang door kreeftenboede verzameling had, dus vorderde hij snel dat Naturalis een boekwetenschapper in ken – de Bibliotheca Carcinologica L.B. een paar – helaas al gekookte – exempladienst moest nemen om de Bibliotheca Holthuis. Naturalis Biodiversity Center. ren bij de kok. cultuurhistorisch te duiden en bibliogra216 blz. € 24,95 De collectie zelf is ook geweldig. ‘Holthuis fisch te ontsluiten. schroomde niet om tienduizenden gulHet kostte drie jaar, maar inmiddels is die dens te betalen voor een oud boekje waar boekwetenschapper, Alex Alsemgeest, een pissebed in stond afgebeeld’, schrijft klaar. Een van de resultaten van zijn werk Holthuis’ neefje, hoogleraar geologie Sais het boek In krabbengang door kreeftenlomon Kroonenberg in het eerste hoofdboeken, dat vorige maand uitkwam. De stuk. Het ging de onderzoeker niet alleen opvolger van Holthuis, garnalenexpert om de woorden, hij zocht ook boeken Charles Fransen, deed samen met Alsemmet een verhaal, zoals het boekje over de geest de redactie. kreeftachtigen in de omgeving van Nice Het is in de eerste plaats een mooi boek: uit 1816, door de auteur geschonken aan groot formaat, harde kaft, met zowel wede beroemde anatoom Georges Cuvier, en tenschappelijke als kunstzinnige afbeelvia allerlei andere biologenhanden uiteindingen van kreeftachtigen erin. Steun delijk in Leiden beland. En een boek over van het naar Holthuis vernoemde fonds de natuurlijke historie van de Nederlandse helpt om de prijs relatief laag te houden. Lipke Holthuis in 2001. Foto Jiri Büller


36  Mare · 17 maart 2016 jerry hormone

Drei Feuerzeuge We eten chinees en kijken Gute slaapt, eet avondeten voor ontbijt, kijkt ondertussen een Zeiten, schlechte Zeiten. soap en draait dan weer een nachtdienst. ‘Do you want to come with me Ook in de bus praat ze niet. Ik onderstreep met potlood wat tonight?’ vraagt ze me. regels in m’n boek. Maak een aantekening in de kantlijn. Dat ‘To the hospital, you mean?’ is wat je doet als letterkundige. Denk ik. ‘Ja.’ We stappen uit bij het ziekenhuis (de halte is gelijk voor de Het is ruim een uur met de deur) en lopen langs een geparkeerde ambulance naar binnen. Straßenbahn en dan een stuk met Ze groet collega’s. Niemand kijkt raar op dat ik erbij ben. We de bus. En ik heb nog een sixpack nemen de lift naar de zesde verdieping. Warsteiner in de koelkast staan. Ze werkt op de afdeling waar ze de Wachkoma-patiënten ‘I have to study’, zeg ik. bewaren. Mensen die wakker lijken, maar het niet zijn. Hun ‘You can study there too, you know. I ogen kunnen openen, maar niet kunnen kijken. Wel geluiden, want you to see my job.’ maar geen woorden kunnen maken. ‘No, I think it’s best if I…’ Het is schemerdonker op de afdeling. Uit de kamers klinkt ‘Man, du interessierst dich auch nur für dich selbst.’ gesnurk, gerochel en monitorpiepjes. ‘Oké, oké.’ Een dikke blonde vrouw in Ze ruimt af. Trekt daarna in scrubs komt aanlopen. de slaapkamer haar werk‘Hé, du!’ groet ze mijn Ze haalt haar neus op. kleding aan. Ruim zittende vriendin. ‘Somebody shit himself’ lichtblauwe scrubs. Crocks ‘Ha, die Anna! Wie geht’s?’ aan haar voeten. ‘Alles ruhig. Und ist das ‘We have to go in five minudenn der Jerry?’ tes’, zegt ze. Ik schud haar uitgestoken hand, zeg: ‘Schön dich kennen zu Ik steek een sigaret op en trek nog snel een biertje open. lernen.’ Neem een slok en spoel het eendenvet van m’n kiezen. Duitse Dan verdwijnt ze met een stapel witte lakens onder haar arm chinees is anders dan Nederlandse chinees. Vetter. En nog in een van de kamers. minder heet. ‘You can study here’, zegt m’n vriendin. Ze wijst naar de Ik stop Geschiedenis van de literatuur in Nederland 1885 – 1985 receptie. Ik leg de plastic tas met Ton Anbeek erin op de balie. van Ton Anbeek in een plastictas. Wil gaan zitten. In de tram kijkt ze zwijgend uit het raam naar het donker. Ik ‘Don’t you want to see my patients first?’, vraagt ze. pak het boek. Lees over de Tachtigers. Kloos. ‘Ik ben een God ‘Niet echt.’ in ’t diepst van mijn gedachten, / En zit in ’t binnenst van mijn ‘Nein?’ ziel ten troon’. Wat een aanstelleritis. ‘Nee, das sind doch keine Zootiere, oder?’ Zij leest niet. Nooit. Ze draait veel nachtdiensten. Komt thuis, ‘They don’t care. Die spüren sowieso gar nicht dass du da bist.’


Illustratie Michiel Walrave


38

DreiFeuerzeuge

Mare · 17 maart 2016

‘Oké’, zeg ik dan maar en ik loop achter haar aan. Ze doet een deur open. Knipt het licht aan. Er liggen er vijf. Vier mannen en een vrouw. Ze dragen pyjama’s. Allemaal verschillende. Die zijn niet van het ziekenhuis, maar van thuis. Ze haalt haar neus op. ‘Somebody shit himself.’ Ze trekt de deken van de enige vrouw af. ‘Nein, es ist nicht Frau Hanisch.’ Ze stopt haar weer in, trekt dan de deken van een vijftiger met een blauwe streepjespyjama af. ‘Boah, Herr Gierlichs! Was haben Sie denn gemacht?’ Ze begint aan de man zijn pyjamabroek te sjorren. ‘You want to see how I change his diaper?’ vraagt ze me. Ik schud van nee, loop de gang op. Ze schatert. Al jaren klaagt ze dat ze verpleegster zijn te zwaar en te smerig vindt. Dat ze bij me in Rotterdam wil komen wonen en dan in een bar wil gaan werken. Ondertussen geloof ik niet meer dat dat ooit nog zal gebeuren. En nu ik weer studeer, ben ik nog maar hooguit eens in de maand een week of weekend in Düsseldorf. Ik ga aan de balie zitten. Sla m’n boek open. Onderstreep en krabbel. Na tien minuten komt ze de kamer uit. ‘So, fertig’, zegt ze. ‘Now let’s see Dennis.’ ‘Dennis?’ ‘Ja, come.’ Ik sla m’n boek dicht. Kom achter de balie vandaan.

Ze doet een deur open en het licht aan. Het is een kleine kamer met maar één bed. In het bed ligt een blonde jongen met een rubberen slang in zijn mond. Zijn ogen gesloten. ‘Das ist der Dennis. He is fourteen.’ ‘En hoe komt hij zo?’ ‘You know you get high when you sniff a Feuerzeug?’ ‘Van aan een aansteker snuiven? Nee, dat wist ik niet.’ ‘He did it with his friends. Drei Feuerzeuge hat er in seine Nase leer gezogen.’ ‘En toen?’ ‘He got a seizure and went in a coma. His mouth was so tight, you know, verkrampft gewesen, das Rettungssanitäter ihn seine Vorderzähne hatten brechen mussen, um ihn intubieren zu können.’ ‘They what?’ ‘They had to break out his front teeth to put the tube in.’ Ze trekt de deken op tot aan de kin van de jongen. Aait hem even over zijn blonde haren. Zegt dan: ‘Blödes Arschloch’, en loopt de kamer uit. Ik kijk naar het jong. Z’n borstkast die langzaam omhoog en omlaag gaat. Opgeblazen wordt en weer leegloopt. Drie aanstekers en opeens zit er daar in ’t binnenst van je ziel helemaal niemand meer ten troon, blödes Arschlog. Wat een aanstelleritis. Ik draai me om, doe het licht uit, loop naar receptiebalie en sla Geschiedenis van de literatuur in Nederland weer open.

Jerry Hormone (pseudoniem van Jeroen Aalbers, 1982) was gitarist in punkrockband The Apers, werd per ongeluk schrijver van de kinderboekenreeks Borre en voltooide vervolgens als ‘rocker met pensioen’ de studie Nederlands in Leiden. In januari verscheen zijn literaire debuut, de verhalenbundel Het is maar bloed.


17 maart 2016 · Mare 39 Maretjes

De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare. leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. *Spelling, rekenen, groep 7, €5-6 per les. *Rekenen, groep 8, €10,- per les. *Rekenen groep 4, €10,- per les. Voortgezet onderwijs: *Duits, 2vmbo-tl. *Wiskunde, Nederlands, 2vmbo-kader. *Rekenen, brugklas havo-vwo, €5,- per les. * Nederlands, brugklas havo. *Wiskunde, economie, 2havo. *Engels, 4vwo. *Nederlands, 3havo. *Wiskunde, 4vmbo-tl. *Wiskunde, 3vwo. *Wis-, natuurkunde, 4havo. *Wiskunde A, 4havo. *Wiskunde, brugklas havo-vwo. *Wiskunde, 6vwo. *Twee leerlingen wiskunde, 3vmbo-tl. Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Twee leerlingen Engels, brugklas vwo. *Wiskunde, Engels, geschiedenis, 4havo. *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo. *Engels, Frans, brugklas

havo-vwo. *Natuurkunde, Engels, 5vwo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 1517u. Tel. 071-5214256. E-mail: hdekoomen@ owwleiden.nl. Vacancies Leiden University Pride board Hello fellow students! Leiden University Pride (LU Pride) has positions open in the board that might interest you. We are looking for people that have some spare time and are dedicated to promoting LGBTQ+ issues. If you are motivated and think one of the positions will suit your being then don’t hesitate and apply! We are looking for a 1) Dutch speaker who can look at administrative stuff, and a 2) tech-savvy person to deal with our website and technicalities in general. To be fair, all our positions are pretty open, so you can just send an email if you are interested in helping us! Please send all your information (CV, days/ times you are available and the position you would like to apply for) directly to our e-mail: info@lupride.nl. If you have any questions, don’t hesitate to contact us for more info! We are also active on Facebook and this is the link to our website: http://www.lupride.nl/. Lezing: De meesters van wijsheid en mededogen Door Stichting I.S.I.S. Toegang gratis. Woensdag 23 maart, 20.00 uur. Plaats: Leiden, Lorentzkade 15a (vlakbij Lammenschansweg). www.stichtingisis.org

Academische Agenda Prof. dr. D.R. Fontijn zal op vrijdag 18 maart een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit Archeologie met als leeropdracht Archaeology of Early Europe. Mw. S.L. Schnorr hoopt op dinsdag 22 maart om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Archeologie. De titel van het proefschrift is ‘Nutritional Contribution of Plant Foods to Human Diet in Evolution’. Promotor is Prof.dr. J.J. Hublin. Mw. J. Suurmond hoopt op dinsdag 22 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Immune regulation by mast cells’. Promotoren zijn Prof.dr. R.E.M. Toes en Prof.dr. T.W.J. Huizinga. Mw. M.C. den Haan hoopt op woensdag 23 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Cell therapy in ischemic heart disease models: role of inflammation, and paracrine factors’. Promotoren zijn Prof.dr. D.E. Atsma en Prof.dr. W.E. Fibbe. Dhr. M.J. Kolb hoopt op woensdag 23 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappe n. De titel van het proefschrift is ‘Water related adsorbates on stepped platinum surfaces’. Promo-

tor is Prof.dr. M.T.M. Koper. Dhr. L.M. das Neves Morgado hoopt op donderdag 24 maart om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Peeking into the future: Fungi in the greening Arctic’. Promotor is Prof.dr. E.F. Smets. Dhr. N. van Tol hoopt op donderdag 24 maart om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Phenotypic engineering of photosynthesis related traits in Arabidopsis thaliana using genome interrogation’. Promotor is Prof.dr. P.J.J. Hooykaas. Dhr. M.E. Notermans hoopt op donderdag 24 maart om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Recht en vrede bij Hans Kelsen’. Promotoren zijn Prof.dr. E.H.L. Brugmans en Prof.dr. G.C.G.J. van Roermund (Universiteit van Tilburg). Mw. E.E. Calkoen hoopt op donderdag 24 maart om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Atrioventricular septal defect: Advanced Imaging from early development to long term follow-up’. Promotor is Prof.dr. N.A. Blom.

Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail: Zandvoort@bureauvanvliet.com Gezocht: BIJLES voor meisje in brugklas havo/vwo. Diverse vakken. Ze is dyslectisch en woont in Oegstgeest. Goede verdienste. Bel 06-46622354.

Colofon Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden Postbus 9500 2300 RA Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail redactie@mare.leidenuniv.nl De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie

Frank Provoost frank.provoost@mare.leidenuniv.nl Redactie

Vincent Bongers vbongers@mare.leidenuniv.nl Bart Braun bbraun@mare.leidenuniv.nl Petra Meijer p.meijer@mare.leidenuniv.nl Marleen van Wesel h.g.van.wesel@mare.leidenuniv.nl Isa de Grood (stagiaire) Isadegrood@gmail.com Medewerkers

Laura Kervezee • Monica Preller • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher • Tim Meijer Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad

Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vice-voorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer • drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum • mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say • Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog • Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude Jaarabonnementen

Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op IBAN NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar redactie@mare.leidenuniv.nl. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen

Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.