Het jaar heeft vier seizoenen:
de lente
de zomer
de herfst
de winter
35 Maak de opdracht.* Ga naar www.taalsterk.nl en maak de opdracht op de computer.
36 Wat betekenen de woorden? Wat betekenen de blauwe woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.
37 38 39 * 40 * 41 ** 42 **
Maak de opdrachten.
Ga naar www.taalsterk.nl en maak de opdrachten op de computer.
43 Maak de zinnen af.* Vul een maand in. 1. Mijn verjaardag is in .………....................……………… . 2. Het is nu .………....................……………… . 3. In .………....................……………… begint de lente. 4. In .………....................……………… begint de zomer. 5. In .………....................……………… begint de herfst. 6. In .………....................……………… begint de winter.
139