Zedelijk Haarlem, 1850-1900 - Wilma van den Brink

Page 5

Zedelijk Haarlem, 1850-1900

Alida door de gemeentelijke reglementering verplicht om zich in te schrijven in het prostitutieregister. Daarna volgden twee maal in de week een medische controle op geslachtsziekten. Uiteindelijk zou ze 17 dagen in dit bordeel verblijven. Gedurende die periode verdiende ze vijftig gulden. De helft daarvan belandde in de zakken van de bordeelhoudster. Op de dag van vertrek werd de overige schuld afgelost door haar kist met kleding bij haar werkgever achter te laten. Dit deed ze met grote tegenzin. In een gesprek met veldwachter Klaas Taekema verklaarde ze later dat niet alleen zij aan Winkelaar, maar ook andersom, Winkelaar aan háár nog geld verschuldigd was geweest op de dag van vertrek.7 Toch ging ze akkoord en verliet ze het bordeel onder de begeleiding van juffrouw Wilner van het Comité tot Boetvaardig Gevallen Vrouwen. Deze bracht haar naar het doorgangshuis aan de Koudenhorn. Maar in dit opvangtehuis voor bekeerde prostituees bleef Alida slechts tijdelijk.8 Hoewel ze in haar gesprek met de veldwachter aangaf dat ze door misleiding in de prostitutie terecht was gekomen, hervatte ze na het verblijf in het tehuis haar beroep bij dezelfde bordeelhoudster.9 Alida was aldus na de dood van haar kinderen en het vertrek van haar man in de prostitutie beland in een stad aan de andere kant van het land. Toch leek ze in die periode tot de uitzonderingen te horen. In de tweede helft van de negentiende eeuw nam de prostitutie in Haarlem niet toe-, maar af. Dit was opmerkelijk, want het aantal vrouwelijke inwoners van Haarlem verdubbelde ruimschoots in die periode; van 15.000 naar 34.000.10 In het begin van de jaren zeventig stonden jaarlijks zo’n vijftig vrouwen ingeschreven als “publieke vrouw”.11 Tegen het einde van de eeuw bedroeg dit aantal nog maar 13.12 Volgens de 7

NHA: Gemeentepolitie, inv. nr. 5 (verslag Taekema). NHA: Gemeentebestuur Haarlem, inv. nr. 2708G (dienstboderegister), 9 NHA: Gemeentepolitie, inv. nr. 5 (verslag Taekema). In 1896 beviel Alida van een dochter. Een jaar later wordt de naam van haar dochter vermeldt in het vertrekregister van de stad. Of haar moeder meegaat is niet duidelijk. Alida’s naam wordt uit het dienstboderegister geschrapt na de volkstelling van 1899. Haar beroep als prostituee en de geboorte van haar dochter zouden uiteindelijk leiden tot een bittere scheiding met haar man in de rechtbank van Utrecht. Zie: HUA: Arrondissementsrechtbank, inv. nr 382. 10 De cijfers zijn afkomstig van de Cd-rom: Historische Databank Nederlandse Gemeenten (HDNG). 11 Prostituees werden in de Dienstboderegisters en de jaarverslagen van de gemeente Haarlem “publieke vrouwen” genoemd. De verordening van 1866 omschrijft hen als vrouwen die zich aan prostitutie overgeven. Zie: NHA: Gemeentepolitie, inv. nr. 1-77.Ik gebruik de term “prostituee” waarbij ik haar betekenis ontleen aan de definitie uit het woordenboek van Van Dale en van toepassing is op de door mij onderzochte publieke vrouwen, nl: vrouw die tegen betaling seksuele handelingen verricht. Zie: Ton den Boon, Dirk Geeraerts and Nicoline van der Sijs, Groot woordenboek van de Nederlandse taal (14e herz. ed.; Utrecht. 2005) 1135. 8

-5-


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.