Zedelijk Haarlem, 1850-1900 - Wilma van den Brink

Page 33

Zedelijk Haarlem, 1850-1900

Sliggers suggereert in zijn studie over Haarlem dat er in 1878 zo’n 71 verkapte bordelen waren. Maar hoe hij aan dit aantal komt wordt niet weergegeven.107 De leden van de Middernachtzending die de illegale bordelen bezochten kwamen tot een beduidend lager aantal. Zij beweerden dat de stad voor 1889 zo’n 32 illegale bordelen kende.108 Men zou verwachten dat deze aantallen zouden leiden tot veel klachten van overlast bij de gemeenteraad en burgemeester. Maar deze veronderstelling wordt door de bestudeerde bronnen niet bevestigd. Integendeel, het aantal geregistreerde klachten over de prostitutie was juist gering. De bezwaren die werden genoteerd hadden niet zozeer betrekking op de illegale, maar op de legale huizen van ontucht. Met name de bordelen in beide Appelaarstegen vormden een bron van ergernis voor de buurtbewoners. In 1864 dienden de buurtmeesters van deze wijk een klacht in bij de gemeenteraad. De bordelen hadden het decor gevormd van “schandelijke en ergerlijke toneelen” op 11, 19 en 20 februari.109 Het was niet de enige klacht. De burgemeester ontving enige tijd later een verzoek van 22 buurtbewoners om de desbetreffende bordelen op te heffen.110 Maar niet alleen de huizen van ontucht in de Appelaarstegen zorgden voor overlast. Ook de omwonenden van Koudenhorn stuurden in 1865 een dergelijk verzoek.111 Alle klachten kwamen bij de burgemeester terecht. Deze kon direct een beslissing nemen of advies vragen aan de commissaris.112 De uitkomst was echter altijd hetzelfde. Alle protesten werden consequent ongegrond verklaard. De burgemeester was echter niet consequent als het ging om het toewijzen van bordeelvergunningen. In 1868 kreeg Cornelia Winkelaar geen toestemming om in de Berkenrodesteeg een bordeel te openen. Als reden werd de ligging van een school in de nabijheid genoemd.113 De weigering was conform de regel om bordelen niet in de buurt van scholen en kerken te openen. Des te opmerkelijker is echter dat ze daarna wel toestemming kreeg om er een te openen in de Pieterstraat, hoewel aan het einde van deze straat de Janskerk was gevestigd. Kennelijk vormde dit voor de

107

Bert Sliggers, Haarlem bij gaslicht: 1834-1914 (Den Haag 1977) 137-138. M. F. van Lennep, Overzicht van het werk der Middernachtzending te Haarlem gedurende het tijdvak 1895-1896 (Haarlem 1897) 9 (tabel). 109 NHA: Gemeenteraadsverslagen Haarlem, 1864 110 NHA: Gemeentebestuur van Haarlem, 1813-1957, inv. nr 522. 111 NHA: Gemeenteraadsverslagen Haarlem, 1865 112 Een voorbeeld hiervan is het bezoek van de commissaris aan een huis in het Begijnhof waarvan het vermoeden bestond dat het een illegaal bordeel was. Zie NHA: Gemeenteraadsverslagen Haarlem, 1871. 113 NHA: Gemeentebestuur Haarlem 1813-1957, inv. nr. 521. 108

- 33 -


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.