faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 1(2008)1

Page 30

Tijdens de winter van 2007/2008 werd de stad Brugge helemaal ondergedompeld in haar cinemaverleden. Naast een lezing, filmvoorstelling en een ‘cinemaroute’ werd het Brugse bioscoopverleden op verschillende plaatsen visueel en auditief belicht. Binnen dit project werden door de Brugse Erfgoedcel een resem getuigenissen afgenomen. © Stadsarchief Brugge

Een grote uitdaging daarbij betreft ongetwijfeld het ontwikkelen van een gemeenschappelijk metadatasysteem dat toepasbaar is op de diverse types historische bronnen. Het beschrijven van bewegende beelden, beeldbanken, tekst, … aan de hand van een minimale (inhoudelijke en formele) dataset lijkt inderdaad een onmogelijke en tegelijk massieve opdracht. Niettemin zijn wij ervan overtuigd dat één globaal ontsluitingssysteem een belangrijk model voor de toekomst uitmaakt.8 Een tweede opmerking betreft de kwestie in welke mate een nieuwe applicatie voldoende meerwaarde schept tegenover de huidige systemen. Een aantal archiefinstellingen werkt nu reeds samen aan bepaalde databanken en ontsluitingssystemen zodat in plaats van een nieuwe applicatie, ook de mogelijkheid voor een extensie op voornoemde systemen minstens gewogen en overwogen moet worden. Een gelijkaardige opmerking kan worden gemaakt voor de betreffende modellen inzake metadata. De huidige ISAD(G)standaard voldoet niet aan eenieders wensen en noden, maar vormt niettemin een ideaal startpunt voor een vraaggedreven en efficiënt model. Daarom pleiten we voor een extensie op de bestaande modellen, zodat compatibiliteit gegarandeerd is. Verder moet de mogelijkheid onderzocht worden om technische metadata automatisch te genereren, eventueel zelfs uit spraak zoals bij het Nederlandse onderzoeksproject CHoral. Wegens de tijdrovende aard van catalogeren en beschrijven is er al langer een evolutie merkbaar waarbij buitenstaanders (vrijwilligers, senioren, …) worden ingeschakeld bij het beschrijven van erfgoed. Met de opkomst van Web 2.0 wordt deze trend evenwel geradicaliseerd en zien we een verschuiving van passieve gebruiker naar interactieve participant. De gebruiker kan zelf inhoud aanleveren, heeft zeggenschap over de vormgeving en bepaalt mee hoe iets beschreven wordt (social tagging). Folksonomies duiden een beschrijvingsproces aan waarbij het publiek vrij gekozen trefwoorden toekent aan bepaalde inhouden. Tags vormen immers samen geen ontologie, dit in tegenstelling tot taxonomieën waarbij gebruik gemaakt wordt van een beperkte terminologie, op

voorhand vastgelegd door een groep experts. Ondanks het succes van dergelijke folksonomies vrezen archivarissen dat een ongecontroleerd vocabularium tot inconsistentie en onvolledigheid leidt. Welke invloed heeft deze paradigmawissel op de autoriteit van een erfgoedinstelling? En in welke mate draagt de interactieve participant wezenlijk bij tot maximale beschikbaarheid en vooral terugvindbaarheid?9 De grote populariteit van YouTube of Flickr is uiteraard niet representatief voor de Vlaamse cultuurprojecten. Toch dienen folksonomies taxonomieën niet uit te sluiten. Niets belet immers om een hybride vorm van interactie toe te passen. Bovendien maakt het semantische web (Web 3.0) langzamerhand opgang. In Web 3.0 worden verschillende terminologieën aan elkaar gekoppeld zodat betekenisvermeerdering optreedt. Van zodra term A gerelateerd is aan term B is het mogelijk om zoekresultaten naar boven te halen die uitsluitend gekoppeld zijn aan term B, ook al heeft de gebruiker uitsluitend term A als zoekargument gebruikt. In Web 3.0 is er niet alleen meer structuur; door het leggen van betekenisvolle relaties kan de gebruiker ook gemakkelijker en efficiënter in databases zoeken.10 Uit recent onderzoek binnen Vlaanderen blijkt bovendien dat de virtuele cultuurparticipant wel degelijk bestaat.11 Met virtuele cultuurparticipant bedoelen we de participant die via internet en nieuwe media kennismaakt met en zowel actief als passief deelneemt aan kunstuitingen (zoals in film, theater, muziek, beeldende kunsten) en cultureel erfgoed. Bovenstaande studies tonen aan dat de virtuele cultuurparticipant niet alleen op zoek is naar culturele informatie, maar ook graag via het web van kunst geniet. Cultuurparticipatie wordt nog té vaak bekeken vanuit de fysieke participatie waarbij virtuele kunst- en cultuuromgevingen niet zozeer als complementair maar eerder als concurrentieel worden beschouwd. De digitale ontsluiting biedt een unieke kans om de interesse in en het gebruik van cultureel erfgoed te stimuleren. Een ruimere bekendheid brengt de rijkdom van het beheerd Vlaams erfgoed aan het daglicht en leidt tot betere conservatie, intensiever gebruik en verdere wetenschappelijke valorisatie: mogelijkheden die voorheen buiten bereik lagen. Het komt bovendien de publiekswerking van de erfgoedinstellingen ten goede: nieuwe vormen van beschikbaarheid en een groter aanbod gaan gepaard met het bereiken van een groter en nieuw publiek.

maart 2008

zoekscherm te ontsluiten; de huidige trend om verschillende databanken betekenisvol aan elkaar te linken, mag derhalve niet genegeerd worden. Geïnteresseerde gebruikers kunnen dan ‘op z’n Googles’ door middel van identieke argumenten tekst- en mediafragmenten doorzoeken. Het koppelen van het Vlaamse iconografische, audiovisuele en tekstuele geheugen zou een enorme kans bieden om het huidige versnipperde erfgoedveld in één muisklik samen te brengen.

31


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.