blader terdege 15

Page 1

reformatorisch familieblad

Vervolgd

Samen zwanger

Yüksel Güllü groeide op in moslimgezin

Drie schoonzussen delen hun ervaringen

herfst, wat heb je te koop?

18 NOVEMBER 2015

» 33E JAARGANG » NUMMER 04 Prof. Johan Graafland:

“ Het

dier lijdt mee als

de mens zondigt ”

18 NOVEMBER 2015 . 33E JAARGANG NUMMER 4 . LOSSE NUMMERS € 3,95


*

*


Eenmaal

afvallig,

altijd afvallig

Wereldwijd neemt de vervolging van christenen toe. Zeker in landen met een moslimmeerderheid worden christenen in toenemende mate bespot, geslagen, opgesloten en gedood. Ook in Nederland wonen christenen die hebben ondervonden wat er gebeurt als de familie zich tegen hen keert. „We volgen Hem in de weg die Hij is gegaan.” tekst Ad Ermstrang beeld Sjaak Verboom en Anton Dommerholt

terdege • 18 november 2015

9


De kinderen gooien soms heel veel bladeren op de trampoline

16


op 't erf

Honderdduizend bladeren op een hoop De zomerse fleurigheid is voorbij. De dagen zijn korter geworden. Planten sterven af. Dat kan somber maken maar het is een wetmatigheid in de schepping. En we weten dat in het voorjaar alles weer zal uitlopen. tekst Jolanda Bloos beeld Jolanda Bloos en Istock

D

e herfst geeft weer zijn kleuren. De bomen laten een prachtige diversiteit zien. Een mooi gezicht ook als het gras bedekt wordt met bladeren. Het is echter niet zo goed voor een gazon als al dat blad blijft liggen. Het gras kan dan verstikken. Bij ons is het vooral véél notenbomenblad. Zeker na een nacht met vorst kan er in korte tijd flink wat blad vallen.

Tegen onkruid

Het is goed om bladeren te verspreiden tussen de borders. Tegen het onkruid en over vorstgevoelige planten. Vaak zorgt de wind ervoor dat bij ons een hoop bladeren om de schutting komen cirkelen en zich daar ophopen op het terras. In een ijverige bui ruim ik het weleens op maar vaak ligt er een paar dagen later weer net zo’n hoop. De paden naar het huis probeer

ik wel bladvrij te houden. Ik wil geen geglibber.

Karrenvracht

De kinderen ruimen die bladeren vaak wel op. Ze verzamelen naarstig een heleboel blaadjes en gebruiken die als vracht in de kar van hun trekker. Ze maken grote hopen van het blad en rauzen er daarna weer doorheen. Of ook heel leuk: Heel veel bladeren op de trampoline gooien. Om daarna lekker hoog te springen, terwijl de blaadjes meedansen. Ze helpen de wind een handje door bladeren omhoog te gooien en zorgen zo voor een blaadjesregen die op hen neerdwarrelt. Soms doen ze er ook nog kastanjes bij. Herfst, herfst, wat heb je te koop...

Kleurrijke herfst...

17


Tijd nemen voor een gesprek Ze ontmoet in dan dat zij „klaar probeert rust je

haar werk veel eenzame ouderen en hoort zijn met hun leven”. Christine de Koeijer-Bos uit te stralen. „Door die houding krijg soms bijzondere gesprekken.” tekst Ad Ermstrang beeld Sjaak Verboom

Waar werk je en waarom dit beroep?

„Ik werk als praktijkverpleegkundige bij een huisartsenpraktijk in Bilthoven. Ik heb deze richting gekozen in het laatste jaar van mijn opleiding aan de CHE in Ede. Het trok me omdat je in een relatief klein team werkt, dicht bij de mensen staat en hen persoonlijke aandacht kan geven. In mijn werk heb ik vaak te maken met mensen met diabetes of hart- en vaatziekten. Buiten de praktijk bezoek ik ook eenzame ouderen, vooral alleenstaanden.”

Christine de Koeijer Wie:

Christine de Koeijer-Bos Woonplaats:

Hardinxveld-Giessendam Leeftijd:

24

Gezin:

gehuwd Kerk:

Protestantse Kerk in Nederland

20

terdege • 18 november 2015

Weten je collega’s van je achtergrond?

„Ja. Het is bekend dat ik gestudeerd heb op een christelijke hogeschool. Onze praktijk bestaat uit in totaal tien collega’s: artsen, enkele verpleegkundigen en assistenten. De meesten weten weinig tot niets van kerk of geloof.”

Leidt dat tot gesprekken? „Eén collega is aangesloten bij de Vergadering van Gelovigen. Met haar spreek ik wel eens over het geloof,

hoewel het bij hen heel anders toe gaat. De anderen hebben soms vragen. Ze horen dan van bijvoorbeeld Dankdag en willen weten wat dat is. Of van een beroep van een dominee, in dit geval de vader van mijn man Frans. Ze kennen die term niet en willen weten wat daarmee bedoeld wordt. Ik werk nu meer dan drie jaar bij deze praktijk en moet bekennen dat ik het in het begin ook wel erg moeilijk vond. Het duurde enige tijd voordat ik om stilte durfde te vragen tijdens het eten. Als je dat dan doet, valt het reuze mee. Dat is tenminste mijn ervaring. Waarom heb je dat niet eerder gezegd? was de vraag van verschillende collega’s. Pas hadden we een uitje, dat was uitgesmeerd over twee dagen, zaterdag en zondag. Toen ik zaterdag vertrok, vonden de anderen dat heel gewoon.”

Hoe probeer je de christelijke beginselen over te brengen?

„Christen-zijn betekent voor mij ook afstand nemen van roddelen, letten op m’n taalgebruik, openheid


interview

“Vaak hoor je van ouderen dat ze met euthanasie beter af zouden zijn”

en goed luisteren. Dat laatste heb ik ook nodig bij het bezoeken van alleenstaande ouderen. Dat zijn vaak mensen van ver in de tachtig of in de negentig. Je treft verschrikkelijk veel eenzaamheid aan en staat daar vrij machteloos tegenover. Vaak hoor je dat ze klaar zijn met het leven en dat ze met euthanasie beter af zouden zijn. Ik probeer me vanuit mijn professie zoveel mogelijk blanco op te stellen en wil mijn geloof niet aan anderen opdringen. Ik probeer in zulke situaties heel voorzichtig iets mee te geven. Hoe? Naast het doen van mijn werk wil ik voornamelijk door mijn houding laten zien dat ik christen ben. Omdat Hij dat van mij vraagt. Grote woorden missen vaak hun doel. Wat extra aandacht, tijd voor een gesprek of iets dergelijks doet goed in zo’n moeilijke periode. Door zo’n houding krijg je soms bijzondere gesprekken, waarin je af en toe iets mag vertellen over Christus.”

Aan welke vorming heb je het meest gehad? „Ik kijk met heel veel voldoening

terug op de periode waarin ik belijdeniscatechisatie volgde. Dat was met een klein clubje. Met onze predikant heb ik heel fijne gesprekken gehad. Het was een prachtige tijd, waarin ik over veel zaken beter ben gaan nadenken. Ook in mijn verkeringstijd en nu in ons huwelijk is mijn geloof verdiept. We spreken samen door over de preken, lezen samen uit de Bijbel en sluiten samen ’s avonds de dag af. Dat vormt je echt.”

Moet er, bijvoorbeeld in de preek, meer aandacht zijn voor het christenzijn in de praktijk?

„Er zou wat mij betreft in zijn algemeenheid wel meer aandacht moeten zijn voor de wijze waarop je je als christen dient te gedragen in een seculiere maatschappij. Het is in ieder geval een onmisbaar onderdeel. Juist in deze tijd is het christen-zijn van alle dag ontzettend belangrijk. De manier waarop je leeft, is alleszeggend. Niet-christenen zullen je pas serieus nemen als ze zien dat je God en Zijn geboden serieus neemt.”

Kun je een voorbeeld geven van een bijzondere ontmoeting?

„Ik kan er zo niet direct iets bijzonders uitlichten. Wel heb ik af en toe gesprekken met een collega die nu nergens meer aan doet, maar wel christelijk is opgevoed en van wie ik weet dat ze soms worstelt met geloofsvraagstukken. Maar ik weet ook wat ze heeft meegemaakt en waardoor ze vervolgens de weg is gegaan die ze nu gaat. Met de kennis die ik van haar omstandigheden heb, begrijp ik dat. Maar ik hoop en bid dat dat nog eens verandert.”

Wordt het moeilijker om voor je christen-zijn uit te komen? „Voor mij persoonlijk niet. Juist doordat ik de afgelopen jaren meer ben gevormd en vaster in mijn schoenen ben komen te staan, kom ik er ook gemakkelijker voor uit. Ik merk dat het dicht bij Christus leven een sleutel is. Warmte van Boven komt naar buiten. En als dat weinig gebeurt, ligt dat altijd aan onszelf. Dat is huiswerk, denk ik.”

terdege • 18 november 2015

21


Johan Graafland Johan Graafland (1960) studeerde economie en theologie. Van 1986 tot 2000 werkte hij bij het Centraal Planbureau. Sinds 2000 is hij hoogleraar ‘Economie, onderneming en ethiek’ aan Tilburg University. Hij is gehuwd met Petra, jeugdarts van professie. Het echtpaar heeft vier dochters in de leeftijd van 24 tot 16 jaar. Graafland is ouderling in de hervormde St. Jansgemeente van Gouda. Zijn bekendste publicatie is ‘Het oog van de naald. Over de markt, geluk en solidariteit’ (in 2010 in het Engels en in 2014 in het Japans verschenen). Recent publiceerde hij ‘En God schiep. Over dieren en rentmeesterschap’.


interview

“Mijn vader leefde bij de psalmen”

Genieten in matigheid Door zijn publicaties houdt Johan Graafland producenten en consumenten een spiegel voor. Tegenover het platte vrijemarktdenken predikt hij het belang van morele waarden in de economie. Die probeert hij ook in het huiselijk consumptiepatroon gestalte te geven. „Onze kinderen omschrijven dat als ‘meer dan genoeg, maar wel zuinig’.” tekst Huib de Vries beeld Anton Dommerholt


Gedetineerde is

meer dan zijn delict

Ze werkt sinds vijf jaar als vrijwilligster voor Gevangenenzorg Nederland. Marian Meuleman: „Gevangenen zijn net als ikzelf ooit in de moederschoot geweven.� tekst Marianne Witvliet beeld Tineke van der Eems


“Gebed vooraf is onmisbaar”

dsaddasjkh sajhdhjkdjhksadsajhk dskjakjdakljdajsl

37


de dominee


Geestelijke vader in Rotterdam „God maakt mensen niet bijzonder, maar Hij maakt ze tot begenadigde zondaren.” Het is een van de uitspraken van ds. W.F. Laman die ds. M.C. Tanis bijgebleven zijn. „Onder zijn prediking ontving ik veel onderwijs.” tekst L. Vogelaar beeld sjaak verboom

D

e ouders van ds. Tanis (86) trokken in 1927 van Ouddorp naar Rotterdam-Delfshaven, waar ze 40 jaar een groentewinkel hadden. In Delfshaven kerkte het gezin bij de Gereformeerde Bond. „Ik herinner me preken die ik als zesjarige hoorde. God werkte gemis en uitzien. Tijdens de oorlog zaten we ’s nachts vaak op vanwege luchtalarm. Je wist: een bom die fluit gaat over, maar als hij sist valt hij dichtbij. Daarbij was er een diep besef dat sterven God ontmoeten is. Als er in Delfshaven geen bonder preekte, kerkten we bij ds. K. Groen in de Christelijke Gereformeerde Kerk van Rotterdam-West. Hij woonde vlak bij ons. Wij kregen voedsel van onze familie op Flakkee en hielpen daarmee ook ds. Groen, die acht kinderen had. Ik was 14 jaar toen hij plotseling overleed en ik zijn begrafenis bijwoonde. Na vier maanden rouw ging het eerste beroep naar ds. Laman. Zijn preken in december 1943 over „Zie, Ik kom om Uw wil te doen” en David bij Ziklags puinhopen hadden me zeer aangesproken, dus het was mijn gebed of hij mocht komen. Ons gezin kerkte steeds vaker in de Christelijke Gereformeerde Kerk.”

Van Boven

Ds. W.F. Laman (1900-1964) was in 1932 in Middelharnis predikant geworden. Haarlem-Centrum was sinds 1939 zijn tweede gemeente. In juni 1944 kwam hij naar de Maasstad. „We kerkten toen elke zondag bij hem”, zegt ds. Tanis. „God heeft me kerkelijk geleid, maar interkerkelijk georiënteerd. Onder de prediking van ds. Laman gingen Gods deugden spreken. Op Goede Vrijdag 1945 preekte hij over het voorhangsel dat scheurde van boven naar beneden: God begint van Boven; van beneden af is het uitgesloten dat het goedkomt. Ik ben naar huis gegaan in de overtuiging dat voor mij het voorhangsel gesloten was. Dat greep me die nacht zo aan, tot Zondag 4 en 5 me voor de aandacht kwamen en ik mocht buigen voor Gods recht. Er is er maar Eén onder dat recht geweest, maar Gods volk gaat dat recht wel toestemmen en aanvaarden, zei ds. Laman. Toen het mijn vraag was of er nog een middel tot zaligheid was, werd de weg me geopenbaard: vrede met God door onze Heere Jezus Christus. Wat God spreekt, gaat Hij uitwerken en zo mocht ik al meer beleven: uit genade zalig worden, als Gods gave.

Ik werd naar de catechisatie van ds. Laman getrokken. Dat was een gebedszaak. Mijn ouders stemden ermee in.”

Avondmaal

In een nabetrachtingspreek zei ds. Laman: „Er kunnen er aan geweest zijn die God daar niet heeft ontmoet, maar er kunnen er ook níét geweest zijn die Hij had willen ontmoeten.” Toen beloofde ik de Heere aan te gaan. De volgende Avondmaalszondag begon met strijd: zo jong, 16 jaar. Wat zullen de mensen zeggen, en ik was niet eens dooplid, want ik was nog hervormd. De eerste psalm sloeg in: ‘Twist met mijn twisters, Hemelheer...’ Toen sprak de tekst, uit Lukas 15: ‘Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.’ Ik ben aangegaan. Voor de nabetrachtingsdienst moest ik echter eerst naar de consistoriekamer: ik had eerst toestemming moeten vragen. ‘Heb je beschuldiging van God?’ vroeg ds. Laman. Die had ik niet. ‘Dan beschuldigen wij je ook niet.’ Van Gods kinderen kreeg ik onderwijs; ze hebben me nooit op de troon gezet. De dienst des Heeren, die me van jongs af bezette, ging steeds meer wegen. Begin 1945 stond ik op een

terdege • 18 november 2015

47



opvoeding

Leer je kinderen bidden „Moe”, klinkt het uit de mond van de jongste. Geknield zitten we voor het bed. Onze peuter en ik. Voordat hij gaat slapen, bidden we altijd. Het is voor hem inmiddels een vertrouwd ritueel. Als ik het zou vergeten, zou hij me tot de orde roepen. tekst Margreet van den Berg-van Brenk Beeld mariska vos

T

oen hij jonger was, zong ik iedere avond voor zijn bed: „Ik ga slapen, ik ben moe.” Hij heeft de woorden nu zo vaak gehoord en kan ondertussen goed praten, dus het wordt tijd om hem mee te laten doen. Het is immers niet de bedoeling dat ik dit z’n hele leven voor hem blijf doen. Ik wil hem zelf leren bidden. Als hij ouder wordt, moet hij in eigen woorden hardop zijn dank, zijn lof, zijn zonden, zijn zorgen en zijn vragen bij de Heere God, zijn Schepper, kunnen en durven brengen. Maar nu is hij nog een peuter en zin-

gen we: „Ik ga slapen, ik ben moe.” Er zijn ongetwijfeld peuters die uit zichzelf het hele gebed meezingen, maar bij ons gaat het niet vanzelf. Hij vindt het prima als z’n moeder zingt en hij al duim zuigend luistert. Ik vertel hem daarom dat ik het fijn vindt als hij meezingt. Om hem aan te sporen, stop ik voor het laatste woord van iedere zin even en geef ik hem gelegenheid de zin aan te vullen. Het kwartje valt bij hem en hij zingt steeds meer en steeds vaker mee. Na verloop van tijd zingen we iedere avond het hele gebed samen.

Bidden met de hand Hoe snel wordt het gebed een soort verlanglijstje. Wilt U...? En wilt U...? Wie z’n kind wil laten nadenken over de inhoud van z’n gebed, kan hiervoor z’n hand gebruiken: Duim - God eren Wijsvinger - God bedanken Middelvinger - God vragen om vergeving Ringvinger - Bidden voor andere mensen Pink - Bidden voor jezelf Het kan handig zijn een afbeelding van een hand ergens in het zicht te hangen of bij de Bijbel te leggen. Die is te vinden op www.geloofinhetgezin.nl

terdege • 18 november 2015

55


Drie keer zwanger Ze zijn alle drie tegelijk zwanger. De jongste is nog helemaal onervaren, de oudste al geroutineerd moeder. De schoonzussen Geertje van Dijk-Bijker, Aaltje Bijker-Tuin en Anita Bijker-van Pijkeren kletsen bij. tekst Jacomijn Ariakhah beeld Tineke van der Eems


In verwachting

Anita over zwanger zijn: „Er zijn niet zo veel vrouwen boven de 40 die nog in verwachting zijn. Dat merk ik af en toe ook aan de aparte reacties die ik krijg. Gek genoeg komen die juist van kerkmensen. Waar mijn (seculiere) buren en kennissen meestal maar enthousiast reageren, heb ik het idee dat mensen uit de gezindte kritischer zijn. Die zeggen bijvoorbeeld dat ze drie kinderen wel genoeg vinden, dat ze geen (financiële) ruimte meer over hebben of dat ze hun kinderen niet genoeg aandacht kunnen geven als er nog meer komen. Krijg je dan nog kinderen of neem je die dan? Elk kind is een geschenk van God, al wordt dat denk ik niet altijd meer zo gezien. We denken zelf alles in de hand te hebben en te kunnen regelen, ook al gaat het vaak anders dan we gehoopt hadden. Natuurlijk is het een moeilijk onderwerp, gezinsplanning. Toch denk ik dat de mentaliteit binnen reformatorisch Nederland verandert. En de discussie hierover lijkt verstomd. Vandaar dat ik erg blij was met recente publicaties in het Reformatorisch Dagbladen en Terdege hierover van Christine Stam-van Gent en ds. J. Lohuis, die wezen op het belang van een afhankelijk leven met God, ook als het gaat om gezinsplanning.”

G

eertje (26, Genemuiden): „Van Anita hoorden we het eerst dat ze zwanger was. Zij is inmiddels al 33 weken. Aaltje en ik schelen maar een week. Ik ben 23 weken zwanger van de eerste, Aaltje 24 weken van de tweede.” Aaltje (30, Staphorst): „We hebben bijna tegelijkertijd onze twintigwekenecho gehad. Ook onze afspraken bij de verloskundige staan bijna elke keer weer op hetzelfde moment gepland.” Geertje: „Dan appen we elkaar altijd even om te horen of het goed gegaan is.”

Delen jullie veel met elkaar?

Anita (41, IJsselmuiden): „Dat is nu misschien iets meer dan voorheen. We leven een beetje in hetzelfde

wereldje nu.” Aaltje: „Maar we zien elkaar niet zo vaak. We wonen ook alle drie in een andere plaats.” Geertje: „En we hebben een grote familie. Ik kom uit een gezin met 13 kinderen: vier jongens en negen meiden. Toch is het bijzonder dat we met z’n drieën tegelijk zwanger zijn. Als alles goed gaat, worden onze baby’s zelfs het 46e, 47e en 48e kleinkind voor mijn ouders.”

Lenen jullie ook elkaars babyspullen?

Anita: „Dat is voor mij niet nodig. Deze baby is ons zesde kind. Ik kan zo de spullen uit de kast pakken. En als ik nog iets nodig heb, vraag ik dat bijvoorbeeld via Facebook aan familie en vrienden. Zo zocht ik na mijn vorige bevalling een buikdrager, omdat

de kinderwagen niet altijd mee kan als we weggaan.” Aaltje: „Ik ben zwanger van onze tweede en dat vergt minder voorbereidingen dan bij de eerste. Ik heb de meeste spullen nog gewoon in huis staan.” Geertje: „Ik heb alleen een zwangerschapsjurk geleend van een zus. Verder moet ik alle babyspullen nog aanschaffen. Ik heb gewacht op de twintigwekenecho, die ik twee weken geleden had. Ik wilde niet te voorbarig zijn, want als het mis gaat met de zwangerschap en ik al veel in huis zou hebben, zou het extra moeilijk zijn, denk ik. Wat ik al wel heb, is een lakentje waar ik vroeger zelf als baby onder gelegen heb. Mijn naam staat er ook op.” Anita: „Ik heb nog kleertjes die ik vroeger gedragen heb. En een oude 61


Niet wachten met studiekeus Wanneer ga je nadenken over de keus voor een vervolgstudie? Een goede oriëntatie kost tijd. En een foute keus is duur sinds de afschaffing van de basisbeurs voor hbo en wo. Nu mee beginnen dus. tekst Ad Ermstrang beeld istock

B

ijna een op de drie studenten stopte de afgelopen jaren met de studie waaraan een jaar eerder vol enthousiasme was begonnen. Wel een verkeerde keus en vertraging, maar geen ramp. Het kon gemakkelijk worden opgelost door alsnog een andere richting te kiezen. Met studiefinanciering in de achterzak hoefde dat niet te leiden tot een extra studieschuld in de toekomst. Er is in het verleden soms onnadenkend gekozen, is de conclusie van Evelyne Provily (25) en Joanne Verhoeks-Stolk (26). „Je hoorde van een vriend of vriendin hoe leuk een bepaalde studie kon zijn. Velen verdiepten zich te weinig in de eigen interesses en evenmin in de studie zelf.” Het tweetal begon enkele jaren geleden een eigen adviesbureau in studiekeus, loopbaanbegeleiding en coaching. De uit de reformatorische kring afkomstige psychologen adviseren regelmatig ouders, geven trainingen en houden zich bezig met de individuele studiekeus. Ook hebben

72

ze bijgedragen aan een workshop op het congres van de Reformatorische Oudervereniging (ROV).

Ov e r weldigend aanb od

Het aanbod is overweldigend. In Nederland kan gekozen worden uit 1270 verschillende studies: 760 masters en meer dan 500 bachelors. Geen wonder dat een 16-, 17- of 18-jarige vaak door de bomen het bos niet meer ziet. Het kiezen van de verkeerde studie betekent sinds de afschaffing van de basisbeurs voor hbo en wo, per september dit jaar, echter niet alleen vertraging, maar het kost ook geld. Provily en Verhoeks schatten de extra kosten op ongeveer 5000 euro, een bedrag dat ontstaat door een optelsom van het collegegeld, het gemiddelde bedrag aan studieboeken en bijkomende kosten. Naast het financiële aspect is het voor een jongere ook mentaal best pittig om een jaar te verdwalen bij een studie die niet bij hem past. Ze dringen er daarom op aan dat scholieren in de examenklassen nu

gaan nadenken over hun studiekeus. „Laat dat niet liggen tot het komende voorjaar, want in de praktijk is er dan, door de voorbereiding op de examens, te weinig tijd.” Op hogescholen en universiteiten wordt rekening gehouden met een jaarrond-keus: zowel in het najaar als in januari en in het voorjaar zijn er open dagen. Vaak bestaat er de mogelijkheid tot proefstuderen.

Twijfelaars

De psychologen schatten dat circa 90 procent van de studenten in staat is met voldoende informatie zelfstandig de knoop door te hakken. De twijfelaars en de groep perfectionisten kunnen door middel van tests en gesprekken geholpen worden om een weloverwogen keus te maken. „Wij brengen in kaart wie ze zijn en waar hun interesses liggen. We leren te onderzoeken wat een bepaalde studie inhoudt. Want die bepaalt tegelijkertijd voor een groot deel je toekomstige werkomgeving. Dat moet matchen met je belangstelling en je profiel.”


praktisch

d

aa

r eet

w

Tips & adviezen: • Scholieren in een examenjaar moeten nu nadenken en besluiten over hun studie • Beter is het daarmee al in havo 4 of vwo 5 te beginnen • Bedenk dat een verkeerde keus veel geld kan kosten • Toekomstige studenten hebben behoefte aan steun van hun ouder(s). • Ga als ouder altijd naast in plaats van boven hen staan. • Respecteer zijn of haar ideeën voor wat betreft een studie. • Ga het gesprek aan en stel open vragen.

Beter nog vinden de jonge ondernemers dat het nadenken over een studierichting al een jaartje eerder begint, bij voorkeur in havo 4 of vwo 5. „Het is belangrijk de tijd te nemen om te ontdekken wie je echt bent.” Als hulpmiddel vanuit de omgeving van de jongere gebruiken zij de zogenaamde 360-graden feedback. „Dan vragen we niet alleen aan de betrokkene naar zijn of haar competenties, maar ook aan de ouders en bijvoor-

beeld een vriend, broer of zus of een ander familielid. Dat levert vaak veel nuttige gegevens op.”

Ouders

De rol van de ouders moet volgens Provily en Verhoeks niet worden onderschat. „Uit recente cijfers blijkt dat 55 procent van de eerstejaars aan de universiteit en 70 procent van de beginnende hbo’ers hun ouders beschrijven als hun belangrijkste advi-

seurs bij de keus voor een studie.” Toch dienen vader en moeder zich volgens hen bescheiden op te stellen. „Maar al te vaak maken we mee dat studenten in een bepaalde richting geduwd worden of dat ouders aangeven er moe van te worden om hun zoon of dochter achterna te blijven zitten als het om studie en studiekeus gaat. Beter is het om naast de toekomstige student te gaan staan en hem of haar meer ruimte te bieden.” 73


Arjans leven is sterk verweven met het brandweer zijn. „Heftige dingen bespreken we samen”

„Je moet weg kunnen hollen zonder doei te zeggen.”

Blusmateriaal...

74

terdege • 18 november 2015


Brandweer

Vrijwillig voor hete vuren staan

Hij loopt er niet mee te koop dat hij levens redt, bescheiden als hij is. Arjan Heij zit bij de vrijwillige brandweer. „Ons vak is niet alleen maar stoer. Natuurlijk is het gaaf, een mooie fik. Maar uiteindelijk houden we ons bezig met heel serieuze zaken.” tekst Henrieke van Dam beeld Henk Visscher

H

ij moet binnen een straal van twee minuten rond de kazerne wonen en kan op de avonden dat hij dienst heeft niet weg uit de buurt van de kazerne. Arjans leven is sterk verweven met het brandweer zijn. „Om de drie weken heb ik een week dienst. Iedere dag van ’s avonds zes tot ’s ochtends zes en in het weekend fulltime. Daarnaast ben ik op de vrijdagavonden jeugdbrandweerinstructeur en zijn er de cursusdagen.” Arjan haalt er zijn schouders over op: „Ja, mijn hobby kost veel tijd. Maar ik vind het vooral fijn dat ik dit voor de samenleving kan doen.”

Adrenaline

Arjan Heij (23) uit Ede kreeg de verhalen over de brandweer met de paplepel ingegoten: zijn

vader en broer zaten in het vak. Arjan volgde hen op. Hij deed de avondopleiding tot manschap A en B en rukt nu alweer vier jaar uit voor brandweer Ede. „Het werk dat wij doen is heel breed. Het is niet alleen scheuren en gaan bij een alarm, je doet ook veel aan hulp- en dienstverlening”, vertelt Arjan. „Dat is voor een kat in de boom of een persoon die zichzelf per ongeluk opgesloten heeft. Andere keren gaat het om een serieus ongeval of een grote brand. In de eerste gevallen spreken we over Prio 2, de spoedgevallen en uitslaande branden zijn Prio 1 meldingen.” Inmiddels kan hij genoeg stoere verhalen vertellen over zijn vrijwilligerswerk. Maar bewust zwijgt Arjan vaak. „De mensen die wij redden hebben hun privacy.” Hoe hij reageert op een brandmelding? „Bij een prio 1 alarm krijg je

een enorme adrenalinestoot. Op dat moment vergeet je alles en ben je bezig met het brandweer zijn. Er zijn mensen of dieren in acute nood en je weet dat je aan het werk moet. Je bent volledig gefocust.” In zulke situaties staat Arjan soms letterlijk voor hete vuren. „Ik herinner me nog een binnenbrand in een restaurant deze zo-

“ ik zit nu op de 10.000.000 foto's”

„Met angst kun je dit vak niet doen”

terdege • 24 december 2015


In de print van Måxima’s jurk is een schilderij van Vincent van Gogh verwerkt


koningshuis

Links: in gesprek met Yu Zhengsheng, een vooraanstaande politicus. Rechts: twee Nijntje-knuffels voor de koning in een traditionele Chinese woonwijk.

Staatsbezoek aan China draait om handel Al op de tweede dag van het staatsbezoek aan China moest koningin Máxima afhaken vanwege een nierbekkenontsteking. Ze vloog terug naar Nederland, terwijl koning Willem-Alexander het bezoek voortzette: „Het is, na zoveel jaar getrouwd te zijn en toch alleen te staan, heel apart.” tekst Josine Droogendijk beeld ANP

terdege • 18 november 2015

85


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.