Het Boek der Kampen - Auschwitz en Birkenau

Page 1


216

[Shutterstock]


POLEN

Oswiecim en Brzezinka

AUSCHWITZ EN BIRKENAU Het concentratiekamp Oswiecim (Konzentrationslager Auschwitz-KL Au) was in werkelijkheid samengesteld uit een complex van kampen. Het was de grootste moordfabriek (Vernichtungs­ lager) in de geschiedenis van de mensheid. Op 21 februari 1940 meldde de inspecteur van de concentratiekampen, SS-Oberführer Glücks, aan Reichsführer SS Heinrich Himmler dat een vroegere Poolse kazerne geschikt was voor een kamp. Op 18 en 19 april bezocht SS-Hauptsturmführer Höss, toen bevelhebber van het concentratiekamp Sachsenhausen, de kazerne. Op basis van zijn rapport gaf Himmler op 27 april 1940 opdracht het kamp op te richten op het grondgebied van Zasole, een randgemeente van Oswiecim.

met Joden en zigeuners en grote groepen Polen en Sovjet-krijgsgevangenen werden in korte tijd uitgeroeid. De dood had vele gezichten in Auschwitz. Executies gebeurden op de binnenplaats tussen de blokken 10 en 11, het beruchte dodenblok. Gedood werd met een nekschot op dezelfde plaats. Op het appelplein voor de keuken werden mensen opgehangen. Gevangenen werden ook doodgeslagen, verscheurd door honden, verdronken en uitgehongerd.

Op 20 mei 1940 bracht de SS 30 gevangenen van gemeen recht uit Sachsenhausen naar Zasole om in het nieuwe kamp leidende en administratieve functies uit te oefenen. Al op 29 april was Rudolf Höss tot kampcommandant benoemd. Hij kwam er op 30 april aan. De dertig gevangenen waren uitgekozen door de Rapportführer van KL Au., Gerhard Palitzsch, een van de gemeenste SS-moordenaars. Op 14 juni 1940 arriveerde het eerste transport Poolse politieke gevangenen. Aanvankelijk waren het uitsluitend Poolse burgers. Daarna brachten de nazi’s ook gevangenen uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Joegoslavië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Roemenië en de Sovjet-Unie naar Oswiecim. Er verbleven ook Amerikanen, Engelsen, Spanjaarden, Turken en Zwitsers.

Maar Auschwitz is vooral berucht om zijn vergassingen. De eerste proef vond plaats op 3 september 1941, in een bunker van blok 11, het strafblok. ‘Proefkonijnen’ waren 250 zieken en 600 Sovjet-krijgsgevangenen. De vensters werden dichtgesmeerd. Nadat het Zyklon B in de bunker was gegooid, werden de deuren gesloten. De volgende dag maakte Rapportführer Palitzsch, mét gasmasker, de deuren open. Aangezien nog verscheidene zieken en Russen in leven waren, werd een tweede dosis Zyklon B in de bunker gegooid. De deuren gingen opnieuw dicht. Dit keer ‘slaagde’ de proef volledig.

Zyklon B

Het kamp was spoedig te klein. Daarom werd in Brzezinka (Birkenau), op een paar kilometer van Auschwitz, begonnen met de bouw van een tweede kamp, een monsterkamp. Officieel heette het Auschwitz II – Au. II. Het vormde een administratieve eenheid met Au. I. Op 1 maart 1942 werden de eerste gevangenen van Au. I naar Au. II gebracht, toen nog in opbouw. In Monowice werd Au. III opgericht voor en door IG Farben. De bevolking van de omliggende dorpen werd geëvacueerd en in veel gevallen vermoord. De meeste dorpen werden platgebrand.

Het Zyklon B werd onder meer gefabriceerd door Degesch (Deutsche Gesellschaft zur Schädling­s­be­kämp­ fung). Het bestond uit kristallen, infusoriënaarde doordrenkt met cyaanwaterstof. De dood trad in door verstikking, voorafgegaan door panische angst, duizeligheid en braken. De eerste effecieve vergassingen gebeurden tussen september 1941 en maart 1942 in het lijkenhuisje van Krema I dat werd omgebouwd tot gaskamer. De slachtoffers in deze eerste fase waren vooral SovjetRussische krijgsgevangenen. Einde maart 1942 werd de operatie verplaatst naar twee boerderijen net buiten de omheining van het terrein waar Auschwitz II in opbouw was. Intussentijd werd gestart met de constructie van speciale vergassingsinstallaties mét crematoria.

Van 1940 tot 1944 werden honderdduizenden mensen naar Oswiecim gedeporteerd. Slechts enkele tienduizenden overleefden de hel. De konvooien met politieke gevange­nen werden opgenomen in het kamp. Transporten

De vier grote gaskamers werden een voor een operationeel in de periode tussen einde maart en einde juni 1943. De totale capaciteit van de vier gaskamers werd in een berekening van 28 juni 1943 door de ‘Zentralbauleitung’

Dorpen platgebrand

217


[NN]

[NN]

Het verwoestende Zyklon B. Auschwitz is vooral berucht om zijn vergassingen. De eerste proef vond plaats op 3 september 1941, in een bunker van blok 11, het strafblok. Proefkonijnen waren 250 zieken en 600 Sovjet-krijgsgevangenen. De vensters werden dichtgesmeerd. Nadat het Zyklon B in de bunker was gegooid, werden de deuren gesloten. De volgende dag werd de deur weer geopend. Aangezien nog verscheidene zieken en Russen in leven waren, werd een tweede dosis Zyklon B in de bunker gegooid. De deuren gingen opnieuw dicht. Dit keer ‘slaagde’ de proef volledig.

De dood had vele gezichten in Auschwitz. Executies gebeurden op de binnenplaats tussen de blokken 10 en 11, het beruchte dodenblok. Gedood werd met een nekschot op dezelfde plaats. Op het appelplein voor de keuken werden mensen opgehangen. Gevangenen werden ook doodgeslagen, verscheurd door honden, verdronken en uitgehongerd.

218


Auschwitz en Birkenau geschat op 4 146 lichamen per dag. Gevangenen die belast waren met het verbranden van de lichamen zouden later spreken van minstens het dubbel aantal per dag. De inrichtingen werden bij het naderen van de Sovjetlegers opgeblazen. De plans werden teruggevonden zodat nauwkeurige gegevens over de werking beschikbaar zijn. De puinen van de gaskamers zijn nog altijd te zien. In het najaar van 1944 werd in Krema I, dat gedeeltelijk ondergronds was aangelegd, een schuilkelder geïnstalleerd door de nazi’s. Na de oorlog werden de voormalige gaskamer en het crematorium gereconstrueerd.

Anne Frank Vanaf de lente van 1942 werden Joden aangevoerd uit alle bezette landen van Europa. Uit Parijs kwam het eerste transport op 30 maart 1942 aan. 1 112 Joden kregen nummers van 27 533 tot 28 644. Uit Frankrijk bleven transporten toekomen tot in de zomer van 1944. Het eerste transport uit Nederland met 2 000 Joden uit Westerbork en Amersfoort kwam op 17 juli 1942 in het kamp aan. Het konvooi bestond uit 1 303 mannen en jongens en 697 vrouwen en meisjes. Na een selectie werden 1 251 mannen naar het kamp gebracht. Ze kregen nummers van 47 088 tot 47 687 en van 47 843 tot 48 493. Driehonderd vrouwen gingen het kamp binnen met de nummers 8 801 tot 8 999 en van 9 027 tot 9 127. De overblijvende 449, oude mensen, kinderen, zieken, werden meteen vergast. Tot september 1944 bleven transporten uit Nederland komen. Anne Frank kwam samen met haar familie op 5 september 1944 in Birkenau aan. Met haar zus Edith werd ze later naar Bergen-Belsen gevoerd, waar ze aan tyfus stierf.

25 500 Joden uit België Het eerste konvooi uit België bestond uit een kleine 1 000 Joden en kwam uit Mechelen. Na de selectie werden 426 mannen opgenomen als gevangenen met nummers van 56 433 tot 56 858, evenals 318 vrouwen met kampnummers 14 784 tot 15 101. De overblijvende 256 werden op 5 augustus 1942 onmiddellijk omgebracht in de gaskamers. Tot in de zomer van 1944 kwamen er transporten uit België. Meer dan 25 500 Belgische Joden werden naar Auschwitz gevoerd. Slechts weinigen overleefden de verschrikkingen. In het kamp moesten de Joden de zwaarste arbeid verrichten. Ze werden vergast als ze door uitputting arbeidsongeschikt waren geworden. Na de vergassing werden de haren afgesneden, gouden tanden uitgetrokken, oorringen en andere sieraden verwijderd. De kleren werden vooraf reeds verzameld. Ze werden naakt de vernietigingskamers ingedreven.

Hoeveel gedeporteerden uiteindelijk de dood vonden in Auschwitz-Birkenau zal nooit exact kunnen bepaald worden. De nazi’s vernietigden net zoals in andere kampen zoveel mogelijk de bewijzen van hun gruwelijke misdaden. In het voorjaar van 1942 gaf Himmler ook de opdracht om alle massagraven open te leggen en de lichamen te cremeren. Slechts tien procent van de Auschwitz-overlijdensregisters die door de nazi’s werden opgesteld, zijn bewaard gebleven. Maar zelfs indien ze volledig zouden zijn, zouden ze geen sluitend bewijs vormen omdat heel wat slachtoffers bij aankomst in het kamp rechtstreeks naar de gaskamers werden geleid en niet eens werden geregistreerd. In de decennia na de oorlog circuleerden verschillende cijfers, die intussen door historisch onderzoek werden achterhaald. Op zijn proces sprak kampcommandant Höss van 2 tot 2,5 miljoen doden. En de Russische bevrijders richtten in 1967 een herdenkingsmonument op voor 4 miljoen slachtoffers, een dodentol die ze ook hanteerden in hun aanklacht op de processen van Nürnberg. Zij hadden deze berekening gemaakt op basis van de maximumcapaciteit van de gaskamers en crematoria. Intussen is door historisch onderzoek aangetoond dat bovenstaande aantallen te hoog werden ingeschat. Onder andere het Memoriaal en Museum Auschwitz hanteert vandaag de dag een dodentol van 1,5 miljoen, waarvan 1,1 miljoen omkwamen door vergassing en de rest van de slachtoffers door andere oorzaken (ziekte, uithongering, mishandeling, experimenten etc.). De grootste groep slachtoffers waren de Joden, gevolgd door de nietJoodse Polen.

Steriel maken Ongeveer 400 000 mannen en vrouwen werden officieel ingeschreven in het kamp. Ongeveer 340 000 kwamen om het leven door honger, uitputting door arbeid en epidemieën. Zeer velen stierven ook na misdadige proefnemingen door de SS-artsen in blok 10, waar dokter Carl Clauberg vrouwen steriel maakte. Op 7 juni 1943 schreef hij vol trots aan Himmler dat hij per dag duizend vrouwen steriel kon maken als hij 10 helpers kreeg. Bedoeling van het steriel maken van vrouwen en mannen (hier werd castratie als meest eenvoudige ingreep vermeld) was dit later op grote schaal toe te passen om de Slavische volkeren te doen uitsterven. Het gebeurde dat steriel gemaakte vrouwen verplicht werden geslachtelijke betrekkingen te hebben met een nog sterke gevangene. Later werden beiden vergast of met een phenolinjectie gedood. Het Duitse kampgarnizoen telde 3 250 manschappen, van wie 70 % SS’ers. De anderen behoorden tot de Wehrmacht.

219


Verzetsorganisatie

[Shutterstock]

[Shutterstock]

Ongelooflijk, in Auschwitz was een verzetsorganisatie actief. De Pool Dawid Szmulewski slaagde erin drie clandestiene foto’s buiten te smokkelen van vrouwen die naar een gaskamer werden gejaagd en van een massale lijkverbranding in open lucht. Er waren in totaal acht opnamen gemaakt, maar door angst en stress waren er maar drie foto’s min of meer geslaagd. De foto’s werden uit het kamp gesmokkeld en bevonden zich lang voor de bevrijding in de handen van de geallieerden. In de maanden voor de ineenstorting van Hitlers ‘Dritte Reich’ poogden de nazi’s de sporen van hun misdaden uit te wissen door gaskamers en crematoria op te blazen en de documenten te verbranden. Toch werd de waarheid achterhaald door de plannen en stapels documenten die de verzetsorganisatie te pakken kreeg. En uiteraard door de getuigenissen van de overlevenden. Bij de bevrijding van het kamp door verkenners van de Russische 92ste Infanteriedivisie op 27 januari 1945, werden ontzaglijke hoeveelheden schoenen, kleren, brillen, tandenborstels, kunstledematen en 7 000 kg vrouwenharen aangetroffen. Die 7 000 kg was slechts een kleine hoeveelheid omdat de ‘buit’ regelmatig naar Duitsland werd gestuurd. De vrouwenharen en stoffen uit vrouwenharen vervaardigd, zijn te zien in het museum. Op 17 januari 1945 waren in het kamp met de bijkampen nog 67 012 gevangenen, van wie 18 672 vrouwen. De SS’ers joegen iedereen die zich nog kon verplaatsen op transport. Duizenden stierven onderweg. Duizenden bereikten nog Dachau, Buchenwald en Sachsenhausen. Toen Kolonel M. Winogradow het kamp betrad, dat omgeven was door mijnenvelden, trof hij 600 lijken. In Auschwitz I waren er 1 200 overlevenden, in Auschwitz II 4 000 overlevende vrouwen en 1 600 overlevende mannen. In Auschwitz III waren er 650 overlevenden, allen mannen. Auschwitz I is het enige kamp dat volledig intact is gebleven. Alle blokken zijn toegankelijk. Al miljoenen mensen uit de hele wereld brachten een bezoek aan Auschwitz.

‘Rechtspraak’

[Shutterstock]

In blok 11 in Auschwitz werd ‘recht gesproken’. Dr. Rudolf Mildner velde hier doodvonnissen om vergrijpen als het stelen van een brood uit een winkel. De marteling gebeurde in de rechtszaal en duurde tot de ‘schuldige’ had bekend. Onmiddellijk daarna werd hij doodgeschoten op de binnenplaats tussen blokken 10 en 11.

Het binnenplein van blok 11, met achteraan de executiemuur. In blok 10 (links) gingen de medische experimenten door. 220


[NN]

[NN]

De Pool Dawid Szmulewski slaagde erin drie clandestiene foto’s buiten te smokkelen van een massale lijkverbranding in de open lucht en van vrouwen die naar een gaskamer werden gejaagd. De foto’s werden uit het kamp gesmokkeld en bevonden zich lang voor de bevrijding in de handen van de geallieerden.

[NN]

[NN]

[NN]

[NN]

Auschwitz en Birkenau

221


[Shutterstock]

[Shutterstock]

De hoofdstraat van het kamp. In de blokken is nu het museum ingericht. De vreedzame aard van de omgeving staat in schril contrast met de gruwelijke werkelijkheid: in Auschwitz en Birkenau werden miljoenen mensen vergast.

De galg van Auschwitz op het appelplein. Wanneer het regende, stapte de SS-beul in het prieeltje. De veroordeelde kon dan niets anders doen dan wachten, kijkend in de lus, of de strop al om de hals, tot het stopte met regenen.

222


Auschwitz en Birkenau Het Konzentrationslager Auschwitz-KL Au was in werkelijkheid samengesteld uit een complex van kampen. Het was de grootste moordfabriek in de geschiedenis van de mensheid. Op 14 juni 1940 arriveerde het eerste transport Poolse politieke gevangenen. Aanvankelijk kwamen hier alleen Poolse burgers terecht, later brachten de nazi’s ook gevangenen uit vele andere landen. Het kamp in Auschwitz was spoedig te klein en daarom werd in Birkenau, op een paar kilometer afstand, begonnen met de bouw van een tweede kamp, een monsterkamp. Van het complex van kampen is ‘Auschwitz I’ het enige kamp dat volledig intact is gebleven. Alle blokken zijn toegankelijk.

[Shutterstock]

[Shutterstock]

[Mirek Hejnicki / Shutterstock]

De verbrandingsovens van Krema I.

In het najaar van 1944 werd Krema I door de nazi’s omgebouwd tot een schuilkelder. Na de oorlog werden de voormalige gaskamer gereconstrueerd.

Het crematorium van Auschwitz I. 223


[United States Holocaust Memorial Museum - public domain]

[NN]

Bij de bevrijding door het Sovjet-leger werd nog 7 000 kilogram vrouwenharen gevonden, verpakt in zakken van circa 20 kilogram.

Exploitatie van lijken Bij de bevrijding door het Sovjet-leger werd nog 7 000 kg vrouwenharen gevonden, verpakt in zakken van circa 20 kg. Dit was maar een klein gedeelte, dat de kamp­ autoriteiten niet meer naar het bedrijf Alex Zink in Beieren hadden kunnen sturen. Zink betaalde vijftig pfennig voor 1 kg haar. Het werd verwerkt tot stoffen. Goud en platina werden gesmolten en in blokken naar het SS-hoofdkwartier gestuurd. Beenderen van verbrande personen werden gemalen en als meststof gebruikt. De assen werden in kuilen begraven of verstrooid in de nabije rivieren. Behalve de vrouwenharen werd bij de bevrijding nog het volgende gevonden: 348 820 mannenpakken 836 525 vrouwenjurken 5 255 paar vrouwenschoenen 38 000 paar mannenschoenen 13 694 tapijten

Het kleine deurtje dat diende als toegang tot de staancel, niet groter dan de ingang van een hondenhok.

Stehzelle (Staancel) Een kleine cel werd omgebouwd tot vier minicellen van 90 bij 90 cm. Gestrafte gevangenen moesten erin kruipen langs een klein deurtje op de vloer, niet groter dan de ingang van een hondenhok. De gevangenen werden samengedrumd tot er 6 personen rechtstonden. Als ventilatie was er slechts een opening van 5 bij 5 cm. Zij die de volgende morgen nog leefden, werden naar het werk geranseld en de volgende avond weer in de staancel opgesloten. De gevangenen in de staancellen kregen geen eten en geen drinken. Ze kenden maar één verlossing: de dood.

Bovendien ook nog grote hoeveelheden tandenborstels, scheerkwasten, kunstledematen, brillen, voorwerpen voor dagelijks gebruik. Al deze dingen zijn te zien in Auschwitz. Ga naar de gevonden brillen kijken. Toen droeg één mens op de twintig of dertig een bril.

Kinderen

[NN]

Ook bij kinderen werden selecties doorgevoerd. Een SS’er had een staaf geplaatst op een hoogte van 1,20 m. De kinderen die de staaf niet raakten als ze eronderdoor liepen, werden vergast. Kleine kinderen probeerden op hun tenen te lopen en hun halsjes te rekken. Ze kenden het lot dat hen te wachten stond. En dan tilde de SS’er lachend de staaf een beetje hoger.

224


Auschwitz en Birkenau

De donkere cel Getuigenis van ex-gevangene Maksymilian K. “Om negen uur, na het avondeten, begaf ik mij naar blok 11 waar zich de zogenaamde ‘Bunkers’ bevonden. Samen met 38 kameraden meldden we ons bij de Blockälteste van het strafblok. Wij moesten daar drie dagen blijven als straf. De Blockälteste telde ons en rapporteerde het aantal aan de Blockführer van dienst. Beiden brachten ons naar de cellen. We werden opgesloten in cel 20. Het was de gewoonte de gestraften streng te fouilleren maar dat werd toen verzuimd. Bij ons waren kapo’s die sigaretten hadden, een kaars, lucifers en iets om te lezen. Om tien uur staken de kapo’s de kaars aan, lazen en rookten. De zuurstof in de cel verminderde en de temperatuur steeg. We trokken onze kleren uit. Rond half een was het ondraaglijk geworden. De mannen begonnen onder elkaar te vechten, te vloeken en te schelden. We probeerden de deur eruit te rammen maar dat lukte niet. De bedorven lucht was ondraaglijk, de geur van braaksel en drek was niet te harden. De zwaksten vielen gauw bewusteloos. De sterksten vochten om een plaatsje bij de deur, waar een beetje lucht was. Ten slotte waren we allemaal bewusteloos.”

Nekschoten Onderstaande tekst werd samen­gesteld op basis van schriftelijke gegevens van ex-SS’er Perry Broad, lid van de Politische Abteilung van Auschwitz. Broad nam regelmatig actief deel aan de moordpartijen. “Aumeier was er, en Grabner en de SS’er die het pistool zou gebruiken. Ze namen hun posities in, dicht bij de muur. Aumeier en Grabner om goed te kunnen kijken, de SS-man omdat hij het slagerswerkje moest opknappen. Er stonden nog andere SS’ers. Bij de poort die toegang gaf tot het binnenplein tussen de blokken 10 en 11, wachtte de lijkwagen al, met de gevangenen die draagberries bij zich hadden. Ze zagen bleek. Ze waren bang. Wij niet. Aumeier en Grabner amuseerden zich duidelijk. Eén gevangene stond bij de zwarte muur met een spade. Een andere gevangene, die behoorde tot de schoonmaakploeg en was uitgekozen wegens zijn kracht, duwde snel de eerste twee slachtoffers naar voor. Hij drukte hun gezichten tegen de muur. ‘Voor je kijken!’ was het snauwerige bevel als iemand zijn hoofd opzij wilde wenden. Bij de strompelende skeletten waren mannen en vrouwen die maanden in stinkende cellen hadden doorgebracht, waar dieren niet eens in leven gebleven zouden zijn. Ze konden zich nauwelijks overeind houden. Maar op dit ultieme ogenblik waren de meesten van hen nog in staat om ‘Niech zyje Poiska!’ (Leve Polen!) of ‘Niech zyje wolnosc!’ (Leve de vrijheid!) te roepen. Dan schoot

de SS’er van dienst meteen. Of hij probeerde hen tot zwijgen te brengen door hen met de kolf van zijn wapen op hun achterhoofd te slaan. De kreten deden de SS’ers lachen, maar het was een gemaakt lachen. Het maakte hen nerveus. Dat stemde niet overeen met de propaganda. Die verkondigde dat Polen en Joden stierven, huilend van lafheid, op hun knieën smekend om genade. De SS’er met het wapen zag altijd weer dezelfde taferelen. Mannen en vrouwen, jong en oud, die hun laatste krachten gebruikten om waardig te sterven. Niemand smeekte om genade. Integendeel! Een laatste kreet, misprijzende blik of scheldwoord. Dan werd de schutter razend van woede. De toekijkende SS’ers vloekten en riepen scheldwoorden terwijl het schot knalde. Schot na schot werd afgevuurd. Slachtoffer na slachtoffer viel om met een grom. De schutter overtuigde er zich van of de schoten, afgevuurd van op een paar centimeter, dodelijk waren. Hij draaide met zijn voet de man of de vrouw op de rug, ging op het voorhoofd staan en trok zo de oogleden open. Als het slachtoffer nog kreunde, grinnikte een van de SS’ers: ‘Dieser Kerl muss noch eine haben’ (Deze kerel heeft er nog eentje nodig). Een tweede schot in de slaap of in het oog stelde een einde aan het kreunen. De gevangenen met de draagberries renden af en aan. Ze gooiden de lijken op een hoop in een hoek van de terechtstellingsplaats. De hoop bloedige lijken groeide snel. Het bloeden ging minuten na het schot door. Telkens als de twee lijken weggebracht werden, bedekte een gevangene de bloedplassen met zand. De dienstdoende schutter herlaadde weer zijn wapen. De executies volgden elkaar snel op. Als er dan toch eens een pauze was, stak hij zijn pistool in de holster, floot een deuntje of praatte met de toekijkende SS’ers over banale onderwerpen. Door deze cynische houding wilde hij bewijzen dat het hem niets deed om dat rapaille uit te roeien. Hij wilde aantonen hoe hard hij wel was. Hij was er trots op dat hij geen gewetensbezwaren had. Als een slachtoffer zijn hoofd niet wilde stilhouden, plantte hij de loop van het wapen in de nek en dwong zo het gezicht tegen de muur. Dit gebeurde dikwijls bij het roepen van een laatste patriottische kreet. De SS’ers maakten er zich zorgen over dat de kreten, die zowel in blok 10 als in blok 11 gehoord konden worden, het moreel van de andere gevangenen zouden opkrikken.”

De zwangere vrouw Naar een getuigenis van Seweryna Szmaglewska (Polen) “In het begin enerveerde die zwangere vrouw ons. Net als wij was ze die morgen uit het Revier (ziekenafdeling) gekomen. We waren niet hersteld van de tyfus en we konden met moeite overeind blijven. We deden alsof we genezen waren om aan een selectie voor de gaskamers

225


te ontsnappen. De zwangere vrouw kon het werktempo niet volgen. Haar gezicht oogde pijnlijk. Ze stelde zich bloot aan speciale straffen. We bevonden ons langs een gracht vol sneeuw, met een spade. Daar rustten we eventjes op uit als de kapo een andere richting uitkeek. Maar dan begon de man te brullen. We trachtten de bevroren bodem stuk te slaan met de rand van onze spaden. Niemand wist waar die grachten voor dienden rond Auschwitz. De zwangere vrouw was bang, ze durfde niet eenmaal opkijken. Ze probeerde hard te werken maar iedere minuut begon ze feller te zweten. Op een bepaald ogenblik viel de spade uit haar handen. Hijgend en doodsbleek greep ze met haar beide handen naar haar buik. De kapo schreeuwde: ‘Hé jij, volle zak, ze gaan je straks braden.’

[NN]

Ik was nog een groentje in het kamp. Ik legde aan de kapo uit dat de vrouw zwanger was, en bovendien nog ziek. Om zeker te zijn dat hij mij begreep, wees ik naar haar buik en naar onze ontvleesde lichamen. De kapo tilde zijn stok op en meteen begon het slagen te regenen op mijn hoofd. ‘Niemand heeft hier het recht om zijn muil open te trekken’, tierde hij. Een poosje later haalde de kapo de weinige aardappelen uit de voor ons bestemde watersoep en at die op. Dan waagde ik het te kijken naar de SS’er die ons bewaakte. Hij was erg jong. Zo jong dat de zwangere vrouw best zijn moeder had kunnen zijn. Hij had het onrijp gezicht van de niet-volwassene. Hij speelde met zijn hond. Gooide kleine takjes weg die de hond dan moest halen. Toen hij bij de hond neerknielde en hem streelde en hem een pootje liet geven, vertelde ik hem met dezelfde gebaren als daarstraks wat ik tegen de kapo had gezegd. Hij bleef glimlachen terwijl ik praatte. Hij knikte toen ik hem vroeg om de zwangere vrouw van het werk te ontlasten. ‘Die daar?’ vroeg hij, met een beweging van zijn kin. ‘Ja,’ zei ik, ‘die.’ Ik wachtte, onrustig. Ik kende het kamp nog niet goed. Nog een poosje bleef de SS’er zich met de hond amuseren. Dan sprong hij over de gracht en ging naast de zwangere vrouw staan. Hij nam de spade uit haar handen. Ik had hem op mijn knieën willen bedanken. Hij glimlachte opnieuw, en dan begon hij te slaan, met het handvat van de spade tegen de puilende buik. Hij gebruikte al zijn krachten en hij bleef maar slaan, slaan, slaan. Het geluid van de slagen deed mijn hersens pijn. De zwangere vrouw schreeuwde.

[NN]

Kampcommandant Rudolf Höss voor zijn rechters. Na de oorlog wist Höss aanvankelijk te ontkomen. Hij deed zich voor als matroos en werd door de geallieerden vrijgelaten. In maart 1946 werd hij alsnog gearresteerd. Men had zijn vrouw gevangengenomen die de politie onder druk naar haar man leidde. Mensen die bij het proces van Höss aanwezig waren, verklaarden dat hij zeer zakelijk was en geen enkel berouw toonde. Op 2 april 1947 werd Höss door het Hoogste Gerechtshof in Warschau ter dood veroordeeld. Twee weken later, op 16 april, werd hij in het kamp Auschwitz opgehangen. 32 jaar later dook zijn personage op in de roman ‘Sophie’s Choice’ van William Styron.

Wat de bevrijders aantroffen in blok 11.

226

Die dag werkten we op acht kilometer van het kamp. Ik dacht aan die vrouw. Dat het mijn schuld was. Wat er zou gebeuren als het kind ter wereld kwam. Maar het kind kwam niet ter wereld. Ze sleepte zich met ons voort tot aan de poort van het kamp. Daar zakte ze in elkaar. Ze was dood. ‘Ze is helemaal alleen teruggekomen’, zei de kapo verbaasd, en hij lachte. ‘Dat was nou eens een goeie vrouw. Als ze bij de gracht was gestorven, hadden we haar nog acht kilometer moeten dragen.’ ”


Auschwitz en Birkenau

De goede soldaat Getuigenis van Zofia Kossak-Szcrucka, mij verteld door kanunnik Roman Soszynski in Wiodawa (Polen) “Toen de deur van de gaskamer werd opengegooid, was er één jongetje dat niet dood was. Hij was alleen maar bewusteloos. De lui van het Himmlerfahrtkommando die de doden van de gaskamer naar het crematorium brachten, wisten dat niet. Ze gooiden het jongetje bij de doden op de lijkwagen. Het jongetje had geluk. Het belandde niet onder de lijken zodat hij niet stikte. Integendeel, de buitenlucht deed hem goed. Toen hij zag waar hij zich bevond, naakt bij al die naakte lijken, begon hij te huilen van afschuw. Een van de SS’ers hoorde het en liep met de lijkwagen mee tot aan het crematorium. Tegen het huilende jongetje zei hij: ‘Luister eens, kleine. Wat zou een Franse soldaat nu met je doen? En een Poolse of Russische soldaat?’ Het jongetje kon niet antwoorden. Het bleef huilen en rilde van angst. ‘Ze zouden je doodschieten’, zei de SS-man. ‘En kijk wat ik met je doe. Ik neem je van de wagen. Dit doet een goede Duitse soldaat met jou.’ Hij droeg het jongetje het crematorium binnen en gooide hem levend in de oven.”

SS’ers lachten … Getuigenis van Genowefa Antkowiaka, nr. 70 276 “Van achter de prikkeldraad hebben we dikwijls naar de selecties gekeken. Naar links werden de gevangenen gejaagd die onmiddellijk vergast werden. Dat was de overgrote meerderheid. Naar rechts de Joden die naar het kamp moesten om te werken. De mannen en vrouwen die de minderheid vormden, waren het meest onrustig. Het gebeurde vaak dat ze snel naar de grote groep liepen omdat ze daar familie of kennissen hadden gezien en bij hen wilden blijven. Ze renden zo hun eigen dood tegemoet. De SS’ers hebben ze nooit tegengehouden. Integendeel, ze lachten.”

Terechtstelling Getuigenis van Kazimierz Orchanek, nr. 125 601 “Twee Polen hadden tijdens hun vlucht een SS’er gedood. De commandant gaf onmiddellijk bevel om één gevangene op de tien van het arbeidscommando waartoe de gevluchten behoorden op te hangen. Alle kameraden die werden aangewezen om opgehangen te worden, bleven waardig. Behalve één. Die werd gek van angst. Hij viel op zijn knieën en schreeuwde dat hij vrouw en kinderen had en dat hij te jong was om te sterven. Toen trad de Poolse

franciscaan Maximilian Kolbe naar voor en zei dat hij de plaats van de man wilde innemen. Vriendelijk lachend en wijzend naar de galg zei de SS-officier van dienst tegen Kolbe: ‘Ja, bitte.’ ”

Herinneringen van Seweryna Szmaglewska “Ik zie de blinden van de ondergrondse Dora-fabriek. Hun ogen verbrand door de bijtende zuren tijdens de fabricage van de V-wapens. Ze lopen twee aan twee, hun handen op de schouders van de mannen die voor hen gaan. Een SS’er leidt hen. Zes weken lang werken zonder de werkplaats te verlaten. Tot ze hun gezichtsvermogen verliezen. Ze worden weggebracht, anderen nemen hun plaats in. Ook zij zijn veroordeeld om hun gezicht te verliezen en daarna naar het crematorium gebracht te worden. Hele konvooien van deze ongelukkigen worden naar de gaskamers gebracht. Ze weten wat hen te wachten staat. Ik zie de mannen uit de mijnen van Jaworzno komen. Een aantal heeft zijn ledematen in vodden gewikkeld, tot aan de ellebogen of de knieën. Bij sommigen is het verband afgezakt. Zo kunnen we hun vingerloze handen zien. Handen die nooit meer iets zouden kunnen doen. Ze hoeven niet eens te fluisteren dat ze honger hebben. Hun veel te ruime kleren omhullen alleen maar beenderen. De stukjes brood die ze van andere gedetineerden krijgen, dienen nergens toe. Nog een, twee uur hebben ze te leven. Dan volgt het gas. Ik zie silhouetten van naakte mannen. Ontvleesd. Met geschonden huid. Ze bukken zich en richten zich op. Het sneeuwt hevig. Ze scheppen met hun handen sneeuw in de kruiwagens. Die rijden ze naar een grote berg sneeuw. Ze haasten zich. Lage wolken drijven over het kamp. Wie valt, wordt doodgeschoten. De schoten vertellen het hele kamp wat daar gebeurt, wat de SS daar doet. Dit spel duurt vele dagen. Familieleden zullen het niet kunnen begrijpen waarom hun sterke vader, hun broer, zo gauw is gestorven na hun aankomst in Auschwitz. Ik zie mannen. Om zich te amuseren heeft de SS hen in de sneeuw begraven. Tot aan hun schouders. Alleen hun hoofden steken boven het sneeuwtaptijt uit. Er wordt gevoetbald. Met menselijke hindernissen. Hun ogen leven. Ze kunnen hun hoofd niet draaien maar hun ogen wel. De wedstrijd duurt tot alle ogen verglaasd zijn. Ik zie duizenden vrouwen, geknield, terwijl de regen uit de hemel stroomt. Armen omhoog, stenen in hun handen. Ze zijn gestraft. Ze hadden gevraagd dat hun broodrantsoenen niet meer voor hun blok in het slijk zouden gegooid worden. Ik zie de vrouwen van blok 25A door getraliede vensters kijken. In het dodenblok wordt geen eten bedeeld. Daar

227


worden de lijken heen gebracht van het Revier waar tyfus, tuberculose, tetanus, dysenterie en malaria heersen. Daar gaan de lijken heen van de vrouwen die door de honden werden verscheurd, doodgeschoten of doodgeschopt in het slijk met laarzen of met knuppels. Daar worden de levenden heen gebracht die geselecteerd zijn voor het crematorium. Ik zie Alma R. die het kamporkest dirigeert, rustig, alsof ze niets bijzonders opmerkt. Ze heeft zich helemaal onder controle, haar bewegingen zijn vloeiend en gracieus en duiden zwevend het ritme aan. Net zoals ze dat vroeger gedaan heeft, in het verre Nederland waar ze vandaan komt. Alleen haar ogen volgen de rijdende vrachtwagen, de strompelende colonne mensen. Op de vrachtwagens liggen doden. Over de randen bengelen verstijfde armen en benen, die op een macabere manier bewegen volgens het schokken van de vrachtwagens. De colonne levende mannen, vrouwen en kinderen strompelt naar de dood. Ze zien het gebouw en de rokende schoorsteen en ze begrijpen. Hun doodskreet dringt tot in iedere barak. Het orkest moet die kreet overstemmen en speelt ‘Glückliche Reise, glückliche Reise’. De gevangenen denken dat dirigente Alma R. geluk heeft dat ze in het kamp zo’n fijn baantje heeft bemachtigd. Toch vinden de meisjes van de orkestbarak haar op een morgen dood. Later heb ik vernomen dat ze zelfmoord pleegde.”

Handel in levende vrouwen “Mijn naam is Grégoire M. Afrine, en ik verklaar het volgende onder eed. Op 27 januari 1945 kwamen de Russen. Ik bleef in kamp Auschwitz tot 9 februari. Tot die dag werkte ik als tolk voor de Russen. Daarna moest ik documenten in het Russisch vertalen. Een kapitein van het Sovjet-leger, zijn naam was Koeine, gaf me eens brieven om te vertalen. Ik herinner me die brieven nog bijna woordelijk. Ze kwamen van het Duitse bedrijf Bayer en waren geadresseerd aan de SS-kampcommandant.” Eerste brief – ‘Met betrekking tot voorgenomen plannen voor experimenten met een nieuw slaapmiddel zouden wij u dankbaar zijn als u ons een aantal vrouwen ter beschikking wilde stellen. Wij zien uw antwoord tegemoet. Hochachtungsvoll.’ Tweede brief – ‘Wij hebben uw antwoord ontvangen. Nochtans lijkt ons de prijs van 200 RM per vrouw te hoog. Wij stellen voor niet meer dan 170 RM per hoofd te betalen. Als u dat aanvaardbaar vindt, hebben we ongeveer 150 vrouwen nodig.’ Derde brief – ‘Wij hebben kennis genomen van uw akkoord. Maakt u voor ons 150 vrouwen gereed in de best mogelijke gezondheidstoestand. Zodra u ons mededeelt dat het zover is, zullen wij deze overnemen.’ Vierde brief – ‘Wij hebben deze 150 vrouwen in ontvangst genomen. Ondanks hun verzwakte toestand werden ze toch bevredigend bevonden. Wij houden u van de ontwikkeling van het experiment op de hoogte.’ Vijfde brief – ‘De experimenten werden uitgevoerd. Alle personen stierven. Wij zullen weldra opnieuw met u in verbinding treden met het oog op een nieuwe zending.’

Overal in het kamp bevonden zich dubbele rijen prikkeldraad.

228

[Yad Vashem]

Deze verklaring werd opgesteld voor het Office of Chief of Counsel for War Crimes.


[United States Holocaust Memorial Museum - National Archives - public domain]

[United States Holocaust Memorial Museum - National Archives - public domain]

Auschwitz en Birkenau

Twee beelden uit een serie van luchtverkenningsfoto’s van Auschwitz, genomen tussen 4 april 1944 en 14 januari 1945, maar die pas in de jaren 1970 werden onderzocht. 229


De fotograaf van Auschwitz

Aangezien Brasse voor de oorlog een opleiding had genoten als portretfotograaf, kreeg hij van de SS opdrachten die compatibel waren met zijn talenten. Hij moest o.a. gevangenen fotograferen, het werk waar ze mee bezig waren, criminele medische experimenten, enzovoort. Volgens Brasse zelf zou hij van 1940 tot 1945 tussen 40 000 en 50 000 portretfoto’s hebben gemaakt van gevangenen in Auschwitz. In 1945 werd hij naar een kamp in Oostenrijk gebracht, waar hij in mei 1945 werd bevrijd door de Amerikanen. Een aantal van de Brasse-foto’s uit Auschwitz zijn niet bewaard gebleven. Kort voor de intrede van het Sovjetleger in het kamp kreeg hij het bevel om zijn negatieven te vernietigen. Brasse slaagde er echter in om dit bevel gedeeltelijk te omzeilen, en een groot aantal van zijn foto’s zijn nu te zien in het museum van Auschwitz, alsook in Yad Vashem, Israëls officiële plaats van eerbetoon aan de Joodse slachtoffers van de Holocaust.

230

[Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau]

De Poolse professionele fotograaf Wilhelm Brasse (1917-2012) is wereldwijd bekend als ‘de fotograaf van Auschwitz’. Zijn leven en werk werden verfilmd in de Poolse televisiedocumentaire ‘De Portrettist’. Brasse was van Oostenrijks-Poolse afkomst. Hij leerde fotograferen in de studio van zijn tante in Katowice. Na de Duitse invasie in 1939 en de bezetting van zijn geboorte­dorp Zywiec werd hij ondervraagd door de SS. Hij weigerde om trouw te zweren aan Hitler en werd voor drie maanden opgesloten. Na zijn vrijlating weigerde hij om te dienen in het Duitse leger. Hij probeerde naar Hongarije te ontsnappen en het Poolse leger in Frankrijk te vervoegen, maar werd samen met andere jongemannen aan de PoolsHongaarse grens opgepakt en naar het concentratiekamp van Auschwitz gebracht, waar hij gevangene 3444 was.

Slachtoffers van dokter Mengeles medische experimenten in Auschwitz-Birkenau, 1944. Wilhelm Brasse werkte met name voor dokter Mengele, die in Auschwitz niet alleen een van de personen was die besliste wie aan het werk moest en wie ter dood werd gebracht, maar die ook gevangenen misbruikte, inbegrepen kinderen, voor verschrikkelijke medische experimenten. Mengele was bekend als de ‘Engel des Doods’. Hij ontsnapte na de oorlog, leefde een tijdje in Zuid-Amerika en werd nooit opgepakt.


Auschwitz en Birkenau

[Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau]

[Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau]

[Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau]

Het was Mengele die Brasse opdroeg drie portretten te maken van elke gevangene: een vanop de zijkant met zicht op het rechtergedeelte van het aangezicht, een frontaal beeld, en een derde waarbij de gevangene van links werd gefotografeerd, lichtjes opkijkend en met hoofddeksel.

[Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau]

Het 14-jarige meisje Czeslawa Kwoka in drie portretten door Wilhelm Brasse. Czeslawa was een katholiek meisje uit Polen, dat in december 1942 samen met haar moeder in Auschwitz terechtkwam. Drie maanden later waren beiden gestorven. In een documentaire uit 2005 verklaarde Brasse zich het meisje goed te herinneren: ‘Ze was zo jong en angstig. Het meisje begreep niet waarom ze naar Auschwitz was gevoerd en ze begreep evenmin wat tegen haar in het Duits werd gezegd. Een vrouwelijke kapo nam dus een stok en sloeg ermee in haar gezicht. Die Duitse vrouw reageerde haar woede op het meisje af. Zo’n prachtig jong meisje, zo onschuldig. Ze weende, maar ze kon niets doen. Voor deze foto’s werden genomen, droogde zij haar tranen en het bloed van de snee in haar lip. Om u de waarheid te zeggen, het voelde aan alsof ikzelf door de stok was geraakt, maar ik kon niet tussenkomen. Dat zou fataal zijn afgelopen voor me.’

1941, gevangenen graven een drainagegracht ten zuiden van een van de gas­kamers.

231


[Shutterstock]

[Shutterstock]

Birkenau

232


[gary yim / Shutterstock]

[Shutterstock]

Auschwitz en Birkenau

[iStockphoto]

Gedenkstenen bij de poel waarin de assen van het crematorium werden uitgestrooid. ‘Ter herinnering aan de mannen en vrouwen die slachtoffer werden van de nazigenocide. Hier liggen hun assen. Mogen hun zielen rusten in vrede.’

233


[gary yim / Shutterstock]

[Northumberland Collections Service]

[Shutterstock]

Auschwitz-Birkenau, vandaag een oord van ingetogen contemplatie, voor immer een schandvlek op het menselijk bestaan.

234


[Yad Vashem]

[Shutterstock]

Auschwitz en Birkenau

235


Het ‘Auschwitz Album’ De Joden doorliepen dan een selectieprocedure. Zij die fit genoeg werden bevonden, moesten aan het werk en werden naar het kamp vervoerd, waar ze werden geregistreerd, ontluisd en verspreid over de barakken. De rest kwam terecht in de gaskamers, onder het mom van een reinigende douche. Hun lichamen werden gecremeerd en de assen verspreid in een nabijgelegen moeras. De nazi’s profiteerden niet alleen schaamteloos van het harde labeur van de gevangenen, zij roofden ook de bezittingen die de Joden bij zich hadden. Zelfs goudvullingen werden uit tanden getrokken door een daarin gespecialiseerde groep van gevangenen. De persoonlijke bezittingen van de slachtoffers werden gesorteerd en opgeslagen op een plaats die door de gevangenen ‘Canada’ werd genoemd: het land van de overvloed.

[Yad Vashem - public domain]

Het ‘Auschwitz Album’ is het enige overgebleven visuele bewijs van het hele proces dat leidde tot de massamoord in Auschwitz-Birkenau. Dit unieke document werd aan Yad Vashem geschonken door Lilly Jacob. De foto’s werden op het einde van mei of het begin van juni 1944 gemaakt door Ernst Hoffmann of Bernhard Walter, twee SS’ers wier taak het was om ID-foto’s te nemen van de gevangenen. De foto’s tonen de aankomst van Hongaarse Joden. Velen van hen waren afkomstig uit het getto van Berehovo, dat een ‘verzamelplaats’ was voor Joden uit verscheidene kleinere dorpen in de omgeving. Met name in het begin van de zomer 1944 werden massaal veel Hongaarse Joden naar Auschwitz vervoerd. In het kader hiervan werd een speciale spoorlijn aangelegd van het treinstation buiten het kamp naar een plaats erbinnen. Veel van deze foto’s werden van daaruit genomen.

De aankomst van Hongaarse Joden in Auschwitz kende een culminatiepunt in de vroege zomer van 1944. SS’ers verdelen de gevangenen in twee groepen.

236


Auschwitz en Birkenau

Vrouwelijke gevangenen worden in rijen gegroepeerd.

[Yad Vashem - public domain]

[Yad Vashem - public domain]

[Yad Vashem - public domain]

Hongaarse Joden uit Boedapest tijdens een selectieprocedure aan het spoor, uitgevoerd door een SS-dokter.

Vrouwen en kinderen bij aankomst in Birkenau, waar ze onmiddellijk onderworpen werden aan een selectieprocedure. Sommigen onder hen werden meteen doorgestuurd naar de gaskamers. De anderen gingen een langzamere dood tegemoet, die van de dwangarbeid en uitputting.

237


Het ‘Auschwitz Album’ Mannen die fit werden bevonden voor arbeid.

[Yad Vashem - public domain] [Yad Vashem - public domain]

[Yad Vashem - public domain]

Mannen die fit werden bevonden voor arbeid na een desinfectie in de ‘sauna’.

Vrouwen die werden geselecteerd om arbeid te verrichten.

Zij die fit genoeg werden bevonden, moesten aan het werk en werden naar het kamp vervoerd, waar ze werden geregistreerd, ontluisd en verspreid over de barakken … 238


Auschwitz en Birkenau

[Yad Vashem - public domain]

[Yad Vashem - public domain]

[Yad Vashem - public domain]

Joodse vrouwen en kinderen op weg naar de gaskamers.

Mannen die niet fit genoeg werden bevonden voor arbeid wachten om uitgeroeid te worden.

Een oudere Joodse vrouw begeleidt jonge kinderen op hun weg naar de gaskamers.

‌ De rest kwam terecht in de gaskamers, onder het mom van een reinigende douche. Hun lichamen werden gecremeerd en de assen verspreid in een nabijgelegen moeras. 239


[Yad Vashem - public domain] [Yad Vashem - public domain]

[Yad Vashem - public domain]

Het ‘Auschwitz Album’

Joodse gevangenen sorteren de persoonlijke bezittingen die de gedeporteerden bij zich hadden, mei 1944. Deze werden opgeslagen op een plaats die door de gevangenen ‘Canada’ werd genoemd, ‘het land van de overvloed’.

240


Auschwitz en Birkenau

[NN] [posztos / Shutterstock]

[posztos / Shutterstock]

[posztos / Shutterstock]

[united States Holocaust Memorial Museum - public domain]

Bij de bevrijding van het kamp door verkenners van de Russische 92ste Infanteriedivisie op 27 januari 1945 werden ontzaglijke hoeveelheden schoenen, kleren, brillen, tandenborstels e.a. gevonden. De foto rechts is een beeld uit de Sovjetfilm (zie volgende pagina’s).

Prothesen van mensen die vergast werden.

241


[gary yim / Shutterstock] [Bartek Pawlik]

In het museum van Auschwitz krijgen de talloze gezichten op de fotowand gestalte door middel van opgestelde gestreepte gevangenisplunjes.

[Sofia Wilson]

Een fotowand in het Museum AuschwitzBirkenau, met persoonlijke familiefoto’s die aangetroffen werden tussen de afgenomen bezittingen van de slachtoffers.

Het monument van Auschwitz-Birkenau.

242


Auschwitz en Birkenau

[Yad Vashem]

Een vrouwelijke overlevende na de bevrijding.

[Yad Vashem]

[Yad Vashem]

[Yad Vashem]

1945, Maks, een overlevende van Auschwitz-Birkenau.

1945, Enrico Morpurgo, overlevende van Auschwitz-Birkenau, houdt zich sterk en poseert voor de lens.

Enkelen van de overlevenden uit Auschwitz-Birkenau, waar miljoenen slachtoffers vielen. 243


De bevrijdingsfilm van Henryk Makarewicz

2.

3.

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

1.

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

Op deze pagina’s ziet de lezer een aantal stills uit de film van de Pool Henryk Makarewicz, die als cameraman in dienst van het Poolse leger getuige was van de bevrijding van Auschwitz-Birkenau in januari 1945.

4.

244

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

1. Een deel van de moordfabriek (de douches, waar Zyklon B werd gebruikt). 2. Transport van bezittingen van gevangenen. 3. Voor hun vlucht staken de Duitsers gebouwen en hopen kleren in brand. 4. Algemeen zicht vanaf de wachttoren aan de hoofdingang.


[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

Auschwitz en Birkenau

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

5.

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

7.

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

6.

[United States Holocaust Memorial Museum - Mark Chrzanowski]

8.

9. 5. Het spoor van de evacuatie, om de paar stappen gemarkeerd door lijken. Zij die vielen werden ter plekke gedood. 6. Een lading ‘menselijke brandstof’. De schuur was volgestapeld met lichamen. Toen de deur werd geopend, vielen enkele lichamen naar buiten. 7. Een van de slachtoffers die niet tot aan de ovens geraakten (het crematorium werd de dag voor de evacuatie opgeblazen). 8. Nog enkele slachtoffers in de sneeuw. 9. Een rij van vrouwelijke overlevenden. 10. Een groep Franse vrouwen op weg naar de vrijheid. 10.

245


De Sovjet-film over de bevrijding van Auschwitz werd gedraaid over een periode van verscheidene maanden, te beginnen op 27 januari 1945, de dag van de bevrijding. De film bevat zowel authentieke en niet-gerepeteerde scènes met overlevenden van het kamp (volwassenen en kinderen), als geënsceneerde beelden. Meestal dateren die van de eerste uren en dagen na de bevrijding, alsook van de evacuatie, die verspreid gebeurde over vele weken. De film bevat o.a. de eerste inspectie van het kamp door Sovjet-onderzoekers van de oorlogsmisdaden door de nazi’s, en bijvoorbeeld ook het eerste onderzoek van de

246

gevangenen door Sovjet-dokters. Eveneens is in de film de openbare begrafenisplechtigheid te zien die op 28 februari 1945 werd gehouden voor slachtoffers van Auschwitz, die na de bevrijding stierven. Het bevel om de film te draaien werd gegeven door Mikhael Oschurkow, hoofd van de fotografische eenheid van het Rode Leger, en werd uitgevoerd door Alexander Voronzow en anderen in zijn groep. Achttien minuten van deze film werden gebruikt als bewijsmateriaal voor het Internationale Militaire Tribunaal in Nürnberg. Een ander deel van de film raakte verloren, maar dook in 1986 opnieuw op in Moskou.

[United States Holocaust Memorial Museum - public domain]

[United States Holocaust Memorial Museum - public domain]

[NN]

De bevrijdingsfilm van Alexander Voronzow


[Yad Vashem]

Auschwitz en Birkenau

“Wat we te zien kregen was verschrikkelijk. Er was een groot aantal barakken, waarvan vele geen dak hadden. Overal lagen mensen. Het waren met huid overtrokken skeletten, de blik op oneindig. Het was erg lastig hen naar het leven terug te halen. Maar er kon in eerste instantie niet meteen gefilmd worden. Bij de vlucht uit het kamp op 19 januari had de SS de stroomvoorziening uitgeschakeld. Het was technisch niet mogelijk in afgesloten ruimten te filmen, aangezien ook de cameralui geen lampen bij zich hadden. Daarenboven moesten de gevangenen zo snel mogelijk weggehaald worden, omdat ze dreigden te bevriezen. Pas lange tijd later vroeg Voronzow de vrouwen om nog één keer naar de barakken terug te keren, teneinde ter plekke te tonen in welke omstandigheden ze daar hadden geleefd. Dat waren Poolse vrouwen die pas sinds september 1944 in het kamp waren terechtgekomen, na de opstand in Warschau, en ze hadden nog krachten genoeg om aan dat verzoek te voldoen. In die barakken, oorspronkelijk paardenstallen van de Wehrmacht, leefden tot 1 000 mensen, vaak met zes op één brits. De hygiënische omstandigheden waren catastrofaal. Vele gevangenen leden aan tyfus en andere ziekten. Ze waren te zwak om rechtop te staan.”

[USHMM/Belarus State Archive]

Uitleg over de film door een getuige van het draaien ervan

April 1945. Voormalige gevangenen van Auschwitz poseren voor verslaggevers van het Rode Leger.

De Sovjet-cameralui wilden de bevrijding van het kamp in beeld brengen zoals ze geloofden dat het aan de wereld getoond moest worden. Voormalige gevangenen die ondertussen enigszins op krachten waren gekomen, werden als ‘acteurs’ ingezet. Later verklaarde Voronzow dat die beelden de gebeurtenissen van 27 januari 1945 niet voldoende accuraat weergaven, en daarom werden ze ook niet openbaar getoond. Nog tot de herfst van 1945 verbleven ex-gevangenen in de vier laatste ziekenbarakken van het kamp.

247


[NN]

De bevrijdingsfilm van Alexander Voronzow

[United States Holocaust Memorial Museum - public domain]

De bevrijding, een periode na datum ‘nagespeeld’ voor de film van Alexander Voronzow. Merk op: op elk van de vier foto’s staat minstens één tweeling.

248


[NN]

[NN]

Auschwitz en Birkenau

Kinderen die de verschrikkingen van Auschwitz-Birkenau overleefden.

249


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.