SecJure Jaargang 27, nr. 4

Page 1

SecJure Jaargang 27 | Mei 2013 nr. 4 | SecJure is een uitgave van Magister JFT

Juridisch Faculteitsblad

Het einde van een tijdperk

Jure Wil jij de Sec volgend jaar en GRATIS blijv ijk ontvangen? K achterop!

 Derde Wijzing(swet) Financiële Markten: Nieuw tijdperk of symboolpolitiek?  Het einde van een tijdperk: 123 jaar vorstinnen  Van engagement naar neo-isolationisme: bezuinigingen op defensie en de Grondwet  De belastbare dood: Ordinair geld binnenharken of gerechtvaardigd?


Sommige studenten hebben een wereldreis nodig om zichzelf te leren kennen. Anderen doen het in 5 dagen.

De Loyens & Loeff Summer Course 2013. Ben jij die talentvolle derde- of vierdejaars student Nederlands recht, notarieel recht, fiscaal recht en/of fiscale economie, die deze zomer zichzelf ĂŠn Loyens & Loeff nog beter wil leren kennen? Meld je dan aan voor deze ministage van 8 t/m 12 juli, waarbij je op onze kantoren in Amsterdam, Rotterdam en Londen aan een actuele casus werkt en diverse trainingen volgt. Inschrijven kan tot 20 mei via www.loyensloeffacademy.com

AC A D E M Y


Inhoudsopgave

Cover 8  V an engagement naar neo-isolationisme: bezuinigingen op defensie en de Grondwet | Christian de Lange 10 Het einde van een tijdperk: 125 jaar vorstinnen | Demis Iossifidis 48 De belastbare dood: Ordinair geld binnenharken of gerechtvaardigd? | Naomi Misseyer 50 Derde Wijzing(swet) Financiële Markten: Nieuw tijdperk of symboolpolitiek? | Rolf Everhardus

Vast 19 Meesterlijke recepten: Footlong | Anne de Vries 27 Column Vrijspraak: Vrijspraak is er voor jou! | Loes van Puijenbroek 28 Het Stageverslag: Boekel de Nerée | Coco van Zuiden 32 Dit was het recht | Esra van der Wolk 38 Pro/contra: Vrouwen als Staatshoofd | Edin Husagic & Naomi Misseyer 47 Column Magister JFT: Rellen tegen de ME | Sylvia Kuijsten 54 Interview met… Corien Prins | Edin Husagic 56 Studeren in het buitenland: Hull | Betül Gumus

Verdieping 6  Grootste baas ter wereld: De paus als heilige CEO | Freek Haarmans 13 Auteursrecht – blijf van mijn werk af! | Sylvia Kuijsten 16 Open Source Software: towards a new model of innovation? | Nina Dorenbosch 22 Een eeuwenoude traditie onder vuur: Is jongensbesnijdenis een schending van kinderrechten? | Annemarie Middelburg 35 Met voorbedachten rade: een juridische of psychiatrische term? | Edin Husagic 42 Is Nederland preutser geworden? | Merel de Boer 44 O tempora, o mores! - Hoe komt een volk aan een wettenbundel? | Marijke Kooijman

Magister JFT 4  Foto’s van de week Januari – Maart 2013 30 Activiteitenkalender Magister JFT

48 De belastbare dood: Ordinair geld binnenharken of gerechtvaardigd? 3 | SecJure Mei 2013


Foto’s van de week Januari – Maart 2013


Colofon Redactieadres

Redactioneel

Kamer E221 Postbus 90153 5000 LE Tilburg Tel. (013) 466 80 73 Mail: secjure@magisterjft.nl

Hoofdredacteur Esra van der Wolk

Redactie Merel de Boer Nina Dorenbosch Rolf Everhardus Freek Haarmans Edin Husagic Marijke Kooijman Sylvia Kuijsten Christian de Lange Demis Iossifidis Naomi Misseyer Aïcha Peutz

Met dank aan Anne de Vries Corien Prins Betül Gümüs Loes van Puijenbroek Annemarie Middelburg

Productie Wolf Legal Publishers Oplage 3.820 SecJure jaargang 27 nr. 4 De redactie behoudt zich het recht voor ingeleverde stukken niet te plaatsen of te wijzigen. De inhoud van de artikelen vertegenwoordigt niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie. © Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook gereproduceerd worden zonder voorafgaande toestemming van de redactie.

Beste lezers, Graag presenteer ik jullie alweer de laatste editie van de SecJure. Wat is het jaar voorbij gevlogen! Met veel plezier heb ik samen met de redactie iedere editie met zorg voor jullie in elkaar gezet. Ik hoop dan ook dat jullie de SecJure het afgelopen jaar met veel plezier hebben gelezen. Met een dubbel gevoel neem ik straks afscheid. Een druk jaar, maar ook erg leuk en gezellig. Een jaar waarin ik veel heb geleerd. Daarvoor wil ik mede de redactie bedanken. Zonder hun briljante bijdragen was het niet zo’n succes geworden! Dan nog even iets dat jullie als lezers moeten weten: de SecJure komt vanaf aankomend collegejaar alleen nog maar op je deurmat te vallen als je je daarvoor gratis inschrijft. Geen kosten, geen addertjes onder het gras, niks, nakkes, nada. Houd je mailbox dus goed in de gaten, want binnenkort krijgen jullie een e-mail met de vraag of jullie de SecJure willen blijven ontvangen. Je kunt de SecJure ook online bewonderen op de website van Magister JFT. Ben je dus enorm milieubewust, dan kun je ervoor kiezen om het blad enkel nog online te lezen. Kijk op www.magisterjft.nl/secjure voor de online edities en het abonnement. Zoals altijd, zal ik ook een tipje van de sluier lichten over de inhoud van deze editie. Het thema is ‘Het einde van een tijdperk’ geworden. Met een nieuwe Koning als staatshoofd leek ons dit een actueel en open onderwerp waar veel over geschreven kan worden. De redactieleden hebben dit thema dan ook allemaal anders opgevat en dat maakt deze SecJure erg divers. Zo praten Rolf en Merel over een nieuwe wet, bespreekt Freek de paus en zoekt Marijke uit hoe het codificeren van gewoonterecht in zijn werk gaat. Nog één laatste keer wens ik jullie veel leesplezier! Ook namens de redactie; Esra van der Wolk Hoofdredacteur 2012-2013

5 | SecJure Mei 2013


Verdieping

Grootste baas ter wereld De Paus als heilige CEO Freek Haarmans

Vader, zoon, heilige geest... Witte rook, eindelijk komt er witte rook uit de schoorsteen. De kardinalen zijn er uit. De nieuwe leider van maar liefst 1,2 miljard katholieke volgelingen is gekozen! Na dagen van speculeren, onbevestigde theorieën en 115 opgesloten mannen met grijs haar in een prachtig beschilderde kapel is het zo ver. Daar staat ie. Een rond brilletje leunt licht op zijn neus en hij lijkt het in eerste instantie niet te kunnen bevatten. Meer dan honderdduizend mensen juichen, lachen, schreeuwen en huilen op het Sint-Pietersplein. Daar staat hij dan. De leider van de kleinste staat, maar toch ’s werelds grootste baas. Stel je eens voor, een publieke organisatie sluit zijn volledige raad van bestuur op in een grote, mooi versierde kamer. De smartphones worden afgepakt en elke vorm van communicatie met de buitenwereld wordt onmogelijk gemaakt. De voormalig CEO was aan zijn pensioen toe en heeft aangegeven het stokje over te willen dragen. Beeld je eens in dat deze mensen net zo lang in deze kamer opgesloten blijven totdat de nieuwe CEO uit hun midden gekozen is. Bedenk je vervolgens dat ze de buitenwereld laten weten dat er iemand gekozen is door een witte rookpluim uit te sturen... Het is een scenario waar de meeste aandeelhouders nooit achter zouden staan. Er zijn echter experts die geloven dat er veel lessen zijn die organisaties uit deze conclave de oudste, nog steeds gebruikte methode om een nieuwe leider te kiezen - kunnen trekken.¹ Op 13 maart werd Jorge Mario Bergoglio verkozen tot nieuwe paus. Sindsdien noemt hij zich paus Franciscus. Hij is nu officieel het staatshoofd van de kleinste onafhankelijke staat ter wereld: Vaticaanstad. In theorie leidt hij slechts een kleine 800 inwoners, maar met 1,2 miljard volgelingen beschikt hij toch over een achterban waar menig wereldleider enkel van kan dromen. Hij is de CEO van een enorme multinational die momenteel in zwaar weer verkeerd. De multinational heeft de voorbije SecJure Mei 2013 | 6

jaren een grootse imagoschade geleden en dat kon zijn voorganger niet voorkomen. Aan Franciscus nu de taak het katholicisme weer uit het slop te trekken en deze imagoschade te herstellen. De Rooms-katholieke kerk is het grootste kerkgenootschap ter wereld, met haar centrum in Vaticaanstad, formeel ook wel de Heilige Stoel genoemd. Als ‘pontifex maximus’² zwaait de paus hier de scepter over wereldwijd bijna 5.000 bisschoppen, 405.000 priesters, 28.000 diakenen, 110.000 seminaristen en ruim 850.000 overige religieuzen officieel werkzaam in kerkgemeenschappen. Tel hier de ruim 1,2 miljard gelovigen bij op en de president-directeur van bijvoorbeeld Shell, multinational en grootwerkgever, is niets vergeleken bij de paus. Vaticaanstad heeft bij de VN de status van permanent waarnemend lid, waardoor het de mogelijkheid heeft om besluiten en aanbevelingen van de VN te beïnvloeden. Daarnaast heeft het eveneens een unieke diplomatieke status bij de Europese Unie die andere religies overduidelijk niet hebben. De paus geniet daarbij als staatshoofd van Vaticaanstad immuniteit en is dus strafrechtelijk niet te vervolgen. Door ook nog eens over een eigen pauselijke diplomatieke dienst te beschikken wordt wel duidelijk dat de Rooms-Katholieke kerk met Vaticaanstad over een zeer unieke positie beschikt die andere geloofsgemeenschappen niet hebben.³ In Nederland kan dit gegeven niet overal op onvoorwaardelijke steun rekenen. Zo ventileert leider van de D66-Europarlementariërs Sophie in ’t Veld dat de ‘religieuze lobby’ niet transparant is. Volgens haar zouden levensbeschouwelijke organisaties net zo transparant moeten zijn als alle andere bedrijven4. Toch lijkt het Vaticaan als multinational het nog niet zo slecht te doen. Ondanks de crisis maakte het Vaticaan onder paus Benedictus XVI nog een behoorlijke winst. Alhoewel hierbij misschien ook wel in ogenschouw genomen moet worden dat Vaticaanstad niet bij de eurogroep hoort en dus, ondanks dat ze wel eigen euro’s hebben, niet hoeft mee te betalen aan de redding van bijvoorbeeld Griekenland. De nieuwe paus, Jorge Begoglio, alias paus Fraciscus, schijnt geen MBA-diploma5 te hebben. Misschien zou dit wel moeten, en misschien zal dit ooit ook wel gebeuren. Het lijkt heel denkbeeldig, maar veel Vaticaankenners vragen zich af of de snel veranderende omgeving


waarin ook het dwergstaatje zich begeeft, betekent dat toekomstige pausen steeds vaker net zo goed managementkwaliteiten moeten hebben als dat ze moeten beschikken over theologische kennis. De wereld wordt verzelfstandigd, gemicromanaged en uiteindelijk gereduceerd tot een schoolbord van cirkels, pijlen en omgekeerde driehoeken; en de Rooms-katholieke kerk wordt niet gespaard.6 Als 266ste paus in het Vaticaan, kan hij zeker zijn van tenminste een paar dingen: geen CEO in de wereld heeft ooit onder zo’n groot vergrootglas moeten werken, geen enkele CEO heeft meer belanghebbenden te beantwoorden en geen enkele CEO zal aan grotere uitdagingen onderworpen zijn dan de paus. De vele schandalen, problemen met de bank en de houding van veel priesters heeft gezorgd voor een ware crisis binnen het katholieke geloof. Om deze crisis te overwinnen zal de paus toch aan enkele basisvoorwaarden moeten voldoen die voor elke CEO belangrijk zijn.7

langrijkste aspecten van zijn pausschap. Hij moet dus beginnen met het opstarten. Hij zal intensief zijn eigen informatie moeten verzamelen om zo juist te kunnen optreden tegen wat er echt gebeurt in plaats van tegen wat een geïsoleerde enkeling beweert.

Antwoord Wanneer je eenmaal het hoogste niveau van controle over een situatie hebt bereikt moet je antwoorden – snel en autoritair. Elk antwoord, elke actie en elk gebaar dat laat zien dat je de situatie onder controle hebt en laat zien dat je positieve veranderingen teweeg brengt, vertaalt zich als een steen op een rimpelloos meer: het geeft zijn signaal af door het hele meer in alle richtingen in beweging te brengen. Het omgekeerde geldt ook. Wanneer je geen antwoord geeft, laaien geruchten op. Op deze manier wordt het gevoel dat het probleem niet opgelost kan worden alleen maar vergroot. Dit beïnvloed niet enkel de reputatie van de organisatie, maar ook de mogelijkheid om effectief ook maar één verandering te implementeren in het geheel.

Controle In elke crisis is controle de eerste stap in de goede richting. Voor de paus zal dit in het begin erg lastig zijn. Hij zal zich waarschijnlijk vooral nog moeten aanleren waar badkamers in zijn Vaticaanse residentie zich bevinden en hoe hij zijn mijter goed op zijn hoofd moet zetten. Maar om effectief te worden moet hij er zeker van zijn dat corruptie uitgebannen wordt, dat beleidsovertredingen niet getolereerd worden en moet hij iedereen laten begrijpen hoe de hiërarchie binnen de kerk eruitziet. Deze basis en cultuur zijn de wortels voor succes en dat heeft elke CEO nodig. En zeker de paus.

Telkens weer zie je dat het publiek uiteindelijk toch tot vergiffenis bereid is, zolang problemen maar snel onderzocht worden, het boetekleed aangetrokken wordt en stappen ondernomen worden om de fouten in de toekomst te voorkomen. Er moet een zero-tolerance beleid komen voor gedrag dat de missie van de organisatie ondermijnt en het imago schaadt. Zo kom je uit deze crisis. Dat wisten de kardinalen ook.

Informatie

(Endnotes) 1. Chosing a new CEO? The Vatican method might be onto something, Brenda Bouw, www.theglobeandmail.com 2. Latijn voor ‘hoogste priester’ 3. De Rooms-katholieke kerk: een religieuze multinational, Berny, www.visionair.nl 4. D66: ontneem Vaticaan zijn diplomatieke status, Robin de Wever, www.trouw.nl 5. MBA: Master of Business Administration, internationaal erkende management master 6. Oh holy CEO: Does Pope Francis need an MBA? L. D’Angelo Fischer, www.brw.com.au 7. CIR-Model volgens James F. Haggerty, Crisis management tips for the pope (and other CEO’s), www.law.com

Vervolgens is er informatie nodig. Deze informatie verzamelen is essentieel en het liefst zo ongefilterd als mogelijk. Zeker wanneer een organisatie geplaagd wordt door corruptie en misstanden is het belangrijk je informatie van veel verschillende bronnen te halen. Volgens velen is dit een van de grootste problemen die Franciscus zal tegenkomen. De paus zou laag na laag van verkeerde of verdraaide informatie kunnen binnenkrijgen en hierdoor een verkeerde beeldvorming kunnen krijgen van de be-

Amen.

7 | SecJure Mei 2013


Cover

Van engagement naar neo-isolationisme: bezuinigingen op defensie en de Grondwet Christian de Lange

Artikel 90 en 97 van de Grondwet bepalen dat de Nederlandse regering de internationale rechtsorde bevordert en dat hier onder andere de Nederlandse krijgsmacht voor ingezet kan worden. De laatste jaren kenmerken zich echter door stevige bezuinigingen op defensie. In 2011 gaf Nederland 1.4% van het Bruto Nationaal Product aan defensie uit.1 In 2003 was dat nog 1.6%, in 1993 2.2% en in 1988 – het jaar voor de val van de Berlijnse muur – maar liefst 2.8%. Het kabinet Rutte-Asscher bezuinigt tot 2017 €250 miljoen op defensie2, nadat het kabinet Rutte-Verhagen er al €1 miljard op bezuinigde. Komt de Grondwet niet in het geding? Terug naar achter de dijken Na de Tweede Wereldoorlog – waarin Nederland net als tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal dacht te kunnen blijven – heeft Nederland een belangrijkere rol willen spelen op het wereldtoneel. In dat kader heeft Nederland aan meerdere militaire (vredesoperaties) meegedaan.3 De laatste jaren wordt de Nederlandse krijgsmacht echter geconfronteerd met toenemende beperkingen om mee te doen aan militaire operaties.4 Daarbij spelen zowel politieke als budgettaire factoren een rol. Enerzijds is er een toenemende politieke onwelwillendheid om in het buitenland een militaire rol van betekenis te spelen.5 Anderzijds wordt deze onwelwillendheid vertaald in krimpende budgetten, die het minder goed mogelijk maken voor de Nederlandse krijgsmacht om in het buitenland actief te zijn. De politieke onwelwillendheid om in het buitenland militair actief te zijn, ontstaat dankzij zowel buitenlandse als binnenlandse factoren. Ten eerste noopt een nieuwe geopolitieke werkelijkheid tot een nieuw soort krijgsmacht. Met de ineenstorting van de Sovjet Unie is het gevaar van het “evil empire” – zoals Reagan het noemde – definitief geweken. Het draagvlak voor het financieren van defensie is onder de bevolking daardoor ook gedaald. Bezuinigen op defensie wordt door de kiezer dan ook vaak genoemd als mogelijke bezuinigingspost, samen met ontwikkelingssamenwerking en het ambtenarenapparaat.6 Vreemd is dit niet, aangezien het belang van alle drie zich buiten het oog van de kiezer afspeelt en SecJure Mei 2013 | 8

de meeste kiezers de neiging hebben overheidsuitgaven positiever te beoordelen naar gelang zij daar zelf meer direct voordeel uit halen. Men steekt dus liever geld in onderwijs of de zorg dan in defensie omdat dit terreinen zijn waar de gemiddelde burger direct voordeel uit haalt. Het gevolg is dat Nederland het zich niet langer kan veroorloven te participeren in bepaalde vredesmissies.7 Dit is slecht voor de positie van Nederland in de wereld en slecht voor Nederlandse belangen. Een handelsland als Nederland is immers gebaat bij een stabiele wereld. Met de opkomst van China en andere nieuwe economische machten is dit des te belangrijker. De verhoudingen in de wereld veranderen namelijk razendsnel en daarmee ook de militaire en economische overmacht van Westerse landen ten opzichte van andere landen. Bovendien is het merkwaardig dat een land dat – gezien de onvrede over de Europese Unie – zoveel hecht aan soevereiniteit daar niet voor wil betalen en andere landen de kastanjes uit het vuur wil laten halen.

De Grondwet Artikel 90 van de Grondwet bepaalt dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert. Wat wordt hier precies onder verstaan? Met ‘internationale rechtsorde’ wordt gedoeld op een internationaal bestel, gebaseerd op universele rechtsnormen.8 De bepaling geeft aan dat de regering de opdracht heeft bij te dragen aan de universele verwezenlijking van de rechten van de mens en duurzame internationale vrede en veiligheid.9 De regering ontleent geen bevoegdheden aan artikel 90 van de Grondwet. Bovendien blijft het aan de regering om te bepalen hoe hieraan wordt vormgegeven, met inachtneming van internationale verplichtingen die Nederland heeft. Artikel 97 van de Grondwet bepaalt dat het Koninkrijk een krijgsmacht kent dat (naast de bescherming van het Koninkrijk) tevens ten behoeve van de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde in het leven wordt geroepen. Lid 2 bepaalt dat de regering het oppergezag heeft over de krijgsmacht. Met ‘handhaving’ wordt bedoeld het militair ingrijpen vanwege schendingen van de internationale rechtsorde. De term is ontleend aan art. 39 van het Handvest van de Verenigde Naties.


De eerste vraag die opdoemt, is of met het bezuinigen op defensie en het veranderen van de Nederlandse defensie in een vredesmacht (door onder andere tanks weg te bezuinigen en meer in te zetten op snel inzetbare troepen) nog wel wordt voldaan aan de Grondwettelijke term ‘krijgsmacht’. Dat lijkt mij niet. Het begrip krijgsmacht ziet immers op een defensie die beschikt over superieure vuurkracht.10 De Nederlandse krijgsmacht moet in staat zijn effectief de Nederlandse belangen te verdedigen, desnoods met militair geweld. De volgende vraag is of art. 90 en 97 van de Grondwet een resultaatverplichting of inspanningsverplichting bevatten. Nederland kan niet Grondwettelijk verplicht worden de internationale rechtsorde in zijn eentje te handhaven. Het is dus aannemelijk om te veronderstellen dat er sprake is van een inspanningsverplichting. Nederland moet zich – met de middelen dat het heeft – inzetten voor de internationale rechtsorde. Dat betekent echter niet dat Nederland geen juridische en morele verplichting heeft zich – binnen de capaciteiten van Nederland – maximaal in te zetten voor internatio­ nale vrede en veiligheid. Daarbij past niet dat keer op keer op defensie bezuinigd wordt, zodat men vooral niet hoeft te komen aan uitgaven waar de kiezer zwaarder aan tilt. Een typisch voorbeeld van het electoraat paaien in plaats van naar de lange termijn te kijken. Bovendien heeft Nederland een verplichting aan zijn bondgenoten zijn deel mee te betalen aan vrede en veiligheid. Het kan niet zo zijn dat Nederland de enige huurder is van een appartementencomplex die net zo lang weigert mee te betalen aan algemene voorzieningen in dat complex totdat de andere huurders, uit onvrede over het achterstallige onderhoud, zelf maar alles betalen.

Conclusie Er is geen Grondwettelijke of andere juridische verplichting die Nederland ertoe dwingt een bepaald bedrag te spenderen aan defensie. Toch heeft het bezuinigen op defensie wel belangrijke politieke implicaties. Wie zich isolationanistisch opstelt, heeft internationaal gezien minder in de melk te brokkelen. Bovendien is het niet verstandig andere landen de kastanjes voor ons uit het vuur te laten halen. Dat er de afgelopen 60 jaar vrijwel geen oorlog in Europa is geweest, is eerder regel dan uitzondering. Met de opkomst van nieuwe economische machten is het bepaald geen zekerheid dat er over 60 jaar nog steeds vrede is. Willen we als land dan afhankelijk zijn van andere landen?

(Endnotes) 1 http://www.worldbank.org/ (zoek op military expenditure). 2 Regeerakkoord kabinet VVD-PvdA 2012, p. 15. 3 http://www.defensie.nl/ (zoek op missieoverzicht). 4 K. Colijn e.a., Clingendael’s visie op de krijgsmacht van de toekomst, Den Haag: Clingendael Netherlands Institute of International Relations 2013, p. 11. 5 De evaluatiecommissie-Van Dijk, die de verkiezingsnederlaag van Groenlinks analyseerde, concludeerde bijvoorbeeld dat de steun van de Groenlinks-fractie voor de missie in Kunduz één van de redenen was voor de verkiezingsnederlaag. Zie Onderzoek evaluatiecommissie-Van Dijk, Terug naar de toekomst 2013, p. 10. 6 http://opinie.eenvandaag.nl/uitslagen/35802/minder_ambtenaren_populairste_bezuiniginsmaatregel 7 K. Colijn e.a., Clingendael’s visie op de krijgsmacht van de toekomst, Den Haag: Clingendael Netherlands Institute of International Relations 2013, p. 20. 8 Handelingen II 1979/1980, p. 3914, 4087. 9 Kamerstukken II 1979/1980, 15 049, nr. 7, p. 5. 10 F. Bekkers e.a., De waarde van defensie, Den Haag: The Hague Centre for Strategic Studies 2012, p. 13.

9 | SecJure Mei 2013


Cover

Het einde van een tijdperk: 123 jaar vorstinnen Demis Iossifidis

Het heeft 123 jaar geduurd, maar Nederland krijgt weer een koning. Nu koningin Beatrix afstand zal doen van de troon is een tijdperk van

pelijk inzetten, wat haar zeer geliefd maakte onder de bevolking.2

vrouwelijke vorstinnen in het Koninkrijk der Nederlanden ten einde ge-

Wilhelmina: eigenaardig maar geliefd

komen. Wat zal het wennen zijn om voortaan te moeten spreken van

Wilhelmina is iets minder dan 50 jaar koningin geweest en hiermee is zij het langst zittende staatshoofd dat we in Nederland ooit gekend hebben. Ze werd gezien als een bruisende en emotionele persoonlijkheid en ze stond erom bekend dat ze confrontaties met de politiek niet schuwde.3 Velen bestempelen haar als een groot vorstin, anderen als een vrouw die een zeer eigenaardige persoonlijkheid had.4 Ze verschool zich niet en was niet bang voor confrontaties. Verschillende botsingen met ministers maakten haar niet geliefd in politieke kringen, zelden comformeerde zij zich aan de beperkingen die zij had als staatshoofd. Ze uitte in duidelijke taal haar frustratie na de Nederlandse nederlaag van mei 1940. De nederlaag lag volgens haar aan de wrakke democratie van voor de oorlog. Ze had graag meer invloed op de gang van zaken willen hebben.5 Ze had verschillende ideeën uitgewerkt om het staatsbestel indringend te wijzigen, waarbij de positie van het staatshoofd een aanzienlijk breder fundament zou moeten krijgen. Hoewel

‘Koningsdag’. In het dagelijks taalgebruik zijn we niet anders gewend dan over onze “koningin” te spreken. André van Duin heeft de ongemakken van deze verandering al aan den lijve moeten ondervinden, zijn hit “Oranje boven, leve de koningin” moest drastisch worden aangepast, omdat deze niet meer rijmt in het originele lied.1 Ik zal in dit artikel echter niet ingaan op de commerciële slaatjes die André van Duin wil slaan uit de wisseling van de troon. Met het aftreden van Beatrix is een tijdperk van vorstinnen ten einde gekomen en hier blikken we op terug. Wilhelmina, Juliana en Beatrix volgden elkaar op en vervulden hun functie elk op eigen wijze. Hoe gingen zij om met de verschillende uitdagingen die zij gedurende hun periode als staatshoofd tegenkwamen? We kijken terug op het tijdperk dat met het aftreden van Koningin Beatrix ten einde is gekomen. Een tijdperk van drie koninginnen, gedurende 123 jaar. Emma: waarneemster van de troon Drie koninginnen, zoals gezegd in de inleiding. Deze terugblik op een tijdperk zou echter incompleet zijn zonder Emma te noemen. Emma, de moeder van Wilhelmina, hoort officieel niet in het rijtje van vorstinnen thuis omdat ze slechts de troon waarnam voor haar dochter Wilhelmina. Ze was dan ook geen koningin maar koningin-regentes (‘’regentes’’ is de vrouwelijke vorm van ‘’regent’’). Deze functie vervulde zij vanaf het moment dat haar man, Koning Willem III ernstig ziek werd in 1890. In 1898 werd Wilhelmina achttien en hiermee mocht zij wettelijk de troon bestijgen. Emma zette gedurende de acht jaar dat ze de troon voor Wilhelmina waarnam zo veel mogelijk de lijn van Koning Willem III voort. Een verschil was wel dat zij zich nauwgezet aan de regels van het constitutionele koningschap hield, in tegenstelling tot haar man. Nadat ze de troon gedurende acht jaar had waargenomen voor Wilhelmina bleef ze zich maatschapSecJure Mei 2013 | 10


deze plannen nooit echt door haar uitgewerkt zijn, had ze hier rigoureuze ideeën over. Naar haar dochter Juliana schreef zij in september 1941: ‘In zeker opzicht is ons volk geheel onveranderd: ‘t wil dat Oranje ‘t voor het zeggen heeft; kamer en ministeries die waren nimmer populair, hebben afgedaan op dit ogenblik en ze willen door Oranje rechtstreeks geregeerd worden. Er mogen dan wel ministers zijn, en later ook wel een kamer, maar op ‘t tweede plan’.6 Uiteraard zijn de jaren van Wilhelmina als koningin voor een essentieel deel gekenmerkt door het feit dat ze zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog op haar bord kreeg. Met name in de Tweede Wereldoorlog ontpopte zij zich tot inspiratiebron voor veel Nederlanders, waar ze op haar best was tijdens de toespraken die ze daar via Radio Oranje tot het Nederlandse volk richtte. Die keurige damesstem die uitriep: ‘’Sla de mof op z’n kop!’’ hielp het moraal in bezet Nederland op peil te houden.7 Met name door haar rol in de Tweede Wereldoorlog wordt ze dan ook vaak gezien als de belangrijkste koningin die Nederland ooit heeft gehad.8

Koningin Juliana: een mens van vlees en bloed Menig bejaardenhart gaat sneller kloppen wanneer de naam van de geliefde koningin Juliana valt. Juliana werd gezien als één van ons, als een hartelijk en liefdevol mens. Auteur Bert van Nieuwenhuizen schreef een boek over haar met de treffende titel “Juliana: maatschappelijk werkster met een kroon”. Ze was van 1948 tot 1980 koningin en volgens velen verkleinde Juliana’s losse stijl de afstand tussen koningshuis en volk.9 Haar manier van aanpak was zachter dan die van haar moeder. Tekenend is dat ze bij haar inhuldiging verklaarde dat ze het moederschap net zo belangrijk vond als haar rol als vorstin. Ze had weinig op met protocollen en formaliteiten.10 Tot twee keer toe kreeg ze te maken met ernstige constitutionele moeilijkheden, waarvan één er zelfs bijna toe leidde dat ze opstapte. Dit vond plaats naar aanleiding van de Lockheed-affaire waar haar man, Prins Bernhard, bij betrokken was. De Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed kwam eind jaren ’70 in het nieuws door verscheidene omkoopschandalen waarbij onder meer Prins Bernhard betrokken zou zijn. Ook andere politieke figuren zoals premier Aldo Moro van Italië zouden een rol hebben gespeeld.11 Prins Bernhard zou om en nabij de 1,1 miljoen dollar aan steekpenningen hebben ontvangen. Deze geruchten zorgden voor de nodige onrust, waarna er een commisie ingesteld werd om de zaak nader te bestuderen. Deze commissie, de commissie-Donner, kwam met stevige kritiek aan het adres van de prins. De gemoederen liepen hoog op: Juliana zou gedreigd hebben met aftreden indien de prins strafrechtelijk vervolgd zou worden. Uiteindelijk besloot het Kabinet-Den Uyl om Bernhard te vrijwaren van strafvervolging.12

Terugkijkend op Juliana’s periode op de troon moet geconcludeerd worden dat Juliana uitermate populair bleef onder de bevolking. Ze zette zich in door maatschappelijk werk te verrichten, onder andere door te helpen in de gehandicaptenzorg. Hiermee kreeg ze oneindig veel krediet bij een groot deel van de bevolking.

Koningin Beatrix: een beetje van beide? Daar waar koningin Wilhelmina vaak als een eigenaardige en ‘’pittige’’ vrouw werd geportreteerd en koningin Juliana als emotioneel en zachtaardig, leek koningin Beatrix een combinatie te zijn van het karakter van haar moeder en grootmoeder. De storm aan positieve kritieken, waardering en bewondering was bijna on-Nederlands, toen zij eind januari van dit jaar haar abdicatie aankondigde na 33 jaar staatshoofd te zijn geweest. De media waren vol lof, voor een kritische noot moest men diep graven. Was onze koningin dan de ultieme droomkoningin? Na haar aantreden neemt Beatrix al snel afstand van de stijl van haar moeder. Juliana stelde zich het liefst op als een gewone mevrouw. Politici die haar van nabij aan het werk zagen, spreken van een ijzeren discipline en bezoekende staatshoofden en regeringsleiders toonden vaak hun bewondering voor de koningin.13 Ze kreeg echter ook de nodige kritiek te verduren, met name met betrekking tot haar politieke inmenging. Daar waar haar moeder niet zoveel op had met de formele kanten van het koningschap en zich vooral profileerde als symbool en inspiratiebron voor de gewone man en vrouw (waar ze zichzelf wellicht ook het meest mee identificeerde), kunnen aan Koningin Beatrix wat eigenaardige trekjes 11 | SecJure Mei 2013


goede kwam. Maar veel politici en diplomaten zullen Beatrix ook herinneren als een koningin die een flinke vinger in de pap wilde hebben en het niet altijd even nauw nam met haar constitutionele beperkingen.

van grootmoeder Wilhelmina toegeschreven worden. Zo houdt ze er conservatieve opvattingen op na als het gaat over andere samenlevingsvormen dan het huwelijk. Menig politicus of bestuurder is er in de loop der jaren mee geconfronteerd. Zo weigerde de majesteit doorgaans partners van bewindslieden of burgemeesters te ontvangen als zij niet in de echt waren verbonden.14 Het bleef niet slechts bij deze persoonlijke (conservatieve) opvattingen van de koningin die zij liet meewegen in zakelijke beslissingen, er was -vaker dan eens- duidelijke politieke inmenging. Zo onthulde minister Van Mierlo bij de opening van de Nederlandse ambassade in Amman (Jordanië) in 1996 dat Beatrix er bij hem persoonlijk op aandrong dat Nederland een ambassade zou openen in Jordanië. Het argument was dat de koninklijke familie hartelijke banden onderhield met Koning Hussein.15 Een ander “incident” vond eerder plaats, namelijk in 1980. Toen zorgde Beatrix ervoor dat PvdA’er J. van der Hoeven niet tot vice-voorzitter van de Raad van State benoemd werd. Zij prefereerde namelijk CDA’er Scholten en hij kreeg de functie dan ook. Enkele jaren later weigerde Beatrix VVD-minister Witteveen te benoemen tot minister van Staat. Hij had zich ooit kritisch uitgelaten over de financiën van het Koninklijk Huis.16 Zoals ik eerder in dit stuk heb geschreven, hangt een groot deel van het beeld dat overblijft van een vorst of vorstin af van de gebeurtenissen die plaatsvinden gedurende de jaren op de troon. Voor Beatrix geldt dit ook zeker. Ze heeft in de afgelopen jaren veel sympathie en medeleven van het grote publiek gekregen met twee ingrijpende gebeurtenissen: de aanslag op Koninginnedag in 2009 en met het ernstige skiongeluk van haar zoon Prins Friso. Wellicht dat bij het grote publiek dit menselijke beeld vooral is blijven hangen, wat haar populariteit -die vooral de laatste jaren gestaag bleef groeien- ten SecJure Mei 2013 | 12

(Endnotes) 1 ‘André van Duin past carnavalskraker aan’, RTV N-H 5 februari 2013 www.rtvnh.nl (zoek op: carnavalskraker). 2 ‘Koningin adelheid Emma Wilhelmina Theresia, prinses van Waldeck en Pyrmont’, Parlement & Politiek, 2013, www.parlement.com (zoek op: koningin Wilhelmina). 3 J. Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland, Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. 2000, p. 11. 4 P. Bouwmeester, U weet het niet van mij: politiek-journalistieke herinneringen, Den Haag: Sdu Uitgeverij Koninginnegracht 1991, p. 52. 5 J. Bosmans, Staatkundige vormgeving in Nederland, Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. 2000, p. 17. 6 H. Eefting, De bijzondere rechtspleging 1944-1952: rampzalige gevolgen voor politieke delinquenten en collaorateurs, Soesterberg: Aspekt 2007, p. 118. 7 ‘Koningin Wilhelmina’ Rijksmuseum, www.rijksmuseum.nl (zoek op: koningin Wilhelmina). 8 ‘Dat zij vaak autoritair optrad zij haar vergeven’ Historisch nieuwsblad 1 maart 2009, http://www.historischnieuwsblad.nl (zoek op: Wilhelmina). 9 ‘Dat zij vaak autoritair optrad zij haar vergeven’ Historisch nieuwsblad 1 maart 2009, http://www.historischnieuwsblad.nl (zoek op: Wilhelmina). 10 ‘’Koningin Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina’, Parlement & Politiek, 2013 www.parlement.com (zoek op: koningin Juliana). 11 ‘Geheime stukken koninklijk huis openbaar’, Nos, 5 januari 2010, http://www.nos.nl (zoek op: Geheime stukken koninklijk huis openbaar). 12 ‘Juliana, koningin der Nederlanden’, Histotheek, www.histotheek.nl (zoek op: Juliana, koningin der Nederlanden). 13 ‘Bij voorkeur wist ze het beter: Beatrix volgens politieke insiders’, NRC 28 januari 2013 www.nrc.nl (zoek op: Beatrix volgens politieke insiders). 14 ‘Beatrix drukt regelmatig stempel op beleid kabinet’ De volkskrant 10 september 1996 www.volkskrant.nl (zoek op: beatrix drukt regelmatig stempel). 15 ‘Beatrix (60): profiel’ NRC 29 januari 1998, retro.nrc.nl (zoek op: Beatrix). 16 H.A., van Wijnen, De macht van de troon, Amsterdam: Balans 2000.


blijf van mijn werk af! Sylvia Kuijsten

Het einde van een tijdperk; zo voelde het toen ik op mijn dertiende mijn papieren dagboeken inwisselde voor de digitale wereld. Sindsdien ben ik een fanatiek blogger, waarbij de online dagboekstukjes door de jaren steeds meer werden vervangen door artikelen over rechten, columns over het studentenleven en stukjes over de schrijverswereld.

Dat bloggen heeft me veel gebracht; leuke interactie met lezers, een gepubliceerde columnbundel en een creatief tijdverdrijf naast de rechtenstudie. Toch zitten er ook nadelen aan: het is erg gemakkelijk om stukjes van andere bloggers over te nemen of aan de haal te gaan met andermans ideeën. Dit gebeurt vaker dan je denkt, zo blijkt uit boze en wanhopige berichtjes op verschillende bloggersforums. Ook van mij zijn wel eens ongevraagd teksten gebruikt. Het was dan ook de hoogste tijd om eens uit te zoeken wat er in zo’n geval nu voor een auteur mogelijk is. Daarover gaat dit artikel. Eerst wordt ingegaan op de term ‘plagiaat’, vervolgens komt de Auteurswet aan bod en daarna volgen enkele praktijkvoorbeelden.

Letterdieverij, ofwel plagiaat Als de term ‘auteursrecht’ valt, denk je waarschijnlijk al snel aan plagiaat. Het woord alleen al doet menig student sidderen, want een verkeerde of vergeten verwijzing in een essay of scriptie zou je wel eens de kop kunnen kosten. De rechtenstudent doet er dan ook goed aan om de Leidraad voor juridische auteurs in de boekenkast te hebben staan en deze zo nu en dan open te slaan. Ook de SecJure-redactie werkt overigens met een Draaiboek der Verwijzingen, opgesteld door redactiegenoot Christian. Tegenwoordig wordt plagiaat in de wetenschap, maar net zo goed in de blogwereld, als een doodzonde beschouwd. Dit is echter niet altijd zo geweest. In de klassieke Oudheid stond je in hoog aanzien als je het werk van een grootmeester kopieerde. Voorwaarde was echter wel dat je dat werk van een eigen twist voorzag en op die manier iets aan het werk toevoegde, want het letterlijk kopiëren van andermans werk en uitgeven als dat van jezelf, werd ook toen niet gewaardeerd.1

Toch zijn plagiaat en auteursrecht niet hetzelfde. Als iemand een gedicht uit de achttiende eeuw overneemt en pretendeert dat dit van hem is, is dat geen inbreuk op het auteursrecht van de echte dichter, aangezien deze allang dood is en zijn werk inmiddels tot het publieke domein is gaan behoren. Het is echter wel plagiaat. Andersom geldt dit ook. Als je bijvoorbeeld een hoofdstuk uit een boek van een levende schrijver overneemt en hierbij wel een bronvermelding opneemt, is dit geen plagiaat, maar schending van het auteursrecht. De bronvermelding is namelijk niet genoeg, dit is alleen voldoende bij citaten.

De Auteurswet Auteursrecht wordt in artikel 1 van de Auteurswet als volgt omschreven: ‘Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij wet gesteld.’ Uit dit artikel volgen dus twee exclusieve rechten van de auteur: het recht om het werk openbaar te maken en het recht om het werk te verveelvoudigen. Verder moet hier nog aandacht besteed worden aan het begrip ‘maker’. Hieronder wordt verstaan ‘de schepper’. Dus in het geval dat het gaat om een boek maakt de drukkerij het boek wel in de zin dat zij het drukt, maar de schepper is hier de auteur en hij wordt in de Auteurswet aangeduid als de maker.

13 | SecJure Mei 2013

Verdieping

Auteursrecht –


Wanneer is je werk auteursrechtelijk beschermd? Hiervoor moet voldaan zijn aan twee algemene voorwaarden.2 Allereerst moet het werk een origineel karakter hebben. Hiervan is sprake als het bijna niet mogelijk is dat verschillende mensen geheel onafhankelijk van elkaar bijvoorbeeld hetzelfde verhaal of muziekstuk verzinnen. Daarnaast moet het werk zintuiglijk waarneembaar zijn. Een melodie of verhaallijn in iemands hoofd kan niet beschermd worden, maar wel als dit gekrabbeld staat op een kladblaadje of koffieviltje.

Persoonlijkheidsrechten In artikel 25 Auteurswet staan verschillende persoonlijkheidsrechten opgesomd. Deze beschermen de nauwe band tussen de maker en zijn werk. Zelfs na het overdragen van het auteursrecht behoudt de maker de rechten die in dit artikel zijn genoemd. Sub a spreekt over het recht zich te verzetten tegen openbaarmaking van werk zonder naamsvermelding van de maker en sub b heeft betrekking op publicatie onder een andere naam of gewijzigde naam van de maker. Sub c ziet op de onrechtmatige wijziging in het werk zelf en sub d bevat het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk.

Zoals in de inleiding al werd aangegeven, volgen hierna enkele spraakmakende zaken met betrekking tot het auteursrecht. Scientology v. Karin Spaink was een belangrijke zaak omtrent journalistiek en persvrijheid. In Scarlet v. Sabam werd besloten dat de uitoefening van het in het Europese Handvest verankerde auteursrecht moet worden getoetst aan andere fundamentele rechten in het Handvast, zoals vrijheid van meningsuiting, privacy en vrijheid van ondernemen. Ashby Donald e.a. v. Frankrijk heeft ten slotte betrekking op auteursrecht tegenover de vrijheid van meningsuiting op internet.

Zaak Scientology v. Karin Spaink3 In 1995 verschenen enkele teksten van de ‘Church of Scientology’ (verder: CoS) op verschillende websites. CoS zag dit als een inbreuk op haar auteursrechten en spande een kort geding aan tegen een aantal internetSecJure Mei 2013 | 14

providers. Ook tegen publiciste Karin Spaink, die via internet de betreffende teksten van internet had overgenomen en deze op haar eigen site had gepubliceerd. De teksten maakten volgens haar namelijk duidelijk hoe verwerpelijk de CoS was. Op 12 maart 1996 wees de Haagse rechtbank de vorderingen af. Spaink had intussen haar website aangepast, waardoor enkel nog citaten van de gepubliceerde teksten op haar site te vinden waren. Dit is toegestaan volgens artikel 15a Auteurswet. De betrokken internetproviders waren volgens de rechtbank niet aansprakelijk voor inbreuken op het auteursrecht door derden. Aangezien kranten en omroepen in dergelijke gevallen wel aansprakelijk zijn, leverde dat opschudding op onder rechtskundigen. Het Gerechtshof in Den Haag hield er een iets andere mening op na. Hij oordeelde op 4 september 2003 dat het in het geval van Spaink voor een deel om ‘niet rechtmatig openbaar gemaakte werken’ ging. Het recht op informatievrijheid zou echter zoals is opgenomen in artikel 10 EVRM in deze zaak zwaarder moeten wegen dan het auteursrecht van CoS. Ook de providers trof geen blaam, aangezien ze ‘slechts technische faciliteiten verschaffen om openbaarmaking van gegevens van anderen mogelijk te maken’. Alle vorderingen tegen Spaink en de providers werden derhalve afgewezen. Op 18 maart 2005 stelde CoS cassatie in, ze verklaarde echter op 24 juni 2005 deze te willen intrekken omdat de betekenis van de zaak ‘voor de situatie in andere landen onvoldoende wezenlijke betekenis’ had. De providers en Spaink waren het hier niet mee eens, het verzoek tot intrekking was volgens hen te laat gedaan en daarmee in strijd met de goede procesorde. Op 16 december 2005 volstond de Hoge Raad met verwerping van het cassatieberoep zonder inhoudelijke overwegingen. Ze sloeg daarmee het advies van advocaat-generaal Verkade in de wind, die ervoor pleitte om toch zodanig inhoudelijke overwegingen in het arrest op te nemen dat de rechtseenheid en rechtsontwikkeling hiermee gebaat zouden zijn.

Zaak Scarlet v. Sabam4 In deze zaak had Sabam (Belgische vereniging van auteurs, componisten en uitgevers) verschillende vorderingen ingesteld tegen Scarlet Extended, een Belgische ISP. Om te beginnen had zij aan de rechter verzocht om vast te stellen dat de auteursrechtinbreuken die door het peer-to-peer systeem dat via Scarlet toegankelijk was, gepleegd waren met behulp van Scarlets (toegangs)diensten. Daarnaast vorderde zij dat Scarlet deze auteursrechtinbreuken beëindigde. De betreffende rechter stelde vervolgens twee prejudiciële vragen, die betrekking hadden op artikel 8 lid 3 van de Auteursrichtlijn5 en artikel 9 en 11 van de IE-handhavingsrichtlijn6. Beide richt-


lijnen houden kortweg in dat de lidstaten de verplichting kan worden opgelegd om auteursrechtinbreuken door middel van een rechterlijk bevel of verbod te beëindigen, hieronder valt ook een verbod in de toekomst.7 Het oordeel van het Europese Hof was duidelijk: het auteursrecht is niet alleen verticaal, maar ook horizontaal geharmoniseerd. Hoe kwam zij tot deze conclusie? Lidstaten moeten steeds in vergaande mate hun auteurswetten aanpassen aan de Europese harmonisatie. De verticale relatie was daarmee in casu duidelijk. Hier was echter ook een horizontaal effect. Het auteursrecht moet namelijk op gelijk niveau concurreren met andere fundamentele rechten binnen een autonome communautaire rechtsorde. Auteursrechtelijke dwangmaatregelen moeten dan worden getoetst aan het verbod op preventief toezicht op informatie. De uitoefening van een auteursrecht moet daarnaast voldoen aan de eis dat er een evenwicht moet bestaan met andere fundamentele rechten: die van de onderneming die de kosten en de organisatie van de controlelast op zijn dak geschoven krijgt en de gebruiker die vrij informatie moet kunnen ontvangen en verstrekken. Het (onbedoelde) effect hiervan was dat van het auteursrecht een ‘informatierecht’ werd gemaakt. Volgens het informatierecht is het goed ‘informatie’ altijd, maar met name in een elektronische omgeving, onderhevig aan een drievoudige claim: de eigendomsvraag, de ‘free flow of information vraag’ en de privacyvraag. De onderlinge rangorde van die claims zal altijd in de concrete omstandigheden van het geval moeten worden vastgesteld. Dit arrest is een goed voorbeeld van die samenloop.8

beperking een wettelijke grondslag heeft, een legitiem doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Als we het eigendomsrecht daaraan toetsen, zien we dat de wettelijke grondslag is gegeven door de Auteurswet. Het legitieme doel is hier de bescherming van het eigendom die ook noodzakelijk is in de democratische samenleving. Volgens het EHRM bestaat er een ruime beoordelingsvrijheid voor de rechter indien er sprake is van een commerciële uiting. In casu staat het vast dat de fotografen uit commercieel oogpunt de foto’s op het internet toonden tegen betaling. Voor het EHRM bestaat er daarom geen toetsingsruimte om het oordeel van de Franse rechter eventueel als onjuist aan te merken. Daarmee bevestigt het EHRM dat de handhaving van het auteursrecht zou kunnen leiden tot beperking van de vrijheid van meningsuiting.10

Oppassen dus! Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het auteursrecht een sterk recht is dat zelfs kan concurreren met fundamentele rechten als de vrijheid van meningsuiting. De volgende keer weet ik dus met welke artikelen ik moet dreigen als er weer eens ongevraagd geschreven materiaal van mij of een medebloggers wordt gebruikt, dan kan ik ook weer rustig slapen.

Zaak Ashby Donald e.a. v. Frankrijk9 Dat auteursrecht niet alleen betrekking heeft op geschreven materiaal, blijkt uit het volgende. In de zaak Ashby Donald e.a. v. Frankrijk waren er op het internet zonder toestemming van de modehuizen foto’s geplaatst van een modeshow in Parijs. De betreffende fotografen boden op hun eigen sites die foto’s aan tegen betaling. De modehuizen startten een procedure met als grondslag dat er inbreuk was gemaakt op hun auteursrechten betreffende het ontwerp van hun nieuwe mode. De fotografen beriepen zich hierbij op hun vrijheid om informatie te mogen verspreiden, maar de Franse rechter verwierp dit verweer vanwege het louter commerciële karakter van het verspreiden van de foto’s. De fotografen werden veroordeeld. Deze tekenden vervolgens beroep aan bij het EHRM vanwege schending van de vrijheid van meningsuiting (artikel 10 EVRM). Het eigendomsrecht wordt ook onder het EVRM beschermd en is daarmee gelijkwaardig aan het recht op vrijheid van meningsuiting. Volgens lid 2 van artikel 10 EVRM kan van de beperking van de vrijheid van meningsuiting alleen sprake zijn in het geval de betreffende

(Endnotes) 1 J. Cobert, ‘Auteursrecht’, Kluwer: 1997, p. 2 2 http://www.auteursrecht.nl/ (kopje ‘Waarop kunt u auteursrecht hebben?’) 3 LJN: AI5638, Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 99/1040 4 HvJ EG 24 november 2011, C-70-10 5 Auteursrechtrichtlijn (2001/29) 6 IE-handhavingsrichtlijn (2004/48) 7 Artikel 11 IE-handhavingsrichtlijn (2004/48) 8 http://www.ivir.nl/publicaties/dommering/AMI_2012_2.pdf 9 Affaire Ashby Donald et autres c. France, 10 januari 2013, 36769/08 10 http://dirkzwagerieit.nl/2013/02/25/auteursrecht-tegenovervrijheid-van-meningsuiting-op-internet/

15 | SecJure Mei 2013


ENG

Open Source Software:

towards a new model of innovation? Nina Dorenbosch

Open source software is an ever-growing phenomenon within the ICT industry. Software such as Linux, Mozzila and Apache are becoming increasingly well-known. Almost half of businesses worldwide and nearly eighty per cent of EU governments already use open source software (OSS) at some point in their ICT solutions.1 With both the EU and national governments promoting the use of OSS and the amount of code available under open source licences doubling every 18-24 months, it will continue to be on the rise for many years.2 But what exactly is open source software? Is it the ideal it is held out to be? And will it mean the end of an era of proprietary software developers such as Microsoft and IBM?

Open Source When anyone purchases a computer programme, what they are in fact buying is a licence to use that programme under certain terms and conditions. OSS refers to a specific type of licence under which the programme is provided. In short, open source software entails that the software may be freely distributed by all as long as it is accompanied by its source code and provided under the same licence conditions.3 The source code, which is written by the programmer, makes it possible for other developers to adapt the software to their own needs, correct errors or expand the programme’s functionality.4 The ideology behind OSS is that it fosters follow-on innovation by letting software developers benefit from previous efforts. Characteristic of this kind of software is that it is generally developed within an open source community, within which everyone contributes a small part to the making of ever-changing versions of the programme.5 There is often still a software company at the heart of this community, who is responsible for the project. Legally, OSS is software that is protected by copyright, but for which a licence has been granted that gives users remarkably expansive rights. It is not correct, as sometimes assumed, that OSS is not covered by any form of copyright and thus falls in the public domain.6 While it may be used and redistributed by all, the original maker SecJure Mei 2013 | 16

still retains copyright. The type of licence that is used also has relevant legal implications. There is a great difference between copy­ left and non-copyleft licences.7 The most used licence, the General Public Licence (GPL), is copyleft and it therefore demands that any alteration of the software must be distributed under the GPL conditions as well. This is also called the viral effect. It means that you are required to freely publicise the source code of software you developed yourself, when you incorporate OSS into it. Other licences, such as the Berkeley Software Distribution (BSD) licence, have less strict terms. An often mentioned downside of this is the free-rider problem. Traditional software companies or others can benefit from the code that is freely available, by incorporating it into their own closed software, and then sparing the cost of developing that part themselves, but still making money off the programme.

It’s all about the money While open source may have been an ideology in the beginning, it is nowadays a commercial industry as any other. You might wonder though, how a firm can profit from software that is readily available. Under the open source definition, the licensor is not allowed to charge a royalty or other fee for the sale of the software.8 How­ever, companies have devised business models around open source, which turn the free distribution to its advantage. One strategy involves tailoring the general OSS to a client’s specific requirements, also known as customising.9 Clients may prefer a different look for the programme or additional functions. Another way of earning money from OSS is by offering maintenance and support.10 With this business model the fact that the software is freely distributed may even be additionally beneficial, because it means that the programme is more widely used and that there is thus more demand for support and maintenance. Finally, dual licencing is a convenient method used by, for instance, Sun.11 Aside from releasing its software under open source conditions, Sun also offers it as proprietary software in exchange for a fee. This gives other companies the opportunity to incorporate Sun software into their own programmes, without also hav-


ing to release their intellectual property as open source. In turn, Sun can put its profits from the proprietary sales into the development of its open source project.

Ideal or threat? Amongst the many advantages that proponents of OSS claim, are low costs, transparency, reduced fear of lockin and continuity.12 Software often has high switching costs for companies, which deters them from changing their suppliers, and gives those suppliers a certain power to raise prices. OSS prevents this so-called lock-in by ensuring that companies can choose a different service supplier without having to switch programmes, because anyone can work on the software. This also means that customers can keep on using the application, even if the original suppliers quits. However, OSS opponents have also listed many negative implications of its use.13 Firstly, there is the risk that the supplier of the software used code already covered by a third party’s copyright or patent, which means the customer will also infringe that third party’s intellectual property rights through the use of the open source programme. Open source vendors almost never grant indemnification for these claims, nor will they guarantee that the software functions properly. Secondly, the fear of contaminating your own proprietary software with free distribution requirements through the use of OSS, may lead to higher transaction costs by requiring an open source due diligence. A security issue may be that even hackers have access to the source code of the programme. Finally, the use of OSS by companies may require in-house knowledge that they do not have, which adds hidden costs to a programme that was meant to be free.

Conclusion Although open source is an up-and-coming business model, it will not eradicate closed source software any time soon. Still, it is the beginning of diversification of the possible ways to prosper within the ICT world. Closed and open source are already converging through the combination of both sorts of programmes within one system, and also proprietary software vendors are starting to see a use in the development of OSS. Open source software will therefore be a trend of which we will hear more and more in the coming years. (Endnotes) 1 Gartner Survey 08-02-2011 <http://www.gartner.com/newsroom/id/1541414> (accessed: 17-3-2013); R.A. Ghosh (ed.), Study on the: Economic impact of open source software on innovation and the competitiveness of the Information and Communication Technologies (ICT) sector in the EU, UNU-MERIT 2006, p. 27. 2 ‘Towards interoperability for European public services’, COM(2010) 744, p. 26; ‘Nederland Open in Verbinding. Een actieplan voor het gebruik van Open Standaarden en Open Source Software bij de (semi-) publieke sector’, 2007; Ghosh 2006, p. 10. 3 The Open Source Definition <http://opensource.org/osd> (accessed 17-3-2012). 4 R. Scholten & N. Hollebeek, ‘Open source software’ in: E. Thole et al. (eds.), Open source software. Een verkenning naar de juridische aspecten van open source software, NVvIR 2006, p. 16. 5 R. van Wendel de Joode et al., Protecting the Virtual Commons. Self-Organizing Open Source and Free Software Communities and Innovative Intellectual Property Regimes¸ The Hague: T.M.C. Asser Press 2003, p. 13. 6 D. Woods & G. Guliani, Open Source for the Enterprise, Sebastopol: O’Reilly 2005, p. 118. 7 Idem, p. 118-119. 8 The Open Source Definition <http://opensource.org/osd> (accessed 17-3-2012). 9 Van Wendel de Joode et al. 2003, p. 94-95. 10 C. Stromdale, ‘Flossing is good for EU – economic impact of open source software’, Computer and Telecommunications Law Review 2007 nr. 13-4, p. 118-119. 11 Idem. 12 Scholten & Hollebeek 2006, p. 24-25. 13 W. Scrimshaw, ‘Open Source Software – an overview of the main legal and commercial implications of its use’, Computer and Telecommunications Law Review 2005 nr. 11-7, p. 223-225.

17 | SecJure Mei 2013


elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie

onze bibliotheek is de perfecte plek om je scriptie te schrijven

Kennismaken met De Brauw “ Wat is de beste manier om De Brauw goed te leren kennen?”

“Een studentstage is volgens ons de ideale manier om kennis te maken. Jij leert ons beter kennen, en wij jou. Van uur tot uur maak je mee wat het werk in de praktijk precies inhoudt. Dat kan in Amsterdam, maar ook op één van onze kantoren in het buitenland. Ook kun je op kantoor je scriptie schrijven. Je kunt dan gebruik maken van al ons bronnenmateriaal. Daarnaast hebben we plek voor studerend medewerkers, bieden we oriënterende gesprekken aan en organiseren we interessante business courses.” werkenbijdebrauw.nl


Anne de Vries Deze keer een bespreking van een onlangs in de V.S. aangespannen rechtszaak tegen de broodjesketen Subway. Want wat blijkt: de footlong broodjes zijn vaak helemaal geen foot (= 30,48 cm) long. De broodjes doen de klant tekort, zo’n 2,5 cm om precies te zijn. De commotie verspreidde zich razendsnel nadat een Australische tiener een foto op facebook plaatste met daarop een footlong naast een liniaal die maar liefst 1 inch (2,54 cm) te kort bleek..1 Al snel volgden foto’s van andere verontwaardigde klanten met daarop te korte footlongs naast linialen. “The sandwiches are anywhere between a half-inch to an inch shorter... I feel cheated.” vertelt Jason Leslie uit New Jersey. Leslie eet al 14 jaar footlongs: “I feel like an idiot”.2 Maar hij laat het er niet bij zitten en heeft een rechtszaak aangespannen tegen Subway. Zijn advocaat liet bij 17 Subway-winkels de footlongs opmeten en alle footlongs bleken te kort. “een simpele zaak van misleidende reclame”, aldus de advocaat.3 Ook in Europa is misleidende reclame verboden, waarbij mededelingen over de hoeveelheid van een product van belang zijn.4 Subway verontschuldigd zich tegenover haar teleurgestelde klanten, maar benadrukt dat de naam “footlong” een merknaam

is en geen garantie voor de lengte van het broodje.5 Via een zogeheten “federal class-action”, eist Leslie ruim 5 miljoen dollar aan schadevergoeding.6 Een class-action is een typisch Amerikaans instrument waarbij namens een grote groep gedupeerden een claim wordt ingediend. In Nederland kan bij een collectieve actie geen schadevergoeding worden geëist (art. 3:305a lid 3 BW). Het is dus maar de vraag of de Nederlandse consument gemotiveerd zal zijn om over de broodjes te procederen. Dat is jammer, want de footlong in Nederland wordt aangeprijsd als “beroemde footlong (30 cm)”.7 Dat is 0,48 cm korter dan de Amerikaanse footlong (30,48 cm). En dat is discriminatie. Ik ga maar eens wat op facebook posten…

Recept voor een 6-foot long8 Ter voorkoming van schadeclaims vanwege te korte broodjes: een recept voor een 6-foot (182,88 cm) long. Succes.9

Ingrediënten

Bereiding

• • • • • • • • •

Zorg voor een lange tafel. Laat iemand het brood vasthouden en snij het doormidden met een zaag. Besmeer één helft met mayo en de andere met mosterd. Beleg vervolgens met vlees en kaas. Verdeel uien, tomaten, sla en augurk en zout en peper naar smaak. Vraag iemand om hulp en leg samen de twee helften op elkaar. Maak de sandwich niet ver van te voren klaar, tenzij je een hele grote koelkast hebt. Om de sandwich te eten kan het raadzaam zijn om er zes footlongs van te maken. Gebruik daarbij een liniaal, zodat je zeker weet dat het precies 30,48 cm is.

1 Italiaans brood, 6-foot long (1,8288 m)10 1,8 kg vleeswaren in plakjes 0,9 kg verschillende soorten kaas 1 grof gehakte ijsbergsla 1 l. mayonaise en evt. mosterd 3 uien, dun gesneden 6 grote tomaten, dun gesneden 1 pot augurken, dun gesneden Zout en peper

(Endnotes) 1 ‘Is a ‘foot-long’ REALLY a foot? Subway under fire after it turns out its famous sandwich is only ELEVEN inches’, Daily Mail – Mail Online, 17 januari 2013. 2 M. Decambre, L. Mongelli en D. Macleod, ‘NJ man sues Subway over too-short Footlong’, New York Post, 24 januari 2013. 3 Idem. 4 Art. 3 sub a van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame. Zie ook: art. 6:194 sub a BW. 5 ‘Subway Response To ‘Footlong’ Controversy: Name ‘Not Intended To Be A Measurement Of Length’’, Huffington Post, 19 januari 2013.

6 http://chicago.cbslocal.com/2013/01/23/chicago -lawsuit-claims-subway-short-changing-customers-on-footlongs/ 7 Zie www.subway.nl/nl/menu-voeding/zo-bestelt-u, onder stap 3 “formaat”. 8 Bron: www.cdkitchen.com/recipes/recs/18/6_Foot_Party_Sandwich20108.shtml 9 We zijn ook niet aansprakelijk voor buikpijn. 10 Een tip van de schrijver van dit recept: “Order a large bread from your deli or bakery [...] the bread costs about $20.” Je hebt uiteraard wel een groot genoeg vervoersmiddel nodig, maar geen paniek: “It will fit into a van.”

19 | SecJure Mei 2013

Column

Meesterlijk recepten Footlong


De wet van Van Doorne:

Succes is geen keuze

Talent hebben is niet genoeg. Het gaat erom wat je ermee doet. Of je in staat bent om je talent om te zetten in succes. In het leveren van kwaliteit, het boeken van resultaten. Want alleen dan pas je bij de ambitieuze cultuur van ons kantoor. En kun je de klim naar de top maken. Natuurlijk helpen we je hierbij. Met deskundige en persoonlijke begeleiding en een uitgebreid opleidingsprogramma. Maar het vergt ook veel van jou: doorzettingsvermogen, lef en een flinke dosis ambitie. Beschik je hierover, dan is succes bij ons gegarandeerd. Kijk op www.werkenbijvandoorne.nl hoe je je talent op scherp kunt zetten. Maak kennis met je nieuwe collega’s, neem een kijkje op je nieuwe werkplek en kies de toekomst die je wilt. Heb je vragen of wil je solliciteren, neem dan contact op met onze recruiter, telefoon 020 6789 338, recruitment@vandoorne.com

Van Doorne houdt je scherp


Desiree van der Veer is sinds januari 2013 werkzaam bij Van Doorne als advocaat-stagiaire bij de praktijkgroep Ondernemingsrecht. Desiree heeft de master Recht & Onderneming aan de Universiteit Utrecht cum laude afgerond.

Waarom heb je voor Van Doorne gekozen?

dens dit gesprek ga je meer de diepte in en wordt er

Tijdens mijn studie ben ik aan de Universiteit Utrecht

gesproken over het betoog dat je geschreven hebt en

student-assistent geweest en gedurende die periode

je masterscriptie. Aan de hand van de testen en ge-

heb ik vernomen van de goede contacten die de uni-

sprekken wordt besloten of je een aanbod krijgt om

versiteit met verschillende kantoren, waaronder Van

bij Van Doorne aan de slag te gaan.

Doorne, heeft. Door deze verhalen werd ik nieuwsgierig naar het kantoor en heb mij daarom voor een

Wat zijn de opleidingsmogelijkheden

STEP-inhousedag bij Van Doorne opgegeven. Op zo’n

bij het kantoor?

dag krijg je een goede indruk van het kantoor: de

Als advocaat-stagiaire volg je de beroepsopleiding bij

sfeer, de zaken die gedaan worden en er is voldoende

de Nederlandse Orde van Advocaten. Van Doorne is

gelegenheid om kennis te maken met de mensen die

samen met 13 andere kantoren verbonden aan de

er werken. Ik was erg enthousiast over deze dag en

LFS, de Law Firm School. Via de LFS krijg je meer

het kantoor sprak me ontzettend aan. Ik heb vervol-

diepgang tijdens je opleiding en volg je extra vakken

gens gesolliciteerd naar de functie juridisch assistent

die gericht zijn op de commerciĂŤle rechtspraktijk.

en werd na een gesprek met een advocaat van Onder-

Volgende week ga ik starten met de LFS. Een inten-

nemingsrecht en de recruiter aangenomen. Als juri-

sief programma (eens in de twee weken verblijf je

disch assistent werk je twee dagen in de week bij Van

twee dagen in Scheveningen voor colleges en oplei-

Doorne. Het is een ideale bijbaan, je doet juridisch

ding) dat de nodige energie en tijd kost. Huiswerkop-

relevante werkervaring op, leert het kantoor kennen

drachten en het studeren voor tentamens doe je nu

en er blijft genoeg tijd over om je je vakken op de

naast je normale werk. Toch kijk ik uit naar het vol-

universiteit te volgen of je scriptie te schrijven. Uit-

gen van de vakken en het opdoen van nieuwe kennis.

eindelijk ben ik elf maanden als juridisch assistent

Van Doorne heeft ook intern opleidingsprogramma:

bij de praktijkgroep Ondernemingsrecht werkzaam

zo krijg je Legal English en volg je verschillende cur-

geweest. Deze tijd bij Van Doorne is mij zo goed be-

sussen. Een cursus presentatietechnieken is daar een

vallen, dat ik besloten heb om te solliciteren naar de

voorbeeld van. Daarnaast zijn er ook veel inhoudelijke

functie advocaat-stagiaire. Na het doorlopen van de

bijeenkomsten, zoals het praktijkgroepoverleg en de

sollicitatieprocedure heb ik een aanbod gekregen om

wekelijkse NJ-lunch.

bij Ondernemingsrecht aan de slag te gaan. Tot slot: waar ben jij over 5 jaar? Hoe ziet de sollicitatieprocedure eruit?

Dan is mijn advocaat-stage bij Van Doorne in ieder

De sollicitatieprocedure voor advocaat-stagiaires be-

geval afgerond en dan hoop ik dat ik nog steeds met

staat uit twee sollicitatierondes. Na het sturen van je

heel veel plezier bij het kantoor werk. Tot die tijd

stukken hoor je binnen een week of je wordt uitgeno-

kijk ik uit naar de leuke en uitdagende opdrachten en

digd voor een gesprek op kantoor. De eerste ronde

zaken die de toekomst mij gaan brengen!

bestaat uit het maken van een online assessment en een gesprek met twee partners van de vaste sollicitatiecommissie en een HR adviseur. Als deze eerste gespreksronde goed verloopt, mag je voor een tweede gesprek op kantoor komen. Na het schrijven van een betoog ga je in gesprek met twee partners van praktijkgroepen waarvoor je hebt gesolliciteerd. Tij-

21 | SecJure Mei 2013


Verdieping

Een eeuwenoude traditie onder vuur

Is jongensbesnijdenis een schending van kinderrechten? Annemarie Middelburg*

Door een uitspraak in Duitsland is de discussie over de legitimiteit van jongensbesnijdenis2 weer opgelaaid. Het Landgericht Keulen bepaalde vorig jaar dat jongensbesnijdenis zonder medische noodzaak neerkomt op ernstige mishandeling, ook als de ingreep medisch deskundig is uitgevoerd op basis van de religieuze overtuiging van beide ouders. Ook in Nederland vindt een verhit ‘besnijdenisdebat’ plaats en moeten verschillende fundamentele rechten tegen elkaar worden afgewogen. 1. Inleiding Tot enkele jaren geleden was de heersende maatschappelijke opvatting in Nederland dat het besnijden van jonge jongens met weinig gezondheidsrisico’s gepaard ging. Jongensbesnijdenis werd gelegitimeerd met een beroep op de vrijheid van godsdienst en vermeende medische voordelen. De laatste jaren lijkt de houding ten opzichte van jongensbesnijdenis te veranderen en worden er steeds meer vraagtekens geplaatst bij de ingreep. In 2010 nam de Nederlandse artsenfederatie KNMG een formeel standpunt in over niet-medische jongensbesnijdenis, dat door verschillende wetenschappelijke en geneeskundige organisaties wordt gesteund. Zij stellen dat jongensbesnijdenis zonder medische noodzaak een onomkeerbare, niet-noodzakelijke ingreep is bij kinderen, die artsen in principe niet zouden moeten uitvoeren.3 Onlangs sprak een groep van 38 Europese artsen zich uit tegen jongensbesnijdenis op niet-medische gronden.4 Zij zeggen dat jongensbesnijdenis strijdig is met kinderrechten en bovendien ernstige gevolgen kan hebben op de lange termijn. Kritiek op de ingreep komt niet alleen van mensen voor wie de ingreep geen betekenis heeft, want ook binnen joodse en islamitische kringen ontstaat steeds meer discussie.5 Jongensbesnijdenis ligt onmiskenbaar onder vuur. Door de uitspraak van de Duitse rechter is de discussie verder opgelaaid. Centraal in deze discussie staat de godsdienstvrijheid van de ouders die moet worden afgewogen tegen het recht op lichamelijke integriteit en zelfbeschikking van het kind. Dit artikel zal ingaan op de vraag of er bij jongensbesnijdenis sprake is van een schending van kinderrechten en of een wettelijk verbod op jongensbesnijdenis zonder medische noodzaak in Nederland wenselijk is. SecJure Mei 2013 | 22

2. Jongensbesnijdenis Jongensbesnijdenis, een operatie waarbij de voorhuid van de penis wordt verwijderd, is een eeuwenoude ingreep die bij vele volken over de hele wereld voorkomt. De redenen waarom deze ingreep wordt uitgevoerd zijn talrijk en zijn zowel op religieuze, culturele als seculiere motieven gebaseerd. Naar schatting van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is circa 30% van alle mannen wereldwijd besneden. Van deze mannen is twee derde moslim (uit voornamelijk Azië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika), 0,8% jood en 13% is niet-moslim en niet-jood in de Verenigde Staten. Jaarlijks worden in Nederland naar schatting tussen de 14.000 en 16.000 jongens om religieuze redenen besneden. Aanvankelijk vond de ingreep plaats in ziekenhuizen, maar tegenwoordig gebeurt dit steeds vaker in particuliere klinieken. Joodse besnijdenis Volgens de eeuwenoude joodse traditie is de briet mila (rituele besnijdenis) een religieuze verplichting die voortkomt uit de Thora en wordt het gezien als het verbond met God. De besnijdenis wordt meestal zonder verdoving uitgevoerd op de achtste dag na de geboorte6 door een moheel (een joodse rituele besnijder). Traditioneel wordt op dat moment de naam van het jongetje in de gemeenschap bekend gemaakt. De rituele besnijdenis is erg belangrijk voor joden, voornamelijk omdat het voor hen een bindend gebod is, dat aan Abraham is geopenbaard. De besnijdenis is van zwaarwegende religieuze en emotionele waarde en heeft tevens een belangrijke identificerende betekenis. Islamitische besnijdenis De eeuwenoude islamitische besnijdenis (Khitan) is geen religieuze verplichting of gebod, maar een nadrukkelijke aanbeveling van de profeet Mohammed. Deze aanbeveling staat niet genoemd in de Koran, maar wel in de hadith van Sahih al-Bukhari. Hier wordt jongensbesnijdenis genoemd als een van de vijf traditionele gewoontes (fitra) met betrekking tot hygiëne en reinheid van het lichaam.7 Moslims hechten veel waarde aan de besnijdenis en de ingreep. Er is geen equivalent van een joodse moheel in de islam en de besnijdenissen worden meestal


uitgevoerd in een kliniek of ziekenhuis. In de islam is geen vaste leeftijd gegeven waarop de besnijdenis moet plaatsvinden. De leeftijd waarop de besnijdenis wordt uitgevoerd is afhankelijk van de familie, het land en de regio waar de moslims wonen. De besnijdenis vindt over het algemeen plaats tussen de geboorte en het vijftiende levensjaar. In de meeste gevallen wordt de besnijdenis met verdoving uitgevoerd. Voordelen Aan jongensbesnijdenis zijn veel medische voordelen toegeschreven. Besnijdenis is in het verleden bijvoorbeeld uitgevoerd ter preventie en behandeling van jicht, syfilis, epilepsie, hoofdpijn, artrose, alcoholisme, liesbreuk, astma, eczeem, slechte spijsvertering en overmatige masturbatie.8 Ook wordt jongensbesnijdenis gerelateerd aan een verminderde kans op HPV-9 en urineweginfecties of peniskanker.10 De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de United Nations Programme on HIV/AIDS (UNAIDS) suggereren dat besnijdenis de kans op een HIV-infectie, door heteroseksueel contact, bij mannen aanzienlijk vermindert.11 De studies met betrekking tot deze gezondheidsvoordelen zijn echter controversieel12 en wetenschappelijk zeer omstreden.13 Al met al blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat er geen overtuigende medische argumenten bestaan om jongensbesnijdenis te rechtvaardigen. Ook de Nederlandse artsenfederatie KNMG stelt dat “jongensbesnijdenis geen enkel gezondheidsvoordeel biedt en geen enkel therapeutisch doel dient.”14 Complicaties Anders dan vaak wordt gedacht, treden regelmatig complicaties op bij jongensbesnijdenis en is de chirurgische ingreep niet zonder risico’s. Mogelijke lichte medische complicaties zijn nabloedingen, infecties, plasbuisvernauwing, een gat in de plasbuis, verlittekening en misvormingen. Ernstige complicaties, zoals amputatie van de penis en ook sterfgevallen komen voor.15 Naast de medische complicaties komen ook psychische problemen op het gebied van seksualiteit voor.16 Er is veel discussie over de vraag hoe vaak deze complicaties zich precies voordoen.17

3. De rechtszaak in Duitsland In de Duitse rechtszaak ging het om een vierjarig jongetje dat op verzoek van zijn islamitische ouders werd besneden door een islamitische arts. De operatie leidde tot complicaties en enkele dagen na de besnijdenis kreeg het jongetje last van nabloedingen. Zijn moeder bracht hem vervolgens naar de eerste hulp van een Keuls ziekenhuis waar het jongetje werd behandeld en de bloeding snel kon worden gestopt. Het Openbaar Ministerie kreeg hoogte van de zaak en de officier van justitie diende een

aanklacht in tegen de arts wegens ernstige mishandeling. Uitspraak In eerste instantie werd de arts door het Amtsgericht Keulen18 vrijgesproken omdat de ouders uitdrukkelijk hadden ingestemd met de ingreep en omdat de besnijdenis werd uitgevoerd vanwege de islamitische overtuiging van de ouders. Tegen deze uitspraak ging het Openbaar Ministerie in hoger beroep. De rechter van het Landgericht Keulen19 bepaalde dat jongensbesnijdenis op religieuze gronden als mishandeling moet worden beschouwd, omdat de ingreep neerkomt op een zware en onomkeerbare inbreuk van de lichamelijke integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van het jongetje. In tegenstelling tot het Amtsgericht hecht het Landgericht minder waarde aan de toestemming die beide ouders voor de besnijdenis hebben gegeven. De rechter stelt dat de toestemming van de ouders geen rechtvaardiging is voor de ingreep en concludeert dat in dit geval de rechten van het kind zwaarder wegen dan de religieuze rechten van de ouders. Ouders moeten wachten tot het kind zelf kan beslissen of het besneden wil worden. Hierdoor wordt de religieuze vrijheid van ouders niet onaanvaardbaar geschonden, aldus de rechter.

4. Jongensbesnijdenis volgens de Nederlandse rechter Tot op heden is jongensbesnijdenis in Nederland in een aantal rechtszaken aan de orde gekomen.20 De Nederlandse rechter ziet een deskundig uitgevoerde jongensbesnijdenis zonder medische noodzaak die met toestemming van de ouders is uitgevoerd niet als een (ernstige) vorm van mishandeling. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de fundamentele rechten die tegen elkaar moeten worden afgewogen. Godsdienstvrijheid van de ouders Jongensbesnijdenis is omgeven met diepe religieuze, symbolische en culturele gevoelens en wordt vaak verdedigd met het recht op religieuze vrijheid van de ouders. Ouders stellen dat ze vrij zijn hun kinderen groot te brengen in een door henzelf te kiezen religie of levensbeschouwing. Zij zien besnijdenis als een noodzakelijke ingreep om een jongen volwaardig toe te kunnen laten treden tot de gemeenschap. Het zou in het belang van het kind zijn om besnijdenis te ondergaan, vanwege de belangrijke culturele en religieuze voordelen. Zo zou een jongen die geen besnijdenis ondergaat moeite kunnen hebben met het ontwikkelen van een eigen identiteit en het gevoel kunnen hebben ‘anders’ te zijn en ‘nergens’ bij te horen. Joden en moslims reageerden daarom ook verontwaardigd en woedend op het besluit van het Landgericht Keulen. Zij vinden dat een verbod neerkomt op een ernstige beperking van de vrijheid van godsdienst. 23 | SecJure Mei 2013


De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging wordt beschermd door een scala aan internationale en Europese mensenrechteninstrumenten.21 In Nederland is dit recht neergelegd in artikel 6 van de Grondwet. Dit grondrecht houdt in dat iedereen vrij is zijn eigen godsdienst of levensovertuiging te kiezen en zich op zijn ei-

De Staat mag een religieus gemotiveerde jongensbesnijdenis niet verbieden.

gen manier daarnaar gedragen, mits dit past binnen de wettelijke regels. De vrijheid van godsdienst kan in principe worden beperkt, op voorwaarde dat dit in de wet is vastgelegd. Voorstanders van jongensbesnijdenis vinden dat de ingreep valt binnen het “vrij belijden” van een godsdienst en in Nederland wordt dit grondrecht inderdaad zo begrepen. De Staat mag een religieus gemotiveerde jongensbesnijdenis niet verbieden. Lichamelijke integriteit van het kind Het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam is vastgelegd in internationale en Europese mensenrechteninstrumenten.22 In Nederland is dit recht verankerd in artikel 11 van de Grondwet. Dit recht houdt in dat iedereen zelf mag bepalen wat er met zijn of haar lichaam gebeurt. Beperkingen op het recht op onaantastbaarheid van het lichaam zijn alleen mogelijk als dit wettelijk is geregeld. De belangrijkste rechtvaardiging voor het toebrengen van lichamelijk letsel of pijn (dus het aantasten van de lichamelijke integriteit) is toestemming. Wat minderjarigen betreft geldt dat zij alleen mogen worden blootgesteld aan medische handelingen als er sprake is van ziekte of afwijkingen, of als duidelijk aantoonbaar is dat de ingreep in het belang is van het kind, zoals bij vaccinaties. Tegenstanders van jongensbesnijdenis vinden de ingreep een schending van de lichamelijke integriteit van het kind, omdat onherroepelijk lichamelijk letsel wordt toegebracht. Zelfbeschikkingsrecht van het kind De toestemming voor de besnijdenis wordt door de ouders gegeven, niet door het kind zelf. Tegenstanders van jongensbesnijdenis zeggen dat dit in strijd is met het zelfbeschikkingsrecht van het kind.23 Zij vinden dat de besnijdenis uitgesteld kan worden tot de leeftijd waarop de jongen zelf over de ingreep kan beslissen. Indien de SecJure Mei 2013 | 24

ouders voor een kind beslissen, wordt het kind zijn keuzevrijheid ontnomen.

5. Wettelijk verbod? In Nederland bestaat voor besnijdenis geen specifieke strafbaarstelling, ongeacht of het jongens of meisjes betreft. Meisjesbesnijdenis valt in ieder geval onbetwist onder mishandeling (artikel 300-304 van het Wetboek van Strafrecht) en is dus in Nederland verboden, maar voor jongensbesnijdenis is dat niet het geval. Artsenfederatie KNMG ziet goede redenen voor een wettelijk verbod op religieus gemotiveerde jongensbesnijdenis. KNMG stelt dat zowel meisjes- als jongensbesnijdenis een onomkeerbare, medisch niet-noodzakelijke ingreep is bij een minderjarig kind. De vraag is of een wettelijk verbod op niet-medische jongensbesnijdenis in Nederland wenselijk is. In de Tweede Kamer bestaat tot op heden geen steun voor een verbod op jongensbesnijdenis zonder medische noodzaak. Geen enkele politieke partij zegt hier voorstander van te zijn. Belangrijk is te kijken naar het algemeen aanvaarde toetsingskader voor strafbaarstelling.24 Dit kader kent zes beginselen, waaronder het beginsel van praktische hanteerbaarheid en effectiviteit.25 Ook al zijn de heersende opvattingen over jongensbesnijdenis langzaam aan het verschuiven door secularisering, een groeiend aantal gemengde huwelijken, meer aandacht voor kinderrechten en meer aandacht voor de schadelijke gevolgen van jongensbesnijdenis, toch is het niet realistisch te verwachten dat jongensbesnijdenis op korte termijn zal verdwijnen, ook niet als er een wettelijk verbod is. In veel joodse en islamitische kringen in Nederland is de ingreep zo vanzelfsprekend dat men zich niet kan voorstellen de ingreep niet uit te voeren. Ook de KNMG vreest dat een verbod zal leiden tot het ondergronds gaan van de ingreep, waardoor de kwaliteit van de ingreep onvoldoende kan worden gegarandeerd. Dit kan tot gevolg hebben dat medisch niet-gekwalificeerde personen de besnijdenis gaan uitvoeren waardoor de kans op complicaties toeneemt. Bij de strafbaarstelling van jongensbesnijdenis is het beginsel van praktische hanteerbaarheid en effectiviteit in het geding. Daarom vindt de KNMG dat de politiek zich moet uitspreken tegen jongensbesnijdenis en pleit zij voor een ontmoedigingsbeleid. Dat zou het einde aan “een pijnlijk en schadelijk ritueel” kunnen bespoedigen, aldus de federatie.26

6. Conclusie In het geschetste ‘besnijdenisdebat’ moeten verschillende fundamentele rechten tegen elkaar worden afgewogen. Zowel de godsdienstvrijheid van de ouders, de lichamelijke integriteit van het kind en het zelfbeschikkingsrecht van het kind zijn van belang. De vraag is welk rechtsbeginsel prevaleert.


Naar mijn mening brengt jongensbesnijdenis onomkeerbaar schade toe aan het kind en ik sluit mij volledig aan bij de argumentatie van het Landgericht Keulen (zie paragraaf 3). Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het zonder medische redenen chirurgisch verwijderen van de voorhuid bij jongens schadelijk is en (ernstige) urologische, psychologische en seksuele gevolgen kan hebben. Er is daarom sprake van significante inbreuk op de lichamelijke integriteit van het kind en zijn recht op zelfbeschikking. De schending van deze fundamentele kinderrechten is dusdanig, dat hieraan voorrang moet worden gegeven ten opzichte van de in het geding zijnde godsdienstvrijheid van de ouders. De besnijdenis druist in tegen de belangen van het kind en de ingreep zou uitgesteld moeten worden tot de leeftijd waarop de jongen er zelf over kan beslissen. Wat betreft de vraag of een wettelijk verbod op jongensbesnijdenis zonder medische noodzaak in Nederland wenselijk is, sluit ik mij aan bij het standpunt van de artsenfederatie KNMG. Een wettelijk verbod zal er waarschijnlijk toe leiden dat besnijdenissen ondergronds worden uitgevoerd door medisch niet-gekwalificeerde personen in omstandigheden waarin de kwaliteit van de ingreep onvoldoende kan worden gegarandeerd. In andere woorden: ook hier prevaleert het belang van het kind en is een wettelijk verbod niet wenselijk omdat dit meer gezondheidsschade aanricht dan de huidige situatie zonder strafbaarstelling. Ik pleit dan ook voor een ontmoedigingsbeleid. Ouders moeten beter geïnformeerd worden over de kans op medische complicaties die gepaard gaan met jongensbesnijdenis en het ontbreken van overtuigende medische voordelen. Tevens zouden artsen ouders moeten adviseren de ingreep uit te stellen tot het moment dat het kind daarover zelf kan beslissen. (Endnotes) 1 * Annemarie Middelburg is promovenda bij INTERVICT, Tilburg University. Zij schrijft een proefschrift over vrouwenbesnijdenis in Afrika. 2 Dit artikel richt zich niet op mannenbesnijdenis, maar op jongensbesnijdenis. Dit wil zeggen: besnijdenis bij minderjarige jongens. 3 Notitie KNMG, ‘Niet-therapeutische circumcisie bij minderjarige jongens’, 27 mei 2010, p. 4. 4 M. Frisch, ‘Cultural Bias in the AAP’s 2012 Technical Report and Policy Statement on Male Circumcision’, Pediatrics, online gepubliceerd op 18 maart 2013, zie: http://pediatrics.aappublications.org/content/early/2013/03/12/peds.2012-2896 (17 april 2013). 5 Ook vanuit joodse kringen zijn de laatste jarenbewegingen ontstaan die pleiten tegen jongensbesnijdenis, zoals Jews Against Circumcision en The Israeli Association Against Genital Mutilation. 6 Het joodse gebod van de besnijdenis van acht dagen oude jongetjes staat beschreven in de Thora, in Genesis 17:1-14. 7 Naast besnijdenis worden tevens het scheren van het schaamhaar, het verwijderen van het okselhaar, het knippen van de nagels en het bijknippen van de snor sterk aangeraden, zie Hadith van Sahih al-Bukhari, nr. 5550. 8 G.P. Miller, ‘Circumcision: cultural-legal analysis’, Virginia Journal of Social Policy and the Law 2002-9, p. 497-585. 9 Humaan Papillomavirus is een veel voorkomende seksueel overdraagbare aandoening.

10 F.X. Bosch, ‘Male circumcision, human papillomavirus and cervical cancer: from evidence to intervention’, Journal of Family Planning and Reproductive Health Care 2009-35.1, p. 5-7. 11 WHO/UNAIDS, ‘New Data on Male Circumcision and HIV Prevention: Policy and Programme Implications’, 2007. 12 O. Aynaud, ‘Developmental factors of urethral human papillomavirus lesions: Correlation with circumcision’, British Journal of Urology International 1999-84.1, p. 57-60. M. Frisch, ‘Falling incidence of penis cancer in an uncircumcised population (Denmark 1943-90)’, British Medical Journal 1995-311, p. 1471. 13 M. Carael, ‘Human immunodeficiency virus transmission among heterosexual couples in Central Africa’, AIDS 1988-2.3, p. 201–205; L.R. Barongo, ‘The epidemiology of HIV-1 infection in urban areas, roadside settlements and rural villages in Mwanza Region, Tanzania’, AIDS 1992-6.12, p. 1521-1528; A. Chao, ‘Risk factors associated with prevalent HIV-1 infection among pregnant women in Rwanda’, International Journal of Epidemiology 1994-23.2, p. 371-380; H. Grosskurth, ‘A community trial of the impact of improved sexually transmitted disease treatment on the HIV epidemic in rural Tanzania: Baseline survey results.’ AIDS 1995-9.8, p. 927-934; R.S. Van Howe, ‘Circumcision and HIV infection: review of the literature and meta-analysis’, International Journal of STD’s and AIDS 1999-10: p. 8-16; S.M. Changedia, ‘Role of male circumcision in HIV transmission insignificant in conjugal relationship’, Abstract nr. ThPeC7420, gepresenteerd tijdens de 14th International AIDS Conference, Barcelona, Spain, 7-12 juli 2002; C.A. Connolly, ‘HIV and circumcision in South Africa’, Abstract nr. MoPeC3491, gepresenteerd tijdens de 15th International AIDS Conference, Bangkok, Thailand, July 11-16, 2004. A.G. Thomas, ‘Prevalence of male circumcision and its association with HIV and sexually transmitted infections in a U.S. navy population’, Abstract nr. TuPeC4861, gepresenteerd tijdens de 15e International AIDS Conference, Bangkok, Thailand, 11-16 juli 2004. 14 B. Karim, ‘Jongens wel, meisjes niet: Wetgever en artsen discrimineren bij besnijdenissen’, Medisch Contact 2008-63.38, p. 1539. 15 De American Academy of Family Physicians stelt dat 1 op de 500.000 besnijdenissen een dodelijke afloop heeft. 16 G. Boyle, ‘Male Circumcision: Pain, Trauma and Psychosexual Sequelae’, Journal of Health Psychology 2002-7.3, p. 329-343; K. O’Hara, ‘The effect of male circumcision on the sexual enjoyment of the female partner’, British Journal of Urology International 1999-83; D. Richardson, ‘Premature ejaculation – does country of origin tell us anything about etiology?’, Journal of Sexual Medicine 2005-2, p. 508-512 en p. 579-584. 17 Volgens Nederlandse uroloog Michael van Balken komt gemiddeld 5 procent van de besneden jongens alsnog bij een dokter met complicaties. 18 Urteil Amtsgericht Köln, 21 september 2011, Az. 528 Ds 30/11. 19 Urteil Landgericht Köln, 7 Juni 2012, Wa. 151 Ns 169/11. 20 Hoge Raad 5 Juli 2011, NJ 2011, 466. Zie ook Gerechtshof Amsterdam 2 juni 2006, NJFS 2006, 266; Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 26 november 2002, LJN: AF2955, Rechtbank Zutphen 31 juli 2007, Prg. 2007, 146; Raad van State 23 mei 2007, LJN: BA6061. 21 Zie bijvoorbeeld artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), artikel 9 van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM) en artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (IVBPR). 22 Zie bijvoorbeeld artikel 18, 19 en 24 van het Kinderrechten Verdrag. 23 Zie art. 7:447 lid 1 jo 7:450 lid 2 BW. 24 L.H.C. Hulsman, ‘Criteria voor strafbaarstelling’, in: ‘Strafrecht te-recht?’, In den Toren, 1972; T. de Roos ‘Strafbaarstelling van economische delicten’, Gouda Quint, 1987; M.S. Groenhuijsen, ‘Criteria voor Strafbaarstelling’, Delikt en Delikwent, Volume 23, Nr. 1, 1993. 25 De andere vijf beginselen zijn het beginsel van aannemelijkheid en motivering van de schade, het tolerantiebeginsel, het subsidiariteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het legaliteitsbeginsel. 26 Notitie KNMG, ‘Niet-therapeutische circumcisie bij minderjarige jongens’, 27 mei 2010, p. 14.

25 | SecJure Mei 2013


Wat neem jij mee?

Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert. Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.


Column

Vrijspraak is er voor jou! Loes van Puijenbroek Vrijspraak. Je kent het misschien als de strafrechtelijke term dat je onschuldig bevonden wordt door de rechter. Erg handig, dat soort Vrijspraak. Maar er is nog een definitie van Vrijspraak: de fractie die jullie, studenten van Tilburg Law School, vertegenwoordigt in de medezeggenschap van onze Faculteit. De afgelopen drie SecJure’s hebben verschillende fractieleden een column geschreven en nu is het mijn beurt. Aangenaam, ik ben Loes van Puijenbroek en voorzitter van Vrijspraak. Ik zal je wat vertellen over wat Vrijspraak eigenlijk is. En: wat wij voor jou kunnen betekenen! Zoals ik zei is Vrijspraak de fractie van Tilburg Law School die de belangen van de studenten van Tilburg Law School behartigt. Deze belangen worden verdedigd door onze fractieleden, die of zitting nemen in de Faculteitsraad, of in de Opleidingscommissies, of als studentadviseur werkzaam zijn.

Opmerkingen over het onderwijs? De opleidingscommissies staan het dichtst bij de beleefwereld van een student. De opleidingscommissies (vanaf nu: OC), bestaande uit 12 fractieleden en 12 docenten, hebben namelijk inspraak op alle maatregelen van het bestuur van onze Faculteit die betrekking hebben op het onderwijs. De vakevaluaties worden door de OC besproken, evenals het wijzigen- of oprichten van opleidingen. Dus heb je vragen of opmerkingen over het onderwijs, dan kan je hen contacteren. Het e-mail adres is opleidingscommissies@magisterjft.nl. Ze kunnen jouw opmerkingen dan meenemen in de vergadering en het bestuur van de Faculteit hiervan op de hoogte stellen.

Ten slotte zijn er dus de studentadviseurs. Dat zijn er twee: eentje vergadert mee met het Onderwijsberaad en staat de OC bij, de ander vergadert met het Faculteitsbestuur en staat de Faculteitsraad bij.

Inhoud... maar ook gezelligheid! Eigenlijk dus niet zo ingewikkeld, dat Vrijspraak. Het lijkt een wirwar van organen maar het zijn er dus maar drie. Daarnaast heb je natuurlijk dan het bestuur, waar ik deel van uit maak. Wij hebben als taak om het de fractieleden zo makkelijk mogelijk te maken: wij zorgen ervoor dat zij met elkaar kunnen vergaderen op de maandelijkse Openbare Fractievergaderingen en wij organiseren activiteiten zodat het zijn van fractielid ook erg gezellig is. Zo gaan we jaarlijks met de fractie op Vrijspraakweekend, wat ieder jaar weer een groot succes is, en organiseren we ook altijd een biercantus en Nieuwjaarsdiner. Oftewel: Vrijspraak is inhoud én gezelligheid. Nieuwsgierig? Kom dan eens naar een Openbare Fractievergadering, een andere Vrijspraak-activiteit of mail naar vrijspraak@magisterjft.nl. Wij horen graag van je! Immers: om de student te vertegenwoordigen, moet je wel weten wat de mening van de student is. Dus heb je opmerkingen, vragen, klachten, of wil je gewoon weten hoe het op de Faculteit eraan toe gaat? Mail dan gerust of bezoek één van onze activiteiten!

Interesse in het beleid van Tilburg Law School? De Faculteitsraad bespreekt onderwerpen die ook in de OC zijn langsgekomen, maar heeft een veel bredere focus. De leden van de Faculteitsraad, bestaande uit 7 fractieleden en 7 docenten, beslissen namelijk over dingen als de begroting van de Faculteit, het beleid voor het komende jaar of de komende jaren en de benoeming van hoogleraren. Oftewel: eigenlijk alles wat met het beleid van onze Faculteit te maken heeft. De faculteitsraad is altijd te bereiken via faculteitsraad@magisterjft.nl. 27 | SecJure Mei 2013


“OF “OF WIJ WIJ JOU JOU GAAN GAAN UITDAGEN? UITDAGEN? WAT WAT DACHT DACHT JE JE VAN VAN PRECIES PRECIES ANDERSOM?” ANDERSOM?” Boekel Boekel De De Nerée Nerée levert levert zakelijke, zakelijke, juridische juridische dienstverlening dienstverlening voor voor nationale nationale en en internationale internationale ondernemingen, ondernemingen, overheid overheid en semi-overheid. Wij zijn gevestigd in Amsterdam en Londen en hebben 270 medewerkers, van wie 150 advocaten en semi-overheid. Wij zijn gevestigd in Amsterdam en Londen en hebben 270 medewerkers, van wie 150 advocaten en en notarissen. notarissen. Onze Onze ambitie ambitie is is om om structureel structureel tot tot de de beste beste vijf vijf Nederlandse Nederlandse advocatenkantoren advocatenkantoren te te behoren. behoren. Dit Dit doel doel bereiken bereiken we we door door hoogkwalitatief, no-nonsense juridisch advies te leveren dat direct praktisch te gebruiken is: helder, duidelijk en slechts hoogkwalitatief, no-nonsense juridisch advies te leveren dat direct praktisch te gebruiken is: helder, duidelijk en slechts voor voor één één uitleg uitleg vatbaar. vatbaar. Wij Wij stimuleren stimuleren jouw jouw zelfstandigheid, zelfstandigheid, juist juist door door je je goed goed te te begeleiden. begeleiden. Zoals Zoals we we ook ook topprestaties topprestaties mogelijk mogelijk maken maken door door te zorgen voor een goede work-life balance. Met een evenwichtig team van sterke persoonlijkheden werk je zo samen te zorgen voor een goede work-life balance. Met een evenwichtig team van sterke persoonlijkheden werk je zo samen aan aan één één doel: doel: een een kwalitatieve kwalitatieve en en praktische praktische oplossing oplossing voor voor onze onze klant. klant.

Opleiding Opleiding

We We bieden bieden jaarlijks jaarlijks een een groot groot aantal aantal pas pas afgestudeerde afgestudeerde juristen juristen een een plaats plaats aan aan als als advocaat-stagiaire advocaat-stagiaire of of kandidaatkandidaatnotaris. Tijdens de advocaat-stage, die ruim drie jaar duurt, volg je de juridische beroepsopleiding via de notaris. Tijdens de advocaat-stage, die ruim drie jaar duurt, volg je de juridische beroepsopleiding via de Law Law Firm Firm School. Daarnaast leer je het vak in de praktijk onder leiding van ervaren advocaten en volg je ons interne opleidingstraject School. Daarnaast leer je het vak in de praktijk onder leiding van ervaren advocaten en volg je ons interne opleidingstraject TOPJ. TOPJ. Onze Onze arbeidsvoorwaarden arbeidsvoorwaarden sluiten sluiten aan aan bij bij onze onze visie visie en en missie: missie: topkwaliteit topkwaliteit bieden bieden aan aan onze onze cliënten. cliënten. Onze Onze beloningsstructuur is er dan ook op gericht om enthousiaste en gemotiveerde talenten aan te trekken en te behouden. beloningsstructuur is er dan ook op gericht om enthousiaste en gemotiveerde talenten aan te trekken en te behouden. Boekel Boekel is is door door onderzoeksbureau onderzoeksbureau CRF CRF uitgeroepen uitgeroepen tot tot Top Top Employer Employer 2011, 2011, mede mede door door hoge hoge scores scores op op de de punten punten Opleiding & Training en Bedrijfscultuur. Opleiding & Training en Bedrijfscultuur.

Student-stage Student-stage

Wil Wil je je een een student-stage student-stage volgen volgen bij bij een een groot groot en en succesvol succesvol kantoor kantoor en en je je oriënteren oriënteren op op een een van van de de vele vele rechtsgebieden, rechtsgebieden, dan kun je bij ons solliciteren voor een stage. De student-stage duurt in de regel twee maanden, maar andere dan kun je bij ons solliciteren voor een stage. De student-stage duurt in de regel twee maanden, maar andere afspraken afspraken zijn mogelijk. Natuurlijk zorgen we voor prima begeleiding en een uitgekiend introductieprogramma. Je gaat zijn mogelijk. Natuurlijk zorgen we voor prima begeleiding en een uitgekiend introductieprogramma. Je gaat mee mee naar naar besprekingen, lezingen en jurisprudentie lunches. Daarnaast werk je mee in de praktijk en doe je juridische ervaring besprekingen, lezingen en jurisprudentie lunches. Daarnaast werk je mee in de praktijk en doe je juridische ervaring op. op.

Solliciteren Solliciteren

Bij Bij de de selectie selectie kijken kijken we we niet niet alleen alleen naar naar studieresultaten, studieresultaten, maar maar we we letten letten ook ook op op je je motivatie, motivatie, presentatie, presentatie, mondelinge mondelinge en en schriftelijke taalvaardigheid en je maatschappelijke belangstelling. Ben je nieuwsgierig naar de mogelijkheden bij Boekel en schriftelijke taalvaardigheid en je maatschappelijke belangstelling. Ben je nieuwsgierig naar de mogelijkheden bij Boekel en wil wil je hier graag meer over weten, neem dan contact op met onze recruiter. je hier graag meer over weten, neem dan contact op met onze recruiter.

Ontmoet Ontmoet Boekel Boekel

Wij Wij nodigen nodigen studenten studenten graag graag uit uit kennis kennis te te maken maken met met ons ons kantoor kantoor en en onze onze werkzaamheden. Daarom organiseren wij een aantal informatiedagen die gericht werkzaamheden. Daarom organiseren wij een aantal informatiedagen die gericht zijn zijn op op onze onze specialisaties. specialisaties. Deze Deze zijn zijn voor voor iedereen iedereen toegankelijk, toegankelijk, er er gaat gaat dus dus geen geen sollicitatieprocedure aan vooraf. Daarnaast zijn er natuurlijk onze business course sollicitatieprocedure aan vooraf. Daarnaast zijn er natuurlijk onze business course Expeditie Expeditie Boekel Boekel en en de de STEP STEP Inhouse Inhouse dagen. dagen. We We bezoeken bezoeken tevens tevens evenementen evenementen georganiseerd door studieen studentenverenigingen en het is georganiseerd door studie- en studentenverenigingen en het is natuurlijk natuurlijk ook ook mogelijk een afspraak te maken met onze recruiter. Kijk voor meer informatie mogelijk een afspraak te maken met onze recruiter. Kijk voor meer informatie op op www.boekel.com/ontmoetboekel. www.boekel.com/ontmoetboekel.

Contactgegevens Contactgegevens

Charlotte Charlotte de de Mos Mos Recruiter Boekel Recruiter Boekel T T 020 020 795 795 37 37 09 09 E charlotte.demos@boekel.com E charlotte.demos@boekel.com

www.boekel.com/werkenbij www.boekel.com/werkenbij


Het Stageverslag

Naam: Coco van Zuiden Leeftijd: 23 Opleiding: Master Privaatrechtelijke rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam Stage (instelling + periode): Boekel De Nerée, november-december 2012

Hoe ben je aan de stage gekomen? Mijn eerste contact was met recruiter Charlotte de Mos op de Ad Forum bedrijvendag op de UvA. Beschrijf je eerste werkdag: Alles was goed geregeld. Je wordt samen met andere nieuwe collega’s ontvangen en volgt gedurende de eerste twee dagen een kennismakingsprogramma, waardoor je het kantoor beter leert kennen. Aan het eind van je eerste dag maak je kennis met de sectie waar je tijdens je stage werkzaam zal zijn. Wat vond je leuk en wat vond je minder leuk (of voor- en nadeel van de stage)? Bij Boekel worden veel activiteiten georganiseerd, zoals lezingen, diverse sportactiviteiten en borrels. Door overal aan mee te doen, leer je snel veel mensen van het kantoor kennen, dat draagt zeker bij aan een geslaagde stageperiode! Wat ik ook erg prettig vond, is dat je tijdens je stage goed begeleid wordt. Ik ben dan ook van mening dat er alleen maar voordelen zitten aan een stage bij Boekel. Waar bestonden je werkzaamheden uit? Ik moest vooral veel notities schrijven over juridische vragen, daarnaast vaak jurisprudentie uitzoeken en voorbereiden en als stagiaire mag je ook mee naar besprekingen en zittingen. Dat is heel interessant en leerzaam!

Was het moeilijk? Als je begint weet je niet precies wat je allemaal moet doen en hoe alles werkt, maar je wordt goed begeleid en iedereen is heel toegankelijk. Doordat iedereen open staat voor vragen stel je die ook gemakkelijker en kom je er snel in! Wat had je niet verwacht? Eigenlijk wist ik van tevoren niet zo goed wat ik kon verwachten. Ik vond het wel boven verwachting leuk om specifieke kennis op te doen en ik vond het daarnaast ook heel prettig dat ik overal bij betrokken werd! Heb je tijdens je stage weleens een blunder gemaakt? Voor zover ik weet heb ik geen erge blunder gemaakt… Moment om niet meer te vergeten: Aan het eind van de stage was er een grote kerstborrel. Het was erg gezellig om de stage met zo’n feest af te sluiten! Belangrijkste wat ik hier heb geleerd: Dat het werk me inhoudelijk goed ligt en dat ik het ook echt leuk vind om te doen! Daarnaast heb ik gemerkt dat het echt een toevoeging is om veel collega’s te hebben en dat er op een kantoor als Boekel veel aandacht aan je ontwikkeling wordt besteed. Deze stage heeft er voor gezorgd dat ik zeker weet dat de advocatuur iets voor mij is. Dit wil ik studenten meegeven die twijfelen over een stage: Doen! Je leert veel in een korte tijd en je ziet meteen of de praktijk je ligt.

www.boekel.com/ontmoetboekel 29 | SecJure Mei 2013


Legenda: Rood = Magister JFT Groen = Magister JFT | Juribes Donkerblauw = Magister JFT | InterAct Blauw = Magister JFT | AD REM Roze = Sport-cie Oranje = Fractie Vrijspraak Geel = Pleitdispuut DiCiT

Buddy Open Fractievergadering

1

5

9

Activiteiten Mei 2013

P.I.O.T Voetbal­ toernooi

2

Dispuutsavond V + Den Haag Dag

Magisterborrel + Juribbq

Vrijspraak Biercantus

7

8

10

11

12

Kamerfeest 2

13

14

15

16

17

18

19

20

Filmavond Magister JFT

21

Verkiezingen opleidings­ commissies

Bezoek De Lage Landen

22

23 ALV 4

SecJure Mei 2013 | 30

4

6

Pubquiz “Battle of the Sexes”

Crazy88

3

24 Linklaters kantoorbezoek

25

26

27

29

30

31

28


Magister JFT Juni 2013 Stedendag

1

2

3

4

6

7

8

9

10

Almanakpresentatie & borrel + Juribes Bedankt Acti11 viteit

12

13

14

15

16

Open Fractievergadering / Informatiebijeenkomst bestuursfunctie

5

Juridisch Eindfeest

Eindejaars足 activiteit Vrijspraak

17

18

19

20

21

22

23

24

Jaarvergadering Fractie Vrijspraak

25

26

29

30

Magister JFT | Juribes en TSPB eindfeest

27

28

31 | SecJure Mei 2013


Vast

Dit was het recht Esra van der Wolk

Door alle tentamens, papers, opdrachten en voorbereidingen van colleges het nieuws gemist? Geen zorgen. Voor de laatste keer dit jaar zocht SecJure voor jou het meest interessante nieuws van de afgelopen maanden bij elkaar. Lees hier alles dat je als rechtenstudent niet mag missen en imponeer je gesprekspartner tijdens de volgende borrel met de nieuwste weetjes en feitjes op het gebied van rechten. Tongzoen geen verkrachting meer Welke rechtenstudent kent het tongzoen-arrest niet? Deze beroemde uitspraak van de Hoge Raad uit 1998 is een van de eerste dingen die je leert tijdens het introductievak Strafrecht. De Hoge Raad geeft in dat arrest aan dat ook een gedwongen tongzoen valt onder de definitie van verkrachting in art. 242 Wetboek van Strafrecht, namelijk ‘het binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking’. Op 12 maart 2013 is er echter een nieuw arrest gewezen door de Hoge Raad dat blijk geeft aan een gewijzigde rechtsopvatting omtrent een gedwongen tongzoen. Deze geldt nu niet langer als verkrachting, maar blijft wel strafbaar onder het lichtere art. 246 Wetboek van Strafrecht. De maximale gevangenisstraf bij dat artikel is vier jaar minder dan bij verkrachting. De reden dat de Hoge Raad van mening is veranderd, hangt samen met het feit dat het bestempelen van een tongzoen als verkrachting, strijdig is met het algemene taalgebruik. Ook kan een tongzoen volgens de Hoge Raad niet op één lijn worden gesteld met geslachtsgemeenschap of iets dat daarop lijkt.

SecJure Mei 2013 | 32

Lijst met belastingontduikers Er is een lijst opgedoken met namen van personen en bedrijven die geld op geheime rekeningen in belastingparadijzen hebben staan. Namen van Nederlanders komen er ook op voor. De lijst is het resultaat van onderzoek door dagblad Trouw in samenwerking met het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) naar belastingontduiking. Een gelekt databestand van twee internationale trustkantoren gaf hen de informatie om een onderzoek te starten. Naar verluid zouden ook ING en ABN Amro op de lijst voorkomen, omdat zij voor klanten tientallen vennootschappen geregistreerd hebben in eilanden die bekend staan als belastingparadijzen. Als reactie daarop heeft staatssecretaris van Financiën Frans Weekers gevraagd om inzage van de lijst. Dit verzoek is door Trouw geweigerd en nu wil Weekers proberen om inzage via de rechter af te dwingen. Overheden van diverse andere landen hebben ook om inzage van de documenten gevraagd, maar niet gekregen. Enkel het hebben van offshore-bedrijven is niet illegaal, je mag constructies opzetten die ervoor zorgen dat je zo min mogelijk belasting betaalt. Het wordt echter problematisch als die bedrijven worden gebruikt om zwart geld weg te sluizen of om grote sommen geld geheim te houden. Dit gebeurt op grote schaal.

EU scoreboard De Europese Commissie heeft een nieuw vergelijkingsinstrument gepresenteerd voor de rechtsstelsels in de Europese Unie: het Europese scorebord voor justitie. Dit zal ervoor zorgen dat er objectieve, betrouwbare en vergelijkbare gegevens voorhanden zijn over het functioneren van de rechtsstelsels in de 27 lidstaten van de EU. Met dit instrument wil de Europese Commissie haar analyse van de rechtsstelsels van de lidstaten verruimen. Jaarlijks zal er een scoreboard worden opgemaakt met daarin de bevindingen van de Europese Commissie. Deze bevindingen worden vervolgens met de lidstaten besproken. Op die manier zal het scorebord zowel de EU als de lidstaten helpen de rechtsstelsels efficiënter te maken voor haar burgers en ondernemingen. Door hun rechtsstelsels te versterken creëren lidstaten een aantrekkelijker vestigings- en investeringsklimaat en kunnen zij ook werkge-


Elf rechtbanken: sinds april kent Nederland elf rechtbanken, in plaats van tien. Rechtbank Oost-Nederland heeft zich opgesplitst in rechtbank Gelderland en rechtbank Overijssel. Het gebied Oost-Nederland was te groot en daarom heeft het parlement besloten om de rechtbank te splitsen. De operatie is onderdeel van de reorganisatie van de rechterlijke macht die er dit jaar al voor zorgde dat negentien rechtbanken werden teruggebracht tot tien en vijf gerechtshoven naar vier. Meer rechtszaken door crisis: in het Jaarplan Rechtspraak 2013 is te lezen dat de economische crisis in 2013 voor 6% meer rechtszaken zal zorgen dan in 2012. Dit heeft o.a. te maken door het toenemende aantal faillissementen en ontslagzaken.

Rookverbod: de uitzondering op het rookverbod voor kleine cafés, dat sinds 6 juli 2011 bestond, is door het hof Den Haag ongeldig bevonden. De uitzondering is volgens het hof in strijd met artikel 8 van de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik, waar Nederland partij bij is. Sancties rechters: minister Opstelten heeft een wetsvoorstel ingediend dat de mogelijkheden verruimd om rechters disciplinaire maatregelen op te leggen wanneer er sprake is van ongeoorloofd gedrag of andere ongewenste situaties. Naast de bestaande schriftelijke waarschuwing en het strafontslag, introduceert het voorstel schorsing en een schriftelijke berisping.

KORT! Martijn: pedofielenpartij Martijn kan niet verboden worden door de rechter. Dat besliste het hof ArnhemLeeuwarden na een uitspraak van de rechtbank Assen waarin de vereniging werd verboden en ontbonden. Het hof acht de werkzaamheden van Martijn wel in strijd met de openbare orde, maar er is geen sprake van dreigende maatschappelijke ontwrichting, waardoor een verbod niet mogelijk is.

legenheid scheppen. Zo dragen effectieve rechtsstelsels bij aan economische groei. Ook zijn effectieve nationale rechtsstelsels van belang voor een goede tenuitvoerlegging van het EU-recht. Het scoreboard 2013 bracht aan het licht dat de duur van gerechtelijke procedures behoorlijk verschilt tussen de lidstaten, controle en evaluatie helpen om de snelheid en de kwaliteit van justitie te verbeteren, alternatieve methoden van geschillenbeslechting verminderen de werklast bij rechters en dus zouden die methoden vaker moeten worden toegepast. Ook de perceptie van de onafhankelijkheid van de nationale rechtsstelsels varieert sterk.

één traject dat 15 maanden tot 4 jaar duurt. Door middel van eindtermen wordt vastgesteld of iemand klaar is met de opleiding. Om toegelaten te worden tot deze nieuwe opleiding moet je als jurist twee jaar ‘buitenervaring’ hebben. Dit betekent dat alleen juristen worden toegelaten die minimaal twee jaar juridische, maatschappelijk relevante werkervaring buiten de rechtspraak hebben opgedaan. Voor advocaten start ook een nieuw ingerichte beroepsopleiding vanaf september 2013.

Nieuwe rechtersopleiding Vanaf 2014 komt er een nieuwe opleiding tot rechter. Er wordt dan geen onderscheid meer gemaakt tussen het aantal jaren werkervaring als jurist. Het onderscheid tussen de opleidingen voor juristen met drie tot zes jaar werkervaring die nu de raio-opleiding moeten volgen en juristen met tenminste zes jaar relevante praktijkervaring die de rio-opleiding volgen, komt te vervallen. Voortaan volgen beide groepen dezelfde opleiding als rio’s: rechters en raadsheren in opleiding. Voorheen moesten raio’s een zesjarige opleiding volgen om zichzelf rechter of officier van justitie te mogen noemen terwijl rio’s na één jaar al klaar waren. Het een duurde te lang, de ander te kort. Daarom is besloten de opleiding te hervormen tot 33 | SecJure Mei 2013


Beter worden dan je al bent.

De kracht van ambitie

Boels Zanders Advocaten

Eindhoven | Venlo Roermond | Maastricht

Kijk op www.boelszanders.nl/werkenbijboelszanders voor nog meer goede redenen om te gaan werken bij Boels Zanders Advocaten.


Een juridische of psychiatrische term? Edin Husagic

‘Vaak geschiedt het verrichten van een daad op meesterlijke, op uitmuntend overlegde wijze, terwijl de tendens, de oorsprong der handelingen op een geestelijke ontwrichting wijst en afhankelijk is van allerlei ziekelijke impressies. Het lijkt alles op een droom’1, zo analyseert de jonge dokter Zosimow de geestelijke toestand van zijn vriend en tevens patiënt in de ongeveer honderdvijftig jaar oude roman van Dostojevski, Misdaad en straf. We begeven ons hier in het eeuwige conflictgebied tussen de menselijke psyche en zijn daadwerkelijke, fysieke handelingen. De jonge student, het hoofdpersonage, gehavend door armoede en psychische aandoeningen, berooft een oude vrouw van het leven, dit, zoals uit alle feiten en omstandigheden blijkt, met voorbedachten rade. Na kalm beraad en rustig overleg bezint hij zich erop hoe, waarmee, waar en wanneer hij zijn daad zal verrichten en besluit tot actie over te gaan. De vraag rijst, zoals de dokter al constateert, hoe de daad zich verhoudt tot de ziekelijke stoornis van het geestvermogen van de dader. Is de daad, en de voorbereiding ervan, zelfs de eerste gedachte eraan, een direct gevolg van de ziekelijke stoornis in het geestvermogen? Anders gezegd, kan een dader die (geheel) ontoerekenbaar is eigenlijk wel met voorbedachten rade handelen, of ziet die ontoerekenbaarheid ook toe op zijn voorbedachte raad? Voorbedachte raad en ontoerekeningsvatbaarheid De voorbedachte raad vinden we terug als bestanddeel in de tweede leden van de artikelen 108, 115 en 117 van het Wetboek van Strafrecht.2 Dat zijn de wat meer exotische voorbeelden, met in het achterhoofd de afschuwelijke gebeurtenis op Koninginnedag 2009. Bekender, en voor deze bijdrage veel belangrijker, zijn de artikelen 289, 301 en 303 van het Wetboek van Strafrecht, waar het gaat om respectievelijk moord, mishandeling met voorbedachten rade en zware mishandeling met voorbedachten rade. Van voorbedachte raad is er kort gezegd sprake wanneer de daad niet het gevolg is geweest van een ogenblikkelijke gemoedsbeweging van de dader, maar van een enige tijd tevoren door hem daartoe genomen besluit. Tussen het moment waarop het besluit is genomen en uitgevoerd, moet er gelegenheid zijn geweest na te denken over, en zich rekenschap te geven van de gevolgen van de voorgenomen daad.3 Het wordt echter interessant wanneer de analyse van de jonge dokter in de roman van Dostojevski, dat ‘hetgeen dat voorgenomen is uit een geestelijke ontwrichting ontstaat’, toegepast wordt op (volledig) ontoerekenbare daders. Een verdachte is ontoerekeningsvatbaar wanneer deze, art. 39 Sr volgend, ten tijde van een strafbaar feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van het geestvermogen heeft, die in causaal verband staat met het gepleegde feit waardoor de daad niet aan hem

kan worden toegerekend.4 Bovendien gaat het alleen om de psychische gesteldheid ten tijde van de vervulling van de delictsomschrijving.5 Dit betekent dus dat de ontoerekenbaarheid wordt gevormd door een geestelijke stoornis waardoor ten tijde van het begaan van het strafbare feit cognitieve- en/of wilsgebreken hebben bestaan.6 Het wordt allemaal wat concreter wanneer een 63-jarige vrouw haar dochter en echtgenoot op gruwelijke wijze met een bijl om het leven brengt.7 Een ander, nog recenter voorbeeld, is dat van een man met een langdurig ziektebeeld betreffende schizofrenie van het paranoïde type, die zijn moeder met verschillende mes- en schaarsteken om het leven brengt.8 In beide gevallen is er volgens de rechters sprake van voorbedachte raad, die duidelijk wordt uit de feiten en omstandigheden. De redenering van deze rechters en de algemene denkwijze binnen de jurisprudentie is, dat het voor de voorbedachte raad als delictsbestanddeel goed is daar niet meer inhoud aan toe te kennen dan nodig: dus het te beperken tot het tijdsverloop tussen besluit en uitvoering waarin de dader zich heeft kunnen beraden. In welke gemoedsgesteldheid hij dat heeft gedaan is voor de voorbedachte raad, en daarmee voor de kwalificatie van het delict, niet van belang. Dat komt bij de verwijtbaarheid aan de orde.9 De verdedigingen voeren in beide gevallen echter aan dat zowel bij de vrouw als bij de man, gelet op de psychische toestand (zowel de vrouw als de man had een psychose) waarin zij zich ten tijde van het doden van 35 | SecJure Mei 2013

Verdieping

Met voorbedachten rade:


de echtgenoot en dochter respectievelijk de moeder bevonden, geheel ontoerekeningsvatbaar moeten worden geacht en dat deze toestand zich niet verhoudt met het aannemen van voorbedachte raad. Oftewel, wanneer een persoon (geheel) ontoerekeningsvatbaar is, kan deze nooit met voorbedachten rade handelen! Dit kan gebaseerd worden op de gedachte dat er in dit soort gevallen sprake zou zijn van rationele irrationaliteit. De rationele en doelbewuste uitvoering van het irrationele plan is, zoals Van Dijk zegt, gebaseerd op wanen.10 Deze stellingname kan ook uit de passage van Dostojevski gedestilleerd worden. Het blijkt dus dat dit verweer nog steeds gebruikt wordt en overigens niet alleen in deze hierboven aangehaalde zaken. Het is een veel gevoerd verweer van raadsmannen. Maar zo vaak als het gevoerd wordt, zo wordt het net zo vaak verworpen.11 Een geheel ontoerekenbare dader, een dader die ten gevolge van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogen niet strafbaar is ex art. 39 Sr, kan juridisch dus wel met voorbedachten rade handelen. Zo hebben we ook uit de eerder aangehaalde arresten al kunnen zien. De koppeling van de term ‘met voorbedachten rade’ met het psychische aspect, is echter door de jaren heen steeds minder en minder geworden. Dit terwijl juist die koppeling met het psychische aspect de sanctieverhoging, die door de voorbedachte raad volgt, rechtvaardigt.12 Moord rechtvaardigt immers een langere straf dan doodslag omdat het planmatige als erger wordt beschouwd dan een opwelling. Maar hoeveel zeggen slechts de feitelijke, uiterlijke verschijningsvormen van kalm beraad en rustig overleg nu over de daadwerkelijke geestestoestand? De huidige interpretatie is misschien ook wel tegenstrijdig met de bedoeling van de wetgever die de voorbedachte raad een innerlijk, psychisch, aspect toedichtte: hetgeen er in een dader omgaat voor en tijdens zijn delict.13 14

Juridische implicaties Een verschuiving richting een meer psychiatrische benadering van het bestanddeel ´met voorbedachten rade´ zou een aantal heftige, en misschien zelfs ongewenste juridische implicaties met zich meebrengen. Een geheel ontoerekenbare dader, een dader die ten gevolge van zijn SecJure Mei 2013 | 36

ziekelijke stoornis van zijn geestvermogen niet strafbaar is, kan zoals het er nu voor staat juridisch dus wel met voorbedachten rade handelen. Nogmaals, er wordt nog steeds slechts gekeken naar de ziekelijke stoornis ten tijde van het gepleegde feit, en niet daarvoor. Maar dit is misschien wel te eenvoudig. De invloed van de ziekelijke stoornis van het geestvermogen op de voorbedachte raad, zelfs op de eerste gedachte van bijvoorbeeld een moord, wordt onderschat, of beter gezegd, uit pragmatische overwegingen bewust over het hoofd gezien. 15 Die invloed kan volgens mij niet worden miskend. De verdachte kan weliswaar, heel objectief gezien, een moord plannen, overdenken, voorbereiden en dan uitvoeren maar dit kan allemaal in gang zijn gezet dóór de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogen waardoor hij ten tijde van de vervulling van de delictsomschrijving volledig ontoerekenbaar kan worden verklaard. Het is dus eigenlijk onomstotelijk dat de stoornis ook op de voorbedachte raad betrekking moet hebben, aangezien het een uit het ander voortkomt. De moord komt voort uit de voorbedachte raad. De ziekelijke stoornis reikt verder terug dan alleen naar het moment van de vervulling van de delictsomschrijving, op zijn minst terug naar de voorbedachte raad, maar eigenlijk was die toestand er al van te voren. De voorbedachte raad is er door in gang gezet.

Ervan uitgaande dat de wil van de verdachte ook van invloed is op de voorbedachte raad, treedt er dus een zeker spanning op tussen de juridische definities van voorbedachte raad en ontoerekeningsvatbaarheid. Enige steun voor zulk een opvatting, hoewel daar niet over de juridische implicaties gesproken wordt, is misschien ook wel te vinden in de oratie van de Tilburgse bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie, Gerben Meynen. Hierin stelde hij voor dat er slechts sprake van (gehele) ontoerekenbaarheid zou moeten zijn wanneer: de handeling niet onder de controle van de wil van de verdachte is, wanneer de wil niet van de verdachte zelf afkomstig is maar deze hem ‘opgelegd’ wordt (door bevelshallucinaties) en wanneer de verdachte niet de minimaal vereiste vermogens heeft om de handeling en de gevolgen daarvan te begrijpen en waarderen.16 Een onderliggende vraag is natuurlijk welke rol ‘de wil’ exact speelt in het strafrecht. Maar dat is een dusdanig uitgebreid rechtsfilosofisch onderwerp dat het voor een eigen artikel geschikt is. Een zoals hierboven beschreven verandering in de opvatting omtrent de voorbedachte raad zou voor de bewijslast van een ten laste gelegde moord een onoverkomelijke hindernis betekenen wanneer we te maken hebben met een (geheel) ontoerekenbare dader. We komen dan op een punt dat een verdachte met een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogen niet met voorbedachten rade kan handelen. Dat is dus meer dan dat de daad niet aan hem toegerekend kan worden en hij dus ontslagen wordt


van alle rechtsvervolging. Het betekent dus ook dat de voorbedachte rade niet van zijn wil, juist door de ziekelijke stoornis, afhankelijk was. Een door psychologen en psychiaters vastgestelde algehele ontoerekenbaarheid zou dan moeten leiden tot vrijspraak voor bijvoorbeeld de delicten uit de eerder genoemde artikelen. Dit omdat niet bewezen kan worden dat de voorbedachte rade van het bewustzijn en de wil van de dader afhankelijk was. De bestanddelen uit de tenlastelegging kunnen niet bewezen worden. Maar is dit wel een wenselijk gevolg? Is het misschien ook niet zo dat de delicten te controversieel zijn om er überhaupt op deze manier over te praten, en het belangrijkste misschien nog wel, hoe maken we een duidelijk onderscheid tussen mad men en bad men? Voor nu houdt de rechtspraak het op een pragmatisch argument. Toch lijkt de vaststelling van de voorbedachte raad eerder een psychiatrische discussie waar een rechter, zonder zijn eigen pragmatische normen te gebruiken, niet over zou kunnen beslissen.17 Hoewel een pragmatisch argument een drogreden is, zorgt het er wel voor dat (geheel) ontoerekenbare mensen niet vrijgesproken worden (hoewel bij verandering in opvattingen vrijspraak van een delict met het bestanddeel ‘met voorbedachten rade’ natuurlijk nooit tot het niet nemen van andere mogelijke maatregelen zou moeten leiden). Daar tegenin kan gebracht worden dat rechters absoluut geen gedragsdeskundigen zijn en daarnaast er al de vraag is gerezen of gedragsdeskundige rapportage aan de orde zou moeten zijn bij de beantwoording van de vraag of de geestvermogens van de dader iets zeggen over bijvoorbeeld de voorwaardelijke opzet, de vraag naar de bewustheid van de dader van de aanmerkelijke kans op een feit, of de roekeloosheid van zijn gedraging.18 Hetzelfde met de voorbedachte raad doen, is misschien een niet al te grote stap. Juist de vaststelling door de Hoge Raad dat een door gedragsdeskundigen in rapporten vastgelegde algehele ontoerekenbaarheid niet uitsluit dat tot een bewijs van voorbedachte rade gekomen kan worden, is een vaststelling die in plaats van het eind van de discussie, misschien net zo goed het begin van de discussie zou kunnen zijn.19 20

Conclusie Als we weer teruggaan naar de roman van Dostojevski, zien we een jonge man, worstelend met zijn geweten en zijn psychische stoornis. De analyse van de dokter blijft nadreunen en haalt de geheel op feitelijke uitleg gebaseerde vaststelling van de voorbedachte raad onderuit. Het is onmogelijk om te denken dat de ziekelijke stoornis van het geestvermogen alleen tevoorschijn komt op het moment van de vervulling van de delictsomschrijving. Nogmaals, dit is misschien te makkelijk. De ziekelijke stoornis van het geestvermogen zegt iets over de wil en het bewustzijn van de dader. Het valt niet te ontkennen

dat voorbedachte raad ook wel degelijk te maken heeft met het bewustzijn en de wil van de dader. Hoe kan er gezegd worden dat een verdachte volledig ontoerekenbaar moet worden geacht, maar dat hij wel het bewustzijn had om rationeel al dan niet stelselmatig te werk te gaan? Bij algehele ontoerekenbaarheid voor, laten we zeggen moord, volgt ontslag van alle rechtsvervolging. Voorbedachte raad is een vereiste voor moord, maar dus ook voor een moord die aan de dader niet kan worden toegerekend. Dit lijkt op een contradictio in terminis. Het kan dus niet anders zijn dat de ontoerekenbaarheid niet alleen terug ziet op de strafbaarheid van de dader, maar eigenlijk ook op de vervulling van de delictsomschrijving en dus ook op de voorbedachte raad, waardoor voorbedachte raad misschien niet te verenigingen is met de algehele ontoerekenbaarheid. Vanuit puur strafrechtelijke blik bekeken, levert dit natuurlijk allerlei problemen op, te beginnen met de bewijslast alsmede met de afhankelijkheid van rechters van de forensisch psychiaters. Dus waarom zouden we het ons onnodig moeilijk maken terwijl het ook op deze praktische manier voorlopig, althans totdat de neurowetenschap ons meer inzicht kan geven in het functioneren van het brein, makkelijker kan zijn?

(Endnotes) 1 F.M. Dostojevski, Misdaad en Straf, Salamander: Amsterdam 2009, p. 155. 2 De artikelen 108, 115 en 117 van het Wetboek van Strafrecht stellen misdrijven tegen de Koninklijke waardigheid en misdrijven tegen hoofden van bevriende staten of andere internationaal beschermde personen strafbaar. 3 HR 6 mei 1975, NJ 1975, 416 m.nt. Van Veen. 4 J. de Hullu, Materieel strafrecht, Kluwer Deventer: 2009, p. 327, 328. 5 J. de Hullu, Materieel strafrecht, Kluwer Deventer: 2009, p. 327, 328. 6 J. de Hullu, Materieel strafrecht, Kluwer Deventer: 2009 p. 326. 7 Rechtbank Haarlem 24 november 2009, LJN: BK4178. 8 Rechtbank Den Haag 1 december 2011, LJN: BV0254. Zie ook de aflevering van vrijdag 28 maart 2013 van NCRV: Document ‘Moeder moet dood’. 9 HR 6 mei 1975, NJ 1975, 416 m.nt. Th.W.v.V. 10 A.A. van Dijk, Strafrechtelijke aansprakelijkheid heroverwogen. Over opzet, schuld, schulduitsluitingsgronden en straf (diss. Groningen), Apeldoorn: Maklu-uitgevers 2008, p. 297 – 300. 11 Zie voor voorbeelden HR 6 mei 1975, NJ 1975, 416 m.nt. Van Veen maar ook HR 5 februari 2008, NJ 2008, 97, Hof ’s-Hertogenbosch 30 september 2009, LJN: BJ9428 en HR 28 februari 2012, LJN: BR2342. 12 F.S. Bakker, ‘Voorbedachte raad’, Delikt en Delinkwent 2011, 16. 13 R.S.T. Gaarthuis, ‘Voorbedachte raad: een objectief vereiste?’, Delikt en Delinkwent 2009, 80, p.1142 – 1158, p. 1148 – 1150. 14 Zie ook I.E.M. Haenen, Kwalificering van doodslag: een onderzoek naar voorbedachte raad, motief en uitvoeringswijze bij de opzettelijke levensdelicten, Celsus juridische uitgeverij: Tilburg 2009, p. 7-10. 15 HR 6 mei 1975, NJ 1975, 416 m.nt. Th.W.v.V. 16 G. Meynen, Mad or bad? – over de grenzen van de psychiatrie (oratie Universiteit van Tilburg), Tilburg 25 januari 2013. 17 Zie voor voor die pragmatische invulling o.a. HR 5 februari 2008, NJ 2008, 97. 18 H.J.C. van Marle e.a., Gedragskundige rapportage in het strafrecht, Kluwer: Deventer 2008, p. 20. 19 HR 5 februari 2008, NJ 2008, 97. 20 H.J.C. van Marle e.a., Gedragskundige rapportage in het strafrecht, Kluwer: Deventer 2008, p. 21.

37 | SecJure Mei 2013


Een vrouw als staatshoofd

De aloude discussie over (of tussen?) mannen en vrouwen. Wie is er nu beter? Ook rond de troonwisseling van Koningin Beatrix laait deze discussie weer op. Oordeel zelf welk geslacht beter geschikt is voor de rol als staatshoofd.

SecJure Mei 2013 | 38


Waarom vrouwen de baas moeten zijn Edin Husagic Ik heb een donkerbruin vermoeden dat de Florentijnse staatsman en geschiedschrijver Niccolo Machiavelli het zeker niet met me eens zou zijn wanneer ik de vrouw aandraag als ‘la principessa’, zoals hij Cesare Borgia voorstelde als ‘il principe’, de ideale heerser. Sluw als een vos en machtig als een leeuw, geliefd en geroemd, doch ook immer gevreesd en op momenten zelfs wreed.1 Maar een vrouw is absoluut wel de ideale vorst en ik zal dan ook in het vervolg van dit stuk glashelder uitleggen waarom dat zo is. Omdat ik er maar voor het grootste gemak vanuit ga dat ik slechts de mannen van deze stelling hoef te overtuigen en omdat ooit eens een man met ietwat aparte opvattingen over het andere geslacht heeft geschreven dat over de vrouw men enkel tot mannen moet spreken2, richt ik mij daarom voornamelijk ook alleen tot hen. Het klassieke beeld van een koning. Vaak afgebeeld als een stoere en bij voorkeur erg harige man met een indrukwekkende baard, zittend op een veel te grote troon met op zijn hoofd een kroon. De hele lichaamshouding lijkt het gevolg te zijn van een voor het portretteren genomen, veel te grote dosis testosteron waar zelfs Lance Armstrong voor terug zou deinzen. Dit beeld is echter vreselijk gedateerd. Dit in eerste instantie niet eens vanwege het feit dat lichaamshaar helemaal uit de mode is3 en dat vrouwen op deze trend al een aantal decennia vooruit liepen. Nu ja, afgezien van de Franse vrouwen dan, die nog steeds blijkbaar dat rebelse Gallische bloed in zich hebben en dapper weerstand bieden (overigens is dit gebrek aan vooruitziendheid bij de Fransen vrouwen meteen een verklaring waarom de Fransen altijd geleid zijn door mannen en tevens meteen een goede uitleg waarom ze alleen maar oorlogen in stripboeken gewonnen hebben). Maar uit enkel en alleen dit simpele feit blijkt al het visionairschap van vrouwen, ze lopen vooruit op de trends. Regeren is nu eenmaal vooruitzien en dit illustreert maar weer eens dat vrouwen dit dus weldegelijk kunnen. Maar zelfs los van deze essentiële eigenschap voor uitermate effectief en succesvol leiderschap, is het vooral het mannelijke testosteron dat voor veel narigheid zorgt en waarom vrouwen dus de voorkeur zouden moeten genieten. Voor veel koningen of andere leiders waren oor-

logen, en dus het verlies van mensenlevens, niets meer dan een potje ver plassen. In dronken buien of gedreven door een kinderlijke impulsiviteit besloten ze om de raarste dingen te doen. Niets was ze te gek. Over een nacht ijs andere landen of koninkrijken aanvallen omdat de gasten op het banket van de Koninklijke gastheer klaagden over het voorgeschotelde eten of niet lachten om de grappen van de koning? Gewoon doen! Een andere geliefde reden om met de legers er eens flink tegenaan te gaan, was als de ene koning weigerde zijn zus of dochter met een andere koning te laten trouwen. Een weigering van deze proporties kan een beetje koning natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Overigens wordt dit soort gedrag door mannen heden ten dagen ook nog dagelijks in de kroegen tentoongespreid. Een teken dat het mannelijke geslacht met vooruitgang en ontwikkeling niet bekend is. Het is ook een teken van emotionele onvolwassenheid. Vrouwen daarentegen kunnen hier stukken beter mee omgaan, ze zijn namelijk emotioneel stabieler. Een van hun sterke punten is natuurlijk dat ze heel goed zijn in het net doen alsof er niets aan de hand is, ze behouden graag de status quo. Bovenstaande voorbeelden zouden bijvoorbeeld nooit tot gewapende conflicten leiden wanneer vrouwen aan de macht zouden zijn. Zij hebben veel betere manieren om dit op te lossen. Om de diplomatieke banden en de handelsbetrekkingen tussen naties niet te schaden zouden vrouwen in het openbaar net doen alsof alles koek en ei is, dit natuurlijk in ieders belang. Maar achter de schermen zouden ze een listig plan opstellen om voor eens en voor altijd met de vijand af te rekenen. Een belediging blijft immers altijd een belediging. Ook kunnen vrouwen veel beter met tegenslagen omgaan. Neem Sneeuwwitje bijvoorbeeld, ze is niet alleen 39 | SecJure Mei 2013


prinses en de eerste in de lijn der opvolging, maar ook nog eens het mooiste meisje van de wereld. De druk op haar moest wel immens zijn geweest en het zal vast heel lastig zijn geweest om onder deze omstandigheden een evenwichtig mens te worden. Vergeleken met alles waar ze recht op had moeten hebben, leidt ze uiteindelijk een zeer minimalistisch leven in de bossen waar ze de zorg draagt over zeven ietwat rare dwergjes en ze is hier dan ook nog eens erg tevreden mee. Vrouwen kunnen dat nu eenmaal, ze geven heel weinig om materiële pietluttigheden. Ook na vele onrechtvaardigheden die Sneeuwwitje door haar boosaardige stiefmoeder zijn aangedaan, heeft zij nooit een greintje wraakzucht jegens haar gevoeld. Ze stond hier ver boven, waardig als een echte koningin en daarom hield iedereen van haar. Ze was onverstoorbaar, vergevingsgezind en emotioneel uitgebalanceerd. Met tegenslagen omgaan, zit vrouwen klaarblijkelijk in het bloed. Met hun positieve instelling en eeuwige hoop op een betere toekomst, zijn ze een voorbeeld voor de onderdanen. Trouwens, wanneer er over een betere toekomst gesproken wordt, kan de niet geringe invloed van de vrouwen op de economische groei niet onbesproken worden gelaten. Dit gaat namelijk als volgt in zijn werking: een koningin is een inspiratiebron en stijlicoon voor miljoenen vrouwen binnen een land. Iedereen wil haar zijn en er zo uitzien als zij. Het liefst willen ze ook dat hun man er als de prins uitziet. Dit zorgt voor een groei in het

consumentenvertrouwen en automatisch dus ook voor een groei in de consumptie. En niet alleen zou ons land er bij gebaat zijn hoor. Met een modebewuste koningin zouden we zelfs de hele Italiaanse economie uit de sleur kunnen trekken. Althans, dit zou zeker het geval zijn geweest wanneer Gucci, Prada, Armani, Cavalli, Versace en Dolce & Gabbanna ook daadwerkelijk belastingen in Italië zouden betalen. Dat ze dit niet doen is overigens de schuld van mannen, want hoeveel vrouwen zitten er nu daadwerkelijk in de top bij PricewaterhouseCoopers, Deloitte en Ernst & Young? My point exactly. Maar laten we wel wezen, een vrouw aan de macht is niet alleen in tijden van economische hoogconjunctuur een enorm voordeel. Dit voordeel geldt namelijk ook in tijden van economische malaise. God verhoede het dat ons land in eenzelfde staat als Cyprus zou komen te verkeren, maar moge het zover komen, dan duizendmaal liever met een vrouw dan een man aan de leiding! We zouden namelijk immer op de edelmoedigheid en opofferingsgezindheid van onze vorstin kunnen vertrouwen om ons uit zulks penibele situatie te redden. Onbaatzuchtig als ze is, zou ze haar eigen belangen volledig opzij zetten en op een staatsbanket ‘toevallig’ de rijkste koning van allen tegenkomen waarmee ze zou trouwen en zodoende ons land van de financiële ondergang redden. Een echte koningin offert zich dus op, opdat haar volk in rijkdom voort mag leven. Lang leve de Koningin! Hoera, hoera, hoera.

Een man als staatshoofd is gewoon het beste Naomi Misseyer Nederland staat dit jaar in het teken van de wisseling van de macht. Beatrix maakte plaats voor haar zoon, Willem Alexander. In mijn ogen iets goeds, iets positiefs. Eindelijk is er namelijk weer een man aan de macht. Er zijn eigenlijk wel genoeg redenen waarom een man als staatshoofd beter zou zijn dan een vrouw. Aangezien het er zoveel zijn, kan ik ze natuurlijk niet allemaal aanstippen. Ik heb er echter wel een paar op een rijtje gezet. Allereerst zijn de hersenen van mannen gemiddeld gezien simpelweg groter dan die vrouwen. Alsof dit op zichzelf nog niet voldoende zegt, bevatten de hersenen van mannen ook nog eens meer witte hersenstof. Deze witte hersenstof bestaat uit axonen. Axonen zorgen voor de verbinding tussen de verschillende hersengebieden.4 SecJure Mei 2013 | 40

Wat dat betreft zou je dus kunnen concluderen dat de mannelijke hersenen meer potentie hebben dan de vrouwelijke hersenen. Daarnaast kan de gemiddelde man veel beter analytisch denken dan een vrouw. Mannen zijn nu eenmaal veel meer geïnteresseerd in de oplossing van een probleem. Dat, terwijl een vrouw dat vaak minder is. Zij wil soms praten over een probleem, zonder daar direct een concrete oplossing voor te zoeken. Mannen denken nu eenmaal veel vaker: ‘dit is het probleem, dat is de oorzaak, dus dit is de oplossing’.5 Juist net dat analytische denkvermogen komt een staatshoofd goed van pas en vouwen hebben die analytische insteek minder. Daar bovenop komt ook nog eens de kwaliteit van een


man om globaal ergens naar te kijken. Vrouwen letten vaak onnodig veel meer op details.6 Vrouwen hebben deze bizarre details ook nodig om zich zekerder van hun zaak te voelen. Doordat vrouwen inzoomen op de meest kleine details duurt het ook langer voordat zij de knoop kunnen doorhakken. Ze hebben immers ineens veel meer aspecten waar ze rekening mee moeten houden. Mannen bekijken de zaak globaler en al die kleine details die doen er niet toe. Verder zijn mannen heerlijk recht door zee. Wanneer een man A zegt, bedoelt hij ook A en heeft dat over het algemeen verder geen diepere betekenis. Mannen zeggen in tegenstelling tot vrouwen ook nog eens minder vaak dingen die ze niet menen.7 Dit zijn kwaliteiten die zorgen voor een eerlijk en oprecht staatshoofd. Mannen blijken ook simpelweg niet te kunnen liegen; vroeg of laat vallen ze altijd door de mand. Het bekendste voorbeeld is misschien wel Bill Clinton met zijn uitspraak: ‘I did not have sexual relations with that woman, Miss Lewinsky’. Hierin zitten maarliefst drie kenmerken van misleiding.8 Ook in Nederland kunnen mannen niet liegen. Zo werd op het congres van de SGP aan een man gevraagd of hij lid zou blijven van de SGP als er een vrouw op de kieslijst kwam. De man antwoordde volmondig ‘ja’. De oplettende kijker zag hem echter woest ‘nee’ schudden met zijn hoofd. Hij zei dan misschien ‘ja’, maar hij bedoelde duidelijk ‘geen sprake van’. Bij vrouwen ligt het echter anders. Achter hun woorden ligt veel vaker een diepere betekenis en ze kunnen veel beter liegen dan mannen. Daarom is een man als staatshoofd ook beter. Een man is iemand die je kan vertrouwen, iemand die het zegt zoals het is en mocht hij al een keer liegen, dan valt hij net zoals zijn voorgangers gemakkelijk door de mand. Dit in tegenstelling tot vrouwen die veel snoder zijn en vaak complottheorieën bedacht hebben om hun leugen te ondersteunen. Een man als staatshoofd ziet er ook nog eens beter uit. Een man ziet er nu eenmaal veel statiger uit, hij heeft meer uitstraling. Een staatshoofd moet eruitzien als iemand die betrouwbaar, eerlijk, recht door zee, krachtig en standvastig is. Vrouwen zien er over het algemeen nu eenmaal niet zo uit. Vooral het betrouwbaarheidsaspect ontbreekt vaak bij vrouwen en ze worden vaker als

lustobject gezien. Door dit laatste worden ze ook minder serieus genomen. Verder komen vrouwen ook vaak zwakker over dan mannen. Er is nog meer. Mannen luisteren gewoon beter naar een andere man. Ze kunnen hier niks aan doen en voor vrouwen maakt het niet uit of zij naar een man of vrouw luisteren. Voor de helft van de bevolking, mannen, dus echter wel. Vrouwenstemmen bestrijken namelijk meerdere toonhoogtes en hierdoor is het voor mannen simpelweg moeilijker om naar vrouwen te luisteren. Mannen luisteren hierdoor minder snel naar vrouwen.9 Daarom moeten we ook geen vrouw als staatshoofd hebben, want de helft van de bevolking sluit zich alleen al af voor haar vanwege haar stem. Bij een mannelijk staatshoofd hebben we dit probleem niet. Tot slot: Op dit moment zijn verreweg de meeste staatshoofden man. Wanneer alle staatshoofden man zijn, begrijpen zij elkaar veel beter. Dan zijn ze allemaal doelgericht, zoemen niet in op onnodige details en is het gemakkelijker om met elkaar een band te onderhouden. Een man als staatshoofd is gewoon het beste.

(Endnotes) 1 N. Machiavelli, The prince, Penguin Books: Londen 2004. 2 F. Nietzsche, Aldus sprak Zarathoestra, Wereldbibliotheek: Amsterdam 2010, p. 64. 3 Voor het feit dat lichaamshaar volstrekt uit de mode is verwijs ik naar een willekeurige aflevering van Jersey of Geordie Shore. Ook erg handig voor ‘tips and tricks’ over hoe dit te verwijderen. 4 A. Evertzen, Vrouwelijkheid & mannelijkheid: over sekseverschillen en gendergevolgen, Apeldoorn: Het Spinhuis 2007, p. 12. 5 ‘Mannen en vrouwen – van verschil naar begrip’, Newstart 24 maart 2013, www.newstart.nl. 6 ‘Verschillen tussen man en vrouw’, infonu 24 maart 2013, www. infonu.nl. 7 M.C. Donaldson & M. Donaldson, Onderhandelen voor Dummies, Amsterdam: Pearson Education BeneluxBV 2007, p. 42. 8 P. Meyer, Liespotting: proven techniques to detect deception, New York: St. Martin’s Griffin 2010. 9 ‘Waarom mannen zo slecht naar ons luisteren…’, vrouw.blog.nl 24 maart 2013, http://vrouw.blog.nl.

41 | SecJure Mei 2013


Verdieping

Is Nederland preutser geworden? Merel de Boer

In het jaar 2000 werd de prostitutie in Nederland gelegaliseerd. Dit ging destijds gepaard met een groot enthousiasme. Legalisatie werd gezien als een enorme stap in de emancipatie van de vrouw.1 Dertien jaar geleden was het kabinet ervan overtuigd dat het bordeelverbod uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt moest worden, maar aan die tijd lijkt nu een einde te komen. Zowel lokaal als landelijk wil de politiek de regels van de prostitutie aanscherpen. Op dit moment ligt er een nieuwe prostitutiewet die bezoek aan niet- geregistreerde prostituees strafbaar stelt en de leeftijdsgrens van 18 naar 21 jaar verhoogt.2 Vanwaar deze ommekeer? Is er sprake van een nieuwe preutsheid in Nederland of zijn we gewoon minder naïef? Aanbod in de seksbranche Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van prostitutie.3 De raamprostitutie is een vorm waarbij de werving van klanten vanachter een raam plaatsvindt. De seksuele diensten worden in dezelfde ruimte verleend als de werving. Clubs en bordelen zijn openbaar voor het publiek maar de diensten worden verleend in besloten ruimtes. Vaak beschikken deze clubs over een bar en meerdere kamers. Klanten kunnen dan in de barruimte een prostituee uitkiezen. Privéhuizen zijn huizen waar meerdere prostituees aanwezig zijn die klanten ontvangen in een aparte ontvangstruimte waar de prostituee zich kan voorstellen en de klant eveneens een keuze kan maken. Escort is de dienst waarbij de klant telefonisch of via internet contact legt met een tussenpersoon of met de prostituee zelf. De klant kan dan zelf een locatie kiezen. Tot slot de straatprostitutie (tippelzones). Deze vorm van prostitutie wordt maar in een aantal gemeentes toegestaan. De gemeente wijst dan een bepaalde zone of afwerkplekken aan waar prostituees klanten op straat proberen te werven. Het blijft lastig om een uitspraak te doen over hoe de groep prostituees er precies uitziet. Uit een rapport uit 2007 van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie blijkt dat er naar schatting ongeveer 25.000 prostituees in Nederland zijn.4 De schattingen SecJure Mei 2013 | 42

over hoeveel prostituees in Amsterdam werken, lopen uiteen tussen de 5000 tot aan ruim 8000. Het merendeel (90%) van de groep prostituees is vrouw. De andere 10% bestaat uit mannen en transgenders. Daarnaast is opvallend dat meer dan de helft van de vrouwen die op de Wallen werken, afkomstig is uit landen van het voormalig Oostblok. De onderzoekers benadrukken dat er teveel gegevens ontbreken om tot een echt betrouwbare schatting te kunnen komen waardoor het lastig blijft uitspraken te doen over de precieze omvang en samenstelling van de aanbodkant in deze branche.

De vraagkant in de seksbranche Ook is informatie over de vraagkant moeilijk te geven. Er is namelijk maar weinig onderzoek gedaan naar de rol en de behoeften van klanten van de prostituees. Wel bestaat er onderzoek dat probeert te achterhalen op welke manier klanten naar prostituees kijken.5 Uit dit onderzoek blijkt dat prostituees in de vroegere eeuwen geaccepteerd en zelfs aangemoedigd werden. Vanaf de jaren zestig is dit ‘positieve’ imago steeds meer veranderd in een negatief imago en is het bezoeken van prostituees in diverse landen gecriminaliseerd.6 Er kan onderscheid gemaakt worden tussen drie type klanten.7 De ‘zakelijke klant’ wil gewoon seks, betaalt netjes en doet niet moeilijk over condoomgebruik. Het tweede type is ‘de romantische klant’ en is op zoek is naar intimiteit. Dit type klant denkt van zichzelf dat hij een hele fijne klant is maar blijkt vaak veeleisend te zijn en weet ‘de daad’ moeilijk te zien als een zakelijke overeenkomst. Tot slot de ‘avonturier’. Dit type klant heeft een negatiever beeld over de prostituees en condoomgebruik. Asant en Schaapman bekritiseren deze indeling en achten de typeringen te simpel. Volgens hen wordt er voorbij gegaan aan de problemen die bepaalde typen klanten hebben zoals seksverslavingen, die grote gevolgen kunnen hebben voor de klant, de prostituee en de samenleving in zijn geheel.

Nederland het land waar alles mogelijk is? Prostitutie wordt voor de wet opgevat als een (bijzondere) vorm van arbeid, dus wat is er eigenlijk mis met de ‘gezellige Mien achter de ramen’? Vanuit de media en internationaal is er veel belangstelling voor diverse as-


pecten van de prostitutie en wordt Nederland vaak afgeschilderd als het land waar op het gebied van prostitutie alles mogelijk is. Maar klopt dit beeld wel? Vaak ligt de nadruk in discussies op de legalisering maar wordt uit het oog verloren dat destijds tegelijkertijd de strafbaarstelling van de exploitatie van bepaalde vormen van prostitutie aanzienlijk is verscherpt. De kern van deze wetswijziging is dat bepaalde vormen van prostitutie onder voorwaarden niet langer strafbaar zouden zijn. De intentie van de wetgever was om onaanvaardbare vormen van prostitutie en seksueel misbruik van minderjarigen te bestrijden. Zo is er een nieuw wetsartikel in het Wetboek van Strafrecht8 opgenomen dat alle vormen van uitbuiting in de prostitutie strafbaar stelt en zijn een aantal relevante wetsartikelen aangepast om een betere bescherming te bieden aan minderjarigen. Daarnaast heeft Nederland met het opheffen van het bordeelverbod geprobeerd een einde te maken aan het stigma van rechteloosheid dat aan die vrouwen plakt. Door prostituees rechten toe te kennen, en de prostitutie uit de criminaliteit te halen, beoogde het kabinet te bewerkstelligen dat slachtoffers van geweld of vrouwenhandel veilig naar de politie kunnen en daar fatsoenlijk behandeld worden.

Nederland toch preutser? Uit het WODC rapport blijkt dat zowel de vraag als het aanbod van prostitutie is afgenomen de laatste jaren. De onderzoekers stellen daarbij nadrukkelijk dat zij het betwijfelen of dit het gevolg is van de opheffing van het bordeelverbod en de daarmee gepaarde striktere handhaving. Het is heel goed mogelijk dat deze afname

een gevolg is van andere factoren. Als mogelijke verklaringen worden genoemd: de verslechterde economie en de toename in het gebruik van internet (bijvoorbeeld webcamseks). Daarnaast kan ‘de erotisering’ van het uitgaansleven een verklarende factor zijn waardoor men kan genieten van vrijwillige en onbetaalde seksuele activiteiten. Ook wijzen de onderzoekers op het gebrek aan innovatie in de prostitutiesector, waardoor vraag en aanbod niet meer goed op elkaar aansluiten. Daarnaast is er sprake van een afname in de diversiteit van het aanbod. Hoe dan ook, je kunt je afvragen of deze afname in de vraag en aanbod van prostitutie en de roep om striktere handhaving een begin is van een nieuw preutser tijdperk in Nederland, een teken dat we minder naïef zijn geworden of is het toch gewoon ordinair Hollandse gierigheid? (Endnotes) 1 A.Kas, A. Kouwenhoven, ‘Analyse: Zijn we preuts geworden?’, NRC-Next 27 februari 2013 2 Kamerstukken II, 2009, 32 211, nr. 3; Kamerstuk I, 2012/11, 32 211, nr. 5, item 7, p. 10-33. 3 A.J. Daalder, Prostitutie in Nederland na opheffing van het bordeelverbod, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007. 4 A.J. Daalder, Prostitutie in Nederland na opheffing van het bordeelverbod, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2007. 5 Brooks-Gordon, b. L. Gelsthorpe,’Prostitutes’Clients, Ken Livingstone and a new Trojan Horse’, The Howard journal of criminal justice, 2003, jrg. 42, nr. 5, 2003, pp. 437-451. 6 Brooks-Gordon & Gelsthorpe (2003) is een onderzoek gedaan in Engeland maar deze ontwikkeling is in meerdere landen zichtbaar. Zweden kent bijvoorbeeld ook een bordeelverbod waarbij de bezoekers strafbaar zijn gesteld. 7 Asant, A, K. Schaapman, Het onzichtbare, zichtbaar gemaakt. Prostitutie in Amsterdam anno 2005, Amsterdam: PvdA-fractie, 2005 8 Dat was artikel 250 a Wetboek van Strafrecht en is na de hernummering artikel 273f WvS geworden.

43 | SecJure Mei 2013


Verdieping

O tempora, o mores! Hoe komt een volk aan een wettenbundel? Over de geschiedenis van het gewoonterecht Marijke Kooijman

“O tijden, o gewoonten!”1 Deze theatrale uitroep gebruikte de beroemde redenaar en staatsman Cicero (106 – 43 v.C.) in zijn eerste redevoering tegen Catilina om uiting te geven aan zijn frustratie. Catilina, zijn politiek tegenstander, had een samenzwering op touw gezet om Cicero te doden en de macht in de Romeinse republiek over te nemen. In deze redevoering vertelt Cicero aan de senaat wat hij heeft ontdekt, waarbij hij zich rechtstreeks tot Catilina richt. Cicero vindt het ongehoord dat Catilina nog niet voor zijn misdaden is gestraft: verbitterd verwenst hij de moraal van zijn tijd. Maar hadden de mores in de Romeinse tijd ook een juridische betekenis? Bestond er toen al zoiets als ‘gewoonterecht’? En hoe is de rol van het gewoonterecht in de loop der tijden veranderd? Dit artikel is een reis door de tijd, op zoek naar de veranderde macht der gewoonte.

Wet versus gewoonte Wat is het verschil tussen wet en gewoonterecht? Op het eerste gezicht lijkt deze vraag makkelijk te beantwoorden. De wet is geschreven, de gewoonte niet. Gewoontes bestaan uit vage tradities, de wet daarentegen stelt heldere normen. Zo zwart-wit is het onderscheid echter niet: ook het gewoonterecht wordt erkend als normstellende rechtsbron. Gewoonten kunnen zelfs opgeschreven zijn zonder van karakter te veranderen. Van den Bergh geeft een makkelijke en logische definitie: gewoonterecht is recht dat uit de gewoonte voortkomt, waarbij ‘gewoonte’ wordt omschreven als regelmatig voorkomend gedrag.2

De wil van het volk In de Romeinse maatschappij koppelde men het recht aan de wil van het Romeinse volk (de populus Romanus). De wetten die er waren werden geacht met instemming van het volk te zijn vastgesteld, hoewel die instemming in de keizertijd wel erg indirect was: de keizer zou zijn macht, en daarmee zijn wetgevende bevoegdheid, aan het volk ontlenen. Voor zover rechtsregels niet in wetten waren vastgelegd, behoorden zij tot de mores maiorum, de gewoonten der voorvaderen. Deze gewoonten waren gezaghebbend door de lange traditie die eraan voorafSecJure Mei 2013 | 44

gegaan was. Autoriteit maakte deze gewoonten dus tot recht. Maar de achterliggende gedachte bleef dat gewoonterecht bestond dankzij de stilzwijgende toestemming van het volk (tacitus consensus populi). Naarmate het Romeinse rijk echter absolutistischer werd, kwam de nadruk minder op de volkswil te liggen en meer op de wil van de keizer. Plaatselijke gewoonten werden erkend als de keizer gunstig gestemd was, of simpelweg wanneer hem dat goed uitkwam.3

Pausen en vorsten Pas in de Middeleeuwen bogen juristen zich over de vraag wat er moet gebeuren als wet en gewoonte met elkaar in strijd komen. Wanneer krijgt de gewoonte kracht van wet? Vooral in het kanonieke recht werd deze kwestie uitgebreid besproken, omdat de katholieke Kerk enerzijds alle macht in handen wilde houden door haar wetten dwingend voor te schrijven, maar anderzijds zelf steunde op een groot aantal gewoontes. De glossatoren kwamen tot een mooie oplossing: gewoonte had rechtskracht, mits zij niet tegenstrijdig was aan de wet en rationabilis was. Zo werd de ratio, het verstand, centraal criterium voor het vaststellen van de binding van gewoonten. Toetsing aan de rationabilis-maatstaf ging veel verder dan toetsing aan redelijkheid en billijkheid: ook met goddelijk recht, natuurlijk recht en het belang van de Kerk mocht de gewoonte niet in strijd komen. Door deze ruime toetsing hadden rechters alle vrijheid om gewoonterecht te erkennen of niet; iemand die een beroep deed op gewoonterecht, kon niet voorspellen wat de rechter zou beslissen. Zo verschoof het bestaansrecht van de gewoonte van de stilzwijgende toestemming van het volk naar die van de soeverein (tacitus consensus superioris). De vorst reikte met zijn wetgeving zover als hij wilde of kon, steeds minder ruimte overlatend voor de gewoonten van het volk.4

Homologatie van costumen In de veertiende en vijftiende eeuw ontstonden er grote monarchieën in Europa. De soevereine heersers probeerden hun rijk tot een eenheid te maken door het vaststellen van centrale wetgeving. Ook in Nederland werden er pogingen gedaan om de plaatselijke costumen5 te vervangen door een centrale wet. Op 7 oktober 1531 beval


keizer Karel V de optekening van het gewoonterecht in alle Nederlandse gewesten. De costumen zouden opgetekend worden, vervolgens besproken in de gewestelijke Raden of Hoven en daarna opgestuurd naar de Geheime Raad in Brussel. Uiteindelijk zou landsheer Karel er dan zijn goedkeuring aan geven, waardoor de costumen officieel het predicaat ‘wet’ kregen. De Nederlanders waren echter erg op hun autonomie gesteld en er werd weinig gehoor gegeven aan de herhaalde oproepen van de centraliserende landsheer. Pas toen hij dreigde met afschaffing van het bestaande recht in 1546 kwam er wat meer vaart in de zaak. Er werden in totaal 691 optekeningen opgestuurd, maar slechts 88 daarvan werden daadwerkelijk gehomologeerd en dus tot wet gemaakt. Het verschil kan verklaard worden door de halstarrigheid van de gewestelijke Raden: in Brabant bijvoorbeeld weigerde de Raad van Brabant de costumen door te sturen naar de Geheime Raad, omdat daar niet-Brabanders over hun gewoonterecht zouden beslissen. Het optekenen van de costumen (zonder homologatie) zette zich echter voort in alle Nederlandse gewesten, waardoor toch steeds meer eenwording werd bereikt.6

Codificatie Hoewel opgetekend, bleven de meeste costumen hun kwalificatie als ‘gewoonterecht’ behouden. Pas aan het eind van de achttiende, begin van de negentiende eeuw werd het gewoonterecht definitief teruggedrongen tot een primitief restje onzekerheid in de rotsvaste wereld van het gecodificeerde recht. De strenge leer van het legisme bracht met zich mee dat alleen de geschreven wet als recht werd geaccepteerd. Deze positivistische opvatting werd niet door iedereen gedeeld: in de negentiende eeuw propageerde Von Savigny met zijn Historische School zijn idee dat recht niet ontstaat door wetgeving, maar uit de gewoonten en opvattingen van het volk (het ‘volksrecht’). Von Savigny’s opvattingen werden geen heersende leer, maar hij heeft er wel mede voor gezorgd dat de gewoonte weer als rechtsbron werd erkend.7 Maar in hoeverre speelt de gewoonte tegenwoordig nog een rol?

Het huidige recht Artikel 3 van de Wet algemene bepalingen luidde: “Gewoonte geeft geen regt dan alleen wanneer de wet daarop verwijst.” Dat is duidelijke taal: voor gewoonterecht als zelfstandige rechtsbron is geen plaats. Maar inmiddels is dit artikel vervallen en rest ons slechts de minder verstrekkende bepaling van artikel 5: “Eene wet kan alleen door eene latere wet, voor het geheel of gedeeltelijk, hare kracht verliezen.” Hieruit valt op te maken dat de gewoonte in ieder geval niet boven de wet gaat; dit effect kan alleen een andere, latere wet bewerkstelligen. Tegen dwingend recht moet gewoonterecht het dus in principe

afleggen, maar hoe zit dat met aanvullend recht, zoals dat in het contractenrecht veelvuldig voorkomt?8 Daar komen de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 BW om de hoek kijken. Het eerste lid bepaalt, dat een overeenkomst “niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen [heeft], maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de (…) gewoonte (…) voortvloeien.” Ook in ons huidige rechtsstelsel speelt de gewoonte dus toch nog een rol.9

Conclusie Consuetudo, costume of simpelweg traditie: door alle tijden heen hebben volkeren gehecht aan hun gewoontes. Het verband tussen de hoeveelheid overheidswetgeving en de rechtskracht van de gewoonte lijkt omgekeerd evenredig: hoe zwaarder de wettenbundels, hoe lichter het gewicht van de traditie. Sinds de codificatiegolf van de achttiende en negentiende eeuw is de wettenregen alleen maar dichter geworden. Zo lijkt er in onze huidige welvaartsstaat geen ruimte meer te zijn voor zoiets vaags en onzekers als de gewoonte. Maar schijn bedriegt: zeker in het privaatrecht heeft de rechter zijn vrijheid behouden om harde regels met behulp van de redelijkheid en billijkheid te verzachten. Zo lijkt er een mooie balans te zijn ontstaan waarbij rechtszekerheid èn rechtvaardigheid zegevieren. Is er dus geen enkele reden om net als Cicero terug te verlangen naar die goede oude tijd? Misschien slechts voor de arme rechtenstudent, die niet meer luchtig kan schermen met ongeschreven gewoonteregels maar voor alles een grondslag moet zien te vinden in de wettenbundels, die hij trouw naar ieder college meesleept. O tempora, o mores...

(Endnotes) 1 M. Tullius Cicero, In Catilinam I.2.1. 2 G.C.J.J. van den Bergh, Wet en Gewoonte. Historische grondslagen van een dogmatisch geding, Deventer: Kluwer 1982, p. 32-33. 3 Van den Bergh 1982, p. 33-36. 4 Van den Bergh 1982, p. 38-40. 5 Afgeleid van het Latijnse consuetudines, wat gewoonten betekent. 6 B.C.M. van Erp-Jacobs, Gewoonterecht (tekst bij het derde college van het vak Oud-vaderlands recht); M.J.H.A. Lijten, Het burgerlijk proces in stad en meierij van ‘s-Hertogenbosch1530-1811, Assen/Maastricht: Van Gorcum 1988, p. 5-7. 7 Van den Bergh 1982, p. 44. 8 Zie artikel 6:250 BW. 9 Zie hierover P. Scholten, Asser/Scholten Algemeen deel*, Deventer: Kluwer 1974, par. 21.

45 | SecJure Mei 2013


Winnaar Gouden Zandloper: snelste groeier 2008 – 2012

Link up. Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl Delicious

Flickr

Twitter

Retweet

Facebook

MySpace

StumbleUpon

Digg

Slash Dot

Mixx

Skype

Technorati


Sylvia Kuijsten Het is een zonnige dag in Ossendrecht. Om me heen staan pakweg zeventig studenten op een kluitje. In tegenstelling tot het mooie weer is de sfeer onrustig, gespannen, haast grimmig. De meesten houden houten blokken vast en er worden druk aanvals- en verdedigingstactieken besproken. Ineens klinkt er geschreeuw en iedereen kijkt in de richting van het geluid. Er doemt een groep ME’ers op, gewapend met schilden, helmen en wapenstokken. Even is het stil en proberen beide partijen te peilen wat de ander gaat doen, maar na een paar seconden beginnen we te schreeuwen en worden de eerste houten blokken gegooid. Doodstil blijven de ME’ers staan, terwijl de blokken om hun oren vliegen. Er klinkt gebrul vanachter hun linie en dan komen ook zij in beweging, waarbij ze de zorgvuldig door ons opgebouwde barricades in luttele seconden wegvagen. Om me heen zie ik ietwat verschrikte gezichten bij het zien van dit machtsvertoon en we deinzen een kleine tien meter achteruit. Weer worden er houten blokken gegooid en wederom komen de ME’ers in beweging, ditmaal een stuk dreigender. Het kat-en-muis-spel is nu echt begonnen. Een reusachtig waterkanon wordt in werking gesteld en we rennen de benen uit ons lijf als er ineens zes ME’ers te paard om de hoek draven. Er worden zelfs rookbommen ingezet en het arrestatieteam duwt lastige relschoppers zonder pardon in een busje. Studiegenoten van wie ik dat nooit had verwacht, kijken bloeddorstig om zich heen of ze nog een ME’er neer kunnen knuppelen en koortsachtig blijf ik om me heen kijken naar mogelijke schuilplaatsen. Uiteindelijk weet de ME ons te omsingelen; het spel is over, de strijd gestreden. We hebben verloren. Goed, misschien verdient het bovenstaande enige uitleg. Het bovenstaande betrof

een oefening van de ME waar wij als studenten aan deelnamen, als relschoppers welteverstaan. In een namaakstad mochten we eerst barricades opbouwen, waarna de ME’ers ons in verschillende ‘speelrondes’ in een bepaalde hoek moesten zien te drijven. In eerste instantie wilde ik me eigenlijk niet inschrijven voor het rellen tegen de ME. Ik ben een softie en bij de gedachte aan al die enge ME’ers met wapenstokken kreeg ik spontaan bibberknieën. Toch is het zo nu en dan tijd voor iets nieuws en uiteindelijk besloot ik om toch mee te gaan. Uiteindelijk kwam iedereen zo goed als ongeschonden uit de strijd, alleen wat blauwe plekken en een enkele schaafwond. Al met al was het erg gaaf om een keer mee te maken! Ik heb deze dag ook iets geleerd. Je kunt een dergelijke oefening naar mijn idee namelijk vergelijken met een slipcursus: je moet weten hoe het voelt als alle controle uit je handen glipt. Op het moment dat er een massahysterie uitbreekt, ben je totaal overgeleverd aan welke richting de kudde opgaat en hoeveel mededogen je tegenstander toont. Wat me vooral opviel tijdens deze dag was dan ook het gedrag van de relschoppers. Op het moment dat de ME’ers in beeld kwamen vormden we met zijn allen één groep, maar zodra de ME’ers door de barricades heen braken en op ons af stormden, was het toch echt ieder voor zich. Een waardevolle les, mocht ik ooit weer in een dergelijke échte situatie verzeild raken… Het Rellen tegen de ME is een jaarlijks terugkerende activiteit van Magister JFT | Livius. Dit jaar vond het festijn plaats op maandag 22 april. Meer informatie is te vinden op www.magisterjft.nl/livius!

47 | SecJure Mei 2013

Column

Rellen tegen de ME


Cover

De belastbare dood

Ordinair geld binnenharken of gerechtvaardigd? Naomi Misseyer

De succesiewet is een tamelijk onbekend begrip voor de meeste mensen. Het is een wet die velen niet bij naam kennen, alhoewel iedereen er uiteindelijk mee te maken krijgt. De succesiewet regelt namelijk de belasting die betaald moet worden over een schenking of een erfenis. Het is een omstreden wet, want zouden mensen niet zelf moeten bepalen wat ze tijdens hun leven of hun dood met het geld willen doen? Daarnaast gaat het bij velen ook in tegen hun gevoel van rechtvaardigheid. In dit stuk zal kort ingegaan worden op de rechtsgrond van de succesiewet en zal vervolgens gekeken worden of het niet anders moet. Rechtvaardigingsgronden Het is niet geheel duidelijk of er een rechtsgrond voor de successiewet bestaat. De literatuur is niet eenduidig. Een rechtsgrond voor de succesiewet die vaak genoemd wordt, is de vermeerdering van draagkracht bij de verkrijging.1 Op het moment dat jij geld erft of geschonken krijgt verhoogt dit jouw draagkracht, omdat je meer geld te besteden hebt. Het buitenkansbeginsel hangt hiermee samen. Dit is een van de beginsels waarop de succesiewet is gebaseerd en houdt in dat de overheid vindt dat zij wel een ‘stukje’ van jouw schenking of nalatenschap mag hebben. Zij vinden dat zij hier recht op hebben, omdat jij het krijgt zonder dat je daarvoor een tegenprestatie verricht hebt. 2 Dat er geen duidelijkheid bestaat omtrent de grondslag van de succesiewet blijkt ook uit een uitzending van ‘Pauw en Witteman’. In deze uitzending was de toenmalige staatssecretaris van financiën aanwezig en was de successiewet het onderwerp van discussie. Op de vraag wat de ratio achter de succesiewet was, antwoordde de staatssecretaris namelijk dat die er niet is. Hij gaf aan dat de belasting eigenlijk enkel bestond omdat de overheid geld nodig had. Toen hij gewezen werd op het buitenkansbeginsel ontkende hij zelfs het bestaan van dit beginsel in de succesiewet. Dit alles speelde in 2009 en toen de succesiewet aan bod kwam in de Tweede Kamer, zei de heer Bashir namens de SP dan ook dat zij vonden dat het buitenkansbeginsel wel bestond. Zij begonnen hier toen ook over naar aanleiding van de uitzending bij SecJure Mei 2013 | 48

‘Pauw en Witteman’. Daarnaast haalden zij nog twee andere argumenten aan voor de succesiewet. Zo gaven zij aan dat de successiewet zorgt voor ‘meer gelijkheid bij geboorte’. De erfbelasting zorgt er volgens hen namelijk voor dat vermogende families een kleinere voorsprong hebben bij geboorte. Ook haalden ze het argument aan dat er nauwelijks verstorende werking uitgaat van schenk- of erfbelasting.3 Dit laatste klopt vooral voor onverwachte nalatenschappen. Als jij immers verwacht over vijf jaar dood te gaan, dan ga je de komende vijf jaar het maximale bedrag onbelast schenken om op die manier jouw vermogen te verminderen voordat je dood gaat. Terwijl als iemand plotseling dood gaat die persoon hiertoe niet de mogelijkheid heeft gehad en dus over de ‘volle mep’ afgerekend kan worden. Regelmatig gegeven commentaar op de successiewet is dat mensen deze beschouwen als een ‘dubbele heffing’. Over het geld waarover schenk- of erfbelasting wordt geheven is immers al inkomstenbelasting betaald. De erfbelasting heft echter bij de verkrijger en de verkrijger heeft over het ontvangen bedrag nog geen belasting betaald. Er kan dus niet gezegd worden dat er sprake is van een dubbele heffing. Volgens sommige auteurs zou het niet heffen van schenk- en erfbelasting zelfs leiden tot ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Iemand die voor 50.000 euro arbeid moet verrichten wordt dan anders behandeld dan iemand die de 50.000 euro zo in zijn schoot geworpen krijgt.4 In mijn ogen zijn dit echter geen vergelijkbare gevallen. Wanneer het wel vergelijkbare gevallen waren zouden we hier immers ook dezelfde belastingtarieven en grondslagen voor hanteren.


De uitzondering Het mag in ieder geval duidelijk zijn dat er geen eenduidig antwoord is te geven op de vraag wat de successiewet nu rechtvaardigt. Zelf deel ik de mening van de staatssecretaris zoals hij deze in 2009 uitte bij ‘Pauw en Witteman’. In mijn ogen is de grootste reden voor de successiewet het binnenhalen van geld. Voor zover er al rechtvaardigingsgronden zijn te bedenken voor de successiewet, spreekt de wet deze zelf enigszins tegen. Er zijn nogal wat ‘misstanden’ te ontdekken in de schenken erfbelasting. Een van deze ‘misstanden’ is vastgelegd in artikel 1 van de Successiewet. In dit artikel staat als een van de eerste bepalingen namelijk dat de erfbelasting aansluit bij de woonplaats van de erflater. Hier staat namelijk dat ‘erfbelasting over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen door het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde’. Wanneer we er vanuit gaan dat de voornaamste rechtvaardigingsgrond voor de successiewet het draagkrachtbeginsel is in combinatie met het buitenkansbeginsel, dan staat hier duidelijk iets wat daarmee in strijd is. Wat hier staat is in geen enkel opzicht te verenigen met het buitenkansbeginsel. Want alle rechtvaardigingsgronden die tot nu toe zijn genoemd sluiten allemaal aan bij de verkrijger. Wanneer we kijken naar de erflater is immers geen van de tot nu toe genoemde rechtvaardigingsgronden van toepassing en is er ineens wel sprake van een ‘dubbele heffing’. Het is in dat opzicht dan ook raar dat we het grootste gedeelte van de successiewet de wet bekijken en toepassen vanuit de situatie van de verkrijger en niet vanuit de erflater. Terwijl in dit artikel waar het erfenissen betreft wordt aangesloten bij de situatie van de erflater. Zo kan het voorkomen dat wanneer iemand van een Nederlandse ouder 50.000 euro erft hij hierover erfbelasting moet betalen. Terwijl wanneer deze ouder in Monaco zou wonen Nederland hierover niet meer zou heffen. Dit zou er toe kunnen leiden dat er geen belasting wordt geheven over het geërfde bedrag.

bouwd met het draagkrachtbeginsel en het buitenkansbeginsel. Een andere mogelijke route voor de successiewet is het einde van de successiewet. De erfbelasting is een belasting die zich mengt in de privésfeer en een groot onrechtvaardigheidsgevoel met zich meebrengt. Naar mijn mening is deze laatste optie het meest wenselijk. Er moet dan echter wel een goed alternatief zijn om het benodigde geld in het overheidslaatje te brengen. Op dit moment levert de successiewet voor de overheid namelijk 1,4 miljard euro op. 5

Tot slot Al bij al is de successiewet een wet die door velen toch als een doorn in het oog wordt gezien, omdat hij onrechtvaardig aanvoelt, en dat in sommige gevallen ook is. Daarnaast is er, zoals al eerder aangegeven werd, geen duidelijke rechtvaardigingsgrond aan te merken voor de successiewet. Hierdoor ontstaan twee mogelijke richtingen voor de successiewet. De een is het wegnemen van oneffenheden uit de successiewet. Wanneer bijvoorbeeld wordt aangesloten voor de erfbelasting bij de plaats van de verkrijger in plaats van de erflater kan dit voor meer begrip zorgen. Vooral wanneer die keuze wordt onder-

(Endnotes) 1 I.J.F.A. van Vijfeijken, Contouren voor een nieuwe succesiewet, WPNR 6576. 2 L.G.M. Stevens, Basisboek belastingen, Deventer: Kluwer 2007, p. 24. 3 Kamerstukken II 2009/10, 31 930, nr. 40. 4 R.T.G. Verstraaten & I.J.F.A. van Vijfeijken, Studenteneditie 2010 – 2011, Cursus belastingrecht (Successiebelastingen), Deventer: Kluwer 2010, p. 25. 5 ‘Inkomsten en uitgaven’, Rijksoverheid 15 maart 2013, www. rijksoverheid.nl.

49 | SecJure Mei 2013


Cover

Derde Wijzing(swet) Financiële Markten:

Nieuw tijdperk of symboolpolitiek? Rolf Everhardus1

Het imago van de financiële sector heeft de afgelopen jaren averij opgelopen. De financiële crises hebben geleid tot wantrouwen in het functioneren van de financiële sector en tot publieke (en politieke) verontwaardiging. Dit wordt onder andere geïllustreerd in het recente debat rondom het bonusbeleid bij (genationaliseerde) banken. De wetgever, op zowel Europees, als nationaal niveau heeft daarom verscheidene maatregelen getroffen om beter toezicht te houden op de financiële sector met als doel het vertrouwen in deze sector te herstellen. Illustratief voorbeeld hiervan is de zogenaamde ‘bankiers-eed’. Meest recent in de rij van de door het Parlement aangenomen maatregelen is op moment van schrijven de ‘Wijzigingswet2(en besluit3) financiële markten 2013’. Dit derde pakket aan wijzigingen ten aanzien van de financiële markten ziet op een aantal wijzigingen in de financieel-toezichtrechtelijke regelgeving, waarvan enkelen in deze bijdrage kort aan bod komen.

Provisieverbod Middels het provisieverbod wordt gepoogd het belang van de klant leidend te maken. Financiële ondernemingen mogen geen provisie meer ontvangen of betalen. Hierdoor wordt de intensieve relatie tussen de aanbieder van financiële producten en de tussenpersoon ontvlochten, teneinde de sturingsmogelijkheden van de eerstgenoemde weg te nemen. De advisering wordt daarmee losgekoppeld van het afnemen van het financieel pro-

SecJure Mei 2013 | 50

duct. De consument gaat zelf betalen voor de kosten van zijn advisering, het belang van de tussenpersoon komt hiermee in het verlengde van de consument te liggen.4 Volgens ‘Hypotheekshop’ zouden de kosten van een hypotheekadvies hierdoor moeten afnemen, door marktwerking, maar ook doordat de provisie door de banken niet meer in de rente hoeft te worden verwerkt.5 De grenzen van bemiddeling, dan wel adviseren zijn intussen al door de Rabobank verkend, middels een ‘no-cure, no-pay’ model waarbij klanten een gratis oriënterend gesprek kunnen krijgen. De AFM heeft hierin al stelling moeten nemen en stelt dat oriëntatie kosteloos zou moeten kunnen geschieden om consumenten de kans te geven een goede adviseur te vinden, voor de fase van inhoudelijke advisering begint.6 Of oriëntatie zonder feitelijke advisering van elkaar te scheiden zijn, zal in de praktijk moeten blijken, maar lijkt lastig te controleren.

Financieel Rijbewijs Gezien de complexiteit van financiële producten, heeft de regering het noodzakelijk geacht een bekwaamheidstoets in te voeren voor de zogenaamde ‘execution-only’ producten. Dit zijn producten die zonder voorafgaand advies kunnen worden afgenomen. Deze producten zijn in opkomst, gezien het feit dat advies-behoevende producten minder lucratief zijn voor aanbieders van financiële producten door de verhoogde zorgplichten en daarmee grotere aansprakelijkheidsrisico’s.7 Indien een klant zijn kennis en kunde niet kan aantonen bij afname van het product, moet deze worden gewaarschuwd en aangeraden advies in te winnen. De waarschuwing is vorm vrij, maar moet in niet te misverstane bewoordingen wijzen op het belang van het inwinnen van advies; behoudens nadere regelgeving door de AFM.8 9 Deze bepaling creëert dus een onderzoeksplicht én een waarschuwingsplicht voor de aanbieder van ‘execution-only’ producten. Deze verhoogde zorgplicht voor aanbieders van complexe financiële producten is reeds onderkend door de Hoge Raad in de ‘effectenlease’-arresten.10 Het doel van deze toets is concluderend het bewust maken van de consument, het doen stil staan bij de consequenties van het product, alhoewel er geen onderzoek bestaat dat dit beoogde effect ervan kan staven. Daarbij lijkt de manier van toetsen (zelf-test via het internet) erg frau-


degevoelig en daarmee enkel een lastenverzwaring voor de aanbieder.

Bankiers-eed Ter koppeling en invulling van de geschiktheidstoets van artikelen 3:8 en 4:9 Wft, is voor beleidsbepalers van financiële ondernemingen een zogenaamde ‘bankierseed’ ingevoerd. 11 De Regeling eed of belofte financiële sector12 vult deze nader in. Daarnaast wordt in 2013 de invoering verwacht van een dergelijke eed of belofte voor ál het personeel in de financiële sector, uitgezonderd zij die niet bij kerntaken betrokken zijn. Nederland loopt hierin voorop. Dit voorstel is niet onomstreden; ook buiten onze landsgrenzen wordt kritisch gekeken naar een dergelijke eed. De Raad van State is positief over een eed voor beleidsbepalers en commissarissen, maar kritisch ten opzichte van een eed voor al het personeel. Deze personen ontberen namelijk (eind)verantwoordelijkheid en publiek gezag. De Tweede Kamer is echter een uitgesproken voorstander. 13 Daarnaast wordt er ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van het creëren van een tuchtcollege voor de financiële sector, vergelijkbaar met dat van bijvoorbeeld de advocatuur.14 Met de ‘bankiers-eed’ wordt getracht fraude te voorkomen en een cultuuromslag te verwezenlijken in de financiële sector; een nobel streven, doch gepaard gaand met enige naïviteit. De eed wordt ook wel vergeleken met een slager die zijn eigen vlees keurt. Het is immers onduidelijk wie een bankier moet aanspreken op zijn gedrag omdat de typische klant ontbreekt. Daarnaast valt te betwijfelen of een eed ondergeschikten in staat zal stellen meerderen op kwalijk gedrag aan te spreken.15 Het nut ervan wordt verder in twijfel getrokken door het gebrek aan strenge sancties, zoals middels genoemde tuchtrecht. Op dit moment kan het niet afleggen of overtreden van de eed enkel consequenties hebben voor de geschiktheidstoets, of voor AFM en DNB aanleiding zijn voor een (her)toetsing daarvan. De financiële sector is overigens niet de enige sector waarin een eed ter voorkoming van wangedrag is voorgesteld, in september van 2012 kwam een onderzoekscommissie naar fraude in de wetenschap tot eenzelfde voorstel.16

Product ontwikkelingsproces Korte vermelding verdient voorts dat financiële ondernemingen over procedures dienen te beschikken die bij de ontwikkeling van financiële producten op evenwichtige wijze rekening houden met het belang van de klant, zoals neergelegd in artikel 32 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. Dit was overigens ook al door de sector zelf opgelegd.17 De AFM houdt toezicht doch opereert vanuit de gedachte dat ondernemingen de ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan de kwaliteit van hun producten.

Clustermunitie Ter aansluiting bij de verplichtingen voortvloeiend uit het internationale Verdrag inzake Clustermunitie, is een verbod opgenomen dat beleggingen, leningen of niet vrij verhandelbare deelnemingen in clustermunitie producerende, verkopende of distribuerende ondernemingen aanmerkt als handelingen in strijd met de integere bedrijfsuitoefening.18 Investeringen mogen dus niet over lijken gaan; wederom een aanwijzing voor de sector om integer te handelen.

Concluderend De misstanden in de financiële sector hebben alweer geleid tot een derde pakket aan maatregelen teneinde de sector te schonen van niet integer gedrag en te garanderen dat het belang van de klant centraal komt te staan. Een verbod op bepaalde investeringen en het provisieverbod zouden hieraan zeker bij kunnen dragen. Het ‘financieel rijbewijs’ en met name de ‘bankierseed’ hebben echter veel wenkbrauwen doen fronsen. Ten aanzien van deze laatstgenoemde maatregelen valt zeker af te vragen of dit niet een mooi staaltje symboolpolitiek betreft.

(Endnotes) 1 Rolf Everhardus is recentelijk afgestudeerd in het privaatrecht en het internationaal&Europees recht aan Tilburg University. Zie ook: nl.linkedin.com/in/jreverhardus/ 2 Stb. 2012, 693. 3 Stb. 2012, 695. 4 ‘Provisieverbod’, Autoriteit Financiële Markten, www.afm.nl (zoek op provisieverbod) 5 ‘Provisieverbod leidt tot lagere kosten hypotheekadvies’, InFinance 22 januari 2013, www.infinance.nl (zoek op provisieverbod hypotheekadvies) 6 ‘Reactie Adviesmodel Rabo’, Autoriteit Financiële Markten, februari 2013, www.afm.nl (zoek op adviesmodel Rabo) 7 ‘Het Financieel Rijbewijs: rijden met losse handen’, Financieel Actief, 18 december 2012, www.financieelactief.nl (zoek op financieel rijbewijs) 8 Nota naar aanleiding van het Verslag, Wijzigingswet Financiële Markten 2013, 33 236. 9 Zie ook de zelftest van de AFM: ‘Test Jezelf: Financieel Rijbewijs’, Autoriteit Financiële Markten, www.afm.nl (zoek op test jezelf financieel rijbewijs). 10 HR 5 juni 2009,JOR 2009/199, (Dexia / De Treek). 11 ‘Advies W06.12.0382/III’, Raad van State, 14 november 2012, www.raadvanstate.nl (zoek op W06.12.0382/III). 12 Stcrt, 2012, 26874. 13 ‘Advies W06.12.0382/III’, Raad van State, 14 november 2012, www.raadvanstate.nl (zoek op W06.12.0382/III). 14 ‘Bankiers nerveus van plannen de Jager voor tuchtcollege’, NRC Handelsblad, 25 september 2012, www.nrc.nl (zoek op bankiers Jager tuchtcollege). 15 ‘The Netherlands wants its bankers to take a hypocratic-style oath, like doctors’, Business Insider, 27 september 2012, www. businessinsider.com (zoek op Netherlands bankers oath). 16 ‘Commissie Schuyt: Amtseed wetenschappers noodzakelijk’, Univers, 18 september 2012, www.universonline.nl (zoek op ambtseed wetenschappers). 17 Code Banken en Governance Principes Verzekeraars. 18 Nota van Toelichting bij Wijzigingsbesluit Financiële Markten 2013 van 21 december 2012.

51 | SecJure Mei 2013



“Je wordt hier direct serieus genomen.” Interview met Loes Wevers. Zij is advocaat-stagiair bij Pels Rijcken.

Wat doe jij precies bij Pels Rijcken? Ik werk als advocaat-stagiair in de sectie Arbeids- en ambtenarenrecht. De unieke combi in mijn praktijk tussen civiel- en bestuursrecht, is voor mij één van de redenen om voor Pels Rijcken te werken. En de andere redenen? Ik werk voor zowel commerciële klanten als voor de publieke sector en dat maakt het werk voor mij extra boeiend. In mijn publieke praktijk kunnen sociale en politieke factoren een doorslaggevende rol spelen. Hier leer je snel gevoel voor te ontwikkelen en het zorgt voor een extra dimensie in je werk. In de eerste plaats echter draait bij Pels Rijcken alles om de inhoud, om de kwaliteit. En gelukkig ook om andere dingen... Leg eens uit... Pels Rijcken staat als kantoor niet op een commercieel eiland, maar is ook actief op diverse, maatschappelijke gebieden. We geven bijvoorbeeld les aan kinderen uit Haagse achterstandswijken. Zelf zit ik in de werkgroep MVO van ons kantoor. Fijn dat je de gelegenheid krijgt om jezelf ook op andere vlakken te ontwikkelen en zo te kunnen doen wat je belangrijk vindt in het leven. Hoe zou je het type kantoor omschrijven? Als no nonsens, geen poeha. Je wordt vanaf het eerste moment serieus genomen. Dat merkte ik al tijdens mijn eerste sollicitatiegesprek. Jouw input wordt gewaardeerd en je krijgt als stagiair direct veel vrijheid. Bijvoorbeeld in het contact met cliënten. Maar heb je ondersteuning nodig,

dan is deze er altijd. Van je directe collega’s en van de partners. Je krijgt echt een degelijke begeleiding. Het interne programma, De Verrijcking, geeft een goede aanvulling op de beroepsopleiding. Daarnaast worden er veel cursussen en trainingen gegeven. Zo zitten de stagiaires wekelijks met de landsadvocaat in een werkgroep om actuele algemene juridische ontwikkelingen door te spreken. Dit alles maakt dat ik me hier heel erg thuis voel. Je hebt vast wel een advies voor startende juristen. Zeker. Om de plek te kunnen vinden die bij jou past, moet je echt naar buiten. Ga naar STEP Inhouse dagen, ga koffie drinken bij kantoren, volg een masterclass (mr. Z van Pels Rijcken is echt een aanrader) en nog beter, ga stage lopen. Pas dan kom je erachter wat jou het beste ligt. Een groot of juist klein kantoor, brede kennis of specialisatie... Mogelijkheden genoeg, maar je moet er zelf achter komen. Wil je meer weten over Pels Rijcken? Kijk op www.werkenbijpelsrijcken.nl of neem contact op met één van onze recruiters: Anne van Busselen at.vanbusselen@pelsrijcken.nl 070 515 38 25 Robin Funnekotter r.funnekotter@pelsrijcken.nl 070 515 38 43


Interview

Interview met…

Corien Prins Edin Husagic

Naam: Corien Prins Werkzaam als: Decaan Tilburg Law School Studie: Rechtsgeleerdheid en Slavische taal- en letterkunde (Universiteit van Leiden) Hobby’s: paardrijden en fotografie

1. Naast rechtsgeleerdheid heeft u ook een op het eerste oog verrassende studie er naast gedaan, namelijk Slavische taal- en letterkunde. Had u ook een idee wat u met deze studie wilde doen? Ik had een grote interesse in talen en literatuur. Daarnaast houd ik er van om te reizen. De reisbranche leek me ook wel wat. Dat was vooral wat me interesseerde aan de studie, de combinatie van kennismaking met een andere literatuur, taal, cultuur en al het andere wat daar bij hoort. Ik ben een paar keer langere tijd in Moskou en Sint-Petersburg geweest en met name de enorme contrasten maakten een grote indruk op mij. 2. Als u een boek of schrijver uit de Russische literatuur als favoriet aan zou moeten merken, welke zou dat dan zijn? De Gebroeders Karamasov van Dostoievski 3. Heeft deze studie misschien nog op de een of andere manier uw rechten studie beïnvloed of uw opvattingen over ons rechtsstelsel en onze rechtsstaat? Ik heb na het afronden van mijn proefschrift gewerkt bij de afdeling Oost-Europees recht van de Universiteit Leiden. Na de val van het communisme moesten vele SecJure Mei 2013 | 54

wettelijke regelingen opnieuw doordacht worden. In die periode heb ik een bijdrage mogen leveren aan het ontwikkelen van een nieuw systeem van intellectuele eigendomsrechten. Dat heb ik als een grote uitdaging ervaren, zeker ook omdat je de onderliggende ratio van de regels weer opnieuw moest doordenken. 4. Had u in uw studententijd een voorbeeld, en zo ja, wie was dat dan? Een van de eerste docenten waar ik tijdens mijn rechtenopleiding college van kreeg was prof. Hans Nieuwenhuis. Voor mij was hij een voorbeeld omdat hij telkens weer het enorme belang en de grote rol van het recht in ons dagelijks leven treffend neer kon zetten. 5. Uw eerste jaar is meteen een heel speciaal jaar, namelijk het 50-jarige bestaan van de faculteit. Vindt u dit nog extra bijzonder? Absoluut. Bovendien reiken we als faculteit dit jaar een eredoctoraat uit. We willen iedereen – medewerkers, studenten en alumni – bij de festiviteiten betrekken en ik weet zeker dat november een bijzondere feestmaand wordt.


6. Wat zijn de veranderingen die u als decaan te weeg wil brengen? Op het gebied van onderwijs moeten we ons houden aan de ‘prestatie afspraken’. Die afspraken hebben alle universiteiten met de minister van Onderwijs en Wetenschappen gemaakt. Dat betekent dus kort gezegd dat er prestaties van de faculteit en de studenten zullen worden verlangd. Zo moeten we het aantal studenten dat van studie wisselt terugbrengen en het ‘post-BSA rendement’, het in een gestaag tempo doorstuderen na het behalen van het bindend studieadvies, opschroeven. Studenten moeten nog meer gestimuleerd worden tijd aan de studie te besteden en daar zelf verantwoordelijkheid voor te nemen. Onder de vorige decaan, Randall Lesaffer, is al ingezet op academisering en intensivering van het onderwijs. We komen nu in de fase waarin we alle ingevoerde veranderingen beter op elkaar moeten laten aansluiten en dus moeten we vooral ook stroomlijnen en strak trekken. Verder ben ik van plan de komende jaren meer werk te gaan maken van digitalisering in het onderwijs. Niet als vervanging van het persoonlijk contact, maar als een kwalitatieve toevoeging. Op het gebied van onderzoek blijven we op zoek gaan naar nieuwe inhoudelijke uitdagingen. Dat betekent dat we enerzijds kijken naar de bijdrage die het juridisch onderzoek kan leveren bij het aanpakken van grote mondiale uitdagingen zoals duurzaamheid, een veilige samenleving en vergrijzing. Die bijdrage kunnen we bijvoorbeeld leveren door met ons bestaande onderzoek deel te nemen aan de onderzoeksagenda van de Europese Unie, de Europese 2020 Agenda. Anderzijds blijft het recht zelf ons altijd weer uitdagen en zullen we ook hier de komende jaren toponderzoek moeten afleveren. Ik noem als voorbeeld de uitdagingen waar de rechtsstaat in de huidige samenleving voor staat. Ik ben ervan overtuigd dat het in de toekomst zal gaan om de goede wisselwerking tussen multidisciplinair en puur juridisch onderzoek. Mijn eigen onderzoek, bijvoorbeeld, richt zich onder meer op de regulering van nieuwe technologie zoals internet en mobiele communicatie. Deels is dit multidisciplinair onderzoek. Maar evenzeer is het belangrijk om goed na te denken over klassieke juridische vraagstukken. Bijvoorbeeld op het terrein van het goederenrecht. Wie, bijvoorbeeld, is eigenlijk eigenaar van al onze digitale gegevens? 7. Hoe wilt u gezien worden door de studenten? Het is een illusie te denken dat ik alle studenten regelmatig tegenkom. Toch is het mijn ambitie om voor studenten een zichtbare decaan te zijn en hen bijvoorbeeld deelgenoot te maken van de keuzes die we als faculteit maken. Of hen vanuit mijn positie te vertellen hoe belangrijk het is dat ze de jaren aan deze faculteit optimaal benutten om een uitstekend cv op te bouwen. Die kans komt nooit meer terug. Ik vind het daarom ook belang-

rijk om op de voorlichtingsdagen voor onze aankomende studenten te spreken. Maar ook als studenten zijn afgestudeerd, blijft de band met Tilburg en organiseren we dus alumni-bijeenkomsten waar ik ook zo veel als mogelijk aanwezig zal zijn. 8. Heeft u na uw periode als decaan nog nieuwe ambities? Voorlopig denk ik daar nog niet over na. 9. Hoe ziet de rechtenstudie van Tilburg Law School inhoudelijk gezien er over 5 jaar uit? Op dit moment werkt onze universiteit aan een nieuw strategisch plan. In het discussiestuk dat onlangs is verschenen staat dat we tot een duidelijk Tilburgs onderwijsprofiel moeten komen. Wat mij betreft is dat een profiel waarin een aantal kenmerken centraal staat. Allereerst is dat een duidelijke wisselwerking tussen onderwijs en onderzoek. Studenten moeten in het onderwijs kunnen profiteren van het onderzoek dat in Tilburg wordt verricht en van onze toponderzoekers college krijgen. Daarnaast blijven de vaardigheden belangrijk. En kenmerkend voor het Tilburgse profiel is ook dat we studenten leren dat het recht altijd in een context tot z’n inkleuring komt. ‘Law in Context’ noemen de Engelsen het. Bij ons zou je kunnen spreken van ‘Rechten+’. Zo probeer ik zelf altijd te laten zien dat recht enerzijds een instrument is dat onze samenleving van wezenlijke fundamenten voorziet, maar anderzijds ook een instrument is dat je heel strategisch kunt inzetten. Intellectuele eigendomsrechten – auteursrecht en octrooirecht – is daar een mooi voorbeeld van. Voor een bedrijf als Philips is het cruciaal om goed na te kijken over de wijze waarop ze het octrooirecht willen benutten. En kijk ook maar naar wat inmiddels de ‘patentoorlog’ tussen Apple en Samsung wordt genoemd over octrooi op onderdelen van de smartphones. Tenslotte; de komende jaren hopen we zoals ik al aangaf, het onderwijs ook meer te verbinden met de mogelijkheden die digitalisering biedt. 10. Tot slot, als u zou moeten kiezen tussen Tilburg Law School en Faculteit rechtsgeleerdheid, welke naam zou het worden? Beide, wij zijn namelijk een faculteit met meerdere gezichten. We hebben een regionaal profiel en een belangrijke regionale functie, de meeste van onze studenten komen nog altijd van redelijk dichtbij. Aan de andere kant hebben we ook een internationaal gezicht en trekken we steeds meer uitstekende studenten uit veel verschillende landen. Voor de werving van studenten moeten we daarom voor zowel de regionale als internationale studenten aantrekkelijk en zichtbaar zijn. Kortom, ik wil niet kiezen tussen een van beide namen omdat het mijns inziens gaat om de gezonde balans tussen beide profielen. 55 | SecJure Mei 2013


TLS

Studeren in het Verenigd Koninkrijk: Hull Betül Gümüs

Na een druk werk- en bachelorjaar begon ik het nieuwe studiejaar in september 2012 in Kingston upon Hull. Deze Engelse havenstad zou mijn nieuwe thuis worden voor het komend halfjaar. Ik heb er mijn beste tijd gehad tot nu toe en ben dan ook ontzettend blij dat ik de keuze heb gemaakt om in Hull te studeren! Aankomst Ik nam in de avond de boot vanuit Rotterdam en kwam de volgende ochtend direct aan in Hull. Met de boot naar Hull is de beste (en goedkoopste) optie. Niet alleen bereik je meteen de plaats van bestemming, maar ook is er geen bagagelimiet: handig als je voor een paar maanden weggaat. De University of Hull begeleidt exchange studenten zeer goed. Ik werd opgehaald door een medewerker van het International Office en gebracht naar de Universiteit. Daar aangekomen kreeg ik met de andere (vele) internationale studenten een welkomstpakket, allerlei informatie en de sleutel van mijn kamer. Ik had net als de meeste exchange studenten gekozen voor accommodatie van de universiteit. Dat scheelt ook veel werk, je geeft je voorkeur aan, zet je handtekening en de rest regelen zij. Dit is me dan ook goed bevallen. We leefden letterlijk tegenover de campus! Ik had vier exchange huisgenootjes en ieder van ons had een eigen kamer. Onze straat werd bijna alleen maar bewoond door

internationale studenten. We waren allemaal praktisch buren van elkaar en het feit dat we bijna letterlijk op de campus woonde, maakte het ontzettend gezellig. Meteen die dag begon de internationale welkomstweek. De ISA (International Students Association) had vele activiteiten ingepland voor deze week. Campus en city tours, quiz en karaoke nights en een international welcome party stonden op de agenda. Je leerde meteen iedereen kennen en maakte al snel vrienden met mensen over de hele wereld!

De campus en de stad De campus is ontzettend groot en groen, net een klein stadje in een stad. De bibliotheek kent maar liefst zeven verdiepingen en er is een theater- en muziekgebouw, een Student House op de campus met winkels, een kapper, twee bars en een eigen nachtclub. Ook zijn er enkele 24-hours gebouwen die dan ook echt dag en nacht gedurende het hele jaar open zijn waar je kunt studeren. Rondom de campus bevinden zich vele winkels, restaurants en cafeetjes. Hull is een typisch Brits stadje. Het stadscentrum was 15 minuten met de bus en de stad kent heel veel winkels, drie shoppingcentra, een hoeveelheid aan pubs, restaurants, musea en andere bezienswaardigheden. Ook is de Deep te bezichtigen in de stad: een van de grootste aquaria ter wereld!

Studie Engeland kent een ander rechtssysteem en ook is het een andere manier van studeren dan bij ons in Tilburg. Aanmelden voor je vakken gebeurt ook op een andere manier. Je gaat op de eerste dag op een ouderwetse manier langs je departement(en) en laat het goedkeuren door de docenten. Zo kon het zijn dat je een vak die je eigenlijk van te voren al had aangegeven al vol kon zitten. De docenten zijn heel vriendelijk en er heerst een open sfeer. Je kunt ze meteen en overal aanspreken of gewoon zijn of haar kamer binnenlopen en een praatje maken. Ik had vier vakken in totaal en één daarvan was een echt “Engels vak”. Dat laatste vak was dan ook pittig, maar daar heb ik wel het meest van geleerd over het Engelse recht. Ook was het in het begin lastig om sommige docenten die met een zwaarder Brits accent spraken (overal in Hull trouwens) te volgen, maar na een SecJure Mei 2013 | 56


tijdje raakte je daar ook aan gewend De werkcolleges in Tilburg zijn massaal vergeleken met in Hull. Je zit daar met maximaal 12-15 studenten in een groepje en met de docent bespreek je niet even de vragen, maar er wordt gevraagd naar je mening en het gaat meer om de ideeën achter het recht. Dit maakt de studie daar academischer en persoonlijker. Mijn vakken heb ik afgesloten met het schrijven van papers en een tentamen. Een ander verschil is wel dat je niet veel contacturen hebt in Hull en dus meer vrije tijd.

Vrije tijd Er was heel veel te doen op de campus. De Student Union (gerund door en voor studenten) kent heel veel societies en sportclubs waarbij je je kunt aansluiten. Om maar enkele voorbeelden te geven: fotografie, rock, diner, pokémon, dans- en muzieksocieties. Je hebt ontzettend veel keus en het is onmogelijk dat er geen een society bij zit die je aanspreekt. Je hoeft je natuurlijk niet aan te sluiten. Elke society organiseert ook evenementen en activiteiten zoals filmavonden, toneel, feestjes en dansavonden, optredens et cetera. Het was dan ook onmogelijk om je te vervelen. De Student Union van de universiteit was het afgelopen jaar dan ook eerste geworden van het land. Daarnaast heb je ook heel veel sportclubs waarbij je kunt aansluiten. De sportvelden van de universiteit zijn enorm. Op de woensdagen hebben de meeste studenten weinig tot geen colleges en wordt er op die dagen vaak gesport en wedstrijden gespeeld. Zelf heb ik bij de volleybalclub gezeten van de universiteit. Trainen en wedstrijden spelen met en tegen Engelse en

internationale studenten was een geweldige ervaring. Zo leerde je ook Engelse studenten kennen. Ook de ISA organiseert vele activiteiten voor de internationale studenten, zoals international parties, bijeenkomsten en weekend- en dagtrips binnen en buiten Engeland. Halloween en kerst (hele leuke en gezellige kerstmarkten!) worden ook uitgebreid gevierd in Engeland. Daarnaast hebben we zelf stedentripjes gemaakt en reisjes naar Ierland en Schotland. Ik ben ontzettend blij dat ik op uitwisseling ben geweest naar Hull. Ik heb een andere manier van denken en doen geleerd. Daarnaast ontmoet je en kom in je in aanmerking met verschillende culturen en leer je de cultuurverschillen waarderen. Ik heb vele internationale studenten en docenten ontmoet en hele goede vrienden gemaakt. Het was dan ook moeilijk om terug te komen en om weer te wennen aan het leven in Nederland. Ik raad het echt iedereen aan om op uitwisseling te gaan en om je horizon te verbreden! Als je twijfelt omdat je studievertraging zal oplopen…het is het echt dubbel en dwars waard!

57 | SecJure Mei 2013


Weet jij echt wat kennis maken is? Bij Dirkzwager draait alles om kennis delen, kennis ontwikkelen, kennis maken. Daarom zijn wij altijd op zoek naar ambitieuze juristen die graag een stap verder gaan en hun kennis willen verbreden. We delen onze juridische kennis met onze cliënten en met elkaar, zodat we samen sterker staan. Kennis ontwikkelen staat daarom hoog in het vaandel. We bieden dan ook uitstekende opleidingsmogelijkheden binnen en buiten onze Dirkzwager Academy. Ook door te werken aan uitdagende (internationale) projecten voor mooie cliënten, doe je veel kennis op. Daarnaast heb je altijd toegang tot brede juridische kennis die jij met collega’s en externe relaties deelt via onder andere onze eigen kennispagina’s, juridische (digitale) openbare bibliotheken en de Dirkzwager KennisApp. Dirkzwager is een veelzijdig, landelijk top-20 kantoor. We werken voor grote en middelgrote bedrijven, overheden, instellingen en particulieren, op de meest uiteenlopende rechtsgebieden. We hebben vestigingen in Arnhem en Nijmegen, met in totaal circa 260 medewerkers, waarvan 110 juristen die zich thuis voelen in een professionele een collegiale werkomgeving.

Wil jij kennis komen maken en delen bij Dirkzwager? Zorg dan dat Dirkzwager het weet en kijk op www.werkenbijdirkzwager.nl voor de actuele vacatures en studentenstages.


Voor het collegejaar 2013-2014 zoekt SecJure:

- nieuwe redactieleden - secretaris SECJURE - hoofdredacteur

TO BOLDLY GO Schrijven altijd al een passie voor je geweest? WHERE NO LAWYER Solliciteer dan nu door een e-mail te sturen naar secjure@magisterjft.nl. Vermeld daarbij HAS jeGONE BEFORE gegevens, motivatie en cv.

Discussiëren met de redactie? Check onze gloednieuwe facebookpagina op


Wil jij de SecJure volgend

e

26 JAARGANG

collegejaar GRATIS blijven

ontvangen? Houd dan de website van Magister JFT in de gaten! Via de

SECJURE

link www.magisterjft.nl/secjure

WAT IS-IE lidmaatschap opBOLDLY de GROOT SecJure GO wilt. TOCH TO SNEL WHERE NO LAWYER GEWORDEN SecJure: meerBEFORE inhoud HAS GONE

kun je aangeven of je een gratis

aan je studie.

DE OMA VAN

Discussiëren met de redactie? Check onze gloednieuwe facebookpagina op Discussiëren met de redactie? Check onze gloednieuwe facebookpagina op www.facebook.com/SecJure. Wil Wil je zelf redactie? Kijk www.facebook.com/SecJure. je zelfin in de de redactie? Kijk dandan op op . . www.magisterjft.nl/secjure of stuur een eeen mail naar naar secjure@magisterjft.nl of stuur email secjure@magisterjft.nl www.magisterjft.nl/secjure


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.