De ooievaarsclub

Page 1

Als tiener dacht ik dat je al zwanger kon raken als je in een jacuzzi zat. Ik wist dan wel niet precies wat een jacuzzi was, maar wel dat het een spannende plek was, waar spannende dingen gebeurden. Voor zover ik wist, hoefde er niet eens een man bij te zijn. Als er maar eentje in opgewonden toestand in het water had gelegen, dan werd je gegarandeerd zwanger, ook al hield je je slipje aan. Ja, zo gemakkelijk was zwanger raken toen, en bovendien was het gevaarlijk en kon het je hele leven verpesten. Het is nu bijna twintig jaar later en het zwangerschapsgebeuren kan mijn leven nog steeds verpesten. Alleen ben ik nu niet bang meer voor wat een baby allemaal kan aanrichten (geen opleiding, geen diploma, geen carrière, geen toekomst), maar dat ik helemaal geen baby krijg. Ik probeer al twee jaar zwanger te raken en kom nog niet in de buurt van het getrippel van kindervoetjes. Als ik nu terugkijk op mijn wellustige jaren als twintiger, waren er toen al genoeg voorboden van mijn huidige kinderloosheid, alleen was dat me nooit opgevallen. Wat ik ook uithaalde, ik heb nooit in de rats gezeten dat ik onverhoopt zwanger was geraakt. Maar ik ben de tel kwijtgeraakt van de nachten waarin ik huilende vriendinnen bijstond met wijn en zwangerschapstests. Hoe meer we dronken, hoe meer plastic staafjes we op een rijtje legden. En dan maar met slaperige ogen wachten tot er een blauw streepje verscheen. Vreemd genoeg overkwam mij dat nooit. Maar ja, we waren ons in die tijd uiterst bewust van de gevaren van aids en hadden allemaal seks in regenjas, dus het verbaasde me niet echt. En ik ga natuurlijk heel volwassen met zulke dingen om. Hoewel, dat valt eigenlijk best tegen. Toen het tien jaar geleden aanraakte met mijn minder aantrekkelijke wederhelft, waren we eerst erg fanatiek met anticonceptie bezig, maar na een tijdje besloten we allebei ons niet-­‐bestaande katholieke ik te omarmen en te vertrouwen op periodieke onthouding. Dit leek te werken. Zeven jaar later huppelden we vrolijk naar het altaar en besloten we er serieus werk van te gaan maken. Maar niets is echter triester dan serieuze seks. Bovendien was het onze eer te na om ons echt uit te sloven, en dus deden we een paar halfbakken pogingen om een kindje te verwekken. We probeerden seks met drank op, seks met heel veel drank op en zo nu en dan seks met een kater, maar dat leverde allemaal niets op. Nadat we ongeveer een jaar hadden gedaan alsof het ons niets kon schelen, begon de spanning op te lopen. Waarom lukte het ons niet? De ene vriendin na de andere raakte ‘spontaan’ zwanger en daar baalde ik van, want bij ons was het spontane er al lang van af. Sommigen hadden er werkelijk geen enkele moeite voor gedaan. ‘Het was niet echt gepland,’ giechelden ze onder het genot van een cappuccino. ‘Het was gewoon zo’n weekend met veel drank, weet je wel.’ Leuk, glimlachte ik dan, fijn voor je. Het begon tijd te worden om me eens te laten onderzoeken. Een goede vriendin van me kende een knappe gynaecoloog, dokter Henderson, met een chique praktijk in Harley Street. Hij had de geslachtsorganen van meer beroemdheden gezien dan een schaamlipverkleiner in Manhattan,


waarschuwde ze me, dus trek je mooiste ondergoed maar aan. Met mijn enige slipje van La Perla aan liep ik zijn suite binnen. Hij was zo belachelijk vriendelijk tegen me dat ik prompt in tranen uitbarstte. Misschien greep het babygedoe me toch meer aan dan ik dacht. Na een vluchtig onderzoek van mijn baarmoeder verklaarde hij dat die prima functioneerde en dat, als ik goed keek, ik kon zien dat ik op dit moment ovuleerde. Ik kon maar het beste naar huis gaan en vanavond met mijn man vrijen. ‘Meteen vanavond?’ zei ik nerveus. Hij knikte: ‘Dat lijkt me een goed idee.’ Vijf uur later lagen Wederhelft en ik te spartelen als twee schollen op het droge, terwijl we wanhopig probeerden ‘een kindje te maken’. Het was even sexy als een boterham met kaas en toch raakte ik tot onze verbijstering niet zwanger. In dit stadium begonnen een paar minder fijngevoelige vriendinnen van me zich er mee te bemoeien. De ene opperde dat ik, als ik echt een kindje wilde, ik misschien beter kon stoppen met ‘al die alcohol die je drinkt’. Een andere was zo vriendelijk een folder mee te nemen waar iets boven stond als ‘Omgaan met onvruchtbaarheid’. En weer een andere verklaarde, terwijl ze haar dikke blauwdooraderde borst in de mond van haar pasgeborene stak, dat ik misschien ‘psychisch nog niet klaar’ was voor kinderen en ze niet echt wilde, want ‘anders had je er nu wel eentje gehad.’ Het leek wel een wedstrijd. Waarom kreeg ik niet voor elkaar wat iedereen om me heen zomaar in een weekendje klaarspeelde? Wederhelft was zo dapper zijn sperma te laten onderzoeken en verkondigde apetrots aan de wereld dat hij ‘een echte man was en sperma had als jonge haring’. Het lag dus aan mij. Op naar Henderson dan maar weer. Die stelde een serie vruchtbaarheidsecho’s voor, wat simpel gezegd inhield dat hij me met behulp van een echokop met een condoom eromheen precies kon vertellen wanneer ik ovuleerde en wanneer Wederhelft en ik aan de slag moesten. En daarmee begon de ellende van de babyseks pas goed. Op dinsdagavond in spannende lingerie klaarstaan voor de zoveelste ‘spontane’ voortplantingssessie was doodvermoeiend en helemaal niet leuk. De avonden waarop we werden geacht ‘het te doen’ waren een nachtmerrie. We raakten gespannen en begonnen te kibbelen. Ik veranderde in een akelige, dreinende, sekseisende feeks en hij werd humeurig, geïrriteerd en ‘moe’. Hele weekenden waren we er mee bezig. Ik verkleedde me als Britney Spears en zat als een geketende geit te wachten totdat hij er klaar voor was. Het leek wel op een waardeloze pornofilm. Maar op een avond kwam hij thuis met de mededeling dat hij een nieuw plan had en mij daarmee ging ‘verrassen’. Ik moet zeggen dat dubbelgevouwen op de bank voor de tv liggen stikken in mijn pluchen kussentjes terwijl ik Sharon hoor ruziën op EastEnders, niet mijn idee is van een leuke verrassing. Maar ja, smaken verschillen. Het schoot nog steeds niet op. Misschien werd het tijd om eens te kijken of er echt iets mis was. Henderson stelde een hysterosalpingogram voor, een baarmoederfoto. Dit onderzoek moet wel door een man verzonnen zijn. Ik kan me niet voorstellen dat een man ooit zou toestaan dat iemand een stomp instrument dwars door zijn geslachtsorganen steekt en vervolgens een flinke portie kleurstof


naar binnen spuit, terwijl er een röntgenfoto wordt gemaakt om te kijken of er geen doorgangen verstopt zitten. Kortom, het was afgrijselijk. Het enige goede nieuws dat al die ellende opleverde was dat mijn eileiders (zo dun als een mensenhaar) open en doorgankelijk waren en klaar voor de start. Om de boel lekker op gang te helpen schreef Henderson me een korte kuur voor met de vruchtbaarheidspil Clomid, die hij zijn lievelingsmedicijn noemde. Ik heb in mijn leven al heel wat zogenaamd ‘leuke’ medicijnen gehad, maar geen enkele daarvan was zo onaangenaam als Clomid. Ik kreeg huilbuien, pijnlijke borsten, woede-­‐uitbarstingen en voelde me diep van binnen voortdurend kwaad. Verder begon ik uit te dijen alsof ik al zwanger was. Ik voelde me te dik voor seks. Bovendien waren Wederhelft en ik allebei doodsbang dat die pillen al na een enkel vluggertje een gigantische meerling zouden opleveren. We zagen de vette koppen in de roddelbladen al voor ons. In eerste instantie leek de Clomid niets te doen. Maar toen, na ongeveer een halfjaar, gebeurde er iets. Ik was dik en niet te genieten, op zich niets ongewoons, maar deze keer bleef mijn menstruatie uit. Een hele week. Ik was opgewonden. Hij vond het geweldig. Ik deed een test en zat ’s morgens vroeg om zes uur op een ijskoude wc te wachten totdat het staafje blauw werd. Maar het werd niet blauw. Ik kon het niet geloven. Waarom niet? Waaraan had ik het verdiend dat er niets gebeurde? Ik moet eerlijk bekennen dat ik die avond tijdens het uitgaan onfatsoenlijk aangeschoten raakte. ‘Straalbezopen’ is eigenlijk meer het woord. Hoe dan ook, drie dagen later kreeg ik een miskraam. Dat was best een schok. Bleek ik toch zwanger te zijn geweest. Een miskraam is niet leuk, maar om de een of andere reden besloot ik dat ik hoe dan ook moest doen alsof er niets aan de hand was. Ik herinner me vaag dat ik bij een vriendin op bezoek was en in stilte zat te lijden. Zij vertelde me voor de zoveelste keer hoe fantastisch haar pasgeboren baby was, terwijl ik niets anders kon doen dan wijn drinken, knikken en medelijden met mezelf hebben. Maar toch lukte het Henderson er een positieve draai aan te geven. ‘Je bent zwanger geworden!’ riep hij uit. ‘Dat is geweldig nieuws. Nu weet je dat je het kunt!’ Het was blijkbaar iets om te vieren. Hij vond het zelfs zulk goed nieuws dat hij voorstelde om maar meteen aan de slag te gaan met kunstmatige inseminatie. ‘Stel het je maar voor als D-­‐day,’ zei hij. ‘Alleen het sperma maakt de oversteek niet per boot maar per helikopter, en zo kan het direct in actie komen.’ Nou, niet alleen het sperma moest direct in actie komen. Twee dagen eerder dan gepland ovuleerde ik en moest ik Wederhelft uit een belangrijke vergadering plukken. Midden op de ochtend snelde hij naar huis om zijn bijdrage te leveren. Met zijn broek nog rond zijn enkels kwam hij de trap afdenderen met een nogal leeg uitziend potje in zijn handen. ‘Is dat alles?’ zei ik. ‘Sorry,’ antwoordde hij, ‘het ging er een beetje naast.’ Er was geen weg meer terug. Ik reed als een gek de stad door met het sperma van mijn echtgenoot


warmpjes tussen mijn borsten (op instructie van de dokter, echt waar). Het sperma moest vervolgens een paar gymnastische ren-­‐ en springtesten doen, waar het vreemd genoeg voor slaagde, en ik kreeg een roze buisje met gewassen en gemanicuurd superzaad in handen gedrukt. De inseminatie was net zoals alle voorgaande gynaecologische behandelingen. Ze zeiden dat het helemaal geen pijn zou doen, het deed behoorlijk pijn, maar dat vergeet je weer als je bedenkt waar je het voor doet. Twee rotweken vol spanning en zonder drank en sigaretten wachtten wij af, deze keer vol vertrouwen. Het moest wel werken. Zo lui zijn zaadcellen toch ook weer niet? Ze waren afgeleverd op het ontmoetingspunt, wat kan een zaadcel zich nog meer wensen? Nou, blijkbaar heel wat meer dan een gratis ritje. Het mislukte. Dus we probeerden het opnieuw en het mislukte weer. En nu hebben ze me ivf geadviseerd. Ik moet zeggen dat ik er vreselijk tegenop zie. Om eerlijk te zijn, weet ik niet hoeveel ik nog aankan. Door alle ups en downs, de gewichttoename, de stemmingswisselingen, de depressie en de enorme teleurstelling wanneer het weer eens misgaat, voel ik me uitgeput. Maar ik kan het niet naast me neerleggen. Ik ben zesendertig. Ik heb wat ze ‘onverklaarbare onvruchtbaarheid’ noemen en een kostbare ivf-­‐ behandeling is de enige mogelijkheid die ik nog heb. Er zijn mensen die moeilijk doen over ivf en zeggen dat vrouwen geen ‘recht’ hebben op kinderen. Maar nu ik zelf plotseling in deze situatie zit, komt de vraag of ik het recht heb gewoonweg niet bij me op. Je doet gewoon alles wat ervoor nodig is. Het vruchtbaarheidsgebeuren is net als een marathon: je moet wel blijven doorrennen. Ook al wordt de finish steeds verlegd, ook al loopt het wegdek steeds zwaarder en ook al wordt de omgeving steeds onaangenamer, je krabbelt keer op keer overeind en gaat verbeten door. En je hoopt en bidt dat je op een dag de eindstreep haalt.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.